De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 7 april pagina 10

7 april 1907 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 > E AMSTERDA ft M E R W E E K- B L AD V O O R N E D E R L A N D. No. 1554 de koer j later weder eeniggzins is teruggegaan. Op de algemeene stemming heeft dit niet gunstig gewerkt, al blijft de grondtendenz op het oogenMik heel wat beter-dan enkele ?weken geleden. Veel minder uitwerking dan het Gulfdividend had dat der Atchison Topeka. .Deze aandeelen zijn thans op een 6 pCt. basis ge bracht, en .waar. een aanzienlyk overschot boven dit verhoogde dividend wordt verd end, lijn de Shares beneden pari zeker niet duur. Tegenwoordig, nu gosde obligatiën tot ex ceptioneel lagen prigs verkrijgbaar zijn, worden «enter terecht ook aan het rendement van aandeelen heel wat hooger eiscien gesteld, zoodat divideniverhoegingen als die der Atchison, welke vrij algemeen werd voorzien, de beurs lang niet in die mate infl nes ceeren, als in ty'den van goedsooper geld het geval zon zijn geweest. Niet slechts in het buiten land, doch ook hier doet zich de schaarschte op de geldmarkt nog steeds duchtig gevoelen. 3ïen prolongatiekoers van 6 pCt. is hier thans reeds iets doodgewoon s en zelfs een van 7 pCt. met inbegrip der maandelijksche provisie op 8.2 pCt. 'sjaars uitkomend, schrikt de spe culanten nauwelijks meer af. Daarentegen ondervindt de beleggingsmark t ter dege den invloed der hooge geldprijzen en de emissies, die na den April-coupon plegen Io4 te komen, schijnen dan ook ditmaal achterwege te zul len bleven. De eenige belangrijke uitgifte, die tot dusverre werd aangekondigd, is die der 4 pCt. New-York, New Haven and Hartford-obligatiën, die thans door de heeren v. Loon & Co., namens de heeren Hope & Co., tegen 94 pCt. worden aangeboden. Het leeu wendeel der emissie ad frs. 145.000.000, zal ?wel elders, voornamelijk in Frankrijk, zijn weg moeten vinden, maar toch verdienen de obligatiën, zelfs in de WE tijd van duur geld ook voor Nederlandsche geldbeleggers wel de aandacht. Gedurende de 35 jaren van baar bestaan heeft de maatschappij onafge broken dividenden van minstens 8 pCt. 'sjaars uitgekeerd, zelfs in de crisisjaren omstreeks 1895, toen de Union Pacific, de Baltimore & Ohio, de Atchison Topeka etc., niet eens de rente op hare obligatiën konden betalen en in receivers" handen geraakten. Koers op: 18 Maart 4 April Amsterdam Langkat. . . . 2't 9 226 Oeli Maatschappij 592^')5962) Medan 374 K 368 Rotterdam Deli 468 506 Senembah 59254 602 X Koninklijke Petroleum . . , 830X 840 M Bedjang Lebong 940 949 ') cum. 2) ex 322,'i0 pCt. div. Van onze binnenlandse waarden valt feitelijk in de korte beursweek, d.e achter ons ligt, niet veel nieuws te vermelden. Het herstel in de Amefikaansche afdeelingis ook aan deze fondsen ten goede gekomen, zooals uit het bovenstaande koerslijstje blijkt. Zelfs Tabaksaandeelen profiteerden van deze betere Stemming, sommige zooals Rotterdam?Deli in aanzienlijke mate, hoewel de schattingen itoor de inschrijving op 5 dezer niet zijn meegevallen. Bij het schrijven van dit bericht . wae de uitslag der veiling nog niet bekend, doch Men mag aannemen dat de taxaties, jBooals gewoonlijk, belangrijk overschreden zijn. ..Slechts enkele locale fondsen zijn in prijs gedaald; als gecolg van bijzondere oorzaken. Zoo waren de aandeelen der Internationale Kumeensche Petroleum-Maatschappij voorbij gaand aangeboden, in verband met den Boeren-opstand daar te lande, doch kon de koers zich herstellen, toen het bestuur be richtte, dat de eigendommen der Maatschappij geen gevaar liepen. ALEX. J. HBNDBIX. Handel en Industrie van Italië. De tijd, waarin Italië's handel en nijver^ beid den druk ondervond van het goudagio, is na 1903 gevolgd door jaren van toe nemende verbetering op industrieel, linan> cieel en economisch gebied. Vooral heeft het afgeloopen jaar in dit opzicht zeer bevredigende resultaten opge leverd en op verschillend gebied een ver deren vooruitgang aangetoond. In de eerste plaats geldt dit voor de ijzer industrie en de machine-fabricage, waartoe vooral de belangrijke behoefte voor de Italiaansche Staatsepóorwegen heeft bijgedragen. Deze werden sedert 1885 beheerd door par ticuliere exploitatie-maatschappijen en zijn in den loop van 1905 weder in eigen beheer aan den Staat overgegaan. De benoodigde locomotieven, passagiersen goederen wagens, rails en andere ijzeren .constructie werk en werden grootendeels door de binnenland-che fabrieken geleverd en de bestellingen, die nog voor dit zelfde doel moeten worden uitgeroerd, verzekeren aan deze tak van nijverheid nog gedurende ver scheidene jaren volop werk. De gunstige omstandigheden, waarin over 't algemeen de textiel-nijverbeid in de laat ste jaren verkeerde, waren ook in Itali duidelijk merkbaar door een onafgebroken werkzaamheid der katoenweverijen en spin nerijen, terwijl de zijde-industrie zich eveneecs op voordeelige wijze ontwikkelde en voor hare producten een prijsverbetering kon bedingen van meer dan 25 pCt. waardoor zij roor verliezen, in vroegere jaren geleden, r«imschoot schadeloos werd gesteld. Op het gebied der electriciteit werd door een meer veelvuldige toepassing der nieuwe beweegkracht en toenemenden aanleg van tramwegen in en om de voornaamste steden des lands een ruim veld van loonenden Arbeid geopend en de vooruitzichten blijven gunstig in verband met een aantal ontwerpen Toor werken van grooten omvang, o. a. van ?eleetrische spoorwegen. Door verschillende industrieelen werden verder krachtige pogingen in het werk gesteld om zich niet, als tot dusver, uitsluitend te bepalen tot het noordelijk gedeelte des lands, doch ook meer in het zuiden fabrieken te bouwen en in werking te brengen. Tot voor korten tijd golden Lombardije, Piemont, Venetiëals h"t industrie-gebied van Italiëbij uitnemendheid, doch meer en meer breidt de werkzaamheid der fabrikanten zich thans uit tot Centraal- en Zuid-Italië. Zoo zijn -te Ferrara reeds verschillende fabrieken van huishoudelijke artikelen en kleine stuk goederen, waardoor vele duizenden vrouwen in haar onderhoud kunnen voorzien, terwijl in de omstreken van Florence en Piza ver schillende weverijen van wollen goederen in werking zijn en eerlang katoen-spinnerijen en weverijen te Bimini, Spoleto en Bari in exploitatie komen, evenals nabij Napel?, waar bovendien metaal-gieterijen, machine-fabrie ken en andere industrieele inrichtingen hare voltooiing na leren. De zuidelijke arbeider schijnt minder veeleiachend dan zijn noordelijke broeder, voor wien het klimaat andere levensvoorwaarden stelt. Deze omstandigheid heeft vermoedelijk tot het overbrengen der industrie naar het zuiden veel bijgedragen, doch in de toekomst zal eerst kunnen blijken, of de werkkracht van den bewoner van het zuiden niet ge ringer is dan die van den arbeider van het noorden des lande. In ieder geval zal de consumptie der zuide lijke bevolking, als een groot gedeelte daarvan geregeld loongevenden arbeid heeft, toenemen, want, ondanks de meerdere welvaart der laatste 10 jaren en de daarmede gepaard gaande toename van de behoeften der be volking, is de verhouding, wat het verbruik der voornaamste consumptie artikelen betreft, in Italiëno* niet in overeenstemming met de overige cultuurstaten van Europa Wat den handel met bet buitenland betreft, is Italiëin den laatsten tijd merkbaar vooruit gegaan. In 1906 was de waarde van den invoer ongeveer 2350 millioen lire en die van den uitvoer 2025 millioen, d.i. in vergelijking van het voorafgegane jaar een toename van resp. 330 en 140 millioen lire. De meerdere invoer vertegenwoordigt voprnamelyk grondstoffen voor de industrie, machines en spoorwegmaterieel. De invoer van steenkolen h met + 30 millioen lire, van ruwe katoen met 14 en van onbewerkt ijzer met 13 millioen toe genomen. De toename der in ge voerde machines bedroeg bijna 55 millioen. Aan voedings middelen werd in 1906 voor bijna f O millioen Lire meer aan tarwe en mais ingevoerd. Aan de olijven-cultuur schenkt de regee ring in den laatsten tijd bijzondere aandacht door het uitloven van premie's. In het afge loopen jaar werd dan ook voor ruim 10 millioen lire olijven olie minder ingevoerd en ruim 35 millioen meer uitgevoerd. Van groote beteekenis zijn deze gunstige omstandigheden op de geldmiddelen des lacds geweest. Het overschot van den dienst van het afgeloopen jaar, op ruim 23 millioen geraamd, bleek in werkelijkheid 63 H millioen lire te bedragen. Voor het loopend dienst jaar wordt een voordeelig saldo van ruim 45 millioen lire verwacht. In de geschiedenis van Italië's financiën zal de 29 Juni 1906 een gedenkwaardige datum blijven. Op dien dag werd het voorstel tot con versie der circa 8 müliard lire 5 pCt. Italiaansche staatsschuld met bijna algemeene stem men door de volksvertegenivoordiging aangenomer». De 5 pCt. schuld was door de belasting, waaraan de rente coupons waren rnderworpen, feitelijk reeds een 4 pCt. schuld. Door de aanneming van het conversie-ontwerp, is zij thans vrij van belasting sedert l Januari 1907 een 35i pCt. fonds, terwijl van l Juli 1,912 af de rente op Z1A pCt. wordt gebracht. Aan de schatkist wordt hierdoor een rentelast van jaarlijks 20 mil lioen en na 1912 van 40 millioen lire bespaard. De vooruitzichten van reederij en scheep vaart zijn niet ongunstig. In de laatste jaren zijn drie nieuwe maatschappijen voor overzeesche stoomvaart opgericht en de reeds bestaande ondernemingen van dien aard hebben hare vljot belangrijk uitgebreid. V. D. S. Naar Zse en Duin. Door het bestuur der Hendrika-Stichting te Egmond aan Zee, Herstellingsoord voor on- en minvermogende vrouwen", werd de onderstaande circulaire verspreid: Wanneer wij ons de vrijheid veroorloven uwe wel willende aan dacht eanigeoogenblikken te' verzoeken, voor dit ons schrijven, en u daarbij verplaatsen naar de huisgezinnen der mindei bedeelden, de behoeftigen onzer steden, alwaar wij ze vinden, die uitgeteerde en zie kelijke schepselen, door wie het leven slechts van de bittere teleurstellende zijde gekend wordt, omdat zij bij lichamelijke zwakte en ziekelijken toestand, missen, wat voor het leven zoo hoog noodig is, de factoren, frissche gezonde lucht en hygiënische voeding en verpleging dan doen wij zulks om het vo'le licht op de Hendrika Stichting, het Herstellings oord voor on- en minvermogende vrouwen en kinderen, te laten vallen. Wijlen de heer P. W. Janssen die in volks gezondheid, volkswelvaart, zulk een helderen blik had, die zag en voelde wat ontbrak bij het vele dat gedaan wordt voor ruimer wo ningen, vacantie-koloniën, enz., besloot in 19U7 een Herstellingsoord te stichten voor on- en minvermogende vrouwen en kinderen; want hoev len er ook van deze laatsten niet vacantie kolonies naar buiten gaan, er blijft misschien een nog grooter gedeelte van ver stoken, omdat zij door den ziekelijken toe stand en zwakte met geen vacantie-kolonie mede kunnen gaan, want de verpleging, die deze eisenen, kunnen vacantie-kolonies niet verstrekken, wyl die daarop niet zijn ingericht. Door den heer Jansen werd voor dat doel het te Egmond aan Zee staande flinke groote gebouw aangekocht, op eenvoudige wijze ge meubeld en voor 80 bedden toegerust; doch boven dit alles seiock hij ieder jaar tot aan zijnen dood, de gelden benoodigd voor de exploitatie. In de 10 jaar van het bestaan der stichting werden er meer dan 2GOO patiënten gedurende 5 of 6 weken, sommigen dikwijls langer verpleegd. Vorig jaar werden er 290 met 9800 verpleegdagen verpleegd, het getal aanvragen door de ruim 50 doktoren ingezonden, was nog veel grooter en nu reeds bereikt dit getal aanvragen 70 voor kostelooze plaatsing. Doch als wij geen geld hebben staan wij daar machteloos tegenover. Na het overlijden van den heer Jansen moet de Stichting bestaan van giften en bij dragen, die haar door milde handen en mede voelende harten voor armen gebonden werden. Het Bestuur dat na rijp beraad, al was het dan ook aarzelend, besloot om in den geest van dien rnensch en vriend voort te gaan, omdat het de hoop bleef voeden, dat er velen zouden gevonden worden, die bij het vele dat er reeds van hen gevraagd weid, hier een offer wilden brengen, dat ruime renten brengt in de toekomst, als de zwakkeling, de achterblijver door de frissche zeelucht zal geworden zijn een individu bestand tegen wat hem omgeeft, althans minder vatbaar voor de invloeden van ziektekiemen. Zal deze hoop tevergeefsch zyn? Wij ver wachten van neen, met het oog op de resul taten van vorige jaren. Wij verwachten immers steun voor hen die gebukt gaan onder lichamelijk lijden door ziekte of anders zins ontstaan. Wat ons ook scheiden mag, in het beoefe nen der Weldadigheid smalten al de kleuren en schakeeiingtn in het maatschappelijk en zedelijk leven te zamen, en lossen zich op in de eeaheid van het licht der mens^henliefie. Eendracht maakt machi". Bestuurders der Hendrika-Stichting zijn: G. E. A. van Hall, Dir. Prins Hendrik Stich ting, Voorzitter; J. van der Poll Jr., GemeenteOntvanger; Mevr. Schipper?van Hall. Voorzeker hebben s'echts weinigen deze circulaire ontvangen, en zullen er velen zijn, die misschien gaarne d_>or het zenden eener bijdrage het goeds doel zouden willen steunen. Aan ben het vriendelijk verzoek, zendt ons uwe bij 'rage. MlllilMltmiiiiMniliiillillifiiiiiiMillimiiimmiiMiMimiiiiitHiliiiMimii I NGEZONDEN. fedtrföord aaii dr. H J. Boeten. WelE't. Heer! In uw stukje, opgenomen in het 24 Maart nummer van dit weekblad, i) n uitspraak welke het de moeite waard is 'e weerleggen. Wat gij onder I en II voortbrengt is in ier daad beneden uw hoogte. Uw gezegde grauw, grauw, grauw is de wereld... grau w is de wijsgeerige beweging" is een voldoend dokument ten bewijze van uw gemis aan inzicht. Zoo spreekt de beperkte litterator, die slechts de scaoonbeid van het beel l ziet, maarniet de waarde van het begrip. De denkbeelden zijn echter op bun wijze niet minder gestaltely'k en vormedel dan de plastische voor stellingen. Wie glansloos noemt hetgeen blinkt, is op een of ander manier blind. Daar gij de emfaze van het loutere intellekt niet kent, dekreteert gij in uw beperktheid, dat de wijsgeerige beweging grauw moet zijn als waart gij ontstemd over den nevel, welke voor den ziener vo* is met ingetogen licht. Evenzo} wanneer gij niet wilt begrijpen wat het zeggen wil: de 19de eeu # is naar het konkreet-voorstelbare heengekeerd. Gij haJt op myn blz. 4 kunnen ingelicht zijn, dat niet de poëtische, maar de induitrieele praestaüe de kenmerkelyke uiting van den geest dier eeuw is. De hoofd karakteristiek van een tijd/ak moet de tegendeelen uitsluiten, anders vindt men geen hoofdlijnen: de bewering aangaande het hoofdkarakter der 19 Je Keu w is dus geen ontkenning, dat daar een Shelley en een Wagner geweest zijn. Wat gij onder U zegt slaat op niets: van mijn bewering, dat de Nederlandsche geestesaard als naar het konkrete gekeerd, in de regenten en schutterskoppen ligt uitgedrukt, en dat deie menscben de vaderen der Nederlanlsche beschaving zijn, maakt gij, dat de wijgyeerige beweginf/ van hen afstamt l Op die minder juiste lezing gaat dan uw beschouwing vooil. Maar thans het bedoelde punt. Ik kooi hier op uw terrein; maar te meer heeft hier uw schrijven mijn verbazing gewekt, d<tar ik u oordeelkundig rekende. Waaneer ik uw beweringen over de litteraire beweging van '80 bestrijd en tegen u mijn definitie volhoud dan moet ik u eenigszins toeschijnen als de man, die bij u aanschelt om te zeggen waar gij woont; mair inderdaad maakt uw schrijven op mij den indruk of gij de geschiedenis der beweging, waarin gij zelf zijt opgetreden, vergeten zijt. Ii heb het (psychologisch) wezen der be weging van '80 gezocht in den hartstocht der Taai" (?de Taal te heoben was een ge loof; de eigen verbeeldings-waarde en het muzikaal karakter der Taal te kweeken, was een roeping. Het Woord was niet maar ongevoelde klank en uitdrukkingsmiddel ten bate van voorstelling en begrip, doch een vrije Macht") Gij verwijt mij dit deze definitie een misverstand is van de artistieke en psy chologische stelling: de taal met geweten gebruikt stelt den dichter ia staat zijne harts tochten en stemmingen du eet te u tten, hunne equivalenten door zijne woorden bij den hoorder te wekken, zonder ze te hullen in abstracties." Deze stelling" voegt gij daaraan toe, heeft hij zoo verkeerd begrepen, dat hij kan spreken van den hartstocht der Taal." Dan verscherpt gij uw stelling (die dan wel het wezen van '80 moet bepalen) door te gewagen van den zieledrang van den nieuwen dichter, om zelf een gansche nieuwe wereld uit de oude stukgesligjne te doen herrijzen. ' Ziehier uw opvatting over '80; maar zij is niet juist; gij hebt een ander beeld voor oogen dan het oor.spronkelijüe der tachtigers. Dat de situatie heden veranderd is, maakt de zaak voor '80 niet anders, en niet van de tegenwoordige houding, maar van de be weging '80 heb ik gewaagd. Wat gij zegt van die stukgaslagen wereld en dien zieledrang is zoo weinig het eigen aardige van '80 dat daarin veeleer het wezen aller romantiek is uitgedrukt. Gij ontleent die woorden aan Faust (du hast sie zer^chlagen, die schone Welt, prachtiger, baue sie wiedti). Dit reeds bewijst dat zij den geestes aard van '80 onjuist aanduiden. Zij gelden voor den jongen Gö'-he; voor de beweging Kousseau; voor Kant en Fichte; zelfs voor de Holliiidsche dichterschool van '30. H:)t naturalisme dat een wereld van banaal gijborden romantiek stukgloeg kon uw s:elling evenzoo voor zich opeischen. Ja, zelfs de wijsgeerige beweging van Cartesiu-', die uit de stukge-slagen aristolische methode, een nieuwe?methode als een nieuwe wereld verryzen deed, kon onder uw formule be grepen worden. En welke jonge richting slaat niet eerst de ou Ie wereld stuk eer zij een nieuwe bouwt? De/.e formule zegt dus nietj voor het wezen van '8i>. Wij rekurreeren naar uw stelling". De taal met geweten gebruikt, stelt den dichter in staat zijne hartstochten en stem mingen direct te uiten, hunne equivalenten bij den hoorder te wekken." Deie stelling is vooreerst reeds te beperkt, daar zij alleen den dichter betreft, terwijl de beweging 80 o:>k den prosateur omvat, die in den dichter niet is meegeteld, daar hij nog iets anders te uiten heeft dan stemmingen en hartstochten." Maar zelfs voor karakteristiek van den dichter is uw stelling fout, want gij definieert niet de hoofdzaak, maar de bijzaak en verduistert de hoofdzaak. Gij stelt het voor alsof ile taal middel was om zich te uiten en alsof d^ uiting s-trekte tot het opwekken van equivalenten der poëtische stemmingen en hartstochten. Wat gij hier opgeeft is oestreef'l door ten Kate en Beets, Hugo en Laraartine, Bilderdijk en Da Costa: equivalenten wekken, gevoelens ontsteken, de menschen roeren en verheffen ; maar de tachtigers hebben altijd gezegd dat dj dit niet wilden. Ik vraag u, zoo het te doen was om deze equivalenten" (en dat moet wel nu gij de taal niet tot doel maar als middel der tach tigers verklaart), moeten wij dan bij Kloos' Ik ben de duivel-god dier gruwbre oorkonde ons zelf mee voelen als duivel goden ? De poëzie ware dan tot vervalsching des gevoels en troebleering der hersenen. Maar wij zien het dichtergemoed gereflecteerd in de laai en wij genieten het vers De direkte uiting, zonder de taal als doel, onderscheidt zich in niets van de familiaire meedeeling. Maar de tachtigers hebben de taal ontdekt als zelf een wereld zijnde. Zie hier de nieuwe wereld, waarvan gij zegt dat zij uit d« stukgeslagen oude wereld verrijzen moest. En zoo gij die bewering aldus hadt voorgedragen, zoudt ge niet maar een algemeenheid heoben voort gebracht, die op alles sloeg, maar een bepa ling van '80 gpgeven hebben ? doch dan hadt ge mijn definitie onderschreven, die gij u echter voorgenomen hebt af te wijzen (omdat gij de wijsgeerige beweging u van het hjf wilt houden). De beweging '80 heeft ons geopenbaard dat, stemmingen enz. gereflecteerd in de taal, verbeeld en verklanla in de taal, gelukigevend en kleur hebbend in de ta-il, een sctioonheids wereld zijn. Om aan den lezer het veitaalde (tot taal geworden) dichters gemoed te laten zien, daa> toe is uw litteratuur geweest. Op die wijze de taal te ontdekken was de ontdekking vin een nieuw werelddeel. Dat ik hier het wezen van '80 juist aan duid, kan ik mtt citaten uit de jaargangen van deu Nieuwf n Oidi voldoende staven; maar het blijkt ook uit de bekende aestbetika Waarom die herhaa'da nadruk op klank expressie en zuivere beeldspraak, zoo het vers alleen maar ware oor het wtkken van equiva lenten bij de hoorders? Waarom de theorie der rythmiek zoo uitgelegd en bepleit?Wil ik in uw gemoed equivalent wekken voor myn toorn, dan doe ik dit het beste door een betoog en aangifte der reden mijner verontwaardiging. Doch neen, hier gold hot heel iets anders: Het gold geen opwekking van equivalenten, maar het go'.d de schoonheid: net gold de transpositie van den gemoedsinhoad les dich ters ?ra de schoonheiisifeer, die de taal il. Ei! daarom moest zoo de nadruk vallen, niet op hartstocht en stemming of op bet equiva lenten-wekken, maar op klank-expressie, bee ding en rhytmiek. Waarom werden zoo andere geesten als Vondel en Milton, zelfs Potgieter door de tachtigers voor hun verwanten verklaard, waarom werd zelfs aan Beets recht gedaan, zoo niet omdat hier taai-eigen ichappen ont dekt werden, die met de beweging- 80 over eenstemden? Verweij's kursiveeringen in da Vondel uitgave zeggen bier genoeg; en van Deijssel's liefde voor het woord zejf, zegt de rest. V-rgun mij echter twee Nieuwt Gidscitaten (III Jaarg.) wij houden van alles wat mooi is, wij houden van verzen om hun klank, die kan hoog op-klinkend, of teer naruifchend, of fijn-bewegelijk zijn. Wij houden er ook van om hun verbeeldingen, die kun nen rijk zijn en kleurig, of blank en sober, fijn en kolossaal (t bl. 299, Boekbeoordeeling.) . .. Als dan het werkelijke lied met zijn woorden naast elkaar, voor hètn staat als n zingend stuk taal, waarin beelden en gedach ten, en vreugden en smarten, vielen en zich vervluchtigden en werden tot het uitdmkKngsvol/e geluid dat hen ze.f is, dan heeft hij zijn ziel belichaamd voor de wereld." (lb;d bl. 174, Litt. Kroniek.) 1) De situatie is veranderd en de tegenwoor dige poëet zal niet meer deze aesthetika kortweg vojr zyn rekening nemen. Maar dit is geen reden om te loochenen dat zij de leer van '80 wae. Het dogme van den nieuwen dichter" is een oud dogme; het is op den sta a van '80 opn:euw ingeënt; maar, geachte heer Boeken, er bestaat ook de wijsgeer, de denker; en ook hy stamt uit '8 >, evenals de tegenwoordige poëet. De wijsgeer is ruim en erkent den poëet; zoo echter de poëet den wijsgeer niet erkent, dan is hij bekrompen en de geest des tyds gaa', door hem onbegrepen, langs zijn kortzichtig oog voorbij. Hoogachtend, Dr. J. D. BIBRBXS DE HAAN. Haarlem, 30 Maart, 1) Kursiveeringen van mij. ZweeiscHe In zijce bespreking van het werk physiologie der lichaamsoefeningen door dr. F. A. Schmidt, veitaald daor P. J. Schuil", zegt de heer Van Aken o. a.: In het Voorwoord" zegt de heer Schuil, dat hij de voordrachten van dr. Schmidt hier te lande wilde bekend maken, in de eerste plaats om een einde te maken aan de veroordeeling van de Zweedsche schoolgymnastiek, die niet op veel kennis van dit ste sel berust". De ;e veelzeggende zin, aldus de heer Van Aken, beteekent, dat de uit zeven beroem ie geneeskundigen bestaande commissie, die indertijd met den grooten Virchow aan het hoofd, door de Duit-che regeering benoemd werd om o. m. een onderzoek naar de Zweedsche gymnastiek in ie stellen, blijkens hare veroordteling van dit stelsel niet tot oordeelen bevoegd was". Het schijnt, dat de he = r Van Aken hier dichter bij de waarheid was dan hij vermoedde, want in het voorwoord van de Duitsche vertaling van het Zweedsche Schooltuinen door C. II. Liedbech" zegt dr. Schmidt, door den heer Van Aken een autoriteit op wetecschappelijk-gyrnnastisch gebied genoemd, o.a.: Vóór het jaar 1900 zou men, zeifs in tijdschriften op gymuastisch gebied, de koste lijkste voorbeelden kunnen aanhalen van de verwisseling van Zweedsche school- met Zweedsche heilgymnastie)1. Voortdurend werd de physioloog du BoifKeymond *) op den voorgrond geschoven als Je man der reddende daad, die in zijn twistgeschrijf met majoor li-ithstein eens en voor altijd met onweierlegbaro gronden het waardelooza van het Zweedsche turnen be wezen en vastgenageld had. Tegenwoordig weten wij, dat datgene wat Kothstein omstreeks 18(10 van Berlijn uit bij ons zocht in te voeren ie;s geheel anders was al j het tegenwoordige schoolturnen in Zweden. Het valt ook niet zwaar te bewijzen, dat du Bijis Keymond zelfs met het toenmalige ZweeJ-che .-choolturnen site lts weinig bekend was en in het geleel geen onderscheid wist te maken tusscben het vereenigings- en het schoolturnen. Het ging hem hiermede juist zooals met zoovele anderen van zijn tijd". J. J. v. HAAOEN. *) Ook een der commissieleden door den heer Van Aken bedoeld. 4e Jaargang. 7 April 1907. Bed.: C. H. BBOKKKAMF, Damrafc 59, Amst. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubrii k betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Prob'eem No. 83 ter mededinging" No. 23. Zwart (^ schyven en l dam). Wit (9 schijven en l dam). Oplossingen moeten binnen 14 dagen worden opgezonden aan bovenstaand adres. Oplossing van het phantasie-problèem, (zie de rubriek van 17 Maart 1.1.) W. 3 L-26, 9-4, 4- ] 5 50 44, 15 24, 25 : 34, 35 : 44, 26 : 48! Wij ontvingen een goede oplossing van J, Fortgens, Helder; G. Bakker Wz., Hilversum; J. Meijer, Nijmegen. Oplossing van bladprobleem No. 5, w 17-12, 27 21, 15 10, 28-22, 33: l! UIT DE DAMWERELD. Deze winter hield de dam vereen iging Ons Genoegen" van Edam, hare jaarlijksche huis houdelijke wedstrijd met voorgift, waaraan, ongeveer 30 leden deelna-nen. In de flink bloeiende club, worden meestal serieuse par tijen sespeeld, en spoedig hopen wij enkele hiervan op te nemen in de rubriek. Na een hardnekkigen strijd, werden de vol gende heeren overwinnaars: J. D. Kikke, met 39 p.; 2. N. Bouwes, met 37 p.; 3. H. Leeuw, met 34 p.; 4 en 5. J. Bouwes en M. Gorteainlder, met 33 p ; 6. W. de Boer, met 32 p.; 7. W. root, met 30 p.; 8. L. Boersma, met 27 punten. D* schoonste combinatie, voorkomende in een spelende partij, waarvoor een premie was uitgeloofd, werd uitgevoerd door den nestor en voorzitter van Ons Genoegen", den heer K. Bonwes. Bravo! Ook was gelijktijdig een problemen-wed strijd uitgeschreven, en hierin werden de prijzen behaald door de heeren W. de Boer en W. Groot, beiden met 19 oplossingen van de 20 problemen, een prachtig resultaat. Woensdag 27 Maart 1.1. werden in een gezellige bijeenkomst, de prijzen uitgereikt. Eigenaardig is, dat deze vereeniging, die 's winters hare bijeenkomsten houdt, in een, midden in de stad gelegen lokaal, des jomers, eens per maand, hare bijeenkomsten heeft, in het heerlijk aan zee gelegen Caféfan den heer Kwantes. 2e op'ossing van eindspel No. 80, ingezon den door verschillende oplossers. S and : wit drie dammen; op 9, U, 22; zwart schijf op 34 en dam op 35. W11 2 . 32-11*), 9-22 , 2-35. _ Z 3"ó"-4UA.B., 40 4o C. 40 40 U t, 4U-45, _ 11-0 . 35:14. 4440. 6-1 . 1-6 en*.!. ~ 34-4U F, 40-23, J«:4.% 46 OU, . 22:50, 35 40. 6-1! F 34 3 d, 10 ?£&, 23:40, , 11-G . 22.50. 2-7, 50-4-ï! E 34 4U, 4U-Ü, 4Ö-Ü,-!, 23:1, . 2'2:riO. 2 7. 50 45, 45 501 D 04-39, 4Ö-2Ü, 2d:l, 1-6 , , 'J-i3 of 27 en;.! C 40-35 of 49, . 2-16. 22-4*. 9-27 enz.! B 30-49, . 2250 . 5045 of 2-16 enz.l A b4-3Ua, 35 4Uol4V(, , 9 13 enz ] a 34-40, *) Ook kan als 2e zet geschiede : 22-33 of 6r waardoor evenwel dezelfde ontleding wordt verkregen. Oplossing van eindspel No. 82 van den auteur C. H. Broekkamp. (Solution du fin de partie No. 82, didée a M. F. Bouillon, Marseille W14-9 ,94 , 4-22.23-19 , 19-14 Z -iiA, ao-aöB.C, ll-lö, lö-21L»,3ö-40EF, 22-33 . 33 50 , 14-10 10-5 , _ 4'i4öGH., 21-27 of?, 27-32, 3238, ~ _1 50 44 , 44 40 of 29 23! ~~ 38-4'J of 43 of 45 60, " . 14 10 ,10 5 ,33:42, 19-23 er.z.! H 21-27, 27-32a.b., 32-38c.d., 40 44, ., ,, . 33-50. 50-8.3. 33-39 en*.' d 4y-44, 32 :iS, 3S 4:i, . ó 40. 38-6 , '"-l en;.! c 40.45, 45 5(1, 50 4ó. ,. ., . 10 5 fn 33-501 b 27-3', ., . 10 5 , 19-23 enz t a 40-45, 45-50 TT ., ,5:4ii en?, a]n bij c! 1) 2""32, " ,. . 14-10, 10 5 enz.! G 21-26,; 14-10 , 22-50 enz.! F 2i-:ib', 36-40 ot '.'. 2'? '.W, 36-22, 22-50! E 21-27, 3o-40, 4U-4-Ï, ,. . 10 14 , 22 50, 14-10. 10-5 enr . D 35 40, 40 4öa, iü-21, 2I-1'7, ,, . 22-33 en*, al» in hoof l variant. a lü21, ., . 4-27 *) . 27 49 enz.! C 11-16, 30 3öot 7, ...2924!**). 4-27 , 27-43, 43-16 e,n*J B l U. 7, < :Is , 5:8-33 i-f', L'. -21, 94 , 422,22-50,50:6 , 23-18 en?.l A OU- >ó, 3ó-4Ua, 40-40, (5-11, 45-51', a Op 6-11 volgt weder 4 22 enz., als hoofd var ! *) 4-22 wint ook, volgens bovenstaand spel. **) Hier kan ook gespeeld worden: 4 27 .27 49 , 23-18, 29-23! 30-iógedw.. 17-22a, 22:L3, . 49:16, 16 11. 11-501 a 17-21, 35 40, 40 45, Soortgelijke afwijkingen zijn in onder-varianttn altijd toegestaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl