De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 31 maart pagina 2

31 maart 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAM MER W EEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1553 noodig is 50 jaar te worden eer men in zyn vak goed thuis" is. Tegenwoordig maakt men 3 leerscholen door, n te Delft; leerstof: theorie, een in de practijk gedurende de periode, dat men alte theorie over boord werpt, omdat het verband tusschen practyk en theorie niet evident genoeg ia, en men liefst zoo gauw mogelijk; de practyk wil leeren kennen; en een 3e, eveneens in de practijk, wair men practyk aan iheorie gaat pat en; en dan ia men eindelyk klaar". Dit kan vervangen worden door l leerschool, die geheel doorloopen wordt te Delft. Want het practisch werken behooit niet bij een fabrikaat te ge schieden. De fabrikanten zijn o?er 't alge meen niet zoo buitengewoon belust op volontairs". En die antipathie slaat heel dikwijls over op de werklieden, 't geen ook nogal eens versterkt wordt om sociale redenen. Dat practisch werken behoort te geschieden onder de hoogleeraren. En daartoe is noodig (en hierin ben ik 't volkomen eens 'met H.) dat die hoogleeraren doorkneed zijn in hun vak. Zijn ze dat dan zou ik de volgende algemeene methode wenschen aan te geven. Leer in 't kort (echter zóó, dat ie kortheid niet sobaadi) de theorie van het vak; licht die desnoods een enkele keer practiach toe. Laat daarop volgen: eerst de eenvoudigste praktijk, ja, 'k zou willen neggen: de primi.tieve practgk, zoodat heerschende gebreken gevoeld worden. Vervolgens een samengaan van theorie en toepassing, tot het eind van den .studietijd. Zeker, de tijd, voor dat men het diploma" heelt ?,8\ 300 veel langer duren, maar men ,ial veel eer ingenieur,' vakman zijn. Dat is een der dingen, die ik wilde opmerken. Een volgend onderwerp wordt minder aangeroerd en is de pedagogische capaciteiten der hoogleeraien. En hierover zou heel veel te zeg gen zijn. 'k Wil even beginnen met aan te halen, de algemeen heersehende opinie (waarmee ik instem) dat iet onzin is, een ingenieur tot leeraar te benoemen." Maar, ei lieve, die ingenieur, mag d<e wel tot iioocleeraar wor den benoemd. U zult me tegenwerpen, dat een hoogleeraar aan de T. H. S. vakman :inoet zyn, en meer niet. Ja, zeker, vakman moet hij zijn, maar ook meer. Vakman moet ieder leeraar zyn, hoog" /of laag." Want ten slotte kan men alle onderwysstof als ten vak beschouwen, als is ,dat vak dan ook soms uitsluitend theoretisch. Maar de hoogleeraar moet zijne wetenschap kunnen meedeelen, dat is zyn VAK van hoogleeiaar en dianoor is vakkennis alleen be,slist onvoldoende. Wanneer iemand tot hoogleeraar zal worden ibenoemd, is het niet voldoende, te weten, dat hij een knap vakman is. Dat zou 't. geval zijn, .als de T. H. ?>. een museum was van sterren op technisch gebied; wanneer de benoem ie in een g'azen. kastje werd gezet. Maar dat is, niet het geval. De nieuwe .titularis is benoemd om van zijn overvloed van kennis mee te deelen aan anderen, en daarvoor zyn capaciteiten noodig, en niet geringe. Ieder student toch vaelt onmiddellijk het verschil tusschen het onderwijs dat hij tot ?nu toe genoot, en wat hij nu ontvangt. , Op de H. B. S. en ook al op de lagere fchool werden de zaken breed behandeld; diverse keeren, men vroeg en verkreeg uit legging als 't een of ander iets duister was. Nu wordt er college gegeven. Men noteert de voordracht, is er iets niet duidelijk, dan kan min na afloop bij den betrokken hoogleeraar inlichtingen vragen. Zeker, maar d*t têle tête kan nooit die zegeniyke gevolgen hebben, de eene be spreking en classe" meebrengt. En juist omdat (eu dergelijke behan deling dsr stof (?en classe' n.1.1 niet moge ijk is, moeten de onderwijscapaciteiten van een hoogleeraar grooter zijn dan van eenig anler docenr. Ook vicd ik het beslist .verkeerd, buitenlanders tot professor te maken. Dit spruit niet voort uit kleinVielige ?bekrompenheid, maar mijn meening is, dat men aan de moeilijkheden om een college ite volgen, niet nog moet toevoegen : die van het. begrijpen ee^er vreemde taal, b.v. een vlot uitge»proken Duiltclie voordracht is niet gemakkelijk in goed Hollu.dsch, dictaat om te zetten, beslist niet. De aandacht, die op technische moeilijk heden gerfcht moest zijn, wordt gevergd voor litteraire. En om die te overwinnen stu deert men niet aan de T H. S. Maar vooral het voorlaatste bezwaar be schouw ik als de voornaamste reden, dat er zoo weinig liefde voor het vak onder de studenten heerscht ; dat er zio betrekkelijk veel colleges zijn. waar het bezoek zoo intreurig 8, dat er uitlatingen gehoord woidtn, WELDADIGEN! ?'??''? "-? ???? ..$. sgurujyER. ?"»«?Ik ben naar plicht en geweten dezen avond weldadig geweest. Ik heb maar niet zoo, simpilweg, op oude e(r >lang versleten manier, een bedelenden oude 'n d u b bel i je "i'ri1 een: tevende hand ge stopt, iió ;h ben ik nair 't postkantoor gegaan ó-n een postnissel te zenden aan eenig co nité, noch heb ik mijn gare gedeponeerd aan een een dagbla'l-bureau. Waarom zou ik dat doen ? De oude man aan den we J behoeft LD ij'niet te herkennen, ik -vraag zijn iank niet, een gave on dank heeft haar loon weg, de po.stambtenaar: zou me misschien maar weer hé'b'béti aangekeken op de bijzondere ttïjze, waarnp men bijzonder goede menschen bekijkt, en ik houd niet van dergelijke indiscreties die me doen blozen... En de krant, lieve : hemel, wie, die den eenvoud bemint, stuurt zljrj gave aan de krant1? Dat reclame gedoe van de kranten, dat nïisselijke gepubiiceer van doorzichtige initialen en opzichtige motto's .'..' 't is waar, je kunt N"-. \. zetten, of X. of Y., raaar ie iereen-is ;tegen ? woordtg N.'N. en X. e.n Y., en' ara ik aan n ding'n hekel heri, danis'ta'antrn'fofmiteit, die, 'iaar 't >oord van'een groot man; de vloek van 't moderne leven' i-f! ' ' ' '' ? Ik Oen van a'von'd wêldadjg geweest langs den meel1 en meer gebruikéHjken' we?;- " '" 'ïk'heb "'Jannetje;'dei" natu!, van ;3 iot 6'uur aatfgèzèt om rn n-Smoking1 'n'fteétje'op te persen, eïiJer%vèntTiee?le vlekken: uit te bor-zooala er een in den laatsten corpsalmanak voorkomt: In (zaa1) X heeft hij heel zijn leven Onbegrepen les gegeven," een uitdrukking trouwens, die ik ten hoogste betreur, dat een plaats gevonden heeft ia een dergelijk geschrift. Dat is, wat ik had op te merken over de T. H. S. U, geachte Eed. my'n dank betuigend voor de bereidwilligheid, me zooveel ruimte af te staan, heb ik de eer te zijn, NEMO. In het nummer van 17 Maart j.l. komt onder dit opschrift eene beschouwing voor van den heer H. waartegen ik niet kan nalaten krachtig te protesteeren. Nadat genoemde heer heeft trachten aan te toot en dat de studie aan de T. H. S. het volgen van een afgebakenden weg in de hand werkt, een weg die leidt tot het opdoen van "eene bepaalde hoeveelheid kennis zonder dat er zelfstandigheid door wordt aangekweekt, vervolgt hy aldus : Wat kan na afloop van die studie dan anders volgen dan weer zou'n vooraf uitgebakende loopbaan: ingeuieur te worden bij de staatsspoor, leeraar, ambtenaar bij di ry ksverzekeringsbank enz. ? Zoo werkt de studie aan H.B.S. en T. H.S. de toename van ambtenaren in de aleMe biterkenis mn htt woord 1) sterk in de hand, zo3 helpt ze personen kweken die hun baantje kant en klaar gereed moeten vinden, in plaats dat ze vooral personen helpt vormen die hunne werkkring zelf weten te veroveren." Naar aanleiding van het bovenstaande zou ik gaarne den heer H. de vo'genie vragen willen stellen : 1. Kunt u bewijzen dat ingenieur bij de S.S.' 2) eene vooruit afgebakende loopbaan" is met de beteekenis: die u, volgens uw»-n opzet, er aan hecht van onzelfstandigheid en van bepaalde hoeveelhei l kennis? En wanneer u dit niet kunt bswij'.en op welke gronden is dan uwe conclusie itebaseerd? 2. Slaat de uitdrukking: ambtenaren in de slechte beteekenis van het woord" op de door u genoemden waaronder ook ingeni eurs S.S. ? en zoo ja hoe durft u dan eene dergelijke minachting van een groot corps ingenieurs neer te schrijven, bot weg, zonder eenig bewijs, of dit alles van zelf spreekt, terwijl u schijnbaar den moed ontbreekt eene dergelijke opmerking rnet naam en beroep voluit te onderteekenen. 3. Kunt u mij eenen weg noemen die een ingenieur kan inslaan welke leidt naar een technisch tenein zoo uitgebreid als juist die afgebikende van de S,3. ? Laat ik even op sommen wat p. a. door de ingenieurs der S S. wordt gedaan t. w.: projecteeren van gebou wen (als woningen, staiions enz.), emplace menten, bruggen, inrichtingen van seinwezen ; zwak- «n sterkstroom techniek en het geheel vervaardigen van rijtuigen wagens, boven bouw materialen, terwijl verder alle mogelijke .herstellingen worden uitge 'oerd. Wél is de loopbaan afgebakend l Ook over het verdere gedeelte van het stuk een paar opmerkingen. In 't begin wor It de T.H.S. een verwijt gemaakt dat de s'.ulenten daar-tenen afge bakenden weg moeten volgen We verwachten nu een warm pleidooi van dan haer H. voor eeue bree ie opvatting van het onlerwijs, eene vrije stud:e in de meest uitgebreide zin van het woord. Mlar nu maakt de h er H. rechts-om-ke rt en giat zelf de afgebakende weg bewandelen die hij zoo juist a's de ver keerde heeft afgefchilderi. De professoren moeten volgens hem allen technisch ontwik keld zijnoiu toch vooral de stu lenteu diets te vertellen wat ze riet nooli'g hebben bij zuiver technische vraagstukken. Immers er staat: Blijkend uit de oude?wezen *ds- en naiuurkuude, van veel waarvan de bedoeling maar steeds niet blijkt, en welke keunis daarom door de meeste studenten spoedig wordt over boord g-«goo:d . .." en'.. M. i. is die bedoeling heel dird-ilijk en wel: ingenieurs te vormen die ook andere dan zuiver technische vraagstukken kunnen oplossen, m. a. w. menschen met ruimen blik die inzien dat een ingenieur ook wel eens voor andere vraagstukken komt te staan dan zuiver technische, vraagstukken die hij ook moet oplos-iea, ingenieurs die de waarheid inzien van het gezegde mij eens door een der professoren uit DeUt medegedeeld: Ik kan niet" is eene uitdrukking iie in 1) De cursiveering is van mij. ") Uit den aar l van mijn beroep spreek ik alleen over de ingenieurs S.S. en met over de andere genoem Ie a.iibtenaren. stelen; ik heb nieuwe handschoenen laten konen ?an Van Ami el, en d-3 nieuwste boorden van Vermeulen. 11 heb me onder worpen aan een langdurige operatie van Julien, den kapper, of juister, den kappers', ediei de, die rne tweem.uil heefc ge schoren, en een keer na achter de spons, ben vervolgeus geahampoweerd en heb een coup de fer" gehad in mijn vrij dikke.i knevel ea in mijn vrij dunne haren. aderwijl hebben w<-, <hit wi. ztjiwn: ik en Julieu, om mij in de vereUcht-welda lige stemming te brengen, over .niets anders ge praat dan over iu ra-np vun.de Berlin en andere ontzettende kataitiophen, waarbij de mo lerne wel lad;ght;i l te pas plet gt te ku-uen. Dit onderwerp afgehandeld zij r de, zou Julien juist beginnen o\rer de lieidiiigheid in, ziju vaderstad edemsvaart ut zoo iets toen mijn toilet, voor zoover h«t /.ij n speciaal gedeel e betrof, gereed kwam. Ju'ien heefc dus ziju voorlichting gestaakt, en is heengegaan. ?ik heb toen een rijtuig besteld, en dat is precies op tijd gekomen. Dat d'ende, want ik zat, poperend van verla igen te wachten om ten slot!o te kunnen wezen wat ik ma had voorgesteld dezen avond te zijn. ? Ik vond dat mijn smoking, met m n nieuwe boorden en m'n nieu e das, voor een avuud als deze er vrij goed uit z«g, eigenlijk moest alles wat de stemmige stemming zou kunnen .bederven, verme le>n, en bij zoo'n stemming ,paste dit, niet gloednieuwe -costuum wel. , . Ev;ejn acht uur ben ,ik de zaal binnen .gekomen... , . ... Dadelijk voelde ik me ontroerd, lïetl veel menschen net als ik, in'q kort, luchtig ja-je; alsof «§zoo.;_n)aar waren \ve,s:gelqopen van huis. Het heriunerde me a,&n .de duizenden men-chén, die e /en overhaast en nonchalant, uit .?p;ure./Bieuwsgierig_he,id of zuivere belang-, stelling dien dug naar den Hoek waren gehet woordenboek van den ingenieur onbe kend moet zyn. Utrecht. J. IE*. VAN DER PI.OEO, Adj.-Ingenieur S.S. MMtHiiiMitiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiiiiii De &finQiiii£ m fle Nachtwacht Bét YI^M In het Maartnummer van On:e Kunst heeft mevrouw Johanna Goekoop-de Jongh daar opnieuw het vuurtje onder gestookt, of beter gezegd, de wegteerende kooltjes onder het reeds aanzienlijke aschhoopje nog eens doen opgloeien. Zij heeft dat nogal met hevigheid gedaan, en, gelukkig toch maar, want veiliger is het als het brandvertnoxen van verradeajk voort smeulende vuurk'ompjes maar, tot in den kern wordt uitgeput En dat zal hier toch eens moe ten komen, dus, hoe vroeger hoe liever, din kan men het achtergebleven aschhoopje van deze b randende kwestie rustiglaten verwaaien. Wat er ook vóór, en wat er ook gen de al of niet wairsciijnlijkheid van dd afsr ijding va't aan te voeren, het is alles bes;rijdbaar; het is een kwestie die ni t kun uitgemaakt worden, ook niet tot vestiging eeuer onvoor waardelijke overtuiging van hen, d,e zulke ernstige kampioenen schijn «n in dit tournooi. Dit geding, waarin een eiudelijke bes'is-ung nooit vallen kan, ?al dus gestaaVt moeten worden, want het betreft waarlijk n et het op lossen van leven«raa lieten l Ik voor mij die bij dit getwist-, sinds den aanvang, toen ,Tan Veth zijn leziug hield in Arti, hot ooaar;tastbare standpunt van twij felaar innam, prt fereer het dan toch nog maar, in weikelg'kheid een ptrtij schaakte spelen. Ja, die heele serieii e strijd lijkt me wel een schaak artij, en nu ik hnt spel toch volg, hoewel met matige belangstelling, daar een onontkoombaar mat in de eeuwigheid ligt en 't dus moet uitloopen op remise, wil ik toch even wijzen op een wat zwakken of doelloojen ;et, ia het zoo opmerkelijk agres sieve spel van mevr. Goeko >p?ie Jongh. Zij zegt; Hy ( iembrandt) maakte eersteen voorstudie, het egte" model, dat later in bezit kwam van den heer Boenderinaker en hoogstwaarschijnlijk van hetzelfde formaat wai als het schilderij van Lundens die zeker niet de groote compositie verkleinde, maar naar een bestaan ie kleine studie copieerde..." Zie, dit is bij haar onstuimigen aanval toch een onverklaarbare zet, men zou even een valstrikje vermoeden waarmee de positie er niet op verbeteren zal. 't Leidt eerder tot verlies dan tot winst, want aan nemende dat Lunden's copie de aantanktlijke schets van Reinhrandc voor zijn schilderij te aanschouwen geeft, maakt dat juist de moge lijkheid waarschijnlijker, dat ze nut het trouvi e afbeeldsel is van de eiudelijke gedaante der Nachtwacht. Het is immers zeer aannemelijk dat Riinrr.tndt voor de uitvoering van het groo'e doek do coinpo-itie van het egte" (tenzij men dit woord nekrompen opvat) model wij'.igle; 'k z u zeifi zeggen: tien tegen eeti dat hij er zich niet strikt aan hitdd. Welken zin h(cft ai d<-rs zoo'n voorarbeid, als om de conceptie van den geest aan de keuring van hetoogte onderwerpen? En als IJertbraijdl nu ook eena geoordeeld had, dat de twee figuren links, de compositie te gerpkt doen zijn en deze mooier afgesloten WO' dt door den hellebardier '' . . Ik betwijfel of zelfs Steuerwald er rijn at'kenrirg over had uitge sproken. Intusschen wil ik gawue bekennen, dat de bewijsvoering ten gunste der (ecner) af-nijding door den jongen met d"n kruithoorn, moeielijk te ontzenuwen is. Dit is een werke ijk goede zet liet laat z;ch niet vlot aannemen, dat Rembrandt deze iiguur onvol komen heefc gelaten, dit wil zeggen, een actie ten halve heeft gegeven. Maar dit be duidt nog volstrekt niet, dat Lunden»'copie werkelijk len oorsproukelijken staat van da Nachtwacht te aanschouwen gtefr. De figuur van den jongen, met de beweging der hand kan volledig nijn, ttrtvijl toch negeen aanzienlijke reep ter linkerzijd Mier schilderij weg kan vallen. A's nu matr dy kampioenen, door het verschil hunner winstpunten onder ling. te deelen, het geding voor beslecht hieMen of er in toestemden de partij voor remi-e te verklaren! W. STEENIIOH-'. gaan, ach ja!.., Kn dan de vrouwen... uiaar half gekleed, sommige, reminiscentie aan die arme halfgekleede s'unpers dauop 't wrak! Kijk, deze dioegen ook juweelen en versieringen net als die daur, hoe natuurge'rouw a'les, en hoe lijn gevoeld... Kn boven onze hooflen, van de zoMeiing af, hingen de vlaggen zacht te wapperen. . . Eerst zag je ze zoo riet, ma.ir als je zee nmaal zag, dm d''tv! het je aan. Want m u h.vl ook menig sein ?? latje, a's een stille roep om hulp, van het wrak der Re-H-u gehangen. .. Er was gr >ot gegons van ?temmen. aU het doffe ruischen van de br.uid'.ng. zoo i' u eu dan kwam 'r, geanicu'eer icr geïnd van een drukke begroetir.g boven aücs uit. Kr win o-n g"Sta;';g heen ea weer loopen, als van verwachting, ' 11 de blijdschap over de red ding l tei-kend.-i zich op aller gelant. De jongelui, die vuur het bioe:iien'en'je in druk gesprek waren mat de verkoopsters als je niet wi.st dat ze hier voor de weldadigheid kwamen, zou je in hun doen slechts gahui'e Ilirt zien oll'erden hun gaven voor ih>o;.e to/.en en voor lieve woordjes met een ge^ic.it waa-op duidelijk te lezen stond, hoeveel zali ger 't is te ge en dun te ontvangen. Eu du d- ftige dames en heeren waren bui'.e'ngemeen verheugd, hier atid~re dt f i ge (i.unes en heeren te ontmoe'eii, die m «t evt-n schoone intentiën naar dit feest waren D|> Uko:nen al i 'zij y.elven. Nietwaar? die was /V, il i t was de weldadigheid, die niet mag wor den gezien, sterker, zelfs niet mocht worden ge.-oell. .. En -de d.eftiae dames imiteerden achter 't gewuif van hun waaierveereu deu wind, zooals die streek over't strand en over de pier, dieft dro-veri ochtend, endedetuge heeren keken- met groot interesse naar een nagemaakt anker in 't midden, van de feestBftal, dat zoo iets. was als een anker der Hoop,1 _d«.hoop dat er veel aan Je wèldaiig-ieid zon Een moderne Mip. ASTOXIO FOGAZZARO, De Heilige. Amster dam, Van Holkema & \Varendorf. De vertaalster is zoo eerlijk geweest ineen Voorwoord" te verklaren dat zij voor deze vertaling niet de toes'emming van den schryver heeft kunnen verkrygen. N'a welwillend zijne toestemming voor de veitaling zijner beide boeken Piccolo mondo antico" en Piccolo mondo moderno" te heb ben verleend, antwoordde de he,ar Foga^zaro op het hem betretfende II Santo" gedane verzoek : Uw brief is van 9 April. Weinige dagen te voren is mijn roman II' Smto" door de Congregitie van den index veroordeeld. Ik heb rnij voorgenomen geenerlei vergunning te verleeuen, die tegenstrijdig is met dit decreet"". Het heeft de vertaalster niet afgeschrikt. In middels had de tlevue des deux monde-*' en het Ouitsche Katholieke Tijdschrift Hochland" reeds vertalingen gegeven en lag ook deze vertaling voor de pers gereed". En ergo... Er is toch wel iets vreemds mdeze mededeeling. De vertaling za wel niet gereed ge maakt y'n tusschen 9 April en den datum van Fogazzaro's antwoord. Was waar.-chijnlyk at zoo goei ais klaar toen het verzoek werd gedaan. Inmiddels .. lüg deze verta ling voor de pers g reed". Het boek is in Italiëverschenen in 'c najaar van 1905. De vertailster schreef haar voorrede in Aug. 11KI6. Kort daarna kwam de vertaling uit. Haar schrijven ain den auteur was dus een beleefdheid : vindt u 't goed 't" waarbij niet geiekend werd op een we'genng. Toeu die weigering kwam Holland is een vrij land toen toch maar, ja loen vooral l... want een boek dat op den Index geplaatst is : da verleiding woidt, dubbel sterk. Nu vil na tuurlijk iedereen lezen van dien Heilige '... Dat is nu eenmaal zoo. Eu ik vind het noch da vertaalster ncch de uitgevers zwaar aan te rekenen dat zij het Nederlandscbe pubiiek ook dit boek van Fogawaro wilden doen kennen, te minder n u ztj eer dj k gen oeg ons van het gebeuide op de tioogte brengen. Wat ik wél bedenkelijk vind, in verband met het Inmiddels lag eene vertaling voor de pers gereeu" houd ik nog even in petto. De Heilige is een vtrvolg-roman. V oorat g ngen de eide bovengenoemde, in ons land ouder de titels Donkere Dngen en Tweestrijl. Het eerste is door een gedeelte onzer pers weinig vriendelijk ontsatgen. Het komt mij voor dat die beoordeelaars zich niet genoeg rekenschap gaven van 'jjn beteekenis voor de ItaliaacPche .literatuur. Wie een dichter wil verstaan, moe: naar t land des dichters gaan..' In figuurlijken zin: moet. zich eenige inspanning getroosten om te weten te komen inhoeverre de schrijver erin geslaagd ia per sonen en gebeurtenissen recht te doen die ons op 't-eerste gezicht vreemd voorkomen. doch voor weUe de verklaring te vinden is in den volksaard en in bizondere politieke > n sociale verhoudingen. Wie geen lust heeft voor Drone Dagen (Piccolo mondo antico) zich de moeite te geven Jen geestelijken en politieken toestand al door voor oogen te houden van Noord-Itali vóór den oorlog in ISö'J tegen Oostenryk, zal noodwendig vreemd olijven staan tegen over het boek, maar veroordeelt zichzelven met op grond van eigen houding en verhou iing af te keurdi wat hij niet begrijpt. Dat in Italiëzelf niet alleen het publiek van ongewone belangstelling in het boek deed blijken, maar de beste critici de ver schijning als een gebeurtenis oegroetten, wijst er al vanzelf op dat hier een anderen maat staf dient aangeleg I. dan de eerste de beste die niets van Italiëof zijn literatuur kent, weet te hanteeren. De groote verdienste van Fogaszaro's ooekerj is : dat ze zoo dooren door nationaal zijn. Ziju lindgenooten erkennen voor eu na het ware, het rake van ziju personen, zijn diep inlicht in maat schappelijke tn geestelijke verhoudingen. -Vu is er echter, wat het eertte betreft, een bedenkelijk verschijnsel waar te nemen. F jgazzaro is kunstenaar n wijsgeer, dichterdèiiker. Wie hem gevolgd tieeft in zijn literaire loopbaan, kan echter opmerken dat de tweede kwaliteit meer eu meer de eerste begiut te overheeri-chen. Daarbij komt nog een neiging tot my.-tiek die zich al krachtiger openbaart. Mystiek in den uitgebreideu zin van liefde voor het boven inf nschelijke, liefde voor een geestelijk-zielverliezen in afgttrokketi contemplatie, van zijn mecschelijkheid o tier en aan een idee. Mystieïen a->kezp. Al vroeger kon men die voorliefde conatateeren in het dweepachtige van li Mistero del' l'nt'tn, dat voor mij een zijner beste werken olijff, en niet min Ier in D iniele Corlis. De held van dit laatste boek is een wonder van b jvenmeuscheiijke deugd. Zyn verhotiworden gedaan de'.en avond. En ik hen tus schen hen in gaan staa'i en heb mij zeer ontroerd gevoeld. Want veler gesprekken gingen over de ramp, en over den onmiddi-1 lij ken invloed er van op de bt'urj, en over de post- ertraging, en vooral over den IViiis, die zich. Lielrtaar? liberaal gehouden had, -.jht liberaal. , . En hoe gelukkig het was dat de nn-nschen zoo méleefden, dat er nog zo i veel oi.ht gejoel was, eu echte meriichenliefde. . . Ik dacht dat dit vooral dezen avond sterk uitkwam; een gan.s;:he reeks vau mtnschen, d:i; allemaal wat bijzonders ken len, zingen, vioul- en piano-spelen, voordragen, die deden l d.tt van a'.rüjj(!rt).'"/üai!l foor niv:nenda\ uitpiire weldadigheid. IMI daar was een heele reeks aiidc-rt; menschen, ook meevoeler?, die hadden voor de zaalveisiering dit en dat afges aan, en h'in namen vond je ter opluistering in het programma, en hun artikelen waren daar dour hen neergeh ingen, zóó in de spontaneïteit van hun goed hart, sommige mt-t deprijsjes er nog op... er was geen airieling, geen be denken geweest... En ik die nog zoo vaak had geweitel l of ik mijn gulden voor dezen avon l wel oll'ereu zou ! Een zang ,-ereeniging zong heel toepasselijk eeu rfi/idt'in tn e n meneer met een guitig gezicht droeg een liedje voor van onder andere : .,mooie meisjes, die hij al zijn levensdagen wel op zijn wagen zou laden", maar dat guitige gezicht was per vergissing, de keuze vau dit liedje moest klaarblijkelijk herinneren am.dieu gruivcanien last oo deu wagen, die over ile;pier aan den Hoek was komen aan rijden; ik dacht tenminste onwillekeurig aan dien wagen opgetast vol lijken ... Na 't gezang vau den meneer klonk een zeker angstwekkend gekerm uit een hoek, waar een' hobbezak Voor een piano n-eergézet scheen, bij -naitsre beschouwing bleek er een ding tot de barones de Santa Giulia, die hij weet te bewegen met hem mee te gaan naar Amerika, ver van haar ellt ndigen echtgenoot, en met wie hij daar een leveo van volledige zelfverloochening leidt, de arme vrouw tot wederkeerigheid verplichtend, doet duideiy'k de neiging blyken, die wy in De Heilige tot het uiterste doorgevoerd vinden. Daarbij is in Daniele Cortis ook vooral mertbaar een liefde voor de tirade, welke niet zelden de personen tot spreek-trompelten van den au'eur maakt en de menschelykheid ten offer brengt aan belangrijke be schouwingen. De drie laatst verschenen boeken, die een geheel vormen, maar elk op zichzelf kunnen gelezen worden, lijden aan zekere langwijligheid door dit zelfde euvel. Want hoe belangrijk de onderwerpen ook mogen zyn door een auteur aan de orde gesteld, zyn personen blijven voor ons de hoofdzaak. Toont hij zelf ze te vergeten door een pro en contra behandeling *an sociale of religieuze vraagstukken, hij lan. het ons niet kwalijk nemen, zoo onze bslangstelling veifliuwt. Mogen dan de personen in een roman niet over ernstige zaken, over gewichtige vraag stukken van den dag of van alle ty'dtn spreken? hoor ik mij tegenwerpen. Vosmaer stelde in de Voor j ede van zijn Inwijdt! g een soortgelijke vraag: mogen ztf niet over kunst praten? Waarom niet ? Gerust! Zij mogen over alles spreken. Als zij maar menschen blijven, wier taal ons rneer en meer inwijdt in hun zielelever, voor wie onz3 belangstelling door wat zij zeggen, veimterdert en wier woo-den altijd het eigenaardig-ware behouden, dit ze stempelt tot uiting van een objectief geziene en doorvoelde persoonlijkheid. Zoodra de auteur ze echter gebruikt om eigen meeningen ia verhandelingstyl aan den man te brengen, voelen we zijn bijbedoeling en raken onts'.emd; hoe nuttig en leerrijk het gezegde op zich. zelf wezen mogp. In Italiëheeft het werk van Fogazzaro nu en dan juist om deze neiging tot twistgeschrijf aanleiding gegeven. De volgelingen der nieuwe richting in de literatuur die met afkeer van een geoutreerl en vaak z elloos realisme weer beginnen te roepen om de gedachte (tont comme chez nous!) zyn in het Floientijn<che blad II Manocco op gekomen tegen de critici, die het nu vaak vooropstellen van de gedachte in Fogazzaro'a boeken ver:-ordeeldfn als onartistiek. Tot welk gevolgtrekkingen echter een vóór allea naar de gedachte beoordeelende critiek leidt, bleek uit een recensie van den onge twijfeld begaafden Enrico Corradini over Couperus' Maeatd, fMnjeateitt, hetwelk hem niet mocht behagen omdat ... de imperia listische idee er niet genoegzaam in belichiamd was! Heilige is een hoogst belangwekkend boek. Belangwekkend echter in de eerste plaats om de getro iwe uiteenzetting van wat er woelt en werkt in de geesten, binnen het verband der Kerk en daarbuiten. Het heeft dus vóór alles een eu'tuur-historische be teekenis. Toch is de verdienste van desen arbeid niet gering. Want in een roman als een spiegelbeeld te geven van wat, verspreid, in allerlei fazen gist en woelt en werkt in een zoo groot organisme, eischt in elk geval het ordenend concentratie-vermogen van een kun-tenaar. Gelijk zijn overige werken is het boek ook specifiek- Italiaansch. Dat is de lof die onbevooroordeelde critici, het als sociaal verschijnsel beschouwend, er zonder vooi behoud aan geven. Ik heb voor mij liggen een artikel van F. Vitelleschi, schrijver van een in Talie zeer gero -mde geschieder i-t van het Pausdom, die onder den ti'el De Heilige?" men lette op het vraagteeken! uitweidt over d-3 geestelijke verhoudingen in Italië. Laat ik er iets uit meedeeler. Ken onvoorziene beweging zoo zegt Vitelle chi is se lert eei.igen tij l meikbaar in Italië. Een beweging even noodzakelijk als onvoorzien. Het go Isdienstig leven was reeds lang on Ier het volk een zaak vin gewoonte aeworden, van lijdelijkheid ; en ook in de klasse der geestelijken had .de overmacht van ge woonte en traditie het initiatief en de werk zaamheid zeer verminderd. Het had de terugwerking ondervonden van de tijdelijke, algeheele onverschilligheid van het leekenelement voor de groote godsdienstige vraagstukken. En de werkeloosheid der geestelijken had samen met de onverschillig heid der loekui een volslagen stilstatd ten gevolge". Hieraan is een eirde gekomen door de inwerking van de wijsgeerige idei n ^an het buitenland, l ie heeft de onverschilligheid voor den godsdienst oij de meest ontwikkelden jull'rouw in te zitten, wel te verstaan : in de hobbezak, niet in de piano ! deze juf frouw' speelde en zong, zooals ik zei angstwekïnd, maar dat kwam misschien, om lat ze. naar mij uit de bewegingen van haar lichaam in den hobbezak voorkwam met de schf.u Iers speelde en met haar fcbuddei d kapsel zong. Toen ze ophield kwamen ze haar een bloemruiker brengen, die ze extatisch in haar lange magere armen legde, ik dacht er over, of ze aan ten Hinken biefstnk niet meer zou gehad hebben ... Als men dan toch wél doet, zij men tegelijk practisch. Overigens was deze heele feestavond practische weldadigheid. In den tuin maakten jongelui met bloemen dametjes s'ippertjes, en ze di den ook we , geloof ik, ofschoon ze nu en dan toch ook o m zager, vn d'r w r. s n man. een beroe i d man, musicus, niet tegenstaande hij 'n kaal hoofd heeft, die dt n heelen avond op de andeie dames ia de bloementent 'n weldadig toe'.icht hield, wat men er onk van zeggen mocht. Ik ben danbaar naar huis gegaan, 't Was in een woord charmant. En, reken eens aan, voor de redders kwam wel vijfhonderd gulden in kas, alleeu van de-zen feest avon 1. Daaraan heb ik .mijn bescheiden deel. Ik gaf uit: aan den .kapper, naar abonnement berekend, zoowat 50 cent, aan handschoenen, das eto. / 4 25, aan mijn rijtuig inet fooiy 2.25, entree ? 1.?diverse uitgaven ? 2.?wat matig is. De aïocd van heden heeft mij een tientje gekost, maar ik heb de voldoening, dat ik voor '...-.u' minstens heb bijgedragen aan de totaal-inkomst voor de redders. En dat zoo zonder drukte, -zonder vertoon .. Ja, er is toch niets heerlijkers dan weldadig te kunnen zijn!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl