De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 7 april pagina 2

7 april 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER W/E 1;AD/ V O O K N E D E R E A FD. 1554 gezegd, dat de bergstreken de krachtigste, sappigste menschennaturen voortbrengen wat niet altijd hetzelfde is..." Doch ook deze bewering lijkt mij zeer aanvechtbaar. Aannemelijk is zelf gun ik n al dadelijk een voorbeeld van het vaak niet samenvallen van n plastiech-schoone aarde en een teelaard voorschoone menschen aannemelykis, dat ons polderland, niet door de natuur gevormd en dus onnatuurlijk, reeds uit den awd der zaak met de beste menschen-naturen of, duidelij ker nog, geen natuurmenschén voort zal brengen; en men kan misschien constaleeren zelfs, dat het volk, geboren op drassige gron den en doorzogen van kwade dampen, over 't algemeen loom en tatn H. Men vin it dien aangaande nr>g opmerkelyke beschouwingen in een der eerste tooneelspelen van mevrouw Simons-Mees, Van Hoogten en Vlakten:'. En onze op moerassen gebouwde steden komen als gunstige gebooitegrond natuurlijk ia 't geheel niet in-aanmerking. Wat nd£ niet zeggen wil, dat er niet voortreffelijker individuen geboren kunnen worden dan in de allergunstigste bergstreefc... Dat voor de polders en de steden. Maar de zee? Zou de zee niet harden en ruim maken de geslachten die 'wonen aan hare boorden; die worstelen op haar verra derlijke vloeren ; die doorwaaid zjjn van haar orkanen en gevoed door haar zinnen-wftligende visch? Ij er in beigstreken inde daad een krachtiger geslacht, dan ons stoere visachersvolk ? En de hei, de geurende, de ruige, de gol vende, de oneindige...? * * Dat is tron wens de zwakke zy'de van 's heeren Erens verhandelingen: de algemeenheden, berustend op statistische wijsheid en onbe wezen theorieën. Zoo is een van zijn stellingen, mede in zijn opstel Nationaliteit" opgeworpen, dat zonder politieke -grootheid geen groote kunst kan ontstaan; 'en enkele feitengroepen, Ook uit onze geschiedenis, schijnen het waar te makf-n. Maar hoe gevaarlijk zulke, uit een aantal losse gebeuttenijsen en verschijnselen ge construeerde theorieën toeh eigenlijk zijn, bewyst de heer Erens, door een oogenblik later te overwegen, bij het ontdekken van onszelven, politiek vernederd doch intellec tueel beduidend : maar al zijn wij'als natie dood, wij' zijn nog krachtig als'individuen, verliet van cohesie u aan het individu, TEN OÖKDE GEKOMEN" waaruit men zou mogen' afleiden, dat, onder zekere omstandigheden, voor de kunst' van een land, die toch maar van de individuen moet komen, niets mér wenscheI^jk zou kunnen zyn, dan dat het politiek zoo morsdood mogelijk ware... Wil de heer Erens van Deyssel gelooven, dan is onze tegenwoordige literaire kunst niet alleen krachtig en voarfreffely'k, zy h de beste van Europa. Bet machtige Duitschland van nu heeft maar een enkelen dichter en dramaacbrijver van beteekenir, terwijl het machtelooze Duitschland nit het laatst der achttiende eeuw op Goethe en Schiller wrUen kon. Het steik opbloeiende Italiëeindelijk mag (menszing roemen op een betere letterkunde dan het innerlijk zwaar beroerde Frankrijk. En nog zijn er steeds de Alpen endeApenijnen, en de heldere bronnen hebben niet opge houden te ruischen. * * Er staan nog meer hachelijke beweringen in het onderhavige stukje; zoo bijv. dit, wel licht eenfge waarheid inhoudend oordeel: Aan het koor onzer dichters en aan de. tromgetten van onze prozaschrijvers ontbreekt dat diep-menschelijke of die eigenaardige toon, die zooveel litteraturen \an het buitenland ons geven." Ik wil er niet op ingaan, zoo min als op de meening, waarover men zich kan verwon deren maar moeilijk ledetwisten, die a's verklaring van het voorgaande geldt: Dffoul Vgt f;em (de cursiveering is van den heer Erens) in ome taal die met tiair klank de zuiverheid en de hoogheid ran ons gevoel niet kan bereiken. Er ligt in haar een principieele tekortkoming. Onze taal heeft klanken, die allén de oppervlakte onzer ziel etreelen ; zij dringen niet door, zooals die der Romaansche talen of van liet Duitsch." of&uiU&tcn. De muur aan de overzijde", DOOR PIERRE LOTI. Achteraan op de binnenplaats hadden ze een kleine woning betrokken, da moeder, de dochter en een bloedverwante van moeders xijde, die al heel oud was hun taute en ouil-tante en die onlangs bij haar was komen inwonen. De dochter was nog heel jong, 18 jaar oud en had een frisch geziehije, toen zij, na't verlies van haar fortuin, zich daar hadden gevestigd in 't verste hoekje van haar ouderlijk huis. 't Andere gedeelte van de haar zoo lief geworden woning, geheel de vroolijke kant, die op de straat uitzag, halden zij motten verhuren aan vreemdelingen, die alles, wat oud en haar dierbaar waf, veranderden en do herinneringen drdeu verdwijnen. Een gencbtelijke verkoop had haar van Laar mooiste meubelen van vroeger beroofd en zij hadden haar nieuwe zitkamertje met ongelijksoortige, voorwerpen opgesierd, sou venirs van voorouders, oudheden, die zij op de zolders gevonden hadden en die daar bewaard werden. Maar dadelijk hadden ze er zich thuis gevoeld in dat eenvoudige ver trekje, dat haar nu gedurende jat en, met liaar drieën zou vereenigen bij eenzelfde vuur en met eenzelfde lamp in de lange winteravonden. Zg gevoelden er zich behagelijk en 't zag er gezellig en prettig uit. Wél dachten zij xich nu en dan in een klooster, maar zonder somberheid, want de vensters, die met een voudige neteldoeksche gordijntjes behangen waren, hadden uitzicht op een zonnige bin nenplaats, 'waarvan de lage muren begroeit waren met kamperfoelie en rozen. En reeds vergaten ze dan welstand de ?weelde van eertijds, gelukkig in haar een voudig vertrekje toen eens op een da< haar een mededeeling werd gedaan, die haar ia diepe verslagenheid bracht: haar buurman wilde twee verdiepingen aan den achterkant van zijn huis zetten. Een muur zou daar dus verrijzen vóór hare vensters, haar van Deze volzinnen spreken een taal, die ze]fs de oppervlakte van myn ziel niet aanraaki; ik begrijp er geen woord van. Maar ik wil nog iets opmerkeljjks vertellen aangaande déze bevinding vaa den heer Erens: Het aanlal .schoone Hollandsere liede ren is al uiterst gering..." Een intelligente Duitsche vrou^ hier, zou zingen bij de piano Daar lag, by een stapel muziek, de ook in Hollard zoo ui den treure afgelamenteerde Liederschat*".. ' D hebt prachtige volksliederen!" zei ze dan. En als ik verwonderd opkeek : De liederen van Valeer, Berg-opZoom," Klage," zooveel..." Hoe kent die?" Hoe ik die ken? Ieder Duitsch kind kent ze, tenminste in de atretk, waar ik gewoond heb... Wy zongen ze, hij ons in Osnabrück, op school,- met driestemmig koor. Verscheidene.. . Verrukkelijke dingen zijn 't, zoo eenvoudig, zoo sterk, zoo waarlijk grootsch. Wij kinderen begrepen dat al heel goed l Die alt-niederlandische volkslieder *) zongen wij 't liefst, in de hoogste klasse ruit begei&terung" lachte ze, even beschaam i, maar ik zag aan haar oogen en aan haar blos, hóe 't twailfjarig kind die heftige geuienz.angen gevoeld had. Op onze scholen wordt óók gezongen; aardige liedjes, zoo echt-kinderlijk, weet n, ze pakken den waren kinder-toon, ze zijn niet groötemenschig en styf, nee nee, ze zijn löj en typig, honnige, knuffelige liedjes: Klein Jantje wou uit visschen gaan, Maar ach, hy had geen hengel Toen nam hij zijn vaders wandelstok Wel foei! die stoute bengel, Wel foei l Wel foei! Wel foei! die stoute bengel!" Ik ben geen paedagoog, ea ik zou niet graag maar ineens den statigen Valerius onzen verbouwereerden onderwijzers in de handen willen stoppen! Maar de tegenstelling geeft toch te denken, en zou 't in later tij i al een treurige waar heid blijken, wat de heer Erens nu bijna tien jaar geleden aan mijn jonge illusies voor spelde : Van het lied, waarvan de heer Scharten hier zooveel verwacht, is niet veel te hopen ik meen nog steeds, dat dit niet a m het zér groote aantal van «eboone Hollao 1sche liederen te wijten zal zijn. Lugano Febr. '07. CABEL SCHARTEX. *) De Duitsche bewerking van Sechs Altniederlandische Volkslieder aus der bammlung des Adrianns Valerius vorn Jahre I6i(>', (Leipzig, verlag von T. E. C. Leuckart) ligt voor my. Van de vertaling van Joseph Weyl zal ik niet veel zeggen; van 't eene lied is ze vrij knap, met behoud zelfs van de kun stige rjjmschikking van 'c .oorspronkelijke; maar van andere gedichten is d* kracht en de plechtig-strenge stemming tamelijk wel geweken. De melodieën zijn in hoofdzaak dezelfde gebleven; in Berg op Zoom" is van Mardéns trompetten", door het een octaaf lager stellen van 't tweede gedeelte van den tweeden satz, weinig terecht geko men; eji het verzwakkend herhalen vaneen tragisch slot, als in Klage' (Hoe groot o Heer), is, dunkt mij, tegen den stijl dezer geuzen-zangen. En ik heb meerdere bezwaren tegen Eduard Kremaers bewerking; gaarne echter zou ik die eens beoordeeld zien door een meer bevoegd kenner oazer liederen. Van hetzelfde zestal bestaan uitgaven voor mannenkoor, gemengd koor, a capella koor, school koren, orgel, piano en vioul. De Röitdr: fleur, R land Holst, (Dd Kif uwe Tijd, Xov ) Indien men noemen moet welken strijd in de eerste plaats da gedachte van onsen tijd voert, dan is het nau .velijks meer noodig dien van de wetenschap leuren den godsdienst te vermelden; e'enrnin als de schijnbare belangrijkheid van welkt burgerlijke rnj'streke richting o ik nog ovt-r .vogen behoeft te worden. De algemeene inhou l der < chte moderne frissche lucht berooven en de zun haar ont nemen .Kn geen enkel middel, helaas om dat ongeluk aftewenden, dat haar dieper aangreep dan alle slagen van 't noodlot, die haar tot nog toe getroifan hadden. 't Huis yan den huurman te 'ioopen, 't geen haar maklijk geweest zou zijn in den tijd, dat zij nog in goeden doen waren, dairaan viel nu niet meer te, denken, lu haar armoede bleef haar niets anders over dan het hoofd te birgen. Men begon uu de steenen opeen te stape len, stuk voor stuk, en arjgstig zagen zij hoe de rijen stee is huouer werden : eene stiite die aan rouw deed denken heerrchte onder haar, in dat kleine verstrek, dat er na dage lijks somherder begoa uitte/.ien, naarmate de in u u r in de hoog;e schoot. Kn dan ty moe ten denken dat de se weldra den blauwen hemel en de grillige wolken geheel voor hare oogen zou verborgen, de uiuur die vroeger zoo mooi teaen de lucht afjtak met hare frissche groene takken ! la een mauid radden dj metselaars bun werk voltooid : het A-as een gladde opper vlakte, vau hardsteen, dn witachtig grijs geschilderd Wer i, en zoo dcu indruk maakte van een troosteloo/e Xove ubi.-rluclit, voort durend bewolkt, onveranderlijk en dood ; en de daaropvolgende zomers werden de rozen en du heesters van de binneuplaa s in zijn schaduw weer groen, maar verwelkten spoedig. In het vertrek fchenen de warme zonnestra len, van Juni en Juli nog wei, maar's mor gens veel later en 's avonds verdwenen zij veel eerder; de schemering vau voor- en na jaar viel een uur vroeger in en bracht grijs heid en somberheid mede. Eu de tijd en de maanden en de jaargetijden schreden voort. Tu-schen licht en donker wan neer deavoi d begon te vallen en de drie vroii?Ren, de een na dd ander haa'-borduur of naai werk neerlegden voordat zij dt lamp aanstak: D, hief het jonge me sje dat spoedig niet jong rnaer zou zijn altijd hare oogea naar den muur op, die uu de plaats innam van het b.ofeje luc.it van vroeger; dikwijls zelfs kon zij met een soort van weemoeJ, die haar aanhoudend overviel evenals een manie bij een gevaug.-ne, zicti bezighouden met vaa eene vaste plaats naar dj takken der rozestruikeu en naar de toppeu der heesters gedachte als basis roor den verderen bouw is in deze opzichten vast voor imtner. Maar onvast, en in beginsel nog onzeker ia de wording, het sedert den aanvang der socia listische theorie alfes overheerschen Ie groei proces der communistische idee. Met name meen ik, dat de in ieder land van moderne Kapitalistische ontwikkeling, (en in ons land van daarmee paralel loopende artistieke" ont wikkeling) voorkomende hevige grdachtenstrijd vaa het communisme tegenover het individualisme nog volstreden moet worden. De neigiug, om van het begin af der eerste socialistische gedachte als het ware het com munistische gevoelsleven aan te vangen in het midden der kapitalistische wereld, is spoedig veroordeeld geworden. Van een algemeen plot seling omslaan" der gedachte in dezen zin kan men zeggen dat zeker geen sprake is geweest. Maar voor de toekomst, en in een langzame maar besd ssende wording heeft de communistische idee hare eerste belang rijkheid behouden. En vanaf dien tijd heeft zij haar grooten strijd gevoerd met den bijna gelijktijdigen - eersten volledigen opbloei der vrije persoonlijkheid. Voor sociaai-democraten heeft het zy'ne bijzondere belangrijkheid wellicht, te zeggen, dat deze strijd niet uitloopen zal op een overwonnen individualisme. Misschien kan men nog eerder aannemen, dat, zoo dit laatste absoluut veranderd is in zijn karakter vaa vereenzaming en vijandigheid, het evenzeer gegroeid is in kracht en rijkdom van gevoelens. En ook in het werk van onze voorgangster Henr. Koland Holst, on e socialistische voor gangster, is het nu duideli-k, dat nog boven de groote en nieuwe gevoelens van gemeens.'hap en liefje, zich verheft een in kracht groeiende en zün zelfbewustheid vierende persoon lijkheid. * * * De eerste maal, dat Henr. Roland Holst, in hare ontwikkeling van sociaal-democrate gekomen is tot op nieuw de erkenning van de grootere persoonlijkheid, is geweest in het laatste gedicht vau de Nieuwe Gehoon", de Sterke. It meen nog, dat dit gedicht een mislukking was. Daarna, en vóór het hier boven genoemde De Ruiter", heeft zij, in niet direct-litteraire artikels, ttveemaal als ie een plotselinge, buitengewone manifestatie van hare persoon! k -heid zich geopenbaard. Eens in een, artikel in Hel Volk tegen Schaper over dere/olutie; aan het slot, 1) en de andere maal ia een passage in haar brochuie Al gemeene Werkstakingen Sociaal-Democratie", betreffende de Kussische Revolutie. E :n derde artikel van haar, in de Neue Z''U, behande lende een jongste geschrift van Maxim Gorki, getuigt van diezelfdv bezieling. De aanname van mevr. Holst, die de mijne niet is, is daarbij, dat een aanstaande revolutie aan een wereld van dergelijke bezielde persoon^ lijkheden het aanzijn geven zal. * * * In poë/,ie, d. w. z. in klanken, die van nu af voor altijd een openbaring kunnen zijn voor wie het gehoor heef', heeft H. li. H. in De Ruiter" deze gevoelens geuit. Daarmee is, voor zoover mijn kennis gaat, het allereerste socia1) Vooral dit slot is merkwaardig ; Wanneer gelijk in die onvergetelijke maanden: No-ember en December vari het voiigjaar de pols der sociale ontwikkeling gnel en luid. gaat kloppen en de mogelijkheid dat het nieuwe 'ijdperk nadert door het verstand wordt beaamd, dan zien wij als in een glimp van licht, de geweldige verandering, die het proletariaat dan z >u ondergaan, de geweldige energie, die dan plotseling in hem oplaaien '??ou. Een stroom van strijdbegeerte doortintelt ons van het hoofd tot de voeten, onze geestelijke vermogens groeien, ongeduld verteert ons, verlangen bevleugelt ons; al de krachten van ons wezen schijnen verdubbeld. En een heilige vreugde, in het vooruit«cht hem te beleven dier dagen dag, dien eerste vau een reeks storm bewogen en zon bekroonde duorsiddert de ,,',iel misschien nidt van elk sociaal-demo..craat, of partijgenoot Jchaper maarzeker ,,van elk revolutionair'' Hei VoU; N'o. IMiO. Het is duide'ijk dit wie de waarde van dit nieuwe individualisme niet begrijpt, ook dc:f bezieling om een naderende revolutie vreemd zal schijnen. te kijker:, hoe ze afstaken tegen de grijsachtig geschilderde steenen en verbeeldde zij zich dat de ac'-itergrond da home wi->, lager ei) meer navij dia de werkelijke evenals zij. die zich des nachts in onsamen hangende droombee'.den verdiepen. 7>ij hadden eene erfenis in het vooruitzicht, waarvan zij dikwijls spraken wanneer zij met haar werk rondom de la;np zaten, evenils van een droom a's ware het een sprookje, zoover af n:hesn htt. .Maar wanneer zij die gekreun -ouden hebben van uit A:nerika, dan zouden zij het huis van de/n buurman koo en en daarna het geheele nieuwe gelrfehe laten afbreken, alles weer in zijn vruegeren toestand terug brengen en a-m du binawnplAats ec aan dx mooie ro'.en o;> d>-n muur de zon weergeven. Den muur omver te werpen... dat was ha ir eenige weix-ch bier op aarde, hare aan houdende kwelling. Eu de oude tante zeide dan gewoonlijk : Lit-ve kinderen, ik hoop dat (r jd mij /oo lang bij u zal laten om dien mooieii dag nog te heieven l ... Het duurde lang eer de erfenis kwam. Op het laitgt had len d .1 redens op den muur eene soort zwarte strepen achter ga laten, die treurig, treurig om aan te zien waren, 't leek op een V' of ojj de t-chadu\v van een vogel in d- vlucht. Eu het jonge mei-je keek er ali« dagen naar. . . Kens to»n de lente zeer wanrr vva?, wa-irdoor de rozen vroeger en mooier bloeiden ondauks da scbaduvv van den muur, ver scheen er een jon.; mensch in het hoekje van de binnenplaats en zette zich eenige a /ouden achtereen bij de ,'e'rarmde dam-js aan talel. Hij bezocht op zijn reis hare stad en was door wederzijd.-cbe vrienden aanbevolen, n et geheel en al zonder trouwplannen. Il ij zag er knap uit, nv^t een il-uk gelaat, waarop de zeelucht een bruine kieur had achterge.aten... Maar hij hieid de erfenis voor een hersen schim; hij vond het jonge meisje te ar n, en haai kleur wer l reedj Hits d x>r gebrek aau licht. Hij vertrok en keerde niet terusr, hij die een tijd lang in dat veitrek de zon. de krac'it, het leven gebracht had. Ka zij, die zich r«cds zijn verloof Ie waan Ie, kreeg na dat heengatn eun innerlijk dof gevoel van do /J. liftische vers, in de bet eekenis als hier aan gege ven geschreven. Dat men het oneens kan zijn met de profetie van dit gedicht, van een naderende revolutie, is voor de poëtüche waarde natuurlijk van geen belang. En om gekeerd is met de aanduiding van de groote persoonlijkheid, die zicb hier in dit ontzaggelijke rythme verheft, hare diepe menschelijke liefde niet ontkend. , er zou over het wezen van haar klanken en rythmen zoo veel te zeggen zijn. Maar ik' heb no jit den indruk gekregen, dat men met citeeren iets bereiken zou, dat de lezing van het geheele vors niets geeft. Maar wie zich de melodieën van hare eerste sonnetten ber innerf, moet een wereld van blijdschap ge voelen bij de herkenning van diezelfde ge lukkige klanken, die het teeken zijn van haar standvastige en nu geheel volbrachte ont wikkeling. STELLWAGES Jr. Aaa professor ir. H Dort. Geachte professor. Het deed mij genoegen te bemerken dat u, mijn oude leermeester, aan wiens persoon en onderwijs ik zulke aangename herinneringen heb bewaard, de moeite hebt willen nemen otn mijn preekbundel te bespreken. Ik dank u voor de welwillende wijze, waarop u dit hebt ge:laan; uwe opmerkingen betreffende de taat zal ik ter harte nemen. Ik kan echter niet nalaten orn met enkele woorden op sommigH uwer opmerkingen te reageeren. Mijne bedoeling is daarbij niet om eene anükritiek te leveren noch om inbijronderheden mijne opvattingen téverdedigen, neergelegd in d-3 uitgegeten preeken. U hebt echter een paar dingen gezegd, die ik niet over mijn kant kan laten gaan. Allereerst dan hebt u betover do benaming: preeken van een revolutionair. U doet het voorkomen, alsof ik dezen ondertitel heb gekozen, omdat ik ,,«o :iale" p'réekeh geef, preeken, waarbij ik in contact" blijf met de werkelijkheid. AU dit zoo ware, ja, dan hadt u gelijk in wat u er onmiddellijk op laat volgen. Maar dit is geensdns diet geva'. Ik heb die benaming; gebruikt, omdat ik inder daad wensch Ie heettn revolutionair in den zm van, zooals u het .noemt, geneigd om de maatschappij onderst boven te keerenl'Dat wil zeggen: ik ben er van overtuigd, dat de maatschappij moet worden opgebouwd op een anderen grondslag: den gemeenschappelijken eigendom van grond en productiemid delen Mij dunkf, dit standpunt blijkt duide lijk in de preek over liet communisme.,,, Ik mag geen misbruik maken van d^ gast-' vrijheid mij in dit b'ad verleend; daarom kan ik onmogelijk nader tegenover u mijne communistische opvatting verdedigen. Ik kan hier alleen u verklaren, daf ik meen op goede gronden te zijn gekomen tot die vorm van fcet socialisme, welke men kan aanduiden met den naam van anarchlstich conavonnis ne. Maar weet u. wat mij hinderde en pynlijk aandeed in uwe bespreking? Het was, dat u over dat communisme zoo smalend schreef. Het lijkt u vrijwel onzin". Het is onbe staanbaar". Och laat mij u de namen moge» noemen van twee groote, ernstige denkers uit onzen tijd, twee wetenschappelijke man nen die diepe studie hebben a«unaakt van het maatschappelijk vraagstuk : Klysée Rec'us en Pierre Kropotkine. Beide krachtige ver dedigers van het anarchistisch communisme. Ga it het ziu aan, om maar eenvoudig het communisme met een enkel woordaf te maken? U gelooft er niet in. Het zij zoo! Maar halt u dan niet <jén o«genb!ik moeten be denken, dat ernstige, hoogstaande (u kent (och die twee reugen!) menschen bet prediken? U geeft me tt-n slotte den goeden raad oaa ernstiger testudeeren en dieper na te denken. Dien raad aanvaard ik gaarne; maar ik wensch u toch de verzekering tevens te geven, dat ik reeds jaren achtereen j in hoofdtaak mij bezi^ hoil l met de bestudeertag en overdenking van wat ik in tiet algemeen wil aanduiden met den naam sociale | quaestie' . >n daaron moert ik even t»lim j lachen toen ik las wat u neerschreef o .'er j bet vraagstuk der armoede'' en boa u oori zaak en gevolg dooreenwarde sprekende o. a. En de eentonige jaren (.'itigen voorbij, evenals een kal mi liïier: eerst, v ij t, daarna tien, duaina vijftien, zelfs t wint ij:. Oe fiisi-hheil j v a n liet j'intre mfisje zonder bruidschat was j langzamerhand geïieel verd'.vt-nen, daar zij geen nut bad en iiiet begeeid werd; d« l moeder krer-g witte haren ; (ie ouJ<* tante vverd gebrekkig en scliu 1de haar tact tigjarii hoofd in een verschoten Irnninjsstoel ; 7.i) zat altijd op dt zelf Ie plaats bij het donker geworden raam, en haar eerwaardig hoofd stak af legen !i"t groen van de binnenplaats ondei dien grouteii muur mut de, zwarte streden door de huppels er ingedrukt. Tegen over den muur, den on .'er-;eue]ijken mu'ir werden zij alle drie ou 1. Ka de ro/.estruiken i en d« heesters werden ouk oud nvt een minder som'ieren ]>]ant>jnouderd nn. en met een vleugje van v<"j.>ngiug b:j ieder voorjaar. Mi-'i^jes, ar-iie iiioi.~je.-i." zei tarde steeds m e. t hare bi/.ondere «tem, die de «unen nooit afmaakte, ah ik maar l ing gt-noeg U-ef..." Kn haar hevige hand wees in dreigende l houding naar 't stuk :miur, dat haar in den ! Wf'it stond. j '/,?) was sinds een tiental maanden dood ; en liad een ieegto ge'a'en in 't zitk miertje i der oj>j>0!»!o!enen endeoverje .levene hadden haar bH-vnend a's de liefste grootmoeder... toen eindelijk de erietrs k.vaiu, die liaar geheel en al in de war bracht op een daa, \va-vn>p men er totaal niet meer aan dacht. | liet oude jonge meisje, nu reeds 40 i jaar voelde zich weer geheel jong in hare j vreugde over 't bezit van zoovel g'-id. Xe i zouden de huurders natuurlijk wegjagen en zich zooa's vroegi r in ienten ; maar i>ij voor keur zouden ze toch huizen in 't kamerje waar ?.e woonden, toen -/.e 't 7,o--> moesten overlegden: ten eerste bevatte het voor haar zoovele herinneringen, en daarenboven zou 't door de zon weer zoo vroolijk worden, nu lat de muur afgebroken was nu een ijdel schrikbt'-tld, zoo gemakkelijk te verwijderen door 't geërfde geld. KiudelijS had ze plaats, de afbraak van d<n muur, waarnaar gedurende zoo droeve jaren verlangd was. ZH had plaats in April, men de luc'it zoo zaci'it was en de avonden zoo lung werden. ', t.iing haastig in zijn wt-rk, nv-n hoorde slechts 't rumoer van neerval lende steenen, 't gezang d^r werklieden in een wolk van puin en oude stof. En op 't over waren ver valschers en oneerlyke han delaars. Ten laatste wenBch ik nog te zeggen dat preeken nu eenmaal geene verhandelingen zijn; daarom kin daarin op econimische quaeüties niet diep worden ingegaan. Er kunnen algemeene beginselen in worden verkondigd ; er kan in gewezen worden op de kenmerkende fouten en eigenschappen van een maatschappelijk stelsel enz. De door mij uitgegeven preeken hebben in hoofdzaak ten doel te doen beseffen lo. het onzedelijke van het tegenwoordige maatschappelijse leven (waaraan niemand ontUomt); 2o. het wakker roepen van 't besef dat er gestreefd moet worden daarom naar de vernietiging der tegenwoordige maat schappelijke orde. Ik durf niet meer schrijven hoe gaarne ik zou willen en ik eindig daarom cS nog een enkele opmerking gemaakt te hebben. U schrijft nl. dat ik niet alleen moet zijn in contact met de werkelijkheid , maar er milden in moet leven. Wat dit betreft, meen ik u te kunnen verzekeren, dat 't daaraan niet ontbreekt. Ik sla waarlyk het leven in, onzen tijd niet slechts gade van uit m\jne stu ieerkamer, maar werp er mij in met vol bewustzyn en juist daardoor ben ik gewor den vóór alles: een beslist revolutionair. Want het is die werkelijkheid, welke mij geleerd heeft, dat in eene kapitalistische maatschappij niet alleen voorloopig n,og geen plaats is voor den Christus, maat nooit voor hem plaats zcl zijn. Met dank voor uwe belangstelling, uw* oudleerling N. J. C. ?CirEBMERHORX. Nieuwe Niedorp, Mitart 1907. Noneïs oTtr de Hatüer's wjoülnis , aan d1 n Haat. ; , In de N. R. Courant van 20 Maart 1.1. gaf de correspondent van de hoofdstad eenige i historische mededeelingen naar 'aanleiding van de viering van den geboortedag van M.A-. deRuijter. Daaronder wordt betrekkelijk het huis (131 Prins Hendrikkade), aangewezenals dat van de E.'s woonhuis, twijfel ver meld of de R. wel inderdaad in dat huis en niet in het naastgelegene huis heeft gewoond,- echter wordt geconstateerd dat dit huis nimmer in eigendom aan de B. heeft behoord, terwijl het vermoeden wórdt uitgesproken dat het tegenwoordige gedenkteeköa door .'een der ltttejte»eigeaaarsinbet .huis' ie gosteld, vermoedelijk vóór 1829, in welk jaar liet door v. d. Vijver in ziju wandelingen in en om Amsterdam" wordt vermeld. Dit laatste is volkorüen juist. Opdat echter omtrent het andere geen twijfel of onkunde besta, is het weuschelijfc alsnog voor belangstellenden bet volgende hier.ter kennisneming aan te bieden. M. A. (de) Ruijter kocht 22 Januari 1661 ecu h*iis op het Niéuwe Waalséilan'i van Reynier de Block en wel voor den prijs van niet minder dan /' 28,150. Welk Huis? Geen ander als dat van het 12e perceel van de Buiten Bantammerstraat, of van het 7e van de Schipperstraat af, zijnde dus nog trjjenwoovd g het huis genummerd No. 131 of vroeger Buitenkant N o. 24. Hot huis is aan de R.'s familie gebleven tot het jaar 17(8, toen het bij; kwijtschelding o'f trans port voor Schepenen van B Mei, door de R. s, kleindochter' Elisabeth Bomer werd verkocht aan Jan Agges Sjholten voor ? 10,000. Scholtca heeft bet 10 Xovem'ier 1731 verkocht voor /' 22,000 aan Barbara Tideman, de wed. van Hendrik Lubly. Haar zoon 15arend draagt het in 1785, 23 Februari WRCÏover aan Fraris Oost voor /' IS,550 en dezo Frans Oost verkoopt het 1S08, 15 Juli, weer aan Hermannus Drost en diens tweede ejbtgenoote Wilhelrnina Hpanceerder, voor den prijs van /' 17,000. Bij alle deze overdrachten, te beginnen alspo met die van liet j ,ar 1718, wordt het huis aangewo/en als het twaalfde huis van de Buiten-BiiutaTimerstraat. JJaarer.bjven wordt liet getiteld met de woorden: waar de ruiter boven de deur ttaat '. Deze aan duiding kan geen au iere KIJ-I als die welke Wagenaai (l 639)?dus omstreeks 1760 einde van den tweeden dag, toen alles klaar was, d« me'.se!air.s veitrokkfn, d ) st.Ite terug gekeerd, zaten ze tejenover elkaar aan tafel, m ieder en doc'rler, heel verhuisd dat \ zoo licht was en dat ze bij 't middageten geen lamp bthoefden aan te steken, en zooals ze dat in vroeger da^err ook gedaan hadden, keken ze naar de bloemen op de binnen plaats, maar inplaatg van de vreugde die ze er over hadden moeten hebben, s?e>-oelden z» zich integendeel zeer onbehagnlijk : er was opeen-i te veel licht in hun kamertje ge komen, e-n soort van al te schelle 11 k kering en de gewaarsvordin» van eene vreemde leegte buiten, van een groote verandering. Xtj kouden geen woorden vinden nu haar droom zich ve wezen'ijk t had; bi-idcn in gedachten verdiepf, aangegrepen dojr een s; e -ds «rooier wordenden weemoed, zaten zij -/.onder te spreken, zonder aan den maaltijd te raken. Kn langzamerhand kromp haar hart als 't ware ineen, iet j als wanhoop k'.\am ove.r haar van iet', dit voor altijd verdwenen was. zooals men ge.v >elt bij den aanblik van een dierbare doode. Toen de moeder merkte, dat de oogen ha1 er dochter vol iranen stonden, raadde zij, de or mtgeproken gedachten, die 7.00 zeer op de haren geleken ; Mt-n zou den muur weer kuunen opbou wen," 7.eid« zij. We zouden kunnen beproe ven hem in den ouden totstand terug te laten brengen T' Ik dacht er ook over," antwooidle de dochter, maar neen, ?Aet ge, dat zou uiv t hetzelfde /.ijn ! . . . ." Iloe kon dat ook: zij zelf, zij allée'n wis veranderd; in Kaar binnenste was de linve herinnering vernietigd ; uit het verleden kwam voor haar geest het knappe gezic it van een jong man <n het eerwaarde gelaat van de oude tante, die gestorven was. r-n eensklaps, bij de herinnering aan de zwarte strepen op d^n muur, die daird'icr de aanhoudende regendruppels ingegrift waren en die '/-ij «ooit, nooit meer zon zien, was 't of haar hart plotseling van-een-reet; zij weende de bitterste tranen van haar selie^le leven, r>ij de gedachte aaa den muur, die onherstelbaar vernietigd wa\

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl