Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1555
aagsche geschiedenis, maar bovendien^ in
rokeren zin als hare omverwerpers. «Ben
oud geabonneerde" had gezegd de eerste
te wezen ter vergadering. Uit zijn
leuningstoel glimlachte hij met nederbuigende goed
heid de later komenden toe. Nadat dezen
zich van hunne overkleeding hadden ont
daan, richtte hij, met de -waardigheid, een
hoveling van de koningin der aarde" eigen,
eenige verwelkomende woorden tot elk in
het bijzonder. Daarna zonk hij telkens vol
gewichtig zelfbewustheid in zijn zetel terug.
Ten laatste was de vergadering voltallig.
De kolonel'', die zich bij gebreke van een
generaal primus inter parcs" achtte, liet
eenige zware kucht n hooren, welke de ver
gaderden deden opzien. Hij kondigde aan,
dat, zoudra de. leden gereed waren, hij er
toe zou overgaan zichzelf <e verkiezen als
president pro tempore". De werkzaamheden
waren aldus aangevangen. Voorts werd
Inertia Doolittle, aan pers en publiek be
kend als Vox populi", verkozen als
sscretaresse.
Opstaande las de kolonel de statuten en
l»et reglement der Inzenders Associatie voor.
Goedkeurend hoofdknikken en halfluide be
tuigingen van bijbal begeleidden de opsom
mingen van de verplichtingen der leden, enz.
Zelden is er op het Westelijk Halfrond,
sedert de onafhankelijkheidsverklaring der
Vereenigde Staten van Noord Amerika werd
bekrachtigd, zulke eene gewichtige der
gelijke gebeurtenis voorgekomen ala de
onderteekening der I. A.-leden, welke nu
volgde. Amerika's geschiedenis telt thans
een belangrijk document meer.
Te overbekend, om verdere persoons
beschrijving te vereischen, zijn
persoonlijk? heden als kolonel Keepfull Skybottle, (in
? de pers een oud geabonneerde"), Agniet
. O'Hara (?Bene deskundige") Humbug Nic
All (?Veritas1), Inertia Doolittle (?Vox
Populi"), Olivier Von Aert (
Knickerbocker"), Bernard Shrill (?Volksvriend"),
John Bemoeial (?Hervormer"), Oando Alot
(?Een kiezer"), Dick Vacuüm (?Patriot").
Sterren van den eersten rang, welke het
? overbodig maken de anderen aan te duiden,
waren tot dusverre ander humie schuil
namen verborgen gebleven! Hunne na
komelingen konden desnoods teren op hun
faam.
Opeens vroeg een lid het woord, om op
ie merken, dat de fiev. Dr. Thirdley zich
als belangstellend toehoorder onder de
aan?wezigen bevond en zich gaarne bereid zoude
toonen eene toaspraak tot I. A's leden te
richten. De opmerking werd stilzwijgend
Toor kennisgeving aangenomen en de eer
waarde als verder toehoorder, want de leden
bl«ken voor de meerderheid onder den
indruk te verkeeren van het feit, dat de
kolonel door een aannemer" een vat schui
mend vocht had laten binnenrolien en
.aansteken".
De praeses stelde voor tot eene informeele
zitting over te gaan en met dronken en
kwinkslagen werd deze ingeleid. Niettemin
was i. A. nog in volle werking en de
wereld kon zich du« op gebeurtenissen
Wijvon voorbereiden.
Een oud geabonneerde" herinnerde de
leden er aan hoe getrouw lezer" (Herr
Otto von Meyer) zich bereid toonde ver
leden zomer yster Bay te gaan bezoeken,
om zoo mogelijk President RoozeveJt in
zijn zemerverblijf over te halen zijne officieele
instemming te verleenen met I. A.'s streven.
Men mocht zich immers overtuigd houden
?vaa diens belangstelling in het doel, om
de pers zoo degelijk te dienen. Getrouw
lezer" was immers als geknipt voor zulk
eene opdracht, want hij was in een kom
kommerseizoen aan Hoboken's Weekly
Wad" werkzaam geweest als kolommen
bijvuller (space-killer).
Getrouw lezer" vroeg en verkreeg verlof,
em een verslag van zijn tocht uit te
brengea, een van de schoonste geschiedenissen
dezer wereld, die ooit door een inzender"
is naverteld.
Nadat de leden van L A. stilzwijgend
maar warm den spieker hun hulde over
zijn wonderdadige ontsnapping aan zoovele
dreigende gevaren, als hij had doorgestaan,
kadien betuigd, werd door den voorzitter
HET RENDEZ-VOUS.
Naar hel Duüsch, van EUOEN ISOLANI.
Een snoezig meisje!" fluisterde Beneke
mij toe. , Een aardig ding!" zeide Habertnann
eveneeni fluisterend. Een allerliefste kleine
coquettel" zeide ik toestemmend en toch den
lof wat beperkend 1ot mijn vrienden.
Niluurlyk had het meisje, dat naast een oude
dame zat het kon wel haar grootmoeder
lyn gemerkt, dat wij ons met haar bezig
hielden. Zij keek wel regelrecht den anderen
kaai uit, maar 100 uu ea dan wierp zy toch
een heimel^ken blik onze richting uit.
Als je eeu praatje wilt maken," zeide ik
tegen Beneke, moet je je haasten, want zij
gaan zeker naar den schouwburg en zullen
wel dadelijk uitstappen!"
Och, ik kan toch niet meegaan naar d >n
schouwburg," zeide hij en Habermann voegde
*r bij: Maar we moesten zieu te weten te
iomen, waar zij woont, dan kunnen we haar
nog eens meer zien. Ik zal den conducteur
Tragen, waar zij zijn ingestapt l"
Onderwijl stond het meisje op om uit den
tram te stappen, en na haar de oude daoie,
en toen zij langzaam, tussctien de banken
door, voorbij ons kwamen, den blik van ons
afgewend, zeide zij KÓÓ, dat wij het dui ielijk
hooren konden, terwijl zij sich half omdraaide
naar de oude vrouw: Morgen ochtend om
«ebt uur al aan de aanlegplaats van de boot
itjn I Neen dat is toch wel wat veel van een
mensch verlangd!"
En toen was zij ons ook al voorbij. De tram
hield stil en de beide dames stapten uit.
Ueh je het gehooid?" zeide Beneke, om
acht uur aau de aanlegplaats van de boot!
Het rende* vous gold my; zij stond vlak
voo' mij, toen zij het zeide."
Z'vj keek schuin naar mij l" riep Haber
mann uit.
Misse .lien wengcht zij ons alle drie daar
re uien," zeide ik, om den strijd te
beslechk'D, en voegde er bü: In tik geval had ik
gt-lijk, toen ik haar een kleine coquette
noemde! En daarom geloof ik ook, dat zij
\jfet pfeUiier zal vinden, a'.s wy alle drie
Jtoiren, dan dat er maar n van de partij
ia! Djn zullen wij zien wie van ons drieën
verder de vraag gesteld, of iemand een of
ander ten batevan I. A. wenschte te berde
te brengen.
Hierop gaf Veritas" zijne indrukken
weer van een bezoek aan Cuba, tijdens de
laatste bloedige (!) revolutie, welke aan een
half dozijn personen het leven kostte. Op
boeieude wijze deelde spreker mede, hoe
hij herhaaldelijk ternauwernood ontkomen
was aan ontdekking zijner identiteit of aan
het moordend lood. Had hij niet aanhoudend
een kruisvuur getrotseerd van Ex-Presi
dent Palma's doodehjke proclamatiën, van
Minister-Gouverneur Taft's manifesten en
van draadbemoeiingen afkomstig uit het
AVttti Huis? Door Veritas' verklaringen
werd het mysterie van het zenden der
Amfirikaansche vloot naar Havana
grootelijks opgehelderd.
Humbug Mc All bekende, hoe hij ten
slotte de. parel der Antillen" had dienen
vaarwel te zeggen, omdat men in hem den
wijd vermaarden inzender Veritas" terug
vond, toen hij ontdekt had, hoe Oeneraal
I Güess-so op zekeren morgen met het halve
leger der opstandelingen in een Jan-plezier
uit Havanna trachtte te ontsnappen.
Na warme besprekingen werd Kolonel
Skybottle tot blijvend voorzitter verkozen.
Aangezien er 15 leden waren, werden er
vervolgens stemmingen gehouden voor l
ondervoorzitters en een secretaris-pen
ningmeester. En daar de kasbemoeiingen
nominaal mochten heeten, werd Vox Populi
met beide ambten bekleed, omdat de
inzendster Inertia Doolittle verzocht niet in
aanmerking te komen, wegens hare scherpte
van pen.
Vox Populi'' was immer een steunpilaar.
Dat was zelfs zijn beroep. Hij mag be
schouwd worden als de steunpilaar van
meer populaire ondernemingen dan eenig
ander levend wezen. Hij wist precies, wan
neer er veilingen waren, waar vrij kon
worden geproefd van allerlei lekkernijen,
wanneer nieuwe winkels hunne opening
vierden met bezoekers vrij te onthalen,
waar markten werden gehouden met aan
biedingen tot gratis keuring van eetwaren.
Had eene nieuwe patenttnedieijn iemands
diensten noodig, om naam te maken,
Vox" maakte zich populair. Ii Staten,
waar sterke dranken waren verbannen, had
hij geheimzinnige vroolijkmakende prepara
ten weten ingang te doen viuden door zij ue
sterke aanbevelingen.
Vox" had zich eene aanstelling a's
notary public" weten te verzekeren. Na
te hebben kenbaar gemaakt, dat hij bereid
was voor alles intestaan en tevens alle
gedocumenteerde bewijskracht daarvan te
leveren, liep het storm bjj hem ter ver
krijging van blijken van deugdelijkheid van
allerlei paardenmiddelen, enz. Zijn stelsel
was economisch ingericht. Hij kon massa's
Cuddle's milk food" verzwelgen, d
wrgespoeld met Hilariteits-Bitter" of Murphy's
Mout-whiskey" en dan het betrekkelijke
document van een of ander preparaat aan
bevelen als eene huismoeder van zes
blakende telgen." De getuigenis beëedigde
hij ten overstaan van zioh^elve, zijn
notariszegel hechtte hij daaraan persoonlijk en
het welverdiend honorarium streek hij
eigenhandig op.
Op zekeren dag had hij, helaas, Stickum's
Slaapmuts" (Night Cap) verorberd, ver
mengd met Edelaert's Knokkelbalsem" en
in de vervoering die hem daarna beving,
ambtelijk verklaard, dat een nieuw merk
gecondenseerde melk als een onnavolgbaar
haartniddel mocht worden aangemerkt. Dit
geval verstoorde v aor eenigen tijd het publiek
vertrouwen, maar deze aandoening ver
dween evenals Vox's hoofdpijn en zijne
zaken kwamen weldra opnieuw tot bloei.
Als secretaris van I. A. zag hij nu zijn
huishuur voldaan en bovenbedoelde
gratismonsters voorzagen grootelijks in xijue
overige behoeften.
Na eenig debat over de meest geschikte
plaats voorden eerst volgenden pelgrimstocht
der club werd Chicago uitverkoren, voor
namelijk op aandringen van Vox Populi",
die daar bij de vleeschtrusthoofden een
nieuw veld van voorsp>ed voor zichzelf
zag openen.
zij bedoelde, wie den overwinningaprijs zal
behalen!" zeide Habermann. Eergt moe
ten jullie er bijzijn," bromde Baneke, jullie
slaapt 's Zondags altijd een gat in den dag'."'
Maar morgen niet I" verzekerden
Habermacn en ik.
Daarop gaf Beneke geen antwoord, mis
schien wel, omdat wij ons doel bereikt ba
1deu en moesten uitstappen. Toen gingen wij
te samen naar het restaurant, waar wij
gewoon waren ons avondmaal te gebruiken.
Maar voor de deur natu Beneka afscheid,
oindat hij zoogenaamd op zijn kamer wilde
eteo.
ie wil vandaag geen biertjes drinken,"
hoorde Habermanu hem, om zich m.rgim
niet te verslapen !"
Dat zou ik ac<J3r-< toch ook niet d K>n,
wees daar maar veriektrd van !' antwoordde
Beneke en liep vlug weg. Maar wij, Haber
mann en ik gingen nog gezellig ten poije
bier danken, hoewel nitt zoo luns; als anders
en gingen toen naar Luis. Toeu ik mijn
kamei binnentrad k va LU mijn hospita mij al
tegemoet en zeide : Mijnheer Mente, u wilde
immers legen den eerste verhuizen V '
Jawel, juifrourt' Herbst, hebt u a! een
huurder?"
Nten, nog niet zeker! Er 3 hier daar net
een dame geweest, die een kamer ;ö>r haar
neef wilde hebbeu en morgen vroeg wilde zij
met hem terug komen tu er nog eens over
denken. Ik wilde u daarom vragen, mijnheer
Meute, morgen htel vroe* op te staau, want
de dame wilde al vóór achten koujeu en daar
het uiorgen toch Zondag is, en ik maar een
arme viouw ben, die haar geld m jet ver
dienen met het verhuren van de;e kamer,
daarom wilde ik vragen... ."
Goed, goed, jullrouwj ik begrijp u al! Ik
was toch al van plan heel vroeg op te staat!
Klopt u omhaif acht maar eens aan de d sur."
Dank u vriendelijk, mijnheer Mente!'
zeide mijn hospita, ea verdween.
Ik giog gauw naar bed en sliep verrukkelijk
den heeleu nacht aan n stuk door, tot er
om half acht 's morgens aau mijn deur werd
geklopt.
Toen sprong ik mijn bed uit en kleedde
mij vlug aan of neen, om historisch juist
tézijn, ik wilde mij vlug aankleeden, want
ik was nog lang niet klaar, toen er weer
geklopt weid.
Ja, juffrouw, ik ben al op, u kunt zoo
dadelyk'de koffie binnen brengen!"
Eindelijk werd de zitting verdaagd. Men
zou zich gereedhouden bij de eerste op
roeping van den praeses weer te ver
schijnen.
A. E. M. S. TE LAER.
De standaardmunt.
Reeds -werd betoog!, dat onze
standaardmunt te groot was. Hier schuilt veel waars
in, al wordt gezegd, dat een gulden gelijk
is aan twee halve guldens en maakt men
zich aldus af van de zaak, die daarvoor
toch van te groot belang geacht moet
worden. Jn de Vereenigde Staten, met ecu
dollar, ter waarde van ongeveer ?250, is
het duur, en moet omstreeks anderhalve
gulden worden uitgegeven voor hetgeen in
ons lind een gulden zou vereischen. Het
is trouwens van vrij algemeene bekendheid,
dat in landen met een standaarduiuiit van
hooge waarde het duurder is, dan waar
deze lager is. In Oost- Indiëheeft dit bezwaar
van een veel te grooten standaardmunt een
eigenaardig gevolg gehad. De gulden is
namelijk hiervoor beslist te groot, tenminste,
wanneer men de weinige Europeanen uit
zondert, en nu worden daar, in tegenstelling
met het Moederland, zeer veel halve guldens
gevonden. De halve gulden als standaard
munt aan te nemen, valt echter niet aan
te raden. Behalve, dat een verschil van de
helft te veel zou zjjn, kan ook het doel der
maatregel moeilijk ten volle bereikt worden,
als dit weinig populair geldstuk, dat ge
makkelijk met een kwartje wordt verwis
seld, den staadaardmunt zou moeten ver
vangen. Daar er dus onder onze munten
geen is, die voor standaardmunt in aan
merking kan komen, blijft slechts over, een
nieuwe munt in te voeren, geschikt, om
standaaidmunt te maken. Hiervoor zou
kunnen dienen de dubbele schelling of
t waalfstui verstuk, ter waarde van 60 et.,
dus ongeveer gelijk aau den mark ei\ aan
den shilling. De halve gulden zou dan
kunnen vervallen, en eveneens het kwartje,
wanneer de schelling, ter wawde van 30 et.,
wordt aanfi-ernunt De stuiver en de lagere
munten, alsmede de dubbele stuiver oi' het
dubbeltje, kunnen behouden blijven. Alleen
de onderJeelen van den gulden, de halve
gulden en de kwart gulden zouden, als
overbodig, vervallen, terwijl een schelling
en een dubbele schelling dan aangpmunt
moeten worden. Misschien verdient het
echter aanbeveling, het kwartje te behouden,
daar dit zeer gemakkelijk is voor betaling
van sommige be.'lragen, zooals25et ,35et. enz.
Wanneer de schelling dan niet noodig wordt
geoordeeld, zou alleen de haive gulden
vervangen moeten worden door den dub
belen schelling. In Oostenrijk werJ reeds
de florijn van ?1.25, als standaardmunt,
vervangen door den kroon, die bijna van
gelijke waarde is, als de hier voorgestelde
dubbele schelling. Daar zag men dus het
nut van een laveren standaardmunt ten
volle j», en had er de moeite voor orer, on
vermijdelijk aan zulk eene verandering
verbonden. P. t'. C. HANSES.
Dr. R. Jacato o?er Carel m Manier, *)
Dr. Jacobsen heeft een frisch en fljn gevoel
voor gehoonieid. Wat hij schrijft wordt er
bevallig en blinkend van. Over poëzie en
proza schrijvend kan hij dit nu tevens met
oordeel doen. Zijn boek H dientengevolge
een zeldzaamheid: literatuurgeschiedenis door
iemand met literair km vermogen.
j_en voorbeeld. Van Manders Gheestelijcke
*) Carel van Mander (1548?1606) Dich
ter en Prozaschrijver, door r. R. Jacobsen,
bij W. L. & J. Brusse, Kotterdani 1900.
in de Gulden Harpe. Eene
woestenij der tale Kanaans, een onafzien
bare reeks van bijbelteksten, samengerijmeld
tot rederijkersverzen, met veel klinkklank
van som i zinledige bastaardwoorden? Dat
is wel de eerst3 indruk" Maar weldra
zal ook de moderne lezer die in deze liedekens
niet alleen en Liet in de eerste plaats stichting
zoekt, bemerken dat er bij het overdincken"
een eigenaardige geur van uitgaat. Vage
herinneringen aan blanke, kleur:ooze dagen,
binnenskamers gesleten, schemeren voor de
verbeelding op, vermengen zich met de
heugenis van menig oud, zilverlicht schilderij,
waar alles, de kalken wanden, de stomme
meubels, de glimmende steenen kruiken, de
spiegelende tinnen schotels, etillekens peinst
den langen tragen dag. En als een echo uit
een lang vergeten, vorig leren, klinkt het:
Ghods ghemeent' is een vredich huy-i,
Ia rijcke rust is haer vermaken,
Daer buyten is eea fel gheruys
Ver Zee, die iet can still' gheraken
lo vieden, oaaer haer golven braken
En werpen dieck en vuylheyt uyt.
De stille binnenkamer van den qu'ëtist,
waarin de geluiden van buiten nauwelyks
doordringen. De wereld ziet men er slechts
van verre, achter het gelige, dikke glas en het
licht valt er bleek en mat naar bicnen.
Zwaarder en dreunender, want de dichter
beschrijft bier het jonaste Oordeel, met een
somber oud testamentiach visioen, rood van
bloed en brand, in het verschiet:
Daar wert een groot ghebuyl vuyl,
Weeningh' en tand'ghekners,
Wijdt wert den helschen kuyl muyl,
En daer in volek divers,
De pers, oft poel sal stroomen,
Ghetreden bnyten stadt,
Seer verre dat
T'sal wesen nat
Van 't bloet, tot aan de toornen
Der Peerden lancx den padt.
Tot Bosra sulck een slaen »aen,
En int landt Edom oock,
Et-n worghen salder aen gaen,
Ejd' een eeuwigh ghesmoock,
Jae roouk, eeuwigh vol crachten
En werdter gheen ghebreck,
T'landt werdt tot peck
En 't volck als dreck
Blijft eeuwigh int verachten,
Dat hier is boos en vreck.
Dan zal d' oprechte schaer daer,
In haer eoet Vaders Rijck,
Vrijmoedigh openbaer claer
De Sonne sijn ghelijck.
Bij dit lied, waaiin het fanatisme van den
kleinen burger hier en daar zoo sterk door
klinkt, moet ik weer aau den linnenwever
donken, alleen in zijn getouw den ganschen
da.'. Zijn handen verrichten mechanisch hun
wtrk, maar in zijn hersens gaat het denken
als zijn draden kris en kras, op den
eentonigen dreun van de houten machine."
Dit noem ik meeleven met de gedichten.
Wie het kan is ook in staat de gedichten
scherp te onderscheiden. De dichter van de
gheestelijcke liedekens" was tegelijk
Renaissacce-dichter. Het zrju twee werelden, waarin
hij leeft, en wat wel het meest treft, dat
die twee onderling in geen verband schijnen
te staan. Men zie de schrille tegenstelling:
Hoe gracclijck sie ick alree nu waeyen
DerX y mphen cleeders.en hooft-doeckenseylich
Meest ai eenvoudig, en somwijlen draeyen
Heen eu weer mei den wind, en hoe daer
swaeyen
Da lichte Bacchanten met toortsen veylich
Kennend' op en af den beu reien steylich,
En ianen» Maeghden ter jacht in 't wilde,
Hoe hen slippen en wimpels golven wilde.
Wie en siet nu den stier in Zee niet baden,
En des Maeghts cleeren niet als seylen spelen ?
Wie sal den versierschen Baltiuck versmaden
Ous te lesen ? Hoe schildert hij beladen
Ueesjoug' ontschaeckte ? wiea mach noch ver
velen
Die sluyers en linten langa Marberkelen,
Met gout geel hayr, al in de loc.ht doet drijven,
Te recht ons Pinceel beluystert sulck schrijven.
Ja, maar mijnheer Mente, daar is die
dame ai, d.e A-i kamer wil zien l'; Toen deed
zij de deur eeu klein eindje open en voegde
er fluisterend bij : Mijnheer Mente, zou u
zich niet even kunnen vei stoppen achter dat
gordijn? Hut zou toch al te jammer zijn, als
die d luie weer wegg'iiijl Ik ben toch maar
eeu arme vrouw, die d tarop iv aangewezen."
Nu, dat klonk zo j toiefkend eit zoo treurig,
dat ik iiiet auders kon duec ; ik was wel i»
waar juist bezig mij ie wasschen en nog niet
heeiemaal afgedroogd, maar ik verstopte mij
zooals ik was achter het gordijn ea hoorde
juffrouw Herbst nog geen minuut later met
de dame de kamer bit n en komen.
Er is nog niets opgeruimd," zeide zij,
neemt u het nuj niet kwalijk, maar mijnheer
is net weggegaan. IM jonge uiautién van den
tegenwoordig'-n tijd s!',an anjers 'u Zondags
altijd heel laat op. Sliar mijnheer Meute, een
knappe man, ae -l suli.le en heel werkzaam,
is nog iemand van den ouden stempel, i.ij
staat altijd vroeg op."
Xu, die ijuicüeiacliüge lof van juJlVouw
Ilerbst, die mij goed deed, deed mij liet
oinecht, dat zij mij had aangedaan, door
mij acater het g jrdiju te jagen, weer
eenigerrnate vergeven.
Een heel aardige kamer," zeids de
bezoeketer lang/.aam. \Vel, ik hoop dat ze mijn
ueef zal bevallen. Als u het goed vindt,
biijf ik hier evtn zitten tn wacut op hem,
fiij zal wei dadelijk komen."
Oaat u zitten," zeide juffrouw lïerbst,
en ik hoor ;e aaar eeu stoei neer zetten en
de ba^oek^ter plaats nemen.
Dat was me een UA >ove ge-ehiedfnis'. F,u
tervviji juli'. ou»v iierbst en haar bezoekster
een gem iegelijk praatje begonnen over de
dunne vüi het vletech en de slechte tyden,
stond ik a hier het gordijn en bibberde van
kou ea van woede, om lat de neef nog maur
steeus u et kwam om myu kamer te
bezic-itigen. Toen kon ik het niet meer uit
houden; onvolkomen aangekleed als ik was |
en maar te liciit geneit;,l verkoudheden te
krijgen, voeldd ik plotseling een bedenkelijk
j-sukeu in mijn neus.
Lieve heuial, nu moet ik niezen, dacht ik.
Wat zal er dan gebeuren, de dame loopt weg
en jutt'fouv wier b oodvmi-Uig tiet i->, haar
kamer te verhuren jammert je de huid vol,
omdat het verhuren dour die nie4erlj mis
geloopen is.
Ik spande al mijn krachten in, wrijf mijn
armen neus, zoo hard ik maar wrijven kan,
maar maakt het daardoor nog veel erger,
een stuipachüge trilling gaat door mijn
geheeie lichaam, ik tracht met al mijn energie
den niesprikkei te bedwingen maar... alles
te vergeefs: een duidelyk hoorbaar hatsjiel"
ontsnapt mij.
Och," roept de op haar neef wachtende
dame, wat hebt u hier een dunne muren.
Je hoort duidelijk, wanneer er ieinani hier
naast niest!"
,,'/oo!" antwoordde juürouw Herbst hui
chelachtig, ik heb niets gehoord] Daarover
heeft ook nog nooit ietnand zich bij mij
beklaagd!"
En zoo bleef de dame, die verder op haar
neef wachtte. Mija nissen had geen uitwerking
g^üad en op dat oogeublik wist ik niet, of
ik dit betreuren of mij er over verheugen
moest. Ik was ook veei te woedend, om aan
jutlrou* H.eibst en haar belangen te decken
eu wist alleen maar dat ik mij in den
onaanuenaamsttn toestand bevond waarin ik nog
ooit geweest was, ea inwendig, maar heel
inwendig, zoo lat niemand er iets van hooren
kon, stormde hut in mij. Maar toch moet iets
van dien storm naar buiten gedrongen zijn,
want plotseling hoorde is de wachtende dame
vragen; Miar u hebt bier toch geen muizen!
Ik dacht, dat ik iets hoorde ritselen'."' welke
opmerking een groote verontwaardiging bij
mijn hospita te voorschijn riep en mij er toe
drong, den storm in m ij u binnenste nog meer
Ie bed tv i n geii.
De tijd, dat ik daar zoo stond, scheen mij
eindeloos toe, ruanr eindelijk kwam het toch
tot een eiude, want plotseling hoorde ik de
dame zeggen: ..Ik merk het al mijn neef
heeft zich weer eens verslapen! Dan zal het
maar beier xijn, als ik eens terugkom!" Toen
hoorde ik haar de kamer uitgiau en de
voordeur toeslaan.
Toen ik uit mijn schuühoek te voorschijn
stormde vloog ik allereerst af op mijn horloge;
het was kwart voor negen. En ik was nog
niet gekleed en had nog niet ontbeten. Er
viel niet meer aan te deuken, dat ik op tijd
aan do retidez-vousplaals zou. zijn.
Jall'rouv Herbst aette zoo vlug mogelijk
liet onibyt op mijn tafel en verdween toen;
zij vluclitte waarrciiijülijk. voor mijn woede.
Toen ik eindelijk klaar was, was het kwart
over negen. Toen is er maar uit, om eeu
glas bier te gaan drinken.
Maar nauwelijks was ik op straat, of wie
Hoor nu daarnaast een graftoon ala van:
Myn Ziele sucht in ellende,
Soo ick mrj elders wende,
Oft keer,, dan tot u Heer.
Ik vinde mg ter Woestyne
Paert vreesselyck is te zijne,
T'dangier,, is menighertier.
Heb ick u o Heere vol waerde,
Naer Hemel, noch naer Aerde
Ick niet,, en vraghe yat.
Of dit benepen-ptiriteinsche:
Al moeste Hester draghen van goude,
Costelyck eieraat de wijse vrouwe cloeck,
Die sprack, o Heer, ghy weetdat k-dit hou ie
Als oft maer en waer eenen onreynen doeck.
Al ginck haer Ju th wasschen ende sal ven,
Verciereo met scnoone cleederen propija
Ten gtieschiede niet van dertelheyts halven,
Maer om vermeerderen des Heeren prija.
Costelycke satvj/en, cleederea en croonen
Hadden in de wet een Gheestelyck bediet.
Die vrou wen en sullen haar niet vercierea,
Wtwendigb met cleederen of gout,
Maer met eenen geest stil ende goedertieren".
Door dergelijke goedgekozen aanhalingen
want ze gijn goedgekozen wordt een
dichter treffend geteekend. Kleur en ver
lichting in het tafreel van zijn tijd brengen
dan de woorden van den beoordeeiaar.
Hoe deze dubbel dichter Van Mander zich
d jor ooi spronkelyke en vertaalde gedichten
en door zijn Schilderboeck heeft doen kennen,
wordt ons in de beschrijving van dr. Jacobsen
duidelijk. Vergelijking van zijn eigen vroeger
en later werk, van dat werk met
overeenkomstigen arbeid van Vondel, van Spiegheï,
van (iu het proza vatt het Schilderboec k) zijn
italjaanschen voorgang'r Vasari, maakt om
vertrouwd met hem. Tevens leeren we hem.
schatten als vertegenwoordiger van zijn tyd
en zien dien tyd tegen andere tyden afsteken.
Welk dichter KOU niet verlangen door eea
zoo juist en scherp onderscheidend schrijver
te worden uitgebeeld. Hoe meer hij rust en
vastheid in zijn oordeei, ruimte en gulueid in,
zijn studie brengt, hoe meer hu bekwaam
zal worden om, niet enkel oudere dichters,
waardig weer te geven.
Hy ziet dan die dichters, tevens als eenlin
gen, door de biiondere gaaf die hun eigen
is, en als mensehen van een ty'd, van een
volk, wier ziel die van velen i*. In die zïel
erkent hij hun veelvoudige en ongedeekle
wezenheid.
Hij ontdoe zich nog mesr dan tot nu van
de waanwijsheid, die hij zegt het zelf
ergens den mensch van iederen tyd aan
kleeft, die hem eigen tijd voor den besten
houden doet, eigen karakter met een
meerderh'idsge»oel tegen dat van anderen doet o ver
stellen, hjj volge nog meer dan in dit ge
schrift die uitmuntende les, door hem ge
geven, dat de wijze waarop een letterkundig
werk moet beoordeeld worden, bij herhaalde
lezing intuïtief wordt bepaald.
Een enkel woord ten slotte over de plaats
die in de best-hrijving van onze letterkunde
aan Van der Noot toekomt. Invloed van
Van der Noot op Hooft en Vondel is tot nu
toe uit uiterlijke gegevens (getuigenis van
tydgenooten) niet gebleken. Verklaarbaar
is het dus dat de onderzoekers vaa dien tijd
dien invloed niet bewezen achten. Toch ge
loof ik bij dr. Jacobsen gehoor te vinden als ik
hem verzoek de inner lijkt gegevens niet gering
te schatten. Verzen zooals Hooft en Vondel
ze schreven kennen we tot nu toe alleen
van Van der Noot. Noch Van Mander, noch
Van Hout, noch Aiarnix, noch Spiegael,
noch Coornhert komen met de hunne
tegeno/er de zijne in aanmerking. Van der Noots
verzen hèO ben het voortuinen van een
rerbindings schakel zooals er in Noord-Neder
land geen is aangewezea. In de ontwikkeling
van onze taal naar de Renaissance- vormen
zyn zij zulk een schasel. De vraaj; is alken
of zij het geweest zijn in de ontwikkeling
van Hooft en Vondel. Misschien niet, maar
ook die ontkenning is niet waargemaakr,
wordt door uiterlijke gegevens, naar mijn
meeuing, niet waarschijnlijker dan de beves
tiging. Eén blik in n gedicht volstaat voor
iiiMMiiMHMiiiiiimiiimMiiiiMmminimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiMHiiiititiit
kwam daar aan? Habermann l
Wat is dat!" riep ik, ben jij ook niet
bij de aanlegplaats geweest?'
Neen l" riep Habermann nog heelemaal
van sireek, denk eens aan, hoe het mij
gegaan is. Juist toen ik van morgen wilde
opstaan, klopt mijn juffrouw aan, komt bin
nen en vertelt mij, dat er "
Een dam3 was," viel ik hem ia de rede,
die je kauier wilde huren!'
Ja," zeide hij, en toen smeekt de juffrouw
mij, om een oogenblik het dek bed o ver mijn
hoofd te trekken ea mij niet te bewegen.
En dat deed is dan ook."
En toen ging die dame zitten," ging ik
voort, en wachtte zoolaug op haar neef, die
niet kwam, tot lat het te laat werd om naar
de aanlegplaats te gaan."
Eeu oogenblik bleef Habermann stom
verbaasd slaan en riep toen uit: Wat drom
mel, is er bij jou ook ZOO'D tante geweest?"
,,.fa,;' antwoordde ik, maar ik stond half
aangekleed achter het gordijn l"
Uat heeft Beneke gedaan om zich te ver
zekeren van de overwinning l"
Natuurlijk!" zeide ik, dat is een streek
vaa Beneke geweest. Maar daaraan kun je
zien, hoe weinig vertrouwen hij m zichzelf
stelt en hoe bang hij is voor onze mede
dinging! '
Nu, dat zal hij boeten!" risp Haberniann
zoo luid dat het op een grooten afstand te
verstaan was en uit de verte kwam dan ook
het autwoord:
Hij heeft het al geboe1, Habermiinnchen!"
Het was Beneke, die ons achterop liep en
dat had geroepen.
Xu bleven wij beiden stom verbaasd staan.
Eindelijk vjoeg ik : Heb je soms nog eerst
met de beide tante», die je ons op het dak
hebt gestuurd, kamers gezocht?'
Nu jal Je hebt eigenlijk wel het recht rnij
uit te schelden,' zei Ie Beneke, ik wilde jullie
eens een poeis bakken, maar per slot van
rekening mogen jullie mjj dankbaar zijn,
want nu ben ik alleen erin geloopen!"
Was ?ij dan niet bij de aanlegplaats van
de stoomboot?" vroegen wij beiden als uit
n mond.
Jawel, zij was er!' riep Beneke uit. Zij
is er nu zelfs nog, zij zal er morgen ook en
geheelen dag door zij u ! Zij is namelijk
kassierster bij de stoombootaanlegplaats en
had gisteren een vrijen avond!"