Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAM MER W EEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1553
noodig is 50 jaar te worden eer men in zyn
vak goed thuis" is.
Tegenwoordig maakt men 3 leerscholen
door, n te Delft; leerstof: theorie, een in
de practijk gedurende de periode, dat men
alte theorie over boord werpt, omdat het
verband tusschen practyk en theorie niet
evident genoeg ia, en men liefst zoo gauw
mogelijk; de practyk wil leeren kennen; en
een 3e, eveneens in de practijk, wair men
practyk aan iheorie gaat pat en; en dan ia
men eindelyk klaar". Dit kan vervangen
worden door l leerschool, die geheel
doorloopen wordt te Delft. Want het practisch
werken behooit niet bij een fabrikaat te ge
schieden. De fabrikanten zijn o?er 't alge
meen niet zoo buitengewoon belust op
volontairs". En die antipathie slaat heel
dikwijls over op de werklieden, 't geen ook
nogal eens versterkt wordt om sociale redenen.
Dat practisch werken behoort te geschieden
onder de hoogleeraren. En daartoe is noodig
(en hierin ben ik 't volkomen eens 'met H.)
dat die hoogleeraren doorkneed zijn in hun
vak. Zijn ze dat dan zou ik de volgende
algemeene methode wenschen aan te geven.
Leer in 't kort (echter zóó, dat ie kortheid
niet sobaadi) de theorie van het vak; licht
die desnoods een enkele keer practiach toe.
Laat daarop volgen: eerst de eenvoudigste
praktijk, ja, 'k zou willen neggen: de
primi.tieve practgk, zoodat heerschende gebreken
gevoeld worden. Vervolgens een samengaan van
theorie en toepassing, tot het eind van den
.studietijd.
Zeker, de tijd, voor dat men het diploma"
heelt ?,8\ 300 veel langer duren, maar men
,ial veel eer ingenieur,' vakman zijn. Dat is
een der dingen, die ik wilde opmerken. Een
volgend onderwerp wordt minder aangeroerd
en is de pedagogische capaciteiten der
hoogleeraien. En hierover zou heel veel te zeg
gen zijn.
'k Wil even beginnen met aan te halen,
de algemeen heersehende opinie (waarmee
ik instem) dat iet onzin is, een ingenieur
tot leeraar te benoemen." Maar, ei lieve, die
ingenieur, mag d<e wel tot iioocleeraar wor
den benoemd. U zult me tegenwerpen, dat
een hoogleeraar aan de T. H. S. vakman
:inoet zyn, en meer niet.
Ja, zeker, vakman moet hij zijn, maar ook
meer.
Vakman moet ieder leeraar zyn, hoog"
/of laag." Want ten slotte kan men alle
onderwysstof als ten vak beschouwen, als is
,dat vak dan ook soms uitsluitend theoretisch.
Maar de hoogleeraar moet zijne wetenschap
kunnen meedeelen, dat is zyn VAK van
hoogleeiaar en dianoor is vakkennis alleen
be,slist onvoldoende.
Wanneer iemand tot hoogleeraar zal worden
ibenoemd, is het niet voldoende, te weten, dat
hij een knap vakman is. Dat zou 't. geval zijn,
.als de T. H. ?>. een museum was van sterren
op technisch gebied; wanneer de benoem ie
in een g'azen. kastje werd gezet.
Maar dat is, niet het geval. De nieuwe
.titularis is benoemd om van zijn overvloed
van kennis mee te deelen aan anderen, en
daarvoor zyn capaciteiten noodig, en niet
geringe.
Ieder student toch vaelt onmiddellijk het
verschil tusschen het onderwijs dat hij tot
?nu toe genoot, en wat hij nu ontvangt.
, Op de H. B. S. en ook al op de lagere
fchool werden de zaken breed behandeld;
diverse keeren, men vroeg en verkreeg uit
legging als 't een of ander iets duister was.
Nu wordt er college gegeven.
Men noteert de voordracht, is er iets niet
duidelijk, dan kan min na afloop bij den
betrokken hoogleeraar inlichtingen vragen.
Zeker, maar d*t têle tête kan nooit die
zegeniyke gevolgen hebben, de eene be
spreking en classe" meebrengt.
En juist omdat (eu dergelijke behan
deling dsr stof (?en classe' n.1.1 niet
moge ijk is, moeten de onderwijscapaciteiten
van een hoogleeraar grooter zijn dan van
eenig anler docenr. Ook vicd ik het beslist
.verkeerd, buitenlanders tot professor te
maken. Dit spruit niet voort uit kleinVielige
?bekrompenheid, maar mijn meening is, dat
men aan de moeilijkheden om een college
ite volgen, niet nog moet toevoegen : die van
het. begrijpen ee^er vreemde taal, b.v. een
vlot uitge»proken Duiltclie voordracht is niet
gemakkelijk in goed Hollu.dsch, dictaat om
te zetten, beslist niet.
De aandacht, die op technische moeilijk
heden gerfcht moest zijn, wordt gevergd voor
litteraire. En om die te overwinnen stu
deert men niet aan de T H. S.
Maar vooral het voorlaatste bezwaar be
schouw ik als de voornaamste reden, dat er
zoo weinig liefde voor het vak onder de
studenten heerscht ; dat er zio betrekkelijk
veel colleges zijn. waar het bezoek zoo
intreurig 8, dat er uitlatingen gehoord woidtn,
WELDADIGEN!
?'??''? "-? ???? ..$. sgurujyER.
?"»«?Ik ben naar plicht en geweten dezen avond
weldadig geweest.
Ik heb maar niet zoo, simpilweg, op oude
e(r >lang versleten manier, een bedelenden
oude 'n d u b bel i je "i'ri1 een: tevende hand ge
stopt, iió ;h ben ik nair 't postkantoor gegaan
ó-n een postnissel te zenden aan eenig co nité,
noch heb ik mijn gare gedeponeerd aan een
een dagbla'l-bureau. Waarom zou ik dat doen ?
De oude man aan den we J behoeft LD ij'niet
te herkennen, ik -vraag zijn iank niet,
een gave on dank heeft haar loon weg,
de po.stambtenaar: zou me misschien maar
weer hé'b'béti aangekeken op de bijzondere
ttïjze, waarnp men bijzonder goede menschen
bekijkt, en ik houd niet van dergelijke
indiscreties die me doen blozen... En de
krant, lieve : hemel, wie, die den eenvoud
bemint, stuurt zljrj gave aan de krant1? Dat
reclame gedoe van de kranten, dat nïisselijke
gepubiiceer van doorzichtige initialen en
opzichtige motto's .'..' 't is waar, je kunt N"-. \.
zetten, of X. of Y., raaar ie iereen-is ;tegen ?
woordtg N.'N. en X. e.n Y., en' ara ik aan
n ding'n hekel heri, danis'ta'antrn'fofmiteit,
die, 'iaar 't >oord van'een groot man; de
vloek van 't moderne leven' i-f! ' ' ' '' ?
Ik Oen van a'von'd wêldadjg geweest langs
den meel1 en meer gebruikéHjken' we?;- "
'" 'ïk'heb "'Jannetje;'dei" natu!, van ;3 iot 6'uur
aatfgèzèt om rn n-Smoking1 'n'fteétje'op te
persen, eïiJer%vèntTiee?le vlekken: uit te
bor-zooala er een in den laatsten corpsalmanak
voorkomt:
In (zaa1) X heeft hij heel zijn leven
Onbegrepen les gegeven,"
een uitdrukking trouwens, die ik ten hoogste
betreur, dat een plaats gevonden heeft ia
een dergelijk geschrift.
Dat is, wat ik had op te merken over de
T. H. S.
U, geachte Eed. my'n dank betuigend voor
de bereidwilligheid, me zooveel ruimte af te
staan, heb ik de eer te zijn,
NEMO.
In het nummer van 17 Maart j.l. komt
onder dit opschrift eene beschouwing voor
van den heer H. waartegen ik niet kan
nalaten krachtig te protesteeren.
Nadat genoemde heer heeft trachten aan
te toot en dat de studie aan de T. H. S. het
volgen van een afgebakenden weg in de hand
werkt, een weg die leidt tot het opdoen van
"eene bepaalde hoeveelheid kennis zonder dat
er zelfstandigheid door wordt aangekweekt,
vervolgt hy aldus :
Wat kan na afloop van die studie dan
anders volgen dan weer zou'n vooraf
uitgebakende loopbaan: ingeuieur te worden bij
de staatsspoor, leeraar, ambtenaar bij di
ry ksverzekeringsbank enz. ? Zoo werkt de
studie aan H.B.S. en T. H.S. de toename van
ambtenaren in de aleMe biterkenis mn htt
woord 1) sterk in de hand, zo3 helpt ze
personen kweken die hun baantje kant en
klaar gereed moeten vinden, in plaats dat
ze vooral personen helpt vormen die hunne
werkkring zelf weten te veroveren."
Naar aanleiding van het bovenstaande zou
ik gaarne den heer H. de vo'genie vragen
willen stellen :
1. Kunt u bewijzen dat ingenieur bij de
S.S.' 2) eene vooruit afgebakende loopbaan"
is met de beteekenis: die u, volgens uw»-n
opzet, er aan hecht van onzelfstandigheid
en van bepaalde hoeveelhei l kennis? En
wanneer u dit niet kunt bswij'.en op welke
gronden is dan uwe conclusie itebaseerd?
2. Slaat de uitdrukking: ambtenaren in
de slechte beteekenis van het woord" op de
door u genoemden waaronder ook ingeni
eurs S.S. ? en zoo ja hoe durft u dan eene
dergelijke minachting van een groot corps
ingenieurs neer te schrijven, bot weg, zonder
eenig bewijs, of dit alles van zelf spreekt,
terwijl u schijnbaar den moed ontbreekt eene
dergelijke opmerking rnet naam en beroep
voluit te onderteekenen.
3. Kunt u mij eenen weg noemen die een
ingenieur kan inslaan welke leidt naar een
technisch tenein zoo uitgebreid als juist die
afgebikende van de S,3. ? Laat ik even op
sommen wat p. a. door de ingenieurs der S S.
wordt gedaan t. w.: projecteeren van gebou
wen (als woningen, staiions enz.), emplace
menten, bruggen, inrichtingen van seinwezen ;
zwak- «n sterkstroom techniek en het geheel
vervaardigen van rijtuigen wagens, boven
bouw materialen, terwijl verder alle mogelijke
.herstellingen worden uitge 'oerd.
Wél is de loopbaan afgebakend l
Ook over het verdere gedeelte van het stuk
een paar opmerkingen.
In 't begin wor It de T.H.S. een verwijt
gemaakt dat de s'.ulenten daar-tenen afge
bakenden weg moeten volgen We verwachten
nu een warm pleidooi van dan haer H. voor
eeue bree ie opvatting van het onlerwijs,
eene vrije stud:e in de meest uitgebreide zin
van het woord. Mlar nu maakt de h er H.
rechts-om-ke rt en giat zelf de afgebakende
weg bewandelen die hij zoo juist a's de ver
keerde heeft afgefchilderi. De professoren
moeten volgens hem allen technisch ontwik
keld zijnoiu toch vooral de stu lenteu diets
te vertellen wat ze riet nooli'g hebben bij
zuiver technische vraagstukken. Immers er
staat: Blijkend uit de oude?wezen *ds- en
naiuurkuude, van veel waarvan de bedoeling
maar steeds niet blijkt, en welke keunis
daarom door de meeste studenten spoedig
wordt over boord g-«goo:d . .." en'..
M. i. is die bedoeling heel dird-ilijk en
wel: ingenieurs te vormen die ook andere
dan zuiver technische vraagstukken kunnen
oplossen, m. a. w. menschen met ruimen blik
die inzien dat een ingenieur ook wel eens
voor andere vraagstukken komt te staan dan
zuiver technische, vraagstukken die hij ook
moet oplos-iea, ingenieurs die de waarheid
inzien van het gezegde mij eens door een der
professoren uit DeUt medegedeeld:
Ik kan niet" is eene uitdrukking iie in
1) De cursiveering is van mij.
") Uit den aar l van mijn beroep spreek ik
alleen over de ingenieurs S.S. en met over
de andere genoem Ie a.iibtenaren.
stelen; ik heb nieuwe handschoenen laten
konen ?an Van Ami el, en d-3 nieuwste
boorden van Vermeulen. 11 heb me onder
worpen aan een langdurige operatie van
Julien, den kapper, of juister, den
kappers', ediei de, die rne tweem.uil heefc ge
schoren, en een keer na achter de spons,
ben vervolgeus geahampoweerd en heb een
coup de fer" gehad in mijn vrij dikke.i
knevel ea in mijn vrij dunne haren.
aderwijl hebben w<-, <hit wi. ztjiwn: ik
en Julieu, om mij in de vereUcht-welda lige
stemming te brengen, over .niets anders ge
praat dan over iu ra-np vun.de Berlin en
andere ontzettende kataitiophen, waarbij de
mo lerne wel lad;ght;i l te pas plet gt te ku-uen.
Dit onderwerp afgehandeld zij r de, zou Julien
juist beginnen o\rer de lieidiiigheid in, ziju
vaderstad edemsvaart ut zoo iets toen
mijn toilet, voor zoover h«t /.ij n speciaal gedeel e
betrof, gereed kwam. Ju'ien heefc dus ziju
voorlichting gestaakt, en is heengegaan.
?ik heb toen een rijtuig besteld, en dat is
precies op tijd gekomen. Dat d'ende, want
ik zat, poperend van verla igen te wachten
om ten slot!o te kunnen wezen wat ik ma
had voorgesteld dezen avond te zijn.
? Ik vond dat mijn smoking, met m n nieuwe
boorden en m'n nieu e das, voor een avuud
als deze er vrij goed uit z«g, eigenlijk moest
alles wat de stemmige stemming zou kunnen
.bederven, verme le>n, en bij zoo'n stemming
,paste dit, niet gloednieuwe -costuum wel.
, . Ev;ejn acht uur ben ,ik de zaal binnen
.gekomen... , . ...
Dadelijk voelde ik me ontroerd, lïetl veel
menschen net als ik, in'q kort, luchtig ja-je;
alsof Ǥzoo.;_n)aar waren \ve,s:gelqopen van
huis. Het heriunerde me a,&n .de duizenden
men-chén, die e /en overhaast en nonchalant,
uit .?p;ure./Bieuwsgierig_he,id of zuivere belang-,
stelling dien dug naar den Hoek waren
gehet woordenboek van den ingenieur onbe
kend moet zyn.
Utrecht. J. IE*. VAN DER PI.OEO,
Adj.-Ingenieur S.S.
MMtHiiiMitiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiii
De &finQiiii£ m fle Nachtwacht
Bét YI^M
In het Maartnummer van On:e Kunst heeft
mevrouw Johanna Goekoop-de Jongh daar
opnieuw het vuurtje onder gestookt, of beter
gezegd, de wegteerende kooltjes onder het
reeds aanzienlijke aschhoopje nog eens doen
opgloeien.
Zij heeft dat nogal met hevigheid gedaan,
en, gelukkig toch maar, want veiliger is het
als het brandvertnoxen van verradeajk voort
smeulende vuurk'ompjes maar, tot in den kern
wordt uitgeput En dat zal hier toch eens moe
ten komen, dus, hoe vroeger hoe liever, din
kan men het achtergebleven aschhoopje van
deze b randende kwestie rustiglaten verwaaien.
Wat er ook vóór, en wat er ook gen de
al of niet wairsciijnlijkheid van dd afsr ijding
va't aan te voeren, het is alles bes;rijdbaar;
het is een kwestie die ni t kun uitgemaakt
worden, ook niet tot vestiging eeuer onvoor
waardelijke overtuiging van hen, d,e zulke
ernstige kampioenen schijn «n in dit tournooi.
Dit geding, waarin een eiudelijke bes'is-ung
nooit vallen kan, ?al dus gestaaVt moeten
worden, want het betreft waarlijk n et het op
lossen van leven«raa lieten l
Ik voor mij die bij dit getwist-, sinds den
aanvang, toen ,Tan Veth zijn leziug hield in
Arti, hot ooaar;tastbare standpunt van twij
felaar innam, prt fereer het dan toch nog
maar, in weikelg'kheid een ptrtij schaakte
spelen. Ja, die heele serieii e strijd lijkt me
wel een schaak artij, en nu ik hnt spel toch
volg, hoewel met matige belangstelling, daar
een onontkoombaar mat in de eeuwigheid
ligt en 't dus moet uitloopen op remise, wil
ik toch even wijzen op een wat zwakken of
doelloojen ;et, ia het zoo opmerkelijk agres
sieve spel van mevr. Goeko >p?ie Jongh.
Zij zegt; Hy ( iembrandt) maakte eersteen
voorstudie, het egte" model, dat later in
bezit kwam van den heer Boenderinaker en
hoogstwaarschijnlijk van hetzelfde formaat
wai als het schilderij van Lundens die zeker
niet de groote compositie verkleinde, maar
naar een bestaan ie kleine studie copieerde..."
Zie, dit is bij haar onstuimigen aanval toch
een onverklaarbare zet, men zou even
een valstrikje vermoeden waarmee de
positie er niet op verbeteren zal. 't Leidt
eerder tot verlies dan tot winst, want aan
nemende dat Lunden's copie de aantanktlijke
schets van Reinhrandc voor zijn schilderij te
aanschouwen geeft, maakt dat juist de moge
lijkheid waarschijnlijker, dat ze nut het trouvi e
afbeeldsel is van de eiudelijke gedaante der
Nachtwacht. Het is immers zeer aannemelijk
dat Riinrr.tndt voor de uitvoering van het
groo'e doek do coinpo-itie van het egte"
(tenzij men dit woord nekrompen opvat)
model wij'.igle; 'k z u zeifi zeggen: tien
tegen eeti dat hij er zich niet strikt aan hitdd.
Welken zin h(cft ai d<-rs zoo'n voorarbeid, als
om de conceptie van den geest aan de keuring
van hetoogte onderwerpen? En als IJertbraijdl
nu ook eena geoordeeld had, dat de twee
figuren links, de compositie te gerpkt doen
zijn en deze mooier afgesloten WO' dt door
den hellebardier '' . . Ik betwijfel of zelfs
Steuerwald er rijn at'kenrirg over had uitge
sproken. Intusschen wil ik gawue bekennen,
dat de bewijsvoering ten gunste der (ecner)
af-nijding door den jongen met d"n
kruithoorn, moeielijk te ontzenuwen is. Dit is een
werke ijk goede zet liet laat z;ch niet vlot
aannemen, dat Rembrandt deze iiguur onvol
komen heefc gelaten, dit wil zeggen, een
actie ten halve heeft gegeven. Maar dit be
duidt nog volstrekt niet, dat Lunden»'copie
werkelijk len oorsproukelijken staat van da
Nachtwacht te aanschouwen gtefr.
De figuur van den jongen, met de beweging
der hand kan volledig nijn, ttrtvijl toch negeen
aanzienlijke reep ter linkerzijd Mier schilderij
weg kan vallen. A's nu matr dy kampioenen,
door het verschil hunner winstpunten onder
ling. te deelen, het geding voor beslecht
hieMen of er in toestemden de partij voor
remi-e te verklaren!
W. STEENIIOH-'.
gaan, ach ja!.., Kn dan de vrouwen...
uiaar half gekleed, sommige, reminiscentie
aan die arme halfgekleede s'unpers dauop
't wrak! Kijk, deze dioegen ook juweelen
en versieringen net als die daur, hoe
natuurge'rouw a'les, en hoe lijn gevoeld...
Kn boven onze hooflen, van de zoMeiing
af, hingen de vlaggen zacht te wapperen. . .
Eerst zag je ze zoo riet, ma.ir als je zee
nmaal zag, dm d''tv! het je aan. Want m u h.vl
ook menig sein ?? latje, a's een stille roep om
hulp, van het wrak der Re-H-u gehangen. ..
Er was gr >ot gegons van ?temmen. aU het
doffe ruischen van de br.uid'.ng. zoo i' u eu
dan kwam 'r, geanicu'eer icr geïnd van een
drukke begroetir.g boven aücs uit. Kr win
o-n g"Sta;';g heen ea weer loopen, als van
verwachting, ' 11 de blijdschap over de red
ding l tei-kend.-i zich op aller gelant. De
jongelui, die vuur het bioe:iien'en'je in druk
gesprek waren mat de verkoopsters als je
niet wi.st dat ze hier voor de weldadigheid
kwamen, zou je in hun doen slechts gahui'e
Ilirt zien oll'erden hun gaven voor ih>o;.e
to/.en en voor lieve woordjes met een ge^ic.it
waa-op duidelijk te lezen stond, hoeveel zali
ger 't is te ge en dun te ontvangen.
Eu du d- ftige dames en heeren waren
bui'.e'ngemeen verheugd, hier atid~re dt f i ge
(i.unes en heeren te ontmoe'eii, die m «t evt-n
schoone intentiën naar dit feest waren D|>
Uko:nen al i 'zij y.elven. Nietwaar? die was /V,
il i t was de weldadigheid, die niet mag wor
den gezien, sterker, zelfs niet mocht worden
ge.-oell. .. En -de d.eftiae dames imiteerden
achter 't gewuif van hun waaierveereu deu
wind, zooals die streek over't strand en over
de pier, dieft dro-veri ochtend, endedetuge
heeren keken- met groot interesse naar een
nagemaakt anker in 't midden, van de
feestBftal, dat zoo iets. was als een anker der Hoop,1
_d«.hoop dat er veel aan Je wèldaiig-ieid zon
Een moderne Mip.
ASTOXIO FOGAZZARO, De Heilige. Amster
dam, Van Holkema & \Varendorf.
De vertaalster is zoo eerlijk geweest ineen
Voorwoord" te verklaren dat zij voor deze
vertaling niet de toes'emming van den
schryver heeft kunnen verkrygen.
N'a welwillend zijne toestemming voor de
veitaling zijner beide boeken Piccolo mondo
antico" en Piccolo mondo moderno" te heb
ben verleend, antwoordde de he,ar Foga^zaro
op het hem betretfende II Santo" gedane
verzoek :
Uw brief is van 9 April. Weinige dagen
te voren is mijn roman II' Smto" door de
Congregitie van den index veroordeeld. Ik
heb rnij voorgenomen geenerlei vergunning
te verleeuen, die tegenstrijdig is met dit
decreet"".
Het heeft de vertaalster niet afgeschrikt. In
middels had de tlevue des deux monde-*' en
het Ouitsche Katholieke Tijdschrift
Hochland" reeds vertalingen gegeven en lag ook
deze vertaling voor de pers gereed". En ergo...
Er is toch wel iets vreemds mdeze
mededeeling. De vertaling za wel niet gereed ge
maakt y'n tusschen 9 April en den datum
van Fogazzaro's antwoord. Was
waar.-chijnlyk at zoo goei ais klaar toen het verzoek
werd gedaan. Inmiddels .. lüg deze verta
ling voor de pers g reed". Het boek is in
Italiëverschenen in 'c najaar van 1905. De
vertailster schreef haar voorrede in Aug.
11KI6. Kort daarna kwam de vertaling uit.
Haar schrijven ain den auteur was dus een
beleefdheid : vindt u 't goed 't" waarbij niet
geiekend werd op een we'genng. Toeu die
weigering kwam Holland is een vrij land
toen toch maar, ja loen vooral l... want
een boek dat op den Index geplaatst is : da
verleiding woidt, dubbel sterk. Nu vil na
tuurlijk iedereen lezen van dien Heilige '...
Dat is nu eenmaal zoo. Eu ik vind het
noch da vertaalster ncch de uitgevers zwaar
aan te rekenen dat zij het Nederlandscbe
pubiiek ook dit boek van Fogawaro wilden
doen kennen, te minder n u ztj eer dj k gen oeg
ons van het gebeuide op de tioogte brengen.
Wat ik wél bedenkelijk vind, in verband
met het Inmiddels lag eene vertaling voor
de pers gereeu" houd ik nog even in petto.
De Heilige is een vtrvolg-roman. V oorat
g ngen de eide bovengenoemde, in ons land
ouder de titels Donkere Dngen en Tweestrijl.
Het eerste is door een gedeelte onzer pers
weinig vriendelijk ontsatgen. Het komt mij
voor dat die beoordeelaars zich niet genoeg
rekenschap gaven van 'jjn beteekenis voor
de ItaliaacPche .literatuur. Wie een dichter
wil verstaan, moe: naar t land des dichters
gaan..' In figuurlijken zin: moet. zich eenige
inspanning getroosten om te weten te komen
inhoeverre de schrijver erin geslaagd ia per
sonen en gebeurtenissen recht te doen die
ons op 't-eerste gezicht vreemd voorkomen.
doch voor weUe de verklaring te vinden is
in den volksaard en in bizondere politieke
> n sociale verhoudingen.
Wie geen lust heeft voor Drone Dagen
(Piccolo mondo antico) zich de moeite te geven
Jen geestelijken en politieken toestand al
door voor oogen te houden van Noord-Itali
vóór den oorlog in ISö'J tegen Oostenryk,
zal noodwendig vreemd olijven staan tegen
over het boek, maar veroordeelt zichzelven
met op grond van eigen houding en
verhou iing af te keurdi wat hij niet begrijpt.
Dat in Italiëzelf niet alleen het publiek
van ongewone belangstelling in het boek
deed blijken, maar de beste critici de ver
schijning als een gebeurtenis oegroetten, wijst
er al vanzelf op dat hier een anderen maat
staf dient aangeleg I. dan de eerste de beste
die niets van Italiëof zijn literatuur kent,
weet te hanteeren. De groote verdienste
van Fogaszaro's ooekerj is : dat ze zoo
dooren door nationaal zijn. Ziju lindgenooten
erkennen voor eu na het ware, het rake van
ziju personen, zijn diep inlicht in maat
schappelijke tn geestelijke verhoudingen.
-Vu is er echter, wat het eertte betreft,
een bedenkelijk verschijnsel waar te nemen.
F jgazzaro is kunstenaar n wijsgeer,
dichterdèiiker. Wie hem gevolgd tieeft in zijn
literaire loopbaan, kan echter opmerken dat
de tweede kwaliteit meer eu meer de eerste
begiut te overheeri-chen. Daarbij komt nog
een neiging tot my.-tiek die zich al krachtiger
openbaart. Mystiek in den uitgebreideu zin
van liefde voor het boven inf nschelijke, liefde
voor een geestelijk-zielverliezen in
afgttrokketi contemplatie, van zijn mecschelijkheid
o tier en aan een idee. Mystieïen a->kezp.
Al vroeger kon men die voorliefde
conatateeren in het dweepachtige van li Mistero
del' l'nt'tn, dat voor mij een zijner beste
werken olijff, en niet min Ier in D iniele Corlis.
De held van dit laatste boek is een wonder
van b jvenmeuscheiijke deugd. Zyn
verhotiworden gedaan de'.en avond. En ik hen tus
schen hen in gaan staa'i en heb mij zeer
ontroerd gevoeld. Want veler gesprekken
gingen over de ramp, en over den
onmiddi-1 lij ken invloed er van op de bt'urj, en
over de post- ertraging, en vooral over den
IViiis, die zich. Lielrtaar? liberaal gehouden
had, -.jht liberaal. , . En hoe gelukkig het
was dat de nn-nschen zoo méleefden, dat
er nog zo i veel oi.ht gejoel was, eu echte
meriichenliefde. . .
Ik dacht dat dit vooral dezen avond sterk
uitkwam; een gan.s;:he reeks vau mtnschen,
d:i; allemaal wat bijzonders ken len, zingen,
vioul- en piano-spelen, voordragen, die deden
l d.tt van a'.rüjj(!rt).'"/üai!l foor niv:nenda\ uitpiire
weldadigheid. IMI daar was een heele reeks
aiidc-rt; menschen, ook meevoeler?, die hadden
voor de zaalveisiering dit en dat afges aan,
en h'in namen vond je ter opluistering in
het programma, en hun artikelen waren daar
dour hen neergeh ingen, zóó in de spontaneïteit
van hun goed hart, sommige mt-t deprijsjes
er nog op... er was geen airieling, geen be
denken geweest... En ik die nog zoo
vaak had geweitel l of ik mijn gulden voor
dezen avon l wel oll'ereu zou !
Een zang ,-ereeniging zong heel toepasselijk
eeu rfi/idt'in tn e n meneer met een guitig
gezicht droeg een liedje voor van onder andere :
.,mooie meisjes, die hij al zijn levensdagen
wel op zijn wagen zou laden", maar dat
guitige gezicht was per vergissing, de keuze
vau dit liedje moest klaarblijkelijk herinneren
am.dieu gruivcanien last oo deu wagen, die
over ile;pier aan den Hoek was komen aan
rijden; ik dacht tenminste onwillekeurig aan
dien wagen opgetast vol lijken ...
Na 't gezang vau den meneer klonk een
zeker angstwekkend gekerm uit een hoek,
waar een' hobbezak Voor een piano n-eergézet
scheen, bij -naitsre beschouwing bleek er een
ding tot de barones de Santa Giulia, die hij
weet te bewegen met hem mee te gaan naar
Amerika, ver van haar ellt ndigen echtgenoot,
en met wie hij daar een leveo van volledige
zelfverloochening leidt, de arme vrouw tot
wederkeerigheid verplichtend, doet duideiy'k
de neiging blyken, die wy in De Heilige tot
het uiterste doorgevoerd vinden.
Daarbij is in Daniele Cortis ook vooral
mertbaar een liefde voor de tirade, welke
niet zelden de personen tot spreek-trompelten
van den au'eur maakt en de
menschelykheid ten offer brengt aan belangrijke be
schouwingen. De drie laatst verschenen
boeken, die een geheel vormen, maar elk
op zichzelf kunnen gelezen worden, lijden
aan zekere langwijligheid door dit zelfde euvel.
Want hoe belangrijk de onderwerpen ook
mogen zyn door een auteur aan de orde
gesteld, zyn personen blijven voor ons
de hoofdzaak. Toont hij zelf ze te vergeten
door een pro en contra behandeling *an
sociale of religieuze vraagstukken, hij lan.
het ons niet kwalijk nemen, zoo onze
bslangstelling veifliuwt.
Mogen dan de personen in een roman niet
over ernstige zaken, over gewichtige vraag
stukken van den dag of van alle ty'dtn
spreken? hoor ik mij tegenwerpen.
Vosmaer stelde in de Voor j ede van zijn
Inwijdt! g een soortgelijke vraag: mogen ztf
niet over kunst praten?
Waarom niet ? Gerust! Zij mogen over
alles spreken. Als zij maar menschen blijven,
wier taal ons rneer en meer inwijdt in hun
zielelever, voor wie onz3 belangstelling door
wat zij zeggen, veimterdert en wier woo-den
altijd het eigenaardig-ware behouden, dit ze
stempelt tot uiting van een objectief geziene
en doorvoelde persoonlijkheid. Zoodra de
auteur ze echter gebruikt om eigen meeningen
ia verhandelingstyl aan den man te brengen,
voelen we zijn bijbedoeling en raken onts'.emd;
hoe nuttig en leerrijk het gezegde op zich.
zelf wezen mogp.
In Italiëheeft het werk van Fogazzaro nu
en dan juist om deze neiging tot
twistgeschrijf aanleiding gegeven. De volgelingen
der nieuwe richting in de literatuur die met
afkeer van een geoutreerl en vaak z elloos
realisme weer beginnen te roepen om de
gedachte (tont comme chez nous!) zyn
in het Floientijn<che blad II Manocco op
gekomen tegen de critici, die het nu vaak
vooropstellen van de gedachte in Fogazzaro'a
boeken ver:-ordeeldfn als onartistiek. Tot
welk gevolgtrekkingen echter een vóór allea
naar de gedachte beoordeelende critiek
leidt, bleek uit een recensie van den onge
twijfeld begaafden Enrico Corradini over
Couperus' Maeatd, fMnjeateitt, hetwelk hem
niet mocht behagen omdat ... de imperia
listische idee er niet genoegzaam in belichiamd
was!
Heilige is een hoogst belangwekkend
boek. Belangwekkend echter in de eerste
plaats om de getro iwe uiteenzetting van wat
er woelt en werkt in de geesten, binnen het
verband der Kerk en daarbuiten. Het heeft
dus vóór alles een eu'tuur-historische be
teekenis. Toch is de verdienste van desen
arbeid niet gering. Want in een roman als
een spiegelbeeld te geven van wat, verspreid,
in allerlei fazen gist en woelt en werkt in
een zoo groot organisme, eischt in elk geval
het ordenend concentratie-vermogen van een
kun-tenaar.
Gelijk zijn overige werken is het boek ook
specifiek- Italiaansch.
Dat is de lof die onbevooroordeelde critici,
het als sociaal verschijnsel beschouwend, er
zonder vooi behoud aan geven.
Ik heb voor mij liggen een artikel van
F. Vitelleschi, schrijver van een in Talie
zeer gero -mde geschieder i-t van het
Pausdom, die onder den ti'el De Heilige?"
men lette op het vraagteeken! uitweidt
over d-3 geestelijke verhoudingen in Italië.
Laat ik er iets uit meedeeler.
Ken onvoorziene beweging zoo zegt
Vitelle chi is se lert eei.igen tij l
meikbaar in Italië. Een beweging even noodzakelijk
als onvoorzien.
Het go Isdienstig leven was reeds lang
on Ier het volk een zaak vin gewoonte
aeworden, van lijdelijkheid ; en ook in de klasse
der geestelijken had .de overmacht van ge
woonte en traditie het initiatief en de werk
zaamheid zeer verminderd.
Het had de terugwerking ondervonden van
de tijdelijke, algeheele onverschilligheid van
het leekenelement voor de groote godsdienstige
vraagstukken. En de werkeloosheid der
geestelijken had samen met de onverschillig
heid der loekui een volslagen stilstatd ten
gevolge".
Hieraan is een eirde gekomen door de
inwerking van de wijsgeerige idei n ^an het
buitenland, l ie heeft de onverschilligheid
voor den godsdienst oij de meest ontwikkelden
jull'rouw in te zitten, wel te verstaan : in
de hobbezak, niet in de piano ! deze juf
frouw' speelde en zong, zooals ik zei
angstwekïnd, maar dat kwam misschien, om lat
ze. naar mij uit de bewegingen van haar
lichaam in den hobbezak voorkwam met
de schf.u Iers speelde en met haar fcbuddei d
kapsel zong. Toen ze ophield kwamen ze
haar een bloemruiker brengen, die ze extatisch
in haar lange magere armen legde, ik
dacht er over, of ze aan ten Hinken biefstnk
niet meer zou gehad hebben ... Als men dan
toch wél doet, zij men tegelijk practisch.
Overigens was deze heele feestavond
practische weldadigheid. In den tuin maakten
jongelui met bloemen dametjes s'ippertjes,
en ze di den ook we , geloof ik, ofschoon ze
nu en dan toch ook o m zager, vn d'r w r. s
n man. een beroe i d man, musicus, niet
tegenstaande hij 'n kaal hoofd heeft, die dt n
heelen avond op de andeie dames ia de
bloementent 'n weldadig toe'.icht hield, wat
men er onk van zeggen mocht.
Ik ben danbaar naar huis gegaan, 't Was
in een woord charmant. En, reken eens aan,
voor de redders kwam wel vijfhonderd gulden
in kas, alleeu van de-zen feest avon 1. Daaraan
heb ik .mijn bescheiden deel. Ik gaf uit:
aan den .kapper, naar abonnement berekend,
zoowat 50 cent, aan handschoenen, das eto.
/ 4 25, aan mijn rijtuig inet fooiy 2.25, entree
? 1.?diverse uitgaven ? 2.?wat matig is.
De aïocd van heden heeft mij een tientje
gekost, maar ik heb de voldoening, dat ik
voor '...-.u' minstens heb bijgedragen aan de
totaal-inkomst voor de redders.
En dat zoo zonder drukte, -zonder vertoon ..
Ja, er is toch niets heerlijkers dan weldadig
te kunnen zijn!