De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 31 maart pagina 5

31 maart 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1553 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. waarmee hy de onbillijke straf dan maar moet vergeten. Ik vrees, dat al dat draaien en wegmoffelen Aagotje's waarheidsbegrippen een beetje in de war heeft gebracht. Want op een goeien keer, als ze een vriendin van haar moeder bezig ziet met het maken van een nieuwen haartooi, en deze zegt: dat moois zal ik wel bg jullie op het doopfeest dragen, want daar word ik zeker ook gevraagd, dan verzint Aagot: Denkt u dat maar niet, want moe der vindt u heelemaal niets aardig meer, zij zegt, dat u eerst wel eens iets mocht terug geven voor de lekkere gehaktballetjes, die moeder u laatst gebracht heeft." Ik kan dit kleine-meisjes-verzinsel met den besten wil niet aardig of pnschuldig vinden. En evenmin begrijp ik, dat moeder zulke leerrijke verhalen aan haar kinderen doet. Voor kinderen kan men het begrip waarheid of onwaarheid niet te scherp omlijnen. Ze zijn gelukkig nog niet in de droeve nood zakelijkheid, te moeten schipperen, rekening te moeten houden met onware vormen en conventies. Laten we hen dan in vredesnaam leeren, dat iedere onoprechtheid uit den booze is, en al wat zij doen, het daglicht moet kunnen zien. Geen knoeierij, geen heimelijk wegstoppen, maar open en flink met alles voor den dag komen. Het zou juffrouw Bakke's prestige niet geschaad hebben, als ze haar spijt had betuigd over een begaan onrecht. En als ze niet in staat was, alle kinderen tegelijk te tracteeren, wel, dan kon ze hen bij wijze van belooning eens om de beurt van dat voorrecht laten genieten, maar dan openlijk en niet op zulke sluipwegen. Dat was zeker opvoedkundiger geweest. Heel veel begrip van paedagogiek heeft de schrijfster blijkbaar niet. Zoo loopt Aagot, die 's nachts, bij een hevigen brand in de buurt, met de andere kinderen onder de hoede van een oude meid naar een tante wordt gezonden, midden in 't gevaar terug, omdat ze haar nieuwe poppen niet wil laten verbranden. Dat wordt nu wel heel edelmoe dig en heldhaftig voorgesteld, hoe ze zich door geen waterstralen en vonken laat weer houden, om haar lievelingen te redden. Er is ook wel iets liefs in die gehechtheid aan haar poppekinderen, maar of Aagot's moeder nu verstandig doet, dat ondeugende dwingen en wegloopen te midden van al die verwar ring te beloonen, door op zulk > en oogenblik het kind haar zin te geven ? Me dunkt, het lag meer voor de hand, dat Aagot met een duchtige vermaning werd teruggestuurd, dan dat moeder onder 't knetteren der vlammen nog in de speelgoedkast gaat zoeken. Maar Aagot huilde ,,'k wil mijn Hallingboertje en mijn andere pop, en of ze wou of niet, er zat voor moeders niets anders op." Het is jammer van het boekje, want het heeft goede kwaliteiten. Hoe langer de schrijf ster vertelt, hoe meer ze er in" komt en hoe losser en natuurlijker haar toon wordt. En ze weet al verhalende heel aardig de aandacht te vestigen op beroemde personen, die ze in haar jeugd van nabij heeft gekend. Ook in imiiiiiiiiiiiiiii UIT DE NATUUR. CCXVI. Transparante bloemen. Een paar jaar geleden heb ik al met voor beelden trachten aan te toonen, dat wij de natuur dikwijls verkeerd beoordeelen, en ons vergissen b\j de verklaring der feiten, doordat wij nog veel te vaak de dingen be kijken, alsof ze voor ons alleen zoo en zoo zijn gevormd en gekleurd en gegroepeerd. Niet zooals de bloemen zich aan ons voor doen, moeten wy trachten ze te zien, maar zooals ze zich vertoonen aan 't wezen, dat met ze samenleeft, dat voor en door die bloemen bestaat. Wie een typische insecten- bloem wil be grijpen in zijn geheel en zijn deelen, moet Gedeelte van de holte van de bloem, naar boven gekeerd. zichzelf verkleinen en vervormen tot het diertje, dat bij de bloem behoort; moet zijn menschelijk lichaam een oogenblik wegden ken; dan eerst gelukt 't soms een aanneme lijke verklaring te vinden voor de vreemde en doelloos schonende bijzonderheden in den bouw en de kleur der bloemen. Al blijft 't dikwijls bij een onbewijsbare meening, een wankele theorie, 't dieper inzicht dat wij menschen door die studie krijgen in de won derlijke schepping, waarin niets kleins is en niets nietigs, maakt ons zelf grooter en bescheidener. Hoe een bij een sneeuwklokje ziet, heb ik verleden jaar al verteld en geteekend. Nog bloeien er enkele, pluk er eentje; ge kijkt er natuurlijk op of tegen aan, 't bloempje lijkt u effen wit, op 't groene boogje na, dat elk kiudergrieven kan ze zich goed verplaatsen. Wat is het vreeselijk, als kind iets ongewoons aan te hebben, waar iedereen naar kijkt. En wat wordt er dan al niet verzonnen, om zoo iets ongemeens zoo gauw mogelijk te laten verdwijnen. We voelen mee met de kleine Aagot, die zoo verdrietig is over de vreemde bruine pluim op haar hoed, omdat deze baar den bijnaam Eekhorenstaartje" bezorgde. En we begrijpen best, dat ze die gehate veer zoo langzamerhand een beetje plunderde, tot ze ryp was voor... de regenput. Levendig en kinderlijk geteekend is ook de logeerpartij bij een vriendinnetje in het ruime landhuis, waar met kerstmis altijd een kinderbal werd gegeven De klinkende slede bellen in de heldere vrieslucht, het huis vol licht en warmte en vroolijkheid, de geur van al de kerstmisheerlijkheden, en dien eersten avond het aankleeden van de kleine gasten op de logeerkamer in witte rokjes en op- nna-de-mooiste jurk, dat alles leeft. Een aardig kijkje krijgen we nog van het groote buitenhuis, waar zooveel oude ooms en tantes woonden, l en kalm, vriendelijk, gemoedelijk thuis, met eenvoudige, welmeenende bew .ners, die eigenlijk allen hun eigen leven hadden uitgeleefd en nu slechts dat van anderen leefden. Maar hier toont zich ook een ander zwak van de schrijfster, een zwak, dat het boekje zoo tweeslachtig maakt. Moeder vertelt van de weldadige rust op Gjösegaarden: geen onrust, geen gevlieg, geen haast en van de oude tantes, wier aanblik haar altijd zoo treurig maakte. Toen begreep ze niet, waarom, maar DU wist ze het: die goede oudjes waren verwelkt ? te vroeg. Kijk, dat zijn dingen, die ouderen voelen en verstaan, maar ze hooren niet thuis in een kinderboek. En zulke veel te hoog vliegende gedachten spreekt moeder mér voor haar kinderen uit. De kleine Aagot was onbewust een dichterlijk natuurtje, gevoelig voor indrukken van schoonheid en sentiment. Maar de vorm, waarin moeder nu diejeugdimpressies kleedt, is het resultaat van den kijk, dien zij als volwassene daarop gekregen heeft, het zijn niet meer haar kindergedachten. Het kind droomde van een wonderland met blauwe meren en witte zwanen. Begrijpelijk voor een kind met phantasie. Maar een tusschenzin als : O, reine droomenwereld, wat is aan schoonheid u gelijk! hoort daar niet bij. Dat valt uit den toon. En overpein zingen over 't wonderland van de Kunst, van de Liefde en van den Arbeid en over het treurig lot van hen, die de beide eerste niet kennen en alleen het laatste bereiken, ze liggen absoluut buiten een kinderbevatting Slechts zü, die een dieperen blik in het leven hebben geslagen, kunnen dat verstaan. En dit voelen wij als een tweede bezwaar tegen dit boekje. Heeft de auteur voor kinderen willen schrijven, dan vliegt zij te hoog, be doelt zij haar werkje voor ouderen, dan is de toon te kinderlijk. Kinderlectuur, die wij zonder eenig voorbehoud onzen kleinen in handen kunnen geven, is het niet. C. B. MAGGI's Soepen in tabletten, merk Kruisster, maKen het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransehe soepen 10 Ct. PikaBte soepen 18 n MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kruisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. Bouillon (vleeschnat met vet) . 9 MAGGI's Aroma, merk Kruisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerechten oogeablikkelijk een verrassenden, fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flaeons vanaf 80 Ct. van de drie binnenste blaadjes versiert, die samen 't klokje vormen. Volgens de honingmerktheorie is dat van buiten zichtbare groene figuurtje een aanwijzing voor de bezoekers, dat daar binnen de weg naar den honing moet gezocht worden. Denk u nu zelf in zoo'n bijtje, dat met zijn duizend en drie oogjes om 't hoekje gluurt. Het hangt dan onder de bloem en kijkt naar binnen, in een groote wiI-schemerige koepel. De zon schijnt er door de wanden heen, niet er onder in; het dier ziet de bloem bij doorvallend licht, zooals wij menschen 't uitdruk ken, niet bij diffuus of teruggekaatst licht. Houd de bloem ook eens zoo, dat 't zelfde effect ontstaat. Wat vertoont dat witte kelkje zich dan dadelijk anders, 't Is geen doffe witte bloem meer, maar een diepe wijde gang waarin smalle, heldere vensters omhoog rijzen van den voet naar den top, waar ze samenkomen ; binnen in den buitf nkoepel met drie open vakken, rijst een tweede rondom gesloten groenige kegel, die eveneens verlicht wordt door lange smalle vensters; en daarin staan de zes donker oranje kegels met de lange zevende als koning in 't mid den. Wat die beduiden en waartoe de spitse naaldjes aan hun voet dienen, weten wij waarschijnlijk beter dan de bij en,'t bestuiven echter gaat buiten hun kleine hersentjes om; maar 't heeft lang geduurd, eer de menscben begrepen, dat ook die vensters wegwijzers zijn voor de diertjes, die het zoete voedzame sap komen weghalen, waarvan ze moeten leven. Zulke doorschijnende lijnen en vlekken, een watermerk zou ik ze willen noemen, zijn in verscheidene andere bloemen opge merkt, sedert meester Sprengel ze bij 't sneeuwklokje ontdekte en ze aanwees bij de gele pijpbloemen van onze duinen en de slingerende moffenpijp van onze prieelen en veranda's. Binnenkort bloeit weer de zonderlinge Aronskelk, een inlandsche verwant van de alom bekende groote Richardia's uit de bloemwinkels; ge weet wel die groote witte wijde beters, spits van onder, met sierlijk omgebogen bovenrand, waar die oranje knots uit opsteekt. Ook bij vele van die Aronskelken, wier levensraadsel nog altijd niet opgelost is, komen in den wijden ketel, waar zich d3 vruchten vormen, licht-doorlatende plekken of ringen voor; die hebben wellicht ook iets met de bestuiving te maken, al weten wij er nog 't rechte niet van. Maar vooral bij hangende bloemen, moeten wij er op verdacht zijn, dat een insect voor namelijk met de binnenkant te maken heeft en niet met de buitenzijde, die ons 't meeste treft. In een tijdschriftartikel van deze week, vestigt dr. Bob. Stager er de aandacht op, dat wij die hangende insectenbloemen uit een insectenoogpunt moeten beschouwen. Vele zijn bij opvallend licht aan de buiten zijde, dof en mat van kleur, maar houdt men ze tegen de zon of maar tegen 't heldere dag licht, dan schitteren de kleuren en komen er lijn- en vlakflguren te voorschijn, die wij MINIMI MIMI mum milimillll MIMI iiiiiMiiMiiMiiiiiiiMiimiiiimMiiHmmiiMiiMiliiiimiMmiMl Een mooi beroep. Geachte Redactie. Mag ik naar aanleiding van het artikel: Len mooi beroep" een plaatsje in uw blad om het volgende mee te deelen : De Haagsche afdeelin» van den Vrouwen bond tot rerhooging van het zedelijk bewust zijn" zond nu eenige maanden geleden een adres aan burgemeester en wethouders, met het verzoek, om bij de aanstaande aanzien lijke uitbreiding van politiepersoneel, ook vrouwen daarvoor in aanmerking te laten komen als rechercheurs, het bijstaan van naar het bureau van politie vervoerde vrouwen enz. Meermalen was het toch voorgekomen, dat het mannelijk personeel, waar het de infor maties nemen naar vrouwen gold, niet met de noodige kieschheid was opgetreden. Dat de commissarissen of de inspecteurs hieraan schuld hadden, daarvan is natuurlijk geen sprake; maar het feit bestaat. Het adres was onderteekend door de pres. jonkvrouwe A. van Hogendorp, der Haagsche afdeeling en ondergeteekende. Enkele weken daarna, kwam het bericht, dat door B. en W. afwijzend, op het adres was beschikt. In den Raad is het niet eens besproken geworden. Blijkbaar werd die zaak van niet veel gewicht geacht. Het doet mij dus zeer veel genoegen dat men er elders anders over denkt. U dankend voor de plaatsing. Hoogachtend, Uw dw., H. VAN DE MOER, 2e Secr. Detta Zilcken. Georgette Revert. Het Duitscke prinsesje Victoria en haar leermeesteres. Vrouwelijke chauffeur te Berlijn. Detta Zilcken, van wie uit het Duitsch, meer malen vertalingen in ons weekblad werden opgenomen, en o ver wie ik het voorrecht had in mijne wekelijksche rubriek een-en-auder mee-te-deelen, is, helaas, geheel onverwacht op dertigjarigen leeftyd te Keulen overleden. Een harer verwanten richtte het verzoek tot ons, aan de diep-betreurde afgestorvene in deze rubriek eenige regelen te wijden. Gaarne voldoen wij hieraan, den auteur het woord gevend: Als journaliste, had Detta Zilcken, zich, door haar talent alleen, een belangrijke plaats weten te verwerven. Bij de opening der tentoonstelling teDusseldorf, een paar jaar geleden, was zij o.a. de eenige vrouwelijke journaliste van WestDuitschland. Als mede werkster -van het Berliner Tagblatt, de Frankfurter- en de Kölnische Zeitung was zij zeer gunstig bekend in geheel Duitschland, door haar uiterst gevoelige, in-humane opvat ting van sociale aangelegenheden, en door de teere, artistieke touch" die haar litterair niet anders kunnen opvatten, dan als trans parante honingmerken. Zoo zijn de blauwe gentianen, die in onze vochtige heiden en in duinpannen groeien, in 't geheel niet schit terend van kleur, maar bekijkt men ze op de juiste manier, dan komen hun kleuren heerlijk uit en de fletse strepen en bleeke stippen van de buitenzijde worden, van binnen uit gezien, schitterende lichtflguren. Op de bloemenvelden en in de tuintjes bloeien straks de keizerskroon, dat is ook zoo'n doffe, gewoonlijk van den verkeerden kant bekeken vensterbloem. De vijf grijswitte kuiltjes,waarin zich de honing afscheidt worden werk kenmerkte. Altijd had zij, hier of daar, een zin, of een mot de la fin", die dat iets hoogere bevatte, dat de stempel is van ware kunstgevoeligheid, en een artist karakteriseer t. In den laatsten tijd verzamelde zij de grond stoffen voor een belangrijken roman, waarin zij veel zou hebben gezegd van haar onder vindingen; want voor vrouwen-arbeid had zij een levendige sympathie, al was voor haar de kunst toch het hoogste. In haar vader land, evenals gedurende lange verblijven te Parijs en Londen, waar zij alles opnam en in zichzelve verwerkte, het leven zoowel als de werken der menschen ging zij dikwijls, kalm en vastberaden, verkleed als arme vrouw of als dienstmeisje, in de misère-buurten van Parijs, of in White-Chapel, of unter Arbeiterinnen" om met de tobbende, zwoegende vrouwen dier plaatsen mee te leven. Heel haar doen en optreden waren van den grootsten, mooisten eenvoud, van zeldzame oprechtheid en volkomen onpartijdigheid. Naar aanleiding van het heengaan van deze schrijfster kan men zeggen, dat Duitschland met haar een literair figuur verliest van veel toekomst, want als kunstcriticus van een jonger geslacht, zou zij veel gepresteerd hebben, door haar juisten, gevoeligen, diepgaanden kijk op kunst, ontwikkeld en ver ruimd door grondige, geduldige studieën in de grootste centra der wereld, helaas afge broken door den dood. Albert Verwey zeide eens van een jonggestorven vrouw dat zij het mooie had van gevoelige menschen die toch niet sentimenteel worden" ; dit was ook volkomen waar van Detta Zilcken." Mevrouw Georgette Revert, uit Bordeaux, vriendelijke en pikante brunette met ener giek gezicht, heeft den eersten prijs be haald bij den in het Cirque M tropole te Parijs gehouden wedstrijd op de schrijfmachine. Georgette Revert heeft in vier uur tijds 17.000 woorden geschreven, met een gemiddelde snelheid van 70 woor den in de minuut. Honderd-een-en-zestig personen, dames en heeren, namen aan den wedstrijd deel. Een oorverdoo vend getik van type-writers in het groote Cirque, dat, bijna nog te klein was, door den toeloop van fotografen, reporters, 70 jury leden en nieuwsgierige toeschouwers. De meeste schrijvers en schrijfsters tikten op hun eigen machine, en hadden hun eigen menschen meegebracht om hen te dicteeren. Georgette Revert had haar dicteur" uit Bordeaux. Haar schrijfmachine had zij steeds in den spoorweg-coupébij zich. Zij zegt: Een type-writer verliest evenmin zijn schrijfmachine uit 't oog, als een violist zijn Stradivarius." Den deelnemers aan den rikketikwedstrijd, werden hun plaatsen door loting toegewezen. Dus, zoo eerlijk mogelijk. Geor gette Revert, had het buitenkansje, in een loge geplaatst te worden. Toen het praatje de ronde deed, dat zij de meeste kans had den eersten prijs te behalen, kreeg zij m haar loge veel last van fotografen en nieuwsgierigen. bij doorvallend licht rooekleurig en er vertoonen zich op een oranje veld doorschijnende aderen; al weer wegwijzers voor insecten. Nog sterker komt dit uit bij dekievitsbloem, ook een vaak gekweekte bolplant; maar die groeit hier en daar ook in 't wild; bij duizenden en duizenden, staat hij tegen Pinksteren te bloeien in de natte Weezen landen bij Zwolle, aan de Vecht bij Kiek-in-de-Vecht en nog op enkele lage landen in Holland. Wij jongens gingen ze elk jaar geregeld plukken en de meisjes, die bang waren voor natte voeten, haalden ze bij boezelaars vol onder langs den kanaaldijk; maar daar waren ze niet zoo mooi, Cyclamen. De wedstrijd liep op zijn eind; het werd steeds voller in Georgette's beperkte ruimte, en tikken moest zij ! tikken ! tikken l tikken I wat zij maar kon. Een fotograaf had de onbescheidenheid Georgette's dicteur" van zijn plaats te willen dringen. De verontwaardigde toeschouwers zetten hem de loge uit en deden wat zij konden om de nervositeit der in razend tempo schrijvende dame niet te vermeerderen. * * * Uitnemende zangeressen en tooneelspeelgters, afkomstig uit Australië, behooren op Europeesche planken" niet meer tot zeldzaamheden. Het snoezige, gracieuse en talentvolle kindtooneelspeelstertje, de 12-jarige Wanda Radford, uit Meibourne, begint haar rozen-endoornen loopbaan, onder gunstige omstandig heden. 's Keizers eenige dochter, prinses Victoria, zag Wanda komedie spelen, en was opgetogen over het mooie, sierlijke spel der jeugdige coinédienne; prinses Victoria heeft haar liefde en belangstelling voor het tooneel.rechtstreeks van haar vader, Wilhelm II geërfd. Ter ge legenheid van den verjaardag van den Duitschen keizer, wordt aan het Berlijnsche hof meestal komedie gespeeld, niet in den zin, zooals hovelingen dit dagelijks moeten doen, maar, in den reëelen zin van spel, waarbij gehaald" wordt, en, waaraan coulissen en voetlicht te pas komen. Prinses Victoria wil bij die jaarlijksche voorstelling gaarne ink meedoen, ook dit trekje, heeft zij met haar vadrtje" ge meen : niet au second plan, maar op den voorgrond treden. Om dit doel te bereiken, is Wanda Radford uitgenoodigd het prinsesje eenige lessen te geven in plastiek en mimiek. Het schattige professortje" met haar aller liefst gezichtje, donker haar, ernstige, donkere kijkers en rank kinderfiguurtje, zal zeker wel haar best doen, om haar vorstelijke leerlinge vorderingen te doen maken in een kunst die haar in hooge mate boeit. Wie wét, welke artistieke verrassingen papa Wilhelm op zijn eerstvolgenden verjaar dag wachten?! * * * Parijs heeft zijn vrouwelijke koetsiers, zijn cochères." Berlijn wil voor Frankrijk's hoofd stad niet onderdoen. Berlijn heeft zijn eerste vrouwelijke chauffeur: Frau Scherenstein, weduwe van een bekend rechtsgeleerde. Erau Scherenstein, die in haar eigen onder houd moet voorzien, nam les van een expert, en slaagde schitterend, toen zij als chauffeuse" examen deed voor een commissie van des kundigen. Naar de foto van Frau Scherenstein te oordeelen, is zij vél meer een Japansch dan een Germaansch type. Mocht zij uit een Duitsch Japanschen echt zijn gesproten, dan heeft Frau Scberenstein benijdenswaardige chauffeer-hoedanigheden : stoere pootigheid van den Germaan; volharding en plichts betrachting van de Japansche. CAPRICE. wij kinderen beoordeelden ze wel degelijk van binnen uit en keken er door heen naar de zon; dan kwamen bij sommige de vlekjes veel dieper en mooier uit; juist die noemden wij dambordjes. Van buiten is 't een fletse bloem, van binnen bekeken bij helder weer komt 't honingmerk eerst duidelijk te voor schijn. Stager wijst er ook op hoe 'n mooi ofschoon moeielijk te verklaren voorbeeld van een trans parante bloem de Cyclamen is. Ik heb er van morgen dadelijk zoo'n bloem op aange keken en ze geteekend. Ieder kent ze anders wel, die roode of witte pluimbalvormige bloem met dofgroene bladeren, mooi van vorm en meest met een donkere band versierd, ze worden tegenwoordig in verschillende soorten en variëteiten gekweekt, meest de grootbloemige Perzische Cyclamen. Maar ook nog wel de kleine Europeesche soort, meer als Alpenviooltjes bekend, en die ook wel, meer teekenend, maar minder vleiend, varkensbrood wordt genoemd; omdat de varkens de knol uit den grond weten te snuffelen, denk ik. Deze Cyclamen heeft een eigenaardigen vorm van bloemen ; ze hangen, doordat de bloemsteel naar onder ombuigt; maar de kroonbladen zijn weer omhoog geslagen en deze geven er door hun golvingen en bulgin gen een bijzonder teekenachtig uiterlijk aan. De eigenlijke bloemkelk, waarin meeldraden en stampers geborgen zijn, vormt een holle klok en de wand van deze ronde koepel is tot over de helft doorschijnend; daartegen steken de vijf kelkbladen af als een donkere sterversiering op een glasheldere kom. Een tiental smalle, opliggende ringen loopen op de grens van licht en donker en deze ver hevenheden omvatten een cel weefsel met een suikerhoudend sap. Van de omgeslagen rand van de bloembladeren loopen naar de honingringen weer dwarslijnen en evenwijdige aderen, die op de glasheldere partijen prachtig uitkomen. Zonder 't venstertje zou de koepel geheel donker zijn en 't ligt voor de hand ook deze transparant als een inwendig honingmerk te verklaren. Meer dan een gissing of hoogstens een meening kan 't niet zijn; zekerheid kun nen wij menschen omtrent deze dingen haast nooit krijgen, en 't is niet onmogelijk, dat er feiten ontdekt worden, die een andere ver klaring aannemelijker maken. Zoo heeft dr. Burck op de laatste vergadering van de Ned. Botanische Vereeniging onderzoekingen me degedeeld over een andere beteekenis van de suiker- of honingafscheiding in bloemen; die staat namelijk in verband met 't openen der helmknoppen, die door de vochtonttrekking wordt ingeleid. Maar 't komt meer voor, dat de natuur, om 't eens plat uit te drukken, twee vliegen in een klap slaat; honingafscheiden om insecten te lokken, en daarmee tegelijk een ander practisch doel bereiken, dat zijn twee dingen, die wel eens samen konden gaan. E. HBIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl