De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 14 april pagina 1

14 april 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1555 DE AMSTERDAMMER A°. 1907 WEEKBLAD VOOft NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. O n. d. e r redactie -van. J". ID E IC O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1-50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar .?mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.121/! Dit bl*d ii TerlcrygbMr Kiwk 10 Boulevard dei Capucines tegenorer liet Grand Café, te Parij». Zondag 14 April. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces nit DuitscUand, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen SLOOT f.e flrrn» KUDOLF MOSSE te Keulea ea door alle filialen dezer firma. De prijs j>er regel ia 35 Pfcnuig, .u Redactie en Directie van DE AMTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND", berichten.dat opbovengenoemde Prijsvraag ingekomen zijn: 113 inzendingen. Uit deze ingezonden compositiën zal eene keuze worden gedaan door de Jury, bestaande uit de heeren: ANTON AVERKAMP te Amst. S. VAN MILLIGEN . Dr. E. D. PIJZEL «innniiiiniiiiiiiiiiniiiiiiitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHMiiiiiiiiiiuiHiiiHi INHOUD: VAN VEBEE EN VA N NABIJ: Verzoening in de 8. D. A. P. Einde der crisis. Aanbevelingen b\j de Rechterlijke Macht, doof X. Decentralisatie der post in de grootere steden, door B. O. Brieven uil Nieuw-Nederland, door A. E. M. S. Te Laer. De standaaidmunt, door P. C. C. Kansen. KUNST EN LETTEREN: Dr. R. Jacobson over Carel Mander, door Albert Verwey. FEUILLETON: Het Rendea-vous. Naar het Duitsch, van Engen Isolani. Het Leege Leven, door Jeanne Reyneke, beoord. door J. Steynen. De nieuwe kazerne, van A. E. Bedelé, door A. G. Tooneelkwaliteiten, door B. Feenstra. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. VOOR DAMES: Een navolgen» waardig voorbeeld, door Vrouwke. Liberty, met ai b. ALLERLEI, door Caprice. Antiquiteiten, met af b. Nieuwe Huishoudschool te Amsterdam, met afb. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. .Antwoord op het Wederwoord van dr. J. D. Bierens de Haan, door dr, H. J. Boeken. Deengche volkshoogeseholen, d. Vrouwke. Techniese hogeschool, (Ingez.), door H. 3Sen zee-hospitaal voor zieke kinderen, door X. FINANCIEELE EN OECONOM1SCHE KRONIEK, door Alei. J. Hendrix en V. <L S. SCHETSJE. ALLERLEI. 6NUIFJES. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. Verzoening in de S. D. A. P. Het Congres van de Soc. Dem. Arb. Partij, op Paschen gehouden, moet voor de deelg«nooten een aangename herinne ring zijn. Formeel althans heeft het een einde gemaakt aan den bitteren strijd tusschen principieelen eu opportunisten reeds geruimen tijd, en wel het felst op en na het Utrechteche Partij-Congres gevoerd. Aan beide zijden, onder den invloed van binnen- en buitenlandsche feiten, was de wensch opgeleefd naar verbroede ring in het belang der partij, en zoo had men desnoods wel de lange speeches van Gorter en Troelstra zich kunnen be sparen om maar dadelijk principieel en opportunistisch te verklaren: wij moeten zien het iets beter met elkaar te kunnen ?vinden. Immers dit gevoel van behoefte heeft het wonder gewrocht, uit de debatten is het niet voortgekomen. Hoeveel thans bereikt is, valt moeilijk te zeggen. Een tijdelijk voordeel zeker. Tijdelijk misschien voor lang misschien ook maar voor kort, de tijd zal het moeten leeren. Veel zal afhangen van het betrachten der billijkheid en van het beleid der opportunisten. Wordt b.v. voor de principieelen wel de propaganda opengesteld, maar staat het blad der partij meest tegenover hen en blijft de kamerfractie eenvoudig een oppor tunistische groep, zonder enkele prin cipieelen in zich op te nemen, dan zouden wij van de nu geboren eendracht weinig goeds durven voorspellen. Yooral dit laatste punt schijnt ons, als buitenstaander, van gewicht. Het is ons steeds voorge komen, dat de eenzijdig-opportunistische vertegenwoordiging van de 8. D. A. P. een fout was, die zich zou wreken. Daar bestaat ongetwijfeld niets gevaarlijker voor de volgelingen van welke richting het ook zij, dan de parlementaire atmos feer, het Rijk van woorden, waarin men door dubbelzinnigheden, slimmigheden en listen heeft te slagen. Hoe menigeen, die niet zonder reden in den waan ver keerde, dat hij vast in zijn schoenen stond, heeft het daar afgelegd als beginselman, en wat moet er dan wel terecht komen van hen, die een opportunistisch leven te leiden als politicus zich tot plicht verklaren ? In welken kring zal het meer noodig zijn de krachtigste figuren te brengen, wier aanwezigheid, wier leiding en verzet kunnen gelden als bederfwerend zout? Om een voorbeeld te noemen tot ver duidelijking onzer meening, hoe was het mogelijk, dat de S. D. A. P. voor steeds meer vrienden een plaats in de Tweede Kamer wist te vinden en voor een principieel, ijzer-sterk-principieel man als v. d. Goes, nooit iets anders heeft ont dekt dan een tel-candidatuur ? Uit een socialistisch oogpunt beschouwd, mogen we zeggen: juist den waardigste als Kamerafgevaardigde, wat zijn kennis en karakter betreft, hield men buiten de Kamerfractie. En van hoeveel socialistisch-ge weten bleef men dientengevolge in de club te 's-Hage niet verstoken ? Nu zullen er bij voorkomende Kamer-ver kiezingen, men mag er op rekenen, weder genoeg liefhebbers zijn van de gewone soort maar de verzoening van den Paaschdag zou, dunkt ons, toch wel het best in hare volle heerlijkheid blinken, waaneer men nu eens een der opportunisten in een niet twijfelachtig district zijn plaats zag aanbieden aan een principieel socialist, en men later bij eerstvolgende Kamerontbinding het principieel, d.i. ook het wetenschappelijk element, een deeltje der| vacante plaatsen trachtte te verzekeren. Was dat niet eigenlijk eerst een zoen"? "Wij schrijven dit, ons stellende op het standpunt van de voorstanders eener politieke, parlementaire actie, wat eigen lijk het onze niet zou zijn. Waren wij sociaal-democraat, hechtten wij ons aan een stelsel, tot revolutioneering van den bourgeois-staat, wij zouden ons zeker geen heil beloven van het met alle macht en kracht zich in te spannen ter verwerving van eenige Kamerzetels. Hoogstens zouden wij het afvaardigen van een paar, van zeer enkele begaafden, voor de Kamerpropaganda nuttig achten; het in de Kamer zitting nemen echter van een aantal mannen, die tot de elite der partij behooren, een te betreuren verlies- rekenende voor de zoo onmisbare dagelykache, met onverdroten ijver te voeren beginselprediking. Volgens de socialisten kan de Kamer op zijn best lapmiddeltjes" geven, en welk nut mag het nu voor hen hebben, dat er in het parlement vele hunner hoofdmannen daartoe meiewerken, inplaats van twee of drie? De invloed van hunne partij hangt niet af van het aantal harer leden in de Kamer als minderheid maar van haar beteekenis, van haar kracht in het land. Deze kracht nu zal eerst ontstaan, wanneer het volk doordrongen wordt van de beginselen en begeerten, waarvoor men ijveren wil. En het volk is hiervoor slechts te winnen door persoonlijke werkzaamheid der leiders en voortdurend zich uitbreidende organisatie. Maar thans wordt door de voormannen van het socialisme in het parlement een zee van tijd vermorst, aan dat propaganda werk onttrokken, en voert de politieke actie tot verkiezingscampagnes, die geld en arbeidskracht verslinden en tot de onzuiverste combinaties en de afschuwe lijkste taktiek dwingen, terwijl zij met hun bedriegelijken schijn van socialismevictories het socialistisch streven veel meer benadeelen, dan het betrouwbare aanhangers verschaffen. Want het lokken van allerlei soort van stemmers om een socialist te kiezen (opdat er dan toch naar het getal een groepje van eenige beteekenis in de Kamer zal kunnen vertoond worden) maakt van de partij, die fundamenteel den Staat en de Maat schappij heet te willen hervormen en vierkant tegenover het bourgeois-element te staan, een naar de bourgeois-manieren wroetend politiek clubje. Inderdaad, de 8. D. A. P. beschouwende, is het ons meermalen voorgekomen, dat deze anti-bourgeois-partij, door haar deel nemen aan het parlement, anders dan, ;elijk wij boven reeds opmerkten, om lat te gebruiken voor propaganda-doeleinden, zich juist in den ge vaarlijksten bpurgeoisstrik heeft laten vangen, die bij de bestrijding van het bourgeoisregime voor hen openstond. Immers het kan niet anders zijn dan een oorzaak van te zwakke werkzaamheid onder het volk der meest tot activiteit aange wezenen; een bron van inprincipieele overleggingen en taktiek; het moet leiden tot een veel te hooge waarde hechtten aan het parlement, en tot een te geringe partij-energie buiten het parlement. En juist dit laatste, zou men, al ware de Kamer geheel verstoken van socialistische vertegenwoordigers, ieel wat meer lapmiddeltjes" kunnen af dwingen, dan nu bij medewerking van ver scheidene socialisten worden verkregen, Want, in 't algemeen gesproken, wat een kabinet en de Kamers aan sociale maat regelen geven, is niet wat zij zelven zoo noodig of nuttig achten, of wat enkele | socialistische afgevaardigden vragen, maar wat het volk buiten het parlemenl eischt, en waarin het buitenland reeds is voorgegaan. Heel wat minder parlement, en heel wat meer propaganda door de daartoe meest-bekwamen, zou de S. D. A. P. onzes inziens, veel sterker maken. En waarom zouden ook wij dat niet wenschen, nu wel ieder met ons zal erkennen, al staat hij ook niet op socialistisch stand punt, dat in ons traag en consertief land de drijfkracht van het socialisme niet mag ontbreken. Toen wij het vorig Paaschcongres be spraken, waarop de motie werd aange nomen, welke de opportunisten hadden gesteld om de principieelen te kortwieken, hebben wij er op gewezen, hoe gebrek aan een krachtig zedelijkheidsbesef mede oorzaak moest heeten van den strijd tusschen de beide groepen. We zullen op de feiten daar vermeld niet terug komen, maar meenen toch, nu de beide partijen zoetelijk zijn aangemaand om wat zachter te zijn in kritiek, om zichtiger in aanval en verweer, de op merking te mogen maken, dat dit voor schrift omtrent den vorm alleszins te waardeeren is; maar dat het behoud der eendrachtiglijke samenwerking nog veel meer afhankelijk zal zijn van een ver levendigd zedelijkheidsbesef bij het voeren van de taktiek, in en buiten het parle ment. Niets immers irriteert gemakke lijker en meer dan het scheeve in de actie. Komt er bij de beginselzwakheid nog een ergerlijke gewetenszwakheid te kijk, dan wordt het een al te satanische eisch den vrede te bewaren. Wij eindi gen gaarne als idealist, met in dit op zicht het beste te hopen. Einde der crisis. De fameuse crisis loopt sjflfs zonder een sisser af. Ridder v. Rappard vervangt Staal, dat wil zeggen: de Eerste Kamer triumfeert toch... want het was het ministerie, blijkens de solidariteitsverklaring, om be houd van Staal te doen. Het is waar,, men heeft nu al de mededeeling kunnen lezen, dat Staal zelf liever niet bleef. Als doekje voor het bloeden kan dit echter geen dienst doen. Nadat juist Staal's portefeuille het geheele ministerie, tot het vragen van ontslag had genoopt, kon Staal, als man van karakter toch moeilijk minder karakter betoonen dan het ministerie, dat het zoo ernstig voor hem had opgenomen. Hij mocht niet zeggen: neen, laat me nu liever toch maar los - en zoo hij dit werkelijk heeft gezegd: dan rust de verantwoor delijkheid voor de veel te langdurige crisis, waarmede zoo goed als niets be reikt is op Staal in de eerste plaats. Wat blijft er dan van zijn heldhaftigheid, van zijn trouw en plichtbssef over? Neen, zoolang Staal's wensch om terug te treden, een onderstelling, dus niet bewezen 13 of vaststaat, mag men hem zulk een eerroovende retraite niet aan wrijven. Hebben dan zijn collegaas-ministers hem den bons gegeven P Na de herhaalde solidariteitsverklaring, na de gezamenlijke ontslagneming, na een tweetal maanden van demissionair zijn, met Staal, is het overboord werpen van dien minister, oen daad van lafhartigheid, en een bewijs van lichtzinnigheid, bij het inslaan van den nu afgelegden weg... zonder voorbeeld. Welk soort van politieke mannen, die het volk zoo iets'vertoonen ? Immers toen zij, na het votum der Eerste Kamer, deze crisis-campagne aanvingen een daad van zóó groot gewicht! had er een vastheid van plan en een on wrikbaarheid van overtuiging moeten bestaan, die geen afwijking, en allerminst afwijking van de hoofdlijn, gedoogden . Of zijn ministers niet ernstige menschen? Dat de kerkelijken na dezen afloop van de crisis alle recht hebben, een ministerie te yeroordeelen, dat acht a negen weken crisis heeft noodig geoordeeld, om te volvoeren wat zij haar dadelijk hadden aanbevolen; een ministerie dat zulk een herrie in den lande heeft veroorzaakt, zonder door ngroot denkbeeld te worden gedreven; een ministerie dat ten slotte als een politieke zwakkeling weder zitten gaat wij erkennen het gaarne. En zulk een houding, juist nu het wist, dat het door geen ander vervangen ion worden dus sterker was dan het ich ooit had gevoeld! Men heeft ter verontschuldiging reeds jesproken over den tegenstand van het [lof tegen het aanblijven van Staal. Daargelaten dévraag of hiervan iets aan is: welke voorstelling zou men zich moeten vormen van een kabinet, dat de crisis geopend hebbende om Staal, haar tevens maanden voortzettende met Staal, ten leste dezen voortreffelijken geestver want laat schieten, onder den invloed van sympathieën of antipathieën, die, is het niet het abc van alle constitioneele politiek? volstrekt niet mogen gelden. Welnu, Dinsdag a.s. zal het Ministerie in de gelegenheid zijn te spreken. Wie is niet nieuwsgierig te vernemen, wat het motief is geweest voor deze tweemaandsche crisis, en hoe de Excellenties hunne houding zullen verklaren als ver sterkende hun goeden naam en bevor derlijk voor het... landsbelang ? Aaiibeyelinp ig ie Rectiterlüfce MacM. M. d. R.! "Werd in 1906 in uw blad op eene aan bevelingslijst gewezen, op welke dubbele namen prijkten, thans weder is er een tweetal, hetwelk handhaving van de daarbij oogen schijnlijk toegepaste methode aanduidt. Waarschijnlijk is het toch niet, dat enkel met dubbelen naam bevoorrechten solli citeerden. Spreekt er dan echter niet een geest van uitsluiting uit ? Ligt daarin dan niet opgesloten, dat de volkskringen geen toegang hebben tot de rechterlijke macht? Is dit niet bedenkelijk, als men zich voor houdt, dat juist het openstaan van de rech terlijke macht voor ieder deskundige de instelling slechts het vereischt vertrouwen kan doen verwerven en populair doen worden ? Voedt men door deze wijze van aanbeveling niet de schadelijke opvatting klassejustitie?" Is in handen van colleges, die zulk eene wijze van aanbeveling voorstaan, het recht tot aanbeveling veilig ? Zoovele vragen, zoovele bedenkingen. Heeft men in de gevolgde wijze van aan beveling een stelsel te zien, dan staat het vast, dat het versleten is. Voor den tegenwoordigen tijd past het in het geheel niet meer. Immers, het vloekt met den tijdgeest. Men doet wijs dien niet te tarten. Bijgevolg is afschaffing de slotsom. Op het t weetallijsten, hetwelk strekte tot aanbeveling voor het ambt van rechter, vond ik ambtenaren van het Openbaar Ministerie. Een leek denkt zich de opklim ming in het ambt van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie in rechte lijn en dus in de rijen van het Openbaar Ministerie. Immers, daarin bleek zijne geschiktheiden verwierf hij zich een recht op bevordering. Niet elders. Voor den der zake kundige komt daar nog eono overweging bij. Het Openbaar Ministerie als wachter van de openbare orde, en in het bizonder de ambte naar van het Openbaar Ministerie bij de Kantongerechten, beweegt zich op het gebied van het strafrecht. Ook bij den huldigen stand der wetgeving zal de laatste dat ge bied slechts zelden, en zeker niet om ernstige rechtsvragen, verlaten. Deze omstandigheid echter houdt het burgerlijk recht zoo goed als geheel buiten zijn gezichtskring. Ik heb altijd gemeend, dat het burgerlijk recht een gewichtig onderdeel des rechts was en niet dan na behoorlijke voorbereiding en bij voortdurende beoefening zich naar eisch liet behandelen. Misschien dwaal ik door overschatting van het gewicht van rechtsdeel en door onderschatting van het menschelijk talent. Maar anders komt het mij voor, dat bij een tijdsduur van het ambt van acht a tien jaren de herinnering aan het burger lijk recht tamelijk wel is uitgewischt. Is dus de ambtenaar van hetOpenbaarMinisterie wel de aangewezen toekomstige rechter ? X. ^centralisatie oer post in fle potere steden. Grooter en grooter wordt de stroom publiek vullende de wachtkamers der postkantoren, grooter en grooter wordt de stapel door die zelfde kantoren te verwerken correspondentie, kleiner en kleiner worden in verhouding de wachtkamers, langer en zenuwachtiger de diensten der ambtenaren. Wie ziet niet de foule die zich Dinsdags verdringt voor 't loket Kijksverzekeringsbank, en den len der maand voor spaarbank of wissels. Een foule die steeds toeneemt. Eindelijk moet er toch een grens gesteld worden aan de hoeveelheid werk te verrichten door de hoofdkantoren. Is een groot kantoor gebouwd (b.v. Amster dam, 's-Gravenbage) eenige jaren later hooren we de klacht: 't is te klein". En door de grootere uitbreiding van kapitaal in de groote centra, door de wassing der grootere steden moet er in 't belang van publiek en ambtenaar beiden verandering komen in de wijze van werken. Ik heb hier het oog op de centrali satie van werk, waarover reeds eenige malen in de Kamer is gesproken. Het geven van meer werk en dus minder eentonig werk aan de bijkantoren. Ik stel mij voor de bijkantoren te kunnen belasten met: 1. Uitbetaling van postwissels boven de ? 10 (of f 20 voor de steden Amsterdam, den Haag, Rotterdam). Op sommige bijkantoren v. Haarlemmerdijk te A'dam) gebeurt dit, ;och 't is geen regel. 2. Uitbetaling van afrekeningen van qni;anties. Het voorschrift is, dat op verzoek die afrekeningen op de bijkantoren kunnen uitbetaald worden. Van dat op verzoek" weet het publiek al heel weinig. 3. Uitbetaling van uitkeeringen dar Rijksverzekeringsbank, wanneer dit vooraf verzocht werd. (Wanneer eindelijk gebroken zal worden met de omslachtige manier van betaling en een soort postwissels werd ingesteld, zou dat verzoek vooraf niet noodig zijn). Ik wees reeds op 't feit dat Dinsdags de wachtkamers overvol zijn (in R'dam is b.v. n loket zoodat anderhalf uur wachten geen zeldzaamheid is), hierbij komen nog de groote afstanden. De arbeiders toch wonen niet in het centrum der stad doch meeat op tamelijken afstand ervan (denk eens aan Kattenburg, Wittenburg en Muiderkwartier te Amsterdam; Looaduinscheweg te 's Gravenha?e; Feijenoord, Peifshaven, het Noorden te Rotterdam). Heeft men te doen met heele" invaliden, die ttich niet kunnen werken, dan is zoo'n loopje van n uur heen, n uur wachten, n uur terug, wel eens gezond; doch bij halve" invaliden, menschen die nog werken, of die reeds weer aan 't werk zijn, en. niet altijd menschen vinden die gemachtigd kunnen worden is 't niet pleizierig en voordeelig. De zeer onpraktische manier van machtigen, kan dit nog meer ophouden. 4. Het aannemen van betalingen voor de Rijks verzekeringsbank. 5. Het afgeven van poste restante, mits dit op den brief vermeld of vooraf verzocht is. 6. Het afgeven van post-box stukken. Daar de stukken toch uitgeschoten moeten worden, is dit voor de administratie niet moeilijk in te voeren. Door de uitbreiding der steden kan b.v. bet volgende geschieden : vroeger was Delfshaven postkantoor en kon men daar busrecht krijgen, nu na de annexatie moet 't publiek naar B'dam wandelen. 7. Het bestellen van aangenomen expressestukken voor de plaats zelve en het brengen van de overige expresse-stukken naar hoofd kantoor of station. Is die afstand te groot dan kan dit geschieden via een ander bij kantoor. Gewoonlijk moet een expresse van en voor de stad een tamelijken afstand afleggen. Moet het stuk wachten op een volgende post-zen ding, dan kan enorme vertraging ontstaan (wat gewoonlijk ook gebeurt). 8. Het lichten van bü-brievenbussen, het stempelen van den inhoud, het verzenden ervan. Hierdoor zou de groote vertraging die brieven uit bijbussen ondervinden achterwege blijven. Ik zou voorbeelden kunnen aanhalen van brieven die vijf uur voor 't vertrek van een internationalen trein gepost moeten worden aan een bij bus. 9. Het aannemen van fonogrammen (daar telefoon toch op de bijkantoren aanwezig is, is dat gemakkelijk in te voeren). Mocht er toe overgegaan worden dit werk aan de bijkantoren op te dragen, het publiek zou vlugger geholpen worden, 't Spreekt van zelf dat op vele bijkantoren meer personeel zou moeten zijn, doch dit bezwaar weegt niet op tegen de groote voordeelen. B. O. Brieven uit Nieuw-Nederland. De Nieuwe Wereld h bij uitstek de plaats voor clubs en andere vereenigingen ter be vordering van gezellig verkeer en maat schappelijke samenwerking. Wij gevoelden ons, als Nieuw Nederland's vertegenwoor diger van het Groene Weekblad", verheugd getuige te wezen van een nieuw teeken van vereenigingsleven binnen de ten hemel torenende muren van een van Oud-Nieuw Amsterdam's kenmerkende gebouwen. Even als zoovele maatschappijen, met name The Standard Oil Co.', de Steeltrust' enz , welke verlangen zoo min mogelijk grondwettige bemoeilijking te ondervinden, om des te verder hare vleugelen te kunnen uitsprei den, had ook bovenbedoelde verecniging hasr wettig domicilie gekozen aan de overzijde der Hudsonrivier in den Staat Nieuw Jersey. Haar veld van werkzaamheid was echter, evenals bij die andere, voornamelijk gelegen onder den rook van Nieuw York's Wall Street, dat Mekka der dollarsrepubliek. Daar zat telkens weer een lid vanden uitge lezen kring van merkwaardige personen ter neer bij het gezellig knetterende haardvuur. Terwijl het buiten stormde en de wind in stroomen neerviel, hadden zij dat koude weór getrotseerd, om te komen getuigen van hun edel streven. De groote gebeurtenis rechtvaardigde zoo veel opoffering. Eindelijk immers was de Inzenders As_sociati<" tot stand gekomen, zooals de officieele titel luidde, door de bij dragers van ingezonden stukken" in nieuws bladen voor hun genootschap,bij meerderheid van stemmen aangenomen. Thans was do I. A., overeenkomstig de wet, een erkend lichaam en aldus de droom harer steun pilaren verwezenlijkt. Achtereenvolgens kwamen de schriftge leerden het vergaderlokaal binnen. Nau welijks ontwaarden de aankomelingen de welbekende trekken hunner vermaarde gildebroeders en -zusters, of alle onaangename gewaarwordingen van het gure weder weken als met een tooverslag. Gold het heden niet de viering van het verkrijgen van het charter met het groote roode zege), uit Nieuw Jersey's hoofdstad Trenton toegezonden ? Aller oogen konden niet nalaten zich nu en dan te gaan vergasten aan den aanblik v*n die geboorte akte. Weldra zouden de vergaderden d. w. z. uitgezonderd de als outsiders" te beschou wen pers vertegenwoordigers hunne handteekeningeo hechten aan het ledenboek van de Inzenders Associatie van Amerika eu Nieuw Jersey (Limited)". Het vijftiental auteurs, dat hier bijeencwam, mocht worden aangemerkt niet alleen als een bond van grondvesters der heden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl