De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 21 april pagina 1

21 april 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1556 AMSTERDAMMER 1907 EOLAD NEDE Dit nummer bevat een bijvoegsel. OxidLer recLa.cti© -v a. in. O". IDE K O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. H«t auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1-50, fr. p. post f 1.05 ^Voor Indiëper jaar , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken -verkrijgbaar 0-12'/i ifiit'blad U verkrijgbaar Kioik 10 Boulevard des - Capucines tegenover het Grand C»fé, te Parjj». Zondag 21 April. Advertcntiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. ? De uitspraak over de ingezonden jillustratiën bij het drama: Cyrano de Bergerac, kan eerst in het begin der wolgende maand worden medegedeeld DE JURY. t ?Qp de vraag of door horizontale linktljjnen de lagen van het metselwerk ter onderscheiding van natuursteen -aangeduid mogen zjjn, kan bevesti gend worden geantwoord. Dit wordt iniet als qpwerking aangemerkt. Ver dere opwerking is verboden. De vraag, of de inzending een maand verlaat kan, moet echter ontkennend ?worden beantwoord. DE JURY. INHOUD: VAN VEREEEN VAN NABIJ: Het crisisdebat. De sterite te Rotterdam, door mr. De Voogt «n X. FEUILLETON: Wraak, door Kees Meskel, I. KUNST EN LET TEREN : Muziek tin de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. ' - Aan een collega orer verschil van zienswijze, door W, Steenholl. Pulchri, groep I II, e, d., portretten door Leo Schaeken, door Plasschaert. -Sprookjes en Vertellin gen, door Alhert Rehin, beoordeeld door W. Graadt van Roggen. VOOR DAMES: De achtste algemeene vergadering van den Nationalen Vrouwenbond van Nederland, door Johauna W. A. Naber. Feminisme, I, door A. S. K. ~ ALLERLEI, door Caprice. Bouwkundig ingenieur J. A. G. van der Steur en het Vredespaleia, met afb. Jacob van Heemgkerck, met afb., door A. W. Weisiman. A. G. van Hamel, t, met portret. De nieuwe spelling in De 'Gids, II. door dr. W. F. G<[.mba'Ult. Veia en Pro sa, door Albert Verwey. Poëzie en Proza, door dr. H. J. Boeken. De heer Feenstra als criticus, door C. Vorrink, met Naschrift van R. Feenstra. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KBOXIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d. S. Filosofo-üdeele beschou wingen van prof Hans Nar. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ^- ADVERTENÏIEN. ? llllltlllllMHHIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllHIMIIIMIMiilllllUIMNIIliillll Het Crisis-debat. Na een crisis vau twee maanden een debat van drie dagen over de crisis van twee maanden onder den indruk en ten bewijze, dat de crisis van t wee maan den nog niet geëindigd is. Hoe de Nederlandsche natie zich heeft fte verheugen over dit politiek spel! Men kent de oorzaak van deze tegenihaden. Kuyper had om zijn kerkelijke wetten .er door te kunnen halen 't was zijn j'echt de Eerste Kamer ontbonden. ,Zoo werden dus Ie en 2e Kamer, wat de meerderheid betreft, homogeeü. Beide (Christelijk, anti-paganistisch, naar de antiihese. Met de verkiezingen van 1905 echter werd .de Tweede Kamer naar hare meer derheid -?=?zij 't ook een zwakke meer derheid ^- paganistisch, maar, daar do Eerste Kamer eerst in driejaarlijksche verkiezingen, door de Provinciale Staten welke niet ontbonden kunnen worden, en zelf voor zes jaar gekozen worden, met aftreding van de helft der leden om de drie jaar geheel vernieuwd kan worden, bleef deze Christelijk" en staan dus Eerste en Tweede Kamer in politieke richting tegenover elkander. Toen het nu aldus stond, na de ver kiezingen van 1905: een Tweede Hamer jjiet een kleine meerderheid links, en een 'Eerste Kamer met een sterke meerder heid rechts was er eea onhoudbare toestand geschapen. Een kind kon wel ?vreten, dat hiervan niets goeds terecht -5K>u komen. Dit moest duidelijk zijn zoo wel voor de christenen met hun Eerste Kamer-meerderheid als voorde paganisten met hun Tweede Kamer-meerderheid. Het allereerste wat beiden dus te doen hadden, was de harmonie in de samenstelling van Eerste en Tweede Kamer te herstellen, opdat zij als twee overeenkomstige regeeringsfactoren zouden kunnen werken. tïrondwctsherzieniny derhalve was het eenige middel om dit doel te bereiken. Maar beide partijen of partijgroepen hebben niet gewild. De Christelijke heeren niet, van wie dan toch wel het eerst de aandrang daartoe had moeten uitgaan, wijl de bedorven parlementaire ^toestand, waarin wij leven, door de ont binding van de Eerste Kamer op Kuypers bestel is veroorzaakt. Zij, die met ons, de daad van Kuyper verdedigen, wijl .zij .een gewettigd middel was, oin naar .zijn beleid te regeeren; zij die onder vonden hebben, dat het een onmogelijk heid is met twee vijandelijke kamers ?de wetgeving naar eisch te wijzigen, hadden, toen door de verkiezingen van ,1905 weer een gelijksoortige moeilijk heid was ontstaan als vóór de ontbinding .der ^Eerste Kamer door Kuyper, grond wetsherziening als 't eerst noodige be.hooren te eischen, daar een Eerste Kamer-ontbinding' met kon baten. En welk een goeden indruk zou dit op de tegenpartij en op de middenstof hebben gemaakt! ,Hoe zou men gewaardeerd .hebben deze mannen van rechts, die ook in de ^politiek het Christelijk voorschrift :hadden willen naleven: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet. Maar, helaas geen spoor er van. Het had er veel meer van, alsof' zij zich .eerst recht thuis gevoelden, in deze voor het land zoo schadelijke verwaarloazing van de richtige toepassing van het vertegenwoordigend stelsel; immers bij het begrootingsdebat vonden zij de gelegenheid schoon, te bewijzen, hoe zij er van thuis waren om in troebel water te vissehen. Edoch aan alle schuine daden is een kantje van zwakheid. Toen zij eenmaal Staal's-begroeting met alijeine,->ne stemmen van rechts in de Eerste Kamer verworpen hadden, ondanks de door het Kabinet uitgesproken solidariteit, vonden, zij het toch noodig op alle manieren zich te ontslaan van de verplichting, om als politieke partij de gevolgen van hun daad te dragen. De kolommen hierover volge schreven en volgesproken zijn legio ... en itraar zal, men lette slechts op de thans gehouden redevoeringen, nog heel wat sofisme voor den dag gebracht worden, om den kiezers aan het verstand te brengen, dat de Christenen van de Eerste Kamer bij het verwerpen der begrooting niet voor christelijke partij bedoelingen, maar voor techaisclte bezwaren zijn ge zwicht m. a. w. dat het Ministerie met Staal geen beginsel voorstond, zoodat het ook van hun zij geen beginsel was, om dat Kabinet me; Staal weg te jagen maar bij al dien omhaal van woorden hebben wij nog nergens iets gelezen, dat op een verklaring van het feit gelijkt: dat een politieke ]>aftij«taande tegenover een andere politieke partij, met (tlt/euieei/e stemmen eene begrootiug verwerpt zonder politiek!! Dit raadseltje dient nog opgelost. Zeker nu ook de kerkelijken gewild hebben, dat er geregeerd zou worden met een christelijke Eerste Kamer en een paganistische Tweede Kamer, en het Kabinet-de Meester, volgens ons geenszins tot zijn eer, deze proef heeft genomen, maar door de kerkelijken werd wegge zonden, hadden dezen zicli niet mogen onttrekken aan hun verantwoordelijkheid. En hoezeer zij zelf dat gevoelen blijkt niet alleen uit de vruchtelooze pogingen, die zij doea om hun baan schoon te vegen, maar nog wel het meest uit de onchriste lijke wijze, waarop zij bet Ministerie van Grondwetschennis hebben verdaéht, in zake het eerbiedigen van het veto deiKroon. Akeliger stukske is al zelden uit gehaald. De heer Tr.oelstra hoeft dienaangaande \volkomen teraeht gezegd : .?Wat de bezwaren betreft aangaande het vetorecht van de Kroon, deze herinneren aa;i de voorstellingen van Vet Kuyper-Kabinet; maar gij die in Krp'.ember de Koningin een papier hebt laten leekenen om een Staten-t ergaderivg in Augustus te houden, gij die met de Koningin een politiek spel drijft voor u w kiezers, hebt gij het prestige van de Kroon versterkt'.' Men doet constitutioneel het best zoo weinig mo gelijk over de Kroon te praten. Nu mag men zeker niet afwijkende meeningen van de Kroon en haar constitutioneelo Ministers in debat brengen. En dat hebben zij gedaan. Indien ge dit ontkent, hebt gij met iiïv knappe koppen de portee niet be grepen van wat gij gezegd hebt. Alles wat de Regeering geschreven heeft, acht spr. uit constitutioneel standpunt volkomen correct en het doet hem leed dat de Minister thans voor de heiige verontwaardiging van rechts is gezwicht. Mag iemand die een portefeuiie aanvaardt, zijn condities niet stellen? Natuurlijk is de Koningin volkomen vrij om die condities te weigeren of te aanvaarden. Men had hier niet te doen met een ministerie in functie dat de Koningin wilde belemmeren in haar constitutioneele rechten, maar met onderhan delingen. Dit is dus een relletje om de omdacht van de hoofdzaak af te leiden. Wat hebt gy nu gedaan? Gij hebt iets publiek gemaakt wat de voorzitter van den ministerraad meende niet te mogen publiceeren. Hebt gij dit gedaan ten bate van. de Koningin of van u zelf? Gij hebt er de con stitutioneele positie van de Koningin niet door versterkt, want uit uw mededeelingen blijkt dat men zich heeft vergewist of de Koningin nog op hetzelfde standpunt stond in zake de plannen van Minister Staal. Daar door is voedsel gegeven aan den twijfel of demo cratische legerhtrvormingen wel instemming vinden bij het H, f. Sedert het incident-Eland werd bieraan reeds getwijfeld. Ook de welwillend heid door generaal Smeding en anderen van die zijde ondervonden, gaf aanleiding daartoe; maar gij hebt ons het eerste materieel ver schaft.'' Helaas, dat een man als Lohman zich er toe heeft willan leenen, zulke partij diensten te verrichten. Het zal hem, dunkt ons, lang heugen, en hem niet alleen. Maar het was noodig. De kerke lijken, die hun verantwoordelijkheid van zich hadden afgeschoven, moesten toch bewijzen, dat niet (die verantwoordelijk heidsgevoel hun ontbrak. En zoo kwam Lohman thans allerplechtigst den volke meedeelen, dat er voor hen, hoe afkeerig ook van hun plicht te vervullen jegens Koningin en Vaderland toch wel een gelegenheid zou kunnen voor komen, dio hen bereid zou vinden een kabinet te vormen; als nl. de Koningin in haar recht van veto werd bedreigd, m. a. w. zoodra zoo'n liberaal minister even brutaal werd als Kuyper zich eens heeft betoond. Evenals de kerkelijken niet de ge ringste pressie hebben geoefend, om zoo spoed i (j mogelijk door grondwetsherzie ning eene regelmatige parlementaire regeering te doen ontstaan, hebben o)k de liberalen niets gedaan om aan de verwarring eeu eind te maken. Zij aan vaardden de portefeuilles, door Borgesius hun in den arm gestoken, en zouden zich aan 't werk zetten, met deze Tweede en Eerste Kamer, vier jaar lang. om dan te besluiten meteen grondwetsherziening, en deze nogal, niet in de eerste plaats om de oorzaak der bestaande parle mentaire troebelen te verwijderen, maar om het beruchte blanco-artikel te ver krijgen. "Wij hebhen deze zaak, en de daaraan voorafgegane actie, te dikwijls besproken, om er thans verder op in te gaan. Nu wijzen wij slechts op deze zijde van de ([uaestie. De Meester c. s. weten thans, dat de zoo menigmaal ook door ons voorspelde gevolgen van een regeeren met twee Kamers als tegenvoeters niet zijn uitgebleven en tot feilen strijd en jammerlijk tijdverlies hebben geleid. En wat doen zij nu in deze crisis periode? Uitgenoodigd als kabinet te blijven, laten *ij Staal los; de man om wieu het Kabinet zijn ontslag heeft gevraigd... zoeken iemand van gelijke richting in zijn plaats met wieu zij op nieuw moeten overleggen, in afwachting dat hij handelen zal in hun aller geest. Hoe zeker waren zij nu hiervan nie; geweest als 'zij Staal hadden behouden ? Het blijkt nu uit des hoeren De Meesters verklaring, dat ook het Minis terie aanvankelijk van oordeel is geweest, dat Staal mede had behooren aan te blijven; Staal moet dan later tot het inzicht zijn gekomen, dat hot toch maar beter was heen te gaan, en de acht genooten zijn het daarin met hem eens geworden ! Het zal wel moeilijk zijn bij de wijze waarop deze crisis is aangevangen en door het negental veroorzaakt, in het bovenstaande iets verhett'ends te vinden, hetzij voor Staal, hetzij voor 't kabinet in zijn geheel. En wat is nu het opmerkelijke van de geschiedenis ? Wc hooren bij dit debat van niets anders dan van het blijvend gedeelte... alsof dat nu eigenlijk de hoofdzaak ware, waarin het volk belang stelt en waarin zijn heil ligt. En nu moest zeker het kabinet dit deel van zijn programma redden maar zal het hiermee tevreden zijn? Vervult dit hoofd en hart? Wil het, na hetgeen het nu ondervonden heeft, maar weer, als ware er niets geschied, en als had het niets geleerd, een paar jaar aan den arbeid gaan met zulk een Tweede en Eerste Kamer? Zal het, in plaats van met den meesten spoed nu op het feu l;/ middel van her stel, Grondwetsherziening, aan te houden, met allerlei kleins en groots zich afgeven, en alzoo de tegenpartij, vergiftigd door de antithese als deze is, de gelegenheid bieden, o, zoo onschuldig! door een gelijk bedrijf als nu met de begrpoting van oorlog vertoond is, die herziening weg te schuiven ? Want men moet niet vergeten, eenmaal geplaatst voor een grondwetsherziening tot beëindiging van de parlementaire verwarring, zal het den kerkelijken, met het oog op de kiezers, heel wat moeilijker zijn haar te doen mislukken... dan om de een of andere gezochte reden dit zwakke ministerie nog eens op den voor hen meest gescbikten tijd te doen vallen. Wat stelt het Minis terie-De Meester zich voor te doen, het moet toch weten... hoe juist grond wetsherziening door de kerkelijken het meest gevreesd wordt? De sterfte te Rotterdam. In nummer 1554 van dit blad geeft X., onder bovenstaand of schrift eenige beschou wingen omtrent den gezondheidstoestand in Rotterdam, welke iemand huiverig zouden makeii orn de Maasstad tot woonplaats te kiezen. X. deelt eerst mede dat de burgemeester in zijn nieuwejaarsspeech heeft gezegd dat het sterftecijfer over l t!OÖhad bedragen l i.89 per duizend inwoners, met de toevoeging dat dit de gunstigste verhouding was, welke tot nu toe in Rotterdam was geconstateerd, om vervolgens te verwijzen naar de sedert in de Staatscourant gepubliceerde sterfte cijfers over 1906, waaruit zou brijken dat van 12 verschillende steden Rotterdam verreweg het slechtste figuur maakt. Volgens die publicatie toch zou <le sterfte per duizend zijn voor Amsterdam 12 25, voor den Haig 15 5 . voor Groningen 10.85, voor 's-Hertogdnbosch 16.75, voor Maastricht 15.97, voor Utrecht 14.54 em-oor Rotterdam 19.72! Opheldering is gewenscht, zegt X, nu Rot terdam zelfs Maastricht en 's-Hertogenbosch, die tot nu toe met de hoogste sterftecijfers in de statistiek paraisseerden, ver achter zich laat. Laat ik maar terstond die opheldering geven door de mededeeling dat X. een ver keerde kolom van die publicatie betreffende geboorte- en sterftecij fers in de 24 voornaamste gemeenten tot uiigangspunt heeft genomen van zijn sombere beschouwingen ! Zonderling mag het wel heeten dat de uitkomst, zoo vreemd aan hetgeen de bevolkingsstatistiek over vorige jaren heeft aangetoond, waartoe X. aldus gekomen is. hem niet genoopt heeft tot nader onderzoek zijner gegevens, waarop hij zoo bondwejj in dit veel gelezen blad zijn hard oordeel over den Rotterdamschen gezondheidstoestand uitspreekt. Hij heeft nl. zijn veihoudingscgfers gehaald uit de kolom, aanwijzende de meerdere ge boorte dan sterfte op duizend inwoners per jaar, een kolom waarin een hoog verhou dingscijfer juist, een gunstigen indruk moet geven! X. had zijn gegevens moeten putten uit de kolom daarnevens, waaruit hem zou gebleken zijn dat in Rotterdam het sterfte cijfer op duizend inwoners per jaar bedraagt 14.07, een cijfer dat een geheel anderen kijk op de zaak geeft. Daaruit blijkt toch dat van do door X. genoemde steden alleen Amster dam en Groningen een lager sterftecijfer dan Rotterdam hebben. Volgens die publicatie heeft van de daarin met natne genoemde gemeenten Zaandam het laagste sterftecijfer met lO.ls, dan volgt Helder met 11.24, Enschedémet 13.01, Am sterdam met 13.(>2 en Groningen met 14.04, waarna Rotterdam, Utrecht en Haarlem met 14.07. De overige genoemde 16 gemeenten hebbeu een hooger sterftecijfer. Rotterdam maakt dus geen slecht iiguur met zijn verhoudingscijfer, dat nog gunstiger zou zijn als het niet, zooals in die publicatie, naar de bevolking op l Januari LÜ06, maar, gelijk in den nieuwijaarjspeech is geschied, berekend was naar dw gemiddelde bevolking, hetgeen voor deze stad met zijn buitengewonen bevolkingsaanwas uit een oogpunt van nauw keurigheid de voorkeur verd.ent. Want de sterfte is niet alleen voortgekomen uit de be volking van l Januari liWti, maar ook uit de bevolkingstoename ge lurende dat jaar. Rot terdam had op l Januari 1906 379,01 ?, op l Januari 1907 390,304 inwoners. De gemid delde bevolking is alzoo 3S4,6!)0 en het aantal overledenen 5332. De sterfte per duizend in woners is derhalve 13.86, dus nog iets gun stiger dan de burgemeester in zijn nieuwe jaarsspeech heeft medegedeeld ; een klein verschil ten gunste van 0.03 per mille, dat hieraan toe te schrijven is dat in den aan vang vau het jaar nog slechts voorloopige opgaven betreffende de bevolking bekend waren. Afgescheiden hiervan geeft overigens de loop van het Rotterdam^che sterftecijfer geen aanleiding tot overbezorgdheid. In de laatst verschenen jaarcijfers van het koninkrijk der Nederlanden, bewerkt door het Centraalburean voor de statistiek, komt op bladzijde 20, een tabel voor, waaruit, blijkt dat het aautal sterfgevallen per duizend in woners in Rotterdam heeft bedragen: in 1896 18.26, 1897?17.41, 1898?19.37, 1899 19.92, 1900?l'".18, 1901?18.31, 1902?15.43, 1903?15.05, 1904?14.71, 1905?14.22, terwijl het verhoudingscijfer o?er 1906, zooals wij gezien hebben, is berekend op 14.07. Het sterftecijfer, dat vóór 1896 veel hooger was is dus thans, zij het ook met schom melingen, gedaald tot het zooeven genoemde laagste cijfer. Wel mocht de burgemeester du» zeggen dat dit de gunstigste verhouding was, welke tot nu toe in Rotterdam was geconstateerd. Nadat X. alzoo, op grond van verkeerd genomen cijfers, tot de conclusie is gekomen dat Rotterdam, wat de sterfte aldaar betreft, het slechtste figuur maakt, vraagt hij naar de reden van deze enorm hooge sterftecijfers. Rotterdam, zoo zegt hij, is toch in 1906 door geen bij zondere epidemiën getroffen? Is er geen reden voor autoriteiten om aan dit ver schijnsel hun bijzondere aandacht te schenken? En dan vestigt hij als een der oorzaken vani dazen treurigen toestand de aandacht op de groote kindersterfte in Rotterdam. Zeker, de sterfte onder de kinderen bene den het jaar is daar groot, voor een deel zeker het gevolg van te vroege, te onberaden huwelijken onder de arbeidersklasse in deze> werkstad. In mijn betrekking kom ik met tal van trouwlustigen in aanraking bij wie ernst eu gevoel van verantwoordelijkheid voor den gewichtigen stap ia hun leven, welken z\j willen doen, ver te zoeken zijn. Doch ook hier heef s X. verkeerde ? cijfers genomen, die den toestand te echel kleuren. Terwijl in Amsterdam, betoogt hy, met rond 557,000 inwoners 1542 kinderen beneden i jaar overleden, bedroeg dit aantal in Rotter dam met rond 379.000 inwoners 1584. Vol komen waar, doch daarbij had ook moeten vermeld worden dat, naar verhouding, in Rotterdam meer kinderen geboren worden dan in Amsterdam' Niet de absolute cijfers van bevolking en kindersterfte, die X. geeft, maar de verhoudingsgetallen tusschen ge boorte en kindersterfte, die ook in de hier meer besproken publicatie voorkomen, kunnen ten dezer hier alleen tot vergelijking strekken. Uit die getallen nu blijkt dat op duizend levend geborenen in het afgeloopen jaar in Rotterdam 122,86 kinderen overleden z\jn en in Amsterdam 106,42. Wel is dus de kinder sterfte in Rotterdam grooter dan in de hoofdstad, maar toch niet zoo groot als de> absolute cijfers van X. zoud«n doen denken. En de vergelijking met andere steden valfe niet ten nadeele van Rotterdam uit. Breda, 's-Hertogenooscb, Tilburg, Arnhem, Nijmegen, Dordrecht, Gouda, Schiedam, Utrecht, De venter, Zwolle en Maastricht, om by d* grootere gemeenten te blijven, hebben alle een hooger sterftecijfer dan Rwtterdam; f"en Haag heeft een iets lager cijfer, n!. 119.2L Vindt dus X. in de kindersterfte te Rot terdam, die buitengewone kindersterfte zegt hij, reeds aanleiding om de aandacht van. autoriteiten aldaar te vragen voor het onder werp: betere zorg voor zuigelingen, en t& verwijzen naar groote gemeenten in Duitschl&nd en Oostenrijk, waar gratis melk verschaft wordt aan suigelingen, de zooeven genoemde. steden vragen voorloopig veel meer de goede zorg van X. dan Rotterdam, waar intussehen,, zij het dan ook langzaam, op geleidelijke; verbetering kan gewezen worden. Doel van dit schrijven is allerminst ora Rotterdam te verheerlijken als een stad, waar op hygiënisch gebied niets meer te doen valt, maar om op te komen tegen de voorstelling, welke X. door het onjuist hanteeren var» statistische gegevens, van Rotterdam h efe gegeven als de stad met het hoogste sterfte cijfer in den lande en met buitengewone kindersterfte. Mr. DE VOOGT, hoofdambtenaar aan de bunaux bevolk. en burg. stand te otterdam. Nu een gezaghebbend man als de heer De Voogt zoo stellig komt verklaren, dat mijn pessimistische conclusiën berusten op eene onjuiste groepeerirg der cijfers, heb ik niet anders te doen dau te erkennen, inderdaad de zaak te donker te hebben gekleurd. Maar de geachte deskundige houde me toch enkele opmerkingen ten goede. Hij zal, hoop ik, wel willen erkennen, dat mijn stukje, geschreven door een leek, nu jivst niet een geest ademt van nu eens iets te willeu zoeken, maar de uiting is van een verbaasden burger, die groot belang s'elt in den gezondheids toestand van de stad zijner inwoning. En nu moet ik toch even aantoonen, dat iedereen, die als leek de zaak onder de oogen krijgt als ik, tot precies dezelfde conclusie zal komen. Wat toch is het geval. In de N. B. Ct. van 24 Maart, 2e bl. B, komt een groote statistiek voor, waarboven met groote letters staat: Opgaven betref fende de sterfte en de geboorten in eenige groote gemeenten." Daarin staan onderaan resumeerende cijfers. Eerst een kolom : Totaal der overledenen." Daarna volgt een kolom letterlijk aldus aan geduid : Verhouding der overledenen tot 1000 inwoners in n jaar." En daarin komt Rotterdam voor met het hoogste cijfer. Ea nu spreekt het van zelf, dat als men leest: Verhouding der overledenen tot 1000 inw. im een jaar", men daarvan moet maken: dat het daarin genoemde percentage der over ledenen gemiddeld over het genoemde jaar aangeeft het aantal personen wat op de 1000> inwoners is overleden. Daaruit kan men niet anders opmaken dan wat ik concludeerde. Ik heb dus, bij mijn weten, niels verkeerd gegroepeerd, maar letterlijk de daar genoemde cijfers weergegeven. Van het overige, omtrent de kindersterfte, ? neem ik gaarne nota; nu het blijkt dat inderdaad toch de kindersterfte ook betrekkelijk hoog is, zij het in elk geval een aansporing. daaraan onze aandacht te wijden. Dat de Ai te vroege onberaden huwelijken daarvan mede de oorzaak zijn, niemand die zulks beter beseft dan ik. Der redactie dank voor de gelegenheid dio ze me geboden heeft, deze opmerkingen aai* het stuk van den heer De Voogt tos te voegen. X.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl