Historisch Archief 1877-1940
No. 1555
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
het overbrengen van den toon, die voor een
leven van dichtkunst beslissend i?. Wie zal
zeggen of in een van de in Noord-Nederland
aanwezige exemplaren, van Van der Noots
gedichten niet n zulk een blik geworpen is?
ALBEKT VEUWEY.
Bet Lerge. Leven, door JEANNK REYNEKE
VAN STTTWE, uitgegeven door L. J. Veen,
Amsterdam.
Niet Leege Levens," niet Be leegten des
levens," doch Hét Leege Leven."
Van al de personen, voor in hef boek ia
een uitvoerige lijst aangeboden, rijn er
eigenlijk slechts drie op wier levens, leege
levens dan, de schrijfster ingaat:
l. Arlèle Eist van Velzen, een uiterlijk
koele, diep in gepassionneerde vrouw. Heeft
een verstandshuwelijk gesloten, en voelt zich
daarin niet gelukkig.
2. Eva, haar zuster, van een zeer
zelfxnchtige, oppervlakkige natuur. Gehuwd
met een goeden, eenvoudigen man.
3. Herbert, hun neef, rijk en onafhankelijk,
heeft een gezond sterke, levenslustige natuur.
(Aldus worden zij ons in de lijst omschreven.)
f Eva coketteert met Herbert, maar deze
voelt zich meer tot Adè'e aangetrokken ; zij
gaan van elkaar houden, en Adèle zegt
baten man, te willen scheiden. Kort daarop
komt Eva een scène maken, zegt dat zij
Herbert liefheeft, en zij, zoo A'lè'e en hy
trouwen, zich te kort zal doen. Adèle, hier
door bang gemaakt, belooft dan aan haar
zoeter afstand te zullen doen van Herbert,
en als deze haar even later komt be:oeken,
zegt ze hem dit. Hy is wanhopig, belooft
echter eenigen tijd naar Parijs 1e gaan om
te trachten haar te vergeten. Wanneer hij
heen is, gaat Adèle naar haren man, zegt
hem, nu niét meer te willen scheiden, wat
hjj ook goed vindt. Ze gaan hun liefdeleege
leven dan weer verder afleven naast elkander.
Oyer dit onderwerp, h e irriteerend banaal
ook, zal ik niet veel zeggen, een waarachtig
kunstenaar vormt een nog wel min ier gegeven
om tot e?n verby'steretde schoonheid.
Dit boek behoort niet tot die. waaruit
men met een blijde oplettendheid het goede
tracht op te sporen, daartoe ia het niveau
TM» levecsaanschonwing te laag bij deze
schrijfster; de roman verloopt in akelige
jdledaagschhtid, en nog wel Haagsche
»1letdaagschheid, van dameskletcjes,
Kurhausooncerten, rijtoeren, theetafeldiscours,
lasterpwatjes van buren en dienstmeisjes; het is
uiterst burgerlijk, bij al het poseeren voor
Toornaamheid, wijl het slechts uiterlijkbeiiJjes
-«ener maatschappelijke klasse weergeeft, en
?de geestelijke voornaamheid verre blijft. De
.liefde, de blijdschap, de droefenis, de tegenzin,
de verveling, alles dezer menschen is vulgair;
«p eiken aanstoot van het leven reageeren
deze lieden vrijwel op dezelfde wyze ; we
kennen dat al, heel lang, in Hol'and, deze
onpersoonlijk geziene romanfiguren. Lees
bijvoorbeeld eens over de liefde tusschen
Herbert en Adóie (blzn. 86 tot 107 en 140
tot 148 ) Ik wil wel gelooven, dat er
menechen zijn, die zoo gevoelen en tot elkander
spreken, maar dat heef', niets met kunst
uitstaande, evenmin als zeer vele andere,
eveneens beete&nde dingen; evenmin als
pryscouranter:-kennis van fietsbanden (pag.59);
ongemotiveerde wijsheden over mijn-exploi
tatie (pag. 37, 2e deel); uit leerboekjes
afgeechreven handelsbrieven in Fransch, Duitscb,
Engelsen (pag. 135, 2e deel); om maar iets
te noemen.
Ik ben niet gewnd, kleine onjuistheden,
?welke men toch vanzelf al lezend aanstreept,
te releveeren in een bespreking, ik zal dit
ook nu niet doen, doch het moet me wel
van-het hart, dat er vele van deze kleine,
eeg maar: groote onjuistheden zijn. Het ge
heel is eigenlijk n groote onjuistheid : Die
paar Haagsche dames, n uiterlijk koele,
doch diep-in gepassionneerde", f n
zelfzuch'^tige, oppervlakkige", beiden zich vervelend,
"vooral vervelend, zich vervelend, mij ver
velend, beiden zich ver boven haren man
varend, beiden met luttel ge (roei voor haar
kinderea, doöh beiden in d't alles klein,
?moeten die ons aanduiden dat het leven
leeg is ? Zij zijn leege levens, geed ; die neef
ook, allerleegst, best, doch hét leege léven?"
Die donkere visie, ontloken als een zwarte
t>k>em in menschenzielen? Waar is deze?
wuuiiiftliiliiiiiiiliiiiitiiifiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiMMinmiiiiiiiM
UIT DB NATUUR
CCXVIII. Kleine vogeltjes.
Al weer een goedkoop boekj e v oor vogel vrien
den, een Engelscb, dat spreekt vanzelf; 100
photo's naar 't leven, met uitvoerige
aanteekeaingen over hun gewoonten voor n shilling,
en door niemand minder dan E. E. Lodge, den
schrijver van Pictures of Bird Life;" lang
niet de eerste de beste.
Dit boekje is van grooter
formaat dan de bekende
Govan's; er zijn foto's in van
10 bij 15, die zijn dus bepaald
groot" te noemen, en heel
mooi zijn de meeste boverdieri;
niet alle natuurlijk, dat was
te veel geëiecht; naar de jonge
koekoek b.v., in 't neet van
een bastaard nachtegaal, moet
ga even zoeken, voor ge hem
vindt; en dan moet de ver
beelding nog een beetje helpen,
om de omlijning ran't diertje
te voltooien; maar dat is in
de natuur zelf ook, wel eens
"t geval; hier werkt 't gemis
Tan de kleuren bovendien mee
«m de vaagheid te vergrooten ;
daartegenover staan weer haar scherpe
reproducties van andere vogeltjes. Een best
stndieboekje.
Toch geloof ik, dat in de meeste gevallen
«Heen zij van dergelijke moderne boekjes
't ware genot en profijt zullen hebben, die
de diertjes al eenigszins van elkaar kunnen
onderscheiden. Voor wie nooit met aandacht
een rietzanger of een graamuschin de natuur,
of ten minste opgezet heeft bekeken, lijken
op een afstand al die geel-grijg-rood-bruine
pietjes op elkaar ; en ook de foto's zijn, voor
wie de detai's niet zoo gauw opmerkt, al zeer
weinig verschillend. Ze uit elkaar te houden,
schijnt een onbegonnen werk.
Nu is niemand verplicht onze
zomer-zang?vogeltjes te kennen, en groot voordeel geeft
't ook niet; was er geen ander hulpmiddel
dan tlettr en vorm, dan zou 't inderdaad zoo
?goed als onmogelijk zijn, er uit wijs te worden,
-en haast niemand zou 't beginnen ook. Alleen
'wie dagelijks buiten rondzwerft en een heel
Hebt gij wel eens vernomen, dat er zeer
groote dingen gebeuren kunnen in de kleine
menscbenhoofdwi ? Dat er zielen als blommen
verwelker, van liefde, en van haat en van
twijfel? J'at er berusting als een kind ge
boren wordt, bloedend? Dat er zonden zijn,
welke euen rooden brand ontsteken, tot de
dood dien uitblu^cbt met n duw? Dat er
deugdfn zijp, die als een lam het leven op
Gods altaar tot een offer nederleggen? Dat
er wijsheid is, of dwaasheid, om het even:
een idee, die wel een leven schoonst en volst
kan maken, doch met een stillen lach dat
leven als een waard'oos ding verbreekt ? Dat
er afschuw van den dood is, en ook een
heimwee naar dat donkre meer, waarin eens
op een nacht de kleine beek, die men een
leven" noemt, zich verliest? Dat er welwijs
heid is, die r ast loos heeft gezocht naar het
wonder van het leven, en wat zij vond, weer
van zich smijt gelijk een leege vruchten?chaal ?
Dat er een leven, leeg van volten, vol van
leegten i» ? Dat er zoo eindloos veel is, vóór
een mensch het leven ledig noemen zou ? En
toch o dit kan, dit td.n. Het leege leven" dus ;
doch geenszins uit een onbeduidend boek
als dit geiaakt mij die suggestie. Het is
waarlijk n;èts.
Als ik eraan terugdenk, moet ik zachtjes
lachen in mij .elf. Flet eeoige wat men be
reikt met zuik werk, (dit en honderden an
dere boeken van deze soort,) is dat de men
schen lachen. Het is maar een begin; ik
lach eu met mij eenige anderen, doch steeds
kooien er meer lachers bij, en later, liter,
ge zult eens zien. Ik zeg, dat men eens
bovenmatig lachen zal om die
zielloos-realistische boeken, gelijk men dit nu doet om veel
van voer dezen tij<l: De Bloedhond der
Nedeilanden." ,. De Kooda Brug, of de nacht
van den 13den Novembei" zijn specimen
van wat, ik meen.
Ge gelooft me nu nog niet, maar, waarlijk,
die tijd zal komen.
J. STEYXEN.
De n>euwe Kazerne, beschreven en be
groot door A. E. REDEI.É, kapitein der
genie, W. Leydenroth, Utrecht.
Het zou voorzeker moeilijk vallen, op
militair gebied, een onderwerp aaii te wijden,
waarbij stelselloozer wordt te werk gegaan
en waarvoor meer geld onnut wordt uitge
geven dan bij het voorzien in de behoefte
aan kazernes voor de landmacht. Ieder
minister van oorlog berijdt bij deze belang
rijke aingelegenheid zijn stokpaard en brengt
dientengevolge wijjiging in het door voor
ganger*, met veel moeite en groote kosten,
tot stand gebrachte. Plaatselijke en andere
belangen spelen daarbij meermalen een groote
rol. En bet is niet alleen het Ryk, dat
door die handelingen groot geldelijk nadeel
lijdt, doch ook meerdere gemeenten dee'en
daarin. Kortheidshalve noemen we slechts
Leeuwarden. Deze grineente liet men inder
tijd stallen, maneges enz. bouwen voor een
cavalerie-bezetting, welke er slechts betrek
kelijk korten tijd verblijf hield. Andere
inzichten by het departement van oorlog
waren oorzaak van deze onverantwoordelijke
handeling.
Dezelfde gemeente had eertijds een groot
infanterie-garnizoen, dat later sterk werd
verminderd, terwijl volgens loopende ge
ruchten nog vermindering te wachten
staat.
Het gemeentebestuur, dat de maat nu
reeds overvol gemeten acht, wendde zich in
het vorig jaar dan ook tot de Re^eering,
inzonderheid wijzende óp de buitengewone
groote kosten, waarop de gemeentenaren,
door de schuld van het departement van
oorlog, wareu gejaagd.
Een groot nadeel van veel onzer ondoel
matig ingerich'.e en verouderde kazernes is
bovendien, dat ze in de steden gelegen zijn
en dan nog dikwijls in beruchte buurten.
Zoowel uit het oogpunt van hygiëne, als
dat der zedelijkheid een zeer afkeuren» vaar
dige toestand.
In de, over het algemeen, aan ons
kazerneeringstelsel klevende gebreken nu wenscht
de schrijver afdoende verbetering aangebracht
te zien. Hij geeft daartoe o. a. de volgende
middelen aan:
In de aller eerste plaats zal men bij
goeden kijker bezit, had kans er achter
te komen. Toch zijn er verbazend veel men
schen, die niet tevreden zijn, voor zij de zang
vogels van hun buurt kunnen onderscheiden;
geen dag gaat er zomers voorbij, of er vraagt
me iemand naar den naam en de bijzonder
heden van een vogeltje, dat er zus of z>o
uitziet, dat zoo en zoo doet. Dat komt, denk
ik, door lat veel menschen met gevoel voor
natuurschoon en allen die belang stellen in't
natuurleven, de kleine vogels altijd aantrek
kelijk vinden. Deze diertjes geven door hun
d.en bouw van kazernes hebben te letten op
de regelen, welke de gezondheidsleer o ntrent
de massalegering stelt, en welke in hoofdzaak
neerkomen op een droge en hooge ligging
der gebouwen, op toepassing van kleine
vrijstaande barakken zonder verdieping met
een zoo groot mogelijke wandoppervlakte
aan de inwerk ing der buitenlucht bloot gesteld;
op ruime toetreding in verschillende lokalen
van lucht, licht en zon, op afzonderlijke
ziten slaap -alen voor den troep en op zoo
mogelijk eenig} lokaliteit voor het schoon
maken van kleederen, wapenen en ledergoed.
De zelfstandige onderdeelen, met de daarbij
behoorende adrninistratiën, m eten bij elkaar
worden gehuisvest. Hieraan kan worden
voldaan door op zich zelf staande woonge
bouwen te ontwerpen voor de compagnie,
als zijnde de kleinste tactische eenheid, welke
in oorlogstijd op zich ze'f zal zijn aangewezen.
Door eene doelmatige groepeering ?an de
compagnies- gebouwen, behoort hieruit als
't ware organisch de bataljons en regiments
kazerne te ontstaan.
De kazerneering in haar geheel genomen,
als bepalende de dislocatie van het leger in
vredestijd, zal een zekere plooibaarheid
en voegzaamheid hebben te vertoonen. De
vredes-dislocatie behoort samen te hangen
met de politieke constellatie van het land.
In tijden als de huidige, waarin een nieuwe
staten groepeering plaats heeft en meerdere
Bijken geneigd zijn hunne economische positie
gewapenderhand te bevestigen en te ver
sterken, is de diplomatieke en politieke
toestand van het Rijk aan immer sterk wis
selende invloeden onderworpen, en het leger
heeft als werktuig der staatkunde zijn organi
satie en legering steeds naar die wisselende
toestanden te richten. Al naarmate men
geheel op zich zelf zal blijven staan of aan
sluiting zoekt bij Oost- Zuul of West, zal de
weermacht een ander beeld hebben te ver
toonen.
Wat heden is, kan morgen verdwenen zijn
en omgekeerd; men bouwe dus geen kazernes
alsof de dislocatie voor eeuwen ware vast
gesteld. Integendeel, voor de meeste garni
zoenen zal het achteraf blijken wijs gezien
te zijn als men voor de troepenlegering een
goedkoop soort barakken aanneemt en zulks
te nver nu de oefeningen van de militie
feitelijk alleen ia het gunstige jaargetijde
plaats hebben.
Had de Nederlandsche Rcgeering steeds
in dezen zia gehandeld, wat zouden het Rijk
en onderscheidene gemeenten voor groot
geldelijk nadeel bevrijd zijn gebleven.
In het yerdere gedeelte van het werk treft
men o. a. aan eene beschrijving van het
kazernement, toegelicht door platen en kosten
berekeningen.
Ook de weldoordachte inrichting der voor
gestelde kazerne zal zonder twijfel de aandacht
trekken van de bij dit onderwerp betrokken
militaire autoriteiten. Nu, ze is het, om ver
schillende redenen, overwaard.
Omtrent de inrichting van een eetzaal voor
de soldaten wordt het volgende aangeteekend
gevonden:
Het meest practisch lijkt mij toe om aan
eiken man, welke recht heeft op e, n middag
maal, dagelijks een kaart uit te reiken, waaiop
het uur van middagmaal vermeld staat en
tegen afgifte waarvan hem een maal.ijd wordt
uitgereikt; c e bediening kan plaats hebben
als in een Amerikaansche volksgaarkeuken,
waar een ieder zijn middagmaal aan het
buffet gaat halen, terwijl het ser;ies na het
gebruik wordt teruggebiachf; bereidt tnen
de spijzen met stoom dan kan hiervan tevens
gebruik worden gemaakt ter verwarming van
aanrechttafels.
Vele porties kunnen dan vooraf ter uitrei
king worden klaar gezet zonder gevaar dat
de verbruikers half warm eten zullen krijgen.
Een vlugge en vlotte bediening is zoodoende
ver^elerd. Porties welke oiet worden genut
tigd, kunnen opgewarmd den volgenden
morgen tegen een kleine vergoeding verkrijg
baar worden gesteld; de inkomsten daarvan
kunnen worden benut tot onderhoud en aan
vulling van het servies".
Een raadgeving, die ernstige overweging
verdient. Het geldt hier tcch voorziening in
eene dringende behoefte.
Met het oog op den hier te lande op het
iiimimiiiinyimiiMiiiimiiiimmiiiiiiiiiMii
worden als bij 't opdoen van natuurkennis
in 't veld.
Reuk en emaak en tastzin, behalve <*an 't
gezicht, komen vooral bij de bloemenstudie
in werking, net gehoor meer in 't bijzonder
bij de vogel?.
En nu zijn er veel menschen die behalve
door 't gezicht, de indrukken van de wereld
ook voor een zeer groot deel opnemen door
hun gehoor; die menschen van 't type
orai", zooals in 't de zielkunde heet, zijn 't
vooral, op wie de vogel; door hun geluiden
snelle beweging en hun heldere geluiden den
indruk van gezond en opgewekt te aijii
en dat wekt zelf op.
Voor een goed deel berust het belang dat
kinderen en gevoelige menschen in de levende
natuur stellen, op een half of heel onbewust
genot van ;t gebruik van eigen organen.
Wie buiten de natuur besluleeit, is altijd
in de weer met lichaam en geest; de natuur
vriend staat buiten vroeg op, toopt veel, bij
regen en zonneschijn, bij wind en stiltf, en
in alle jaargetijden ; want elk weer en elk
seizoen hetftzijn eigen bij zonder leven.Nat uur
studie dwingt te doen tot hetgeen kinderen
en dieren uit instinct doen ; daarom heb ik
't indertijd natuur$port genoemd; het eischt
inspanning, oefent en sterkt spieren en lon
gen ; geeft honger en zelden dorst. En wat
vooral de drang naar natuurkennis verklaart
dat is 't gebruik van de zintuigen. Noem eens
n studie waarbij oogen en ooren zoo vaak
en zoo voortdurend gebruikt en geoefend,
indiuk maken, en die niet rusten, vóór ze er
ineer van weten. De woelige stad is een
slechte en meestal onaangename woonplaats
voor zulke menschen, en zij die 't zich be
wust worden, hunkeren naar de rustige stilte
van bosch en hei, waar elk geluid tot zijn
recht komt en op zich zelf is te onder
scheiden.
Voor zu!ke menschen zou misschien een
tabel te makrn zijn,waarmee zede viije vogels
in de boomen en struiken kunnen leeren
kennen met het oor zoowel as met 't oog.
In 't meergenoemde Excursonsbuch van Voigt
is een poging er toe gedaan; maar de proeve
er van is niet gelukkig, dunkt mij. 't Lijkt
wel een determinentabel voor blinden; veel
te eenzijdig is de taak van 't oor opgevat;
zoo'n ster* gehoor-mensch iser niet, behalve
dan de heel- of hal f blinden, of hij zet b\j
zijn opzettelijk waarnemen ook het oog in
weiking.
Daaiom zou ik graag een vogeltabel heb
stuk van kazerneering bestaanden toestand,
mag het eene gelukkige gedachte van den
schrijver genoemd worden, dat hij begonnen
is daartegen openlijk den strijd aan te binden.
En daar hij dit deed op zaakkundige en
practisehe wijze, durven we hem onder n
voorwaarde succes voorspellen. Die voor
waarde is, dat hij gedachtig blijft aan de
spreekwijze:
De aanhouder wint!" V. G.
Towttwaliteiteii.
MijrilKcr de Redacteur l
Gij schrijft mij van twee zijden bericht te
hebben ontvangen, dat de rol van Küthi in
Alt. Heidelberg nooit door nu*j. Rika Hopper
gespeeld i», en ergo dat ik een kolossalen
blunder heb geslagen, door eene desbetreffende
alinea in m'n critisch opstel over mej. R.
Hopper's tooneel kwaliteiten op te nemen.
Esn blunder lijkt het een ongecontro
leerde associatie, op een geheugen feit is het.
Er blijft mij nietsandere overdan deze associatie
naar waarheid te verklaren. Ik voeldannog
wel pijn in de vingers. Au l Maar men zal
tenminste inzien, dat de critipche inhoud van
het betreffende artikel er niet door wordt
aangerand m'n eerlijkheid van tooneelzien
evenmin als m'n betrouwbaarheid-in-oordeel.
Ik zag Oud Heidelberg welhaast 2 jaar
geleden. Ik kende destijds de
tooneelkrachten in om vaderland niet. Ik nam van die
voorstelling den indruk mee, dat het masker
van Kathi bijzonder goed de refltxen van een
sentimenteel gevoelig en erotisch-ingenu in
nerlijk leven spiegelde. Beter dan van eenige
Duitsche artieste, die ik in die rol gezien
had. En daar de familie, die ik destijds in
den schouwburg begeleidde van Rika H opper
sprak a's hoofl/ertolkster, zio heb ik hun
pei-soi enkennin" voor zoetekoek kauwende,
steeds voor mij zelf het denkbeeld gekoesterd
tnej. Hopper gezien te hebben.
Nu kom ik na twee seizoenen in hoofdzaak
te hebben doorgebracht in Parijs, Berlijn,
Weenen hier teru^. M'n belangstelling voor
het tooneel is opgerekt. Ik heb het
hemellicht gezien in de kunst. Systematisch cri
tisch leeren kijken. Oudere knappere broe
ders het handwerk afgeleerd en op de
vingertoppen verstain te leeren. Nu loop ik
druk in alle schouwburgen. Ik zie mej. Rika
Hopper in onderscheidene stukken, nu met
bewustheid. Mij treft het o. a. (wat ik aüts
in haar gezien heb, schreef ik de vorige week)
dat haar gelaat de sentimenteele, verlangende
uitdrukking uitnemend belieerscht. Dergelijke
gezichtsfpiegeling'^n ?ag ik o. a.in ie volgende
stukken : De Mas?ière AAie's Huwelijk
laatstelijk: Onze Kate.
Nu schrijf ik een generaliseerend opstel
over hare kunst. Ik laat me daarbij alleen
leiden door eigen niuwkmrige waarnemingen
en meet ra t een maatstaf, die ik ginder
leerde ijken en hanteeren.
Nu kom ik aan de spiegeling van senti
menteele en innemend vleivragende reflexen,
louter van mimisch standpunt gezien, en daar
geen van de stukken, waarin ik haar gelaat
MMiiwwiittiiiiimMiiiiHimiiiiiiMiiHiMiiiimumitiiiiimMiiitii
40 ??ntt par r ? g ? 1.
Bitterwater
TE HUUR
DE VELUWILLA
te J%un»peet.
Te bevragen Vereeniging KANTOREN
VOOR VASTE GOEDEREN IN NEDERL.,
afd. Nunspeet.
ben en als er geen te krijgen is, er zelf een
maken waarbij oog en oor beide hun deel
krijgen. Er bettaat al wel een
determineerboek van Reichenow, voor ons land bewerkt
door dr. Baekers; maar zeer vele kenmer
king in die lijsten geiiuikt, zyn alleen van
nut, voor wie den vogel dood of in een kooi
voor zich hetft.
De vogel op den boomtak of aan den riet
pluim, op een kleikluit, een mijlpaal, of een
telegraafdraad, laat zijn slagpennen niet meten
of de kleur van zijn voeten onderscheiden
op twintig pas afstand, want die staan meest
in de schaduw van zijn lijfje.
Toch kunnen we wel wersen met de grootte
van 't dier; niet in cM. maar bij vergelijking;
daartoe hebben wij een bekende maatstaf
noodig, een die altijd bruikbaar ie. Dat afstand
en belichting ons foppen kunnen weten we
wel; maar alle uitzonderingen laten we
voorloopig buiten spel.
Nemen we de alom bekende huismusch als
maat voor grootte, beweging en geluid, dan
hebben we een houvast, een standaard ; maar
die moeten we dan ook in alle uiterlijkheden
ter dege kennen. Wie nog beginnen moet de
kleine vogels te bestudeeren, kan ik aanra
den : Doe net als ik; begin bij huis, heel dicht
bij huis, bij onze overal aanwezige huismuseh.
Let op zijn manier van gaan, springen en
vliegen, de houding van kop, lijf en staart.
Ziju wijze van doen bij 't pikken naar krui
mels op 't binnenplaatsje, en bij 't insecten
zoeken boven een grasveld. *
Let dan vooral op zijn geluiden;
(probeeren te fluiten) op de hoogte, op de meer of
mindere scherpte er van; op de snelheid
waarmee de herhalingen elkaar opvolgen;
op 't verschil in voordracht van de eenling
en van de massa, die 's morgens in de vroegte of
tegen den avond in een musschenboom ge
zamenlijk musiceert.
Vooral in 't voorjaar, 's morgens vroeg, hoort
men de eerste proeven van een echt
musschenlied; dat is een lange herhaling, zonder veel
pauzen, van luide en zachte, hooge en lage
ejilptonen; ik denk er soms bij aan een lang
snoer van ongelijke ronde kraaltjes door een
heel kleine kinderhand aaneengeregen.
Dat kunsteloos liedje kent alleen 't man
netje ; 't wijfje brengt 't in den regel niet
verder dan tot een verbinding, die meest dalend
is, van twee tonen tsjiep tsjiep; deze
verCOGNAC J. & F. MARTELL
Vraagt Uwen \Yijnhandelaar naar deze
absoluut zuivere Cognac, welke vanaf
/ 3.5O tot ? 8.5O p. ilesch geleverd wordt.
Generale Agenten voor Nederland en Koloniën;
KOOPMANS «k B HU IJÜl EB,
A M ST E R I» A W.
Vraagt Stalen van ome
voorjaars- en zomer-nouveautés, voor
costumes en blouses: Echizen,
Taffetas lustre, Louisine, a jour,
Mousseline 120cM.breed,van ocent
per meter af, in zwart, wit, eff^ri e»~
aekleurd.als ook geborduurde blouses
en robes in batist.
Wij leveren alleen gegarandeerd
solide Zyde-stoffen direct aan par
ticulieren, franco vracht en
rechten aan huis.
SCHWEIZER & Co., Luzern H25.
(Zwitserland^.
Zijdestoffen-Export. Kon. Hofl.
V
Nomaal-Onderkleetüng
van
Prof.DrG.
Eenige
Fabrikanten
rW.BgngerSöhne
Stuttgar
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalvnr .tr. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGER.
edeponeerd
Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9.
Depots: v. Baerle-traat 38, Job. Veihulst
straat 105, 1ste Gonst. Huyuensstraat 92,
1ste Helmersstraat 201, Nastaiibade 304a, de
Clercqstraat 8, Marnixstraat 257, Haarlem
merdijk 20, Van der Hoopstraat 38. Plantage
Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29,
OoMenburgergrachtt 17, Javastr. 5 Camperstr. 20,
Weesperzijde 74, Watergraafsmeer: Breedeweg i.
pBERLAHNSTErN
VictöriWwatér
.OBtRUAHNSTEIN
fchillen ongeveer een terts. Hetmarmetje
lokt met zijn gewoon filiep, waarvan de tweede
lettergreep een terts of kwart hooger is dan
de voorslag op ti.
In gezelschap klinkt 't vaak driftig terrrr en
en bèkkèkèskè; dat zijn uittingen van boos
heid ea opwinding; blijdschap o?er wat
lekkers, dat plotselms» gestrooid wordt, schijnt
soms met een i klank uitgedrukt te worden,
't klinkt dan wat booger: tsi-tsi-tsi, snel
achtereen.
Zulke dingen moet ieder van te voren gaan
opletten, die met vogels en de vogelgeluiden
wil beginnen; dat is een zenuwotülende ea
rustgevende studie op vrije uren, die weinig
tijd en alleen wat opmerk/aamheid kost.
Dan let ge meteen op de verschillende kleuren
van 't wijfje en van 't matnutje ; vooral op
de teekening van de vlerken, de kleur van rug
en schedel, van oog en oorstretk. Hebt ge
al eerder, vóór ge dit leest, 'i witte stipje
acater 't zwarte oog opgemerkt, dan is dit
een goed voorteeken; dan weet ge ook al
dat de nxanneijesmusch een mooi blauw
grijs kopje heeft, en dan merkt f e dadelijk,
dat ge met een ander dier te doen hebt,
wanneer ge buiten in de boomen,?of indestad
op straat te midden van de pikkende
buismusschen een musch met een bruine schedel
opmerkt. Dat is een ringmusch ; zijn wangen
vertoonen een onregelmatige witte kring om
een donker plekje; en bovendien zijn mannetje
en wijfje op 't oog niet van elkaar te onder
scheiden. Ze nestelen zelden in onze buizen
en houden meer van 't land dan van de stad.
't Geluid van de rirjgmuseh, Ijjkt veel op
dat van de huif musch, maar hij 't neei strijken
uit den boom maakt hij korte geluidjes, die
heel anders klinken dan bij onze gewc nrf
muscb. Wie daarop let en er ooren naar
heeft, kan alleen daaraan al, ook in de
schemering, de ringmusch van de huUmusch
onderscheiden. Bij dag en op korten atstaiiJ
gaat 't heel gtmakkelijker, al lijkt deze nieuwe
ling op 't oog en 't oor 't meest van a Ie
vogels op een musch. Probeer daarom al v<trt
de ringmusch goed op te nemen, ze le^en
overal in ons land ; al komen ze bij lange
na niet zoo veelvuldig voor als onze Filiep.
F. HEI \IASS.