De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 31 maart pagina 7

31 maart 1907 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1553 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. langs het spiegelende water,?niet het Amster dam ook, zooals Jan van der Heyde, Berckheyde en Beerstraeten de stad hebben ge schilderd; deze zeventiende-eeuwers waren «enyondige, gewetensvolle vertellers; als Breitner, geslagen van de schoonheid der stads-verschijning, zy'n zij nooit geweest. Alsteekenende eigenschappen van Breitner's rustelooszoekende natuur, noemt de schrijver vooral zyn nimmer falend toongevoel, zijn schilder uit nooit vertsagenden lust om in kleur en toon het geziene vast te honden, om de dingen der wereld met zijn tempera ment te doordringen, een geboren schilder, als Hokusai een geboren teekenaar was." Een oordeel als het bovenstaande in een Duitsch tijdschrift spreekt boeken. Breitner is dan ook in de kunstwereld een man van zoo groote beteekenis geworden, Op verkenning. Elastisch en syntethisch vermogen en zijn and, zoo gehoorzaam en geoefend als hoog stens Hals er een gehad heeft. Zijn later werk,?de snorrende lokomobiel.het bewegen der arbeiders tusschen de heistellingen, de knoestige werkpaarden voor de steenkarren, toont, dat hij er niet op ia aangelegd aan het eens gekozene eenzijdig vast te houden. H|j vertegenwoordigt niet wat men een genre noemt, hy is schilder in het algemeen, dat er nog over hem Scheltema bij en en zijn leven een prachtwerk zijne kunst verschijnt in Bolkema's boekhandel (K. Groesbeek en Paul Nijhoff) te Amsterdam, tot titel dragend: Georg Hendrik B r e i t n e r.?I ndrukkenenbiografische aanteekeningen van A. Pit, W. Steenhoff en Jan Vet h, en 90 afbeeldingen van zyne werken in p h o t o g r a v u r e. liiilitiiiiiiiiiiiiliillHliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiliniiiiiiiiiiiiiiliiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Mnziet in de Hoofdstad. Slechts drie nummers bevatte het pro gramma van het laatste Caecilia-concert, maar het waren compo-dtiën van groote be teekenis; n.l. de b-mol suite van Bach, de Serenade opus 95 van Max Reger en het Heldenleben" van Rich. Strauss. Spitta meent dat Bach als componist van Buiten, zijn afkomst van een Kunstpfeiferfamilie" niet verloochent. De Suite heeft overigens, meer dan eenige andere kunst vorm, den invloed ondergaan van de fransche muziek. De naam van het laatste gedeelte dezer Suite Badinerie", pleit daarvoor. Andere fransche opschriften zooals les Plaisirs, la Joye" en la Réjouissance" zyn niet zeld zaam hi de Partieën", zooals oorspronkelijk deze Suiten genoemd werden. De onderdeelen dezer Suite zijn Ou verture, Rondeau. Sarabande, twee Bourrées, Polo naise, Menuet en Badinerie. Bach heeft in deze Suite, behalve het etrykquartet, ook de fluit aangewend. De solo fluit party werd zeer schoon gespeeld ?door den heer Scheere, hierbij gesteund door n lessenaar viooloncellen; het cembalo had echter hierbij niet gemist moeten worden. Het was overigens goed gezien van den heer Mengelberg dat hy', tegenover de sterke bezetting der strijkinstrumenten, ook de fluit in de tutti meervoudig had doen bezetten. Dat gaf een kleur aan het geheel, die in hooge mate de aandacht trok. Het geheele werk gaf weder op nieuw het bewijs van de veelzijdigheid van Bach's genie. Geen enkel componist heeft tot dusverre in zulk een populairen vorm dergelijke boeiende muziek vermogen te scheppen; muziek, die steeds frisch van geest bly'ft en in geen enkel opzicht verouderd genoemd mag worden. De uitvoering was het werk volkomen waardig. Dat is eewis de hoogste lof, dien men den heer Mengelierg en het prachtige Caecilia-orchest kan geven. Van Bach tot Reger is schijnbaar een een groote sprong. Toch is er in werkelijkheid niet zulk een groote klove tusschen deze beide mees ters. Men weet dat Reger's kunst wortelt in Bach en... Brahms. Bij vroeger hier uitge voerde werken van Reger kwam menigmaal de gedachte aan Bach by mij op. Ditmaal echter werd ik voortdurend herinnerd aan Brahms. Het is dezer dagen juist tien jaren geleden dat Brahms stierf. Met hem scheen ook het type zyner kunst ten grave te zyn gedaald. Brahms had een eigen stijl, hij was een zelf standige persoonlijkheid, Wel hebben enkele jongeren den invloed van Brahms ondergaan, echter navolgers, gelijk b.v. Mendelssohn die gehad heeft, zal men ternauwernood in het gevolg van Brahms kunnen vinden. Nu is Reger zeker geen blind navolger van Brahms; het by hem zooveel sterker sprekend modulatorische element verzet zich reeds aan stonds tegen deze meening. Maar in de wijze waarop hy het melos aanwendt is zooveel overeenkomst met den stijl van Brahms, dat men onwillekeurig afvraagt of Reger de man is die de nalatenschap van Brahms Ihans, tien jaren na die^ docd, mag aanvaarden. By deze uit oering van de Serenade ontving ik meer nog dien indruk, dan den eersten keer. Overigens vond ik my' in mijn meening over het werk bevestigd. Het is van edel gehalte. Mooie melodieën wisselen af met pittige, humorvolle en rhythmisch pikante episoden. De vinding verzwakt niet en' zoodoende is een werk ontstaan, dat in onzen tijd als een beteekenisvolle verschijning mag beschouwd worden, niet alleen door de sobere bezetting der blaasinstrumenten, of door het gebruik der twee corpsen strijkinstrumenten, maar meer nog door haar absoluut muzikaal wezen, in tegenstelling met verschillende compositiën, waaraan een programma ten grondslag ligt. Als een der belangrijkste vertegenwoordi gers van deze laatste categorie, kan men wel Strauss' Heldenleben" beschouwen. heeft zich, sinds zyn ontstaan veel vrienden, maar ook veel vijanden verworven. Het is waar, er komen dingen in die het muzikale gevoel van den toehoorder niet bepaald streelen ; een der meest krasse voor beelden daarvan zie ik in de gestopte trom bones van het tweede deel en in de bekende quintenparallellen der tuba's. Men vnagt zich of deze Matzchen" nu noodzakelijk er bij behooren om den vereischten indruk te maken. Overigens is juist hetgeen hierna volgt zeer schoon van stemming en kleur, totdat het keffende fluiten- en oboe-motief weer op treedt. Met genoegen bemerkte ik dat de heer Mengelberg den [aanhef van het tweede deel niet zoo bedachtzaam deftig meer neemt als vroeger. Het slot van ein Heldenleben," zal wel, evenals het trotsch imponeerende begin, steeds de bewondering wekken van iederen onbevooroordeelde. De heer Chr. Timmner speelde de viool-solo op uitste kende wijze. De heer Mengelberg deed hem terecht doelen in de toejuichingen van het publiek. Het was bijsonder interessant Reger's Serenade" en Strauss' Tonby het scheppen van zyn heerlijke muziek? Zal ik nu nog eens doen uitkomen dat de dames Noordewier en de Haan als oratorium zangeressen baars gelijke zoeken, doch dat zy zichzelf en overtreffen, wanneer zy hare groote gaven stellen in dienst van Bach's kunst ? Ook van Urlus weet men hoe verbrouwt hy is geraakt met de Evangelistenparty. Ik zou hem hier en daar meer willen doen meeleven met zijn verhaal; maar daar tegenover staat dat hy zulke voortreffelijke momenten had wie zingt zoo mooi und (Petrus) ging heraus und weinete bitterlich ?" dat zyn toon ditmaal veel meer vast stond en dat ook de zuiverheid niets te wenschen overliet. De heer Zalsman overtrof zich zichzelven in zijn solo Am Abend, da es kühle war". Dat mocht naast Messchaert geplaatst worden. In zyn recitatieven had ik ook graag meer de onmiddelyke beteekenis der woorden hooren uitkomen. Vroeger reeds heb ik vermeld waar en waarom mijn opvatting van Bach's Passion met die van den heer Mengelberg verschilt. Dus zy thans slechts geconstateerd dat het koor weer volkomen vertrouwd bleek te zyn met de moeilijkheden van het werk; ja, dat die voor het koor niet meer schenen te bestaan. Ook de koralen a cappella klonken mooi en zuiver. Het koraal, waarbij de jongens ditmaal meezongen, detoneerde een weinig, juist ten gevolge daarvan. Over het algemeen was het koor een weinig te sterk tegenover het orchest. Maar dit was overigens zoo nobel van klank en stemming, de solisten uit het orchest gaven daarbij zoo volkomen artistiek hunne partijen weder, dat het insrumentale gedeelte geen wensch onbe vredigd liet. Summa summarum een, uitvoering waarop de heer Mengelberg met voldoening zal mogen terugzien. ANT. AVBBKAMP. Artistieke Eigendom. Een belaiérijfc Rapport.*) II. (Slot). Op de vraag of langs wettelijken weg is getracht recht te verkrijgen (vraag 22) wordt door 4 personen geantwoord. In n geval is inderdaad recht verkregen, van n is het resultaat nog niet bekend, van twee was dit ongunstig. Eén klager werd vrijwel uitge lachen". Als mid leien van verweer werden nog aangegeven; boy kotten van winkeliers die namaak verkoopen, optreden van de organisatie der kunstnij veren tegen de na makers ; maar 't is duidelijk dat deze middelen weinig bet eekenen. Dat ook in het buitenland braaf van ons gestolen wordt, blijkt uit de antwoorden op vraag 26: Dat het buitenland met zeer groote brutaalheid namaakt". Voorwerpen door mij in aardewerk gemaakt, worden in Parijs in zilver verkocht". Mijn werk wordt door een Hollandsche fabriek op de Duitsche markt gebracht". Toch bestaan in het buitenland wetten op den artistieken eigendom, maar bv. van Amerika wordt ge zegd : dat men in de U. S. onze modellen weigert te registreeren, omdat men aan Hol landers, wier Regeering zelf dat niet doet, MIIHIIIIIIIIIIIIIlllllllilllllllllllHimilUimilllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIimil moeten weinig in aantal en gemakkelijk zijn. 4 De procedure moet eenvoudig, goedkoop en snel zijn. 5 Een onderzoek moet worden ingesteld naar de wenschelykheid en moge lijkheid van deponeering. Event. regeling van het depot moet rekening houden met het onderscheiden karakter der verschillende vakken. 6 De bescherming moet van kracht zyn voor het leven. 7 De wettelijke regeling moet alleen betreffen de namaak voor ver koop of handel bestemd; copie voor studie zij geoorloofd. 8 Gewenscht is de vernietiging van door de namakers gebruikte modellen, stempels, zinco's, lithogr. steen en, enz. 9 De rechtmatige bezitter van het ontwerp heeft niet het recht zonder toestemming van den kunstenaar verandering in het ontwerp te brengen. 10 De bescherming blyve van kracht wanneer de namaak geschiedt in een ander materiaal of bestaat in een overbrenging van het model van de grafi sche in de plastische kunsten en omgekeerd. 11 De bescherming is slechtsgsldig voorden auteur of diens rechthebbende. 12 Daar waar deponeering gewenscht is, moet deze zijn facultatief, niet attributief. 13 Het ten on rechte gebruik maken van den naam des ontwerpers of van den naam waaronder diens werk uitsluitend verkocht wordt, het onder anderen naam verkoopen van het werk van den ontwerper worde strafbaar gesteld. Een scherpere toepassing van de wet op de handels merken is zeer gewenscht. 14 Het recht op den artistieken eigendom zy niet vatbaar voor beslag. 15 By de uitvoering van een derge lijke wet zal de commissie van deskundigen onmisbaar blijken. Deze commissie zal voor elk geval afzonderlijk moeten worden vast gesteld. De Nederlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst heef c door de enquête en het daarop steunende rapport alle Hollandsche kunstnijveren aan zich ver plicht en wij kunnen de commissie dank baar zijn voor de ernstige wijze waarop zij haar taak heeft opgevat en uitgevoerd. Moge zij de voldoening genieten een krachtigen stoot te hebben gegeven ter bereiking van het doel, bescherming van den artistieken eigendom. Dat dit doel, hoe lang ook veronachtjaamd, ten slotte bereikt moet worden, is zeker, want de eisch is rechtmatig En de staat,. die de nijverheidskunsten tracht te bevorderen door het stichten van scholen enz., moet wel eindelijk ingrijpen als duide lijk blijkt dat zij, wat zy aan den eenen kant opbouwt, aan den anderen kant ongestraft laat afbreken. Maar bovenal is het een kwestie van recht: de kunstnijvere moet beschermd worden tegen diefstal. Het woord eigendom zegt waarom het gaat", besluit het rapport. Evengoed als het materieele goed, dat men door erfenis of koop of eigen werkkracht verkregen heeft, den eigenaar niet ontnomen mag worden, evenals het voortbrengsel van den menschelyken geest op litterair gebied diens eigendom blijft, zoo behoort ook het ontwerp door den kunstenaar uitgedacht, diens eigendom te zijn en te blijven, ook en vooral niet in de laatste plaats om zich eenigszins te beschermen tegen het verknoeien en artistiek slechter maken van zijn model, door bijvoegselen of oogenschijnlijk kleine veranderingen, die in werkelijkheid zijn werk ernstig verminken. Ieder arbeider is zijn loon waard, zoo ook de nyverheidskunstenaar; hij heeft recht op de vruchten zijner studie, op het resultaat van zijn zoeken. De wettelijke bescherming is, zooals wij gezien hebben, volstrekt niet schadelijk voor de ontwikkeling der am bachts- en nijverheidskunsten in het alge meen en zal evenmin de werkelijke kunstindustrieelen schaden. Integendeel, zooals gezegd, worden velen reeds nu slechts l l l III l Mll IIIM C. P. Pobyedonostseff. f IIMIIIIIIIIIlmlIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIMIMIII dichtung" vlak na elkaar te hooren. Beide werken, geheel staande op modernen bodem, maar geheel verschillend van principe. De uitvoering mag &chier volmaakt genoemd worden. Inderdaad, ten opzichte daarvan werd het menschenmogelijke bereikt. Zooals steeds in de laatste jaren, voerde de Zangvereeniging van Toonkunst op PalmZondag Bach's Matthauspassion" uit. Het is onnoodig over dit heerlijke werk op nieuw uit te weiden. Bij vroegere uitvoeringen gaf ik meermalen historische bijzonderheden ten beste over de passiemuziek in het algemeen en over de Passionen van Bach in het bij zonder, Bij een werk als dit is in de eerste plaats noodig dat de toehoorder stemming krijgt. Stemming nog meer dan technische volko menheid in de uitvoering geeft het publiek een beeld van wat in de ziel van den diep voelenden componist omging Stemming ver krijgt de toehoorder indien er wijding ligt uitgespreid over de uitvoering. Als men weet dat de dames NoordewierReddingius en de Haan?Manifarges bene vens de heeren Jac. Hrlus, Joh. Messchaert en Gerard Zalsman de solisten waren, dan begrijpt men dat men bezwaarlijk voor de solopartijen een betere bezetting had kunnen vinden, en dat juist zij in hooge mate er in geslaagd zijn die stemming over den toehoor der te doen komen. Zal ik nu nog eens in het licht steil en dat een Christus als Messchaert nog moet geboren worden en dat zijn opvatting steeds meer vervuld wordt van die bovenaardscho verhe venheid, die Bach moet doordrongen hebben Mr. J. P. Sprenger van Eyk f. Prof. Dr. Ernst von Bergmann f. dit weigert; aan Rijken die een wet daarop hebben, wordt dit wel verleend". Een gevolg hiervan is dat in Amerika gemaakte copie daar wordt geregistreerd, terwijl de oorspron kelijke modellen bij invoer als namaak worden aangehouden. Op vraag '21, Hebt gij wel eens wettelijke bescherming in het buiten land gezocht ?" wordt geantwoord : l Deze is, behalve voor de merken, voor Holland niet verkrijgbaar", en 2 Is in Duitschland voor Hollanders niet te erlangen". De Commissie komt in haar rapport tot de conclusie, waartoe ook de enquête móest leiden, dat de bestaande bescherming totaal onvoldoende is en de wettelijke bescherming van den artistieken eigendom als aanvulling gewenscht". Na een aantal bezwaren die tegen een wettelijke bescherming geopperd zouden kunnen worden, afdoende te hebben weerlegd, geeft ae commissie nog eenige principes aan die h. i. in een wettelijke rege ling thuis behooren : l De bescherming moet n toegepas e n technische kunsten om vatten. Mocht dit niet mogelijk zijn in n regeling, dan is een dubbele bescherming noodig. 2 De kosten aan bescherming ver bonden moeten zoo gering mogelijk zijn, e.a. door het deponeeren van verschillende mo dellen tegelijk toe te staan. 3 De formaliteiten *) Nederl. Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst. Verslag betreü'ende de en quête naar den toestand in de Ambachts- en Nijverheidskunsten. Gehouden door de Com missie voor den artistieken Eigendom. Amsterdam, L. J. Veen. tegen hun zin gedrongen tot diefstal en namaak. Zijn zij eenmaal zeker van hun eigen produkten, zoo zullen zij het niet noodig hebben ook die van anderen te occupeeren. Zijn ook de uitgevers tegenwoordig de ernstige ijveraars, niet voor afschaffing, maar voor verbetering van de wet op het auteursrecht? Natuurlijk, een wettelijke regeling is geen panacee, een goede wettelijke regeling is zeer moeilijk, doch haar te bevordei en aller plicht. Waarlijk, de ambachts- en nijverheidskunsten, die, behalve haar taak om een invloed ten goede op de gewone industrie uit te oefenen, ook voor het vakonderwijs en het kunstambachtsonderwijs van het grootste belang geacht moeten worden, hebben alle recht op een dergelijke wettelijke bescherming, waar het blijkt dat deze voor een gezonde ont wikkeling dier kunsten zeer weuschelijk ge acht moet worden." T. LANDKÉ. Het onderzoek van spiritualistische verschijn selen en vreemde feiten, door A. J. RIKO ; met eene inleiding van MARCELLUS EMANTS, 's-Gravenhage, Gebr. Belinfante. 240 bl. met 9 afbeeldingen. I. Op verzoek van de geëerde Redactie van dit Weekblad wil ik gaarne bovengenoemd werk inleiden, dat dezer dagen verscheen. Vooraf moet ik mededeelen, dat mijne be schouwing een subjectieve is. Ik ben namelijk geen spiritist. Hoewel het boek pas dezer dagen van de pers kwam, mocht ik, door bizondere bekendheid met den bekwamen, sympathieken schrijver het werk als druk proef reeds vooraf lezen en bestudeeren. Nu is allereerst mijne besliste meening, dat Riko's boek ontwijfelbaar een der beste werken, zoo niet het best geschrift is van de vele boeken, in de laatste jaren op dit terrein in 't licht gegeven. De auteur Riko, vergrijsd, maar niet ververouderd in zyne zeer groote theoretische en praktische ondervinding op dit geheim zinnig gebied, heeft steeds bekend gestaan om zijn scherp .waarnemingsvermogen en zijne heldere, soms meedoogenlooze critiek. Hy' bezit niet die nuchterheid, die zonder ry'pe ervaring maar alles botweg op dit terrein ontkent, maar die behoedzaamheid, die hem steeds van dwaasheden heeft gevrijwaard. De inleiding van den bekenden Emants is diens bekend pleidooi voor een Nederlandsche Vereeniging voor psyenisch onderzoek, in 1903 in het Vaderland" verschenen. Hierin betoogt Emants het nut van eene Vereeniging, zooals deze op dit terrein met vrucht werk zaam is in Engeland, Amerika en Frankrijk, enz. Wereldvermaarde mannen als Crookes, Varley, Russell Wallace, Flammarion, Richet, Schiaparelli, Lombroso enz. steunen dit po gen, ten deele d)or hun lidmaatschap en krachtig proefondervindelijk medearbeiden. Riko's streven in dit boek is nu in hoofd zaak vast te leggen, in het bewustzijn van 't tegenwoordig geslacht, de niet te loochen en waarheid, dat er verschijnselen plaats vinden in en rondom ons, die nog niet te verklaren zijn. En tekens wil hij vooral, nog vóór de tegenstanders van 't bestaan dier verschijn selen het doen, er zelf met nadruk op wijzen, zooals hy immer deed, hoe enorm veel humbug en zwendel op dit gebied steeds werden ge vonden en nog worden gevonden; en hoezeer onwillekeurig, onbewust bedrog en zelfbedrog hier worden aangetroffen. Riko beschrijft nauwkeurig allereerst de zittingen voor psychisch onderzoek, de z. g. Seances". Hy' geeft de voorwaarden aan, waarop dergelijke zittingen moeten plaats grijpen. Hy weidt uit over de aanzittende personen. En vooral over de mediums, die personen, wier tegenwoordigheid noodzakelijk schy'nt om de verschijnselen te doen ontstaan. De titelplaat geeft hier een illustratief voor beeld van. Men ziet de wereld vermaarde ge leerden de krankzinnigen-arts en hoogleeraar Lombroso, de sterrenkundige Schiaparelli, en de Parijzer hoogleeraar, de physioloog Richet benevens de in Italiëbekende Solovo vo rond om een tafel, die in tegenwoordigheid van het medium Eusapia Paladino volkomen wordt opgeheven. Riko beschrijft systematisch de physieke en intelligente verschijnselen, die allengs, zich al meer en meer ontwikkelend, kunnen worden waargenomen door hen, die stelsel matig en geregeld met een medium proeven nemen. Er zyn vele soorten van mediums. Terecht wijst Riko op de soort der humbugmediums; en op 't geknoei met somnambules. Voortdurend maant de auteur tot voor zichtigheid en hij ontraadt terecht de z.g. oproepingen. Voorts bespreekt Riko de, naar beweerd wordt, mediamiek verkregen gravures van den bekenden tooneeiauteur Sardou. Hy laat een afbeelding van een ervan afdrukken in 't boek. Dan wordt het z.g. direct verkregen schrift van baron de Guldengtubbe uitvoerig behandeld, een der merkwaardigste hoofd stukken van 't nieuwere spiritisme. Het voor heen onuitgegeven boek van den oud-resident van Herwerden over 't Javaansch medium Aridjan vindt vervolgens een plaats in Riko's geschrift. Daarna wordt medegedeeld, hoe bij 't medium Duguid diens directe schilder stukjes ontstaan. 't Bovengenoemd medium Eusapia Pala dino en hare reeksen proefnemingen door wereldvermaarde geleerden, zelfs door clubjes bekende geleerdei. in Italiëen in Frankrijk onder de byna voor onmogelijk te houden strenge voorwaarden van onderzoek Benomen, worden zeer uitvoerig door Riko besproken. Ook wat de beroemde astrophysicus Zöllner en de Russische staatsraad Aksakof waar namen, wordt, hoewel meer historisch als van een kwart eeuw geleden, gememoreerd. En dan wat de huidige terecht wereld vermaarde geleerde Crookes waarnam be spreekt Riko vervolgens uitvoerig. De won derlijke materialisaties en manifestaties van de z.g. Katie King" zijn door Riko persoonlijk te Londen herhaaldelijk waargenomen. Riko neemt in zijn boek niet alleen het geestenportret" van Katie op, maar ook de tabel, waarin de vermaarde Varley, legger van den eersten transatlantischen kabel, groot tech nicus op electrisch gebied, zijne exact-weten schappelijke galvanometrische waarnemingen opteekende ten opzichte van het in den keten ingesloten medium Cook en de later op tredende schijngestalte Katie King. Deze tabel neemt 5 bladzijden in Riko's boek in. Deze proefneming is 't, waarvan de vermaarde electricien verklaarde, dat weinige uren zijn levensleer,na jaren studiegevormd, vernietigde. In een slotwoord bestrijdt Riko, soms met bijtend sarcasme, waarvoor hij bekend is, de tegenstanders. Hij waarschuwt weer opnieuw voor 't dogmatisch spiritisme. Aan 't slot geeft Riko een opgave van literatuur over deze studiën. Gebr. Belinfante gaven Riko's studie in fraai gewaad en duidelijken druk uit. De 9 illustraties zijn goed. Gouda, 7-3-'07. Dr. A. C. A. HOFFMAN. (Slot volgt.) Tholen en Bastert. Uw meening, waarde Steenhoff, over de verhouding Tholen?Bastert is een andere, merk ik, dan de mijne daarover. Ik meen niet dat daarin ge alleen staat. Er is echter in dezen toestand niets dat me bezwaart. Het is me gebleken dat er iets in het werk van Tholen is dat hem een wat buiten de tegenwoordige richting zet. Wat het is ? Terwijl de anderen allen er naar zich richten, zoo scherp mogelijk geaccentueerd h tin plotse linge aandoening over de natuurlijke schoon heid, etc uit te duiden, liefst meestentijds in zoo zwaar moge'ijke kleurverhouding. is de bezonnenheid een kenmerk meer van het wi-rk van Tholm dan van de tegenwoordige ai deren. Dat schijnt me op den duur de reden der te geringe appreciatie. Het werk van Tholen is niet de uiting van een hierboven aangeduiden meer algemeenen wil, neen, het is afzonderlijk gaan staan, door dat velerlei overweging het den meesten schijnbaar koud maakt. Het werk van Tholen is gekenmerkt door een wijde en fijne teederheid. Het is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl