De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 21 april pagina 2

21 april 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D K A M i T K R D A M M E R W E E K B L A D V 00 R N E D E R L A N D. No. 15C6 STTO Mnziet lo de flooftitat, Het was een bijzonder interessant concert dat de Kon. Oratoriumvereeniging 13 dezer gegeven heeft in het Concergebouw. Interressant omdat het ons gelegenheid gaf kennis te maken met twee nieuwe werken uit de fransche school, waarvan het eene zelfs zijn allereerste opvoering ten deel viel en vooral ook interessant om lat de componisten zelf de uitvoeringen hebben geleid. Piurnéheeft ons ditmaal in waarheid verrast met een prachtig, fijn, subtiel werk, vol van reine melodieën en gedrenkt in poë'isehe stemming. A la mémoire de Marcel Schwob, auteur de la Crmxaile des Enfants, is LES ENFANTS A BBTHLÉHEM door den dichter Gibriel Nigond en den componist gewijd. Aan de kinderen, les petits nterprétes, wordt het volgende sonnet toegezongén, door de twee auteurs. Enfant?, de voix pure et frfliche Et douce' a faire pleurer, Qui tendrement chanterez Jésus, la Vierge et la crèche, Et l'étoile du front du ciel, Plus InisanW en la nuit noire, Toute l» touchante bistoire De la grand' nuit de Noël, Tels les bergere et les mages Offrant jadis en hommage Leurs présents , l'enfancon, Nous vous ap portons de mêaie A vee révérenca extreme NOS airs et notre chanson I... Inderdaad, in daze voorrede ligt de indruk opgesloten dien het werk maakt. De groote ?wereldgebeurtenis, die zich te Bethlehem beeft afgespeeld, in den nacht die voor de gansene Christenheid van symbolieke beteekenis is geworden, la touchante histoire|', is hier mei een eenroud, een soberheid en naïve teit beschreven die den toehoorder in de hoogste mate geboeid houden. Hoe goed is het gezien vao den <:orn.pomst,om zjjn kinderbjke melodieën inspiréa des chansons populaires" ook kinderen in den mond te leggen en hoe Ter stand i« was liefc om uitsluitend het kinder koor door meisjes te doen zingen, op die ? wijze het min of meer schrale, geforceerde, dat men.bij jongensstemmen zoo vaak aan treft, vermijdende. Het eerste gedeelte stelt ons voor, la . plaine autour d'un village", het tweede J'étabV De kinderen worden geleid door Jeanette, Nkolas en Lubin. Deze vervullen dus hier ongeveer de rollen die aan Alice en Alainin het andere werk van Piernéwaren opgedragen. L'étoilb" zingt vooitdurend Noëi" en kondigt de geboorte aan van den Heiland. .?La Sainte vierge", l'ane" en Ie boeuf' ontmoet men eerst in het tweede gedeelte. Natuurlijk heeft Piernézich niet de geIpgenheii laten ontgaan om in het orchest allerlei pastorale finesses te leggen. De in. leiding geeft ons rtels een stukje natuur beschrijving te genieten van bijzondere w*lluidendheid en grooten eenvond tevens. Ken Récitant" (déclamatorisch opgevat) «eeft den toehoorder een beeld van het l indtchap en dadelijk daarop zetten de kinderen in met een vroolijke wijze, fraiche et pure" als waarvan in de opdracht gesproken is. Een andere mooie aielodie ontmoet men op de woorden Dans l'chainps des rav'uelles". Owrtgens vindt de componist gelegenheid MUHiHiiiHmuiiiHiiiiiiHiiiMiiiiiiiinMiiiiiiNiiiiiiiiiiiHiiiiimiiimiiiMi ?w DOOR KEES MEEKEL. I. Tewis rechtte zijn slanke, sterke ledenBaa-strg. zonder zweem van moe-zij-n, vaagde by met de rug zijner hand dezweetdioppels van zijn krachtige kop en greep weer geduchtBttrk de zicht beet. HU werkte weer zichtte. Hij was een werker, sterk als staal en stevig als marmer, en wat zijn handen drukten moest buigen of barsten. Buigen wil zeggen, dat bet ?werk hem vlotte vlug van de hand baretea dat is: het werktuig knapte soms onder zijn vervaailke vuisttn, als de arbeid niet vleugde. Hy was de beste werkman van het dorp, ttn kerel-met-poten gelijk het heef. En omdat hij de duchtigste zwoeger was, werkte hij bij de bazen van de Korenblomhoeve, het grootste spul" uit de omtrek. Het waren twee broers; kleine, dikke, proppige kerelt)es met knuisten als ijzer zwoe gers van jongs af, die niet anders wisten dan sloven en slaven. ? Geweldige werkers, die van het ploeteren de groei niet hadden gekregen .. Zij betaalden het hoogste loon; maar daar jj schraapgierig waren, eisten ze ook het meeste werk. Een goed werkman is zijn loon waïrd. Maar die goeJe arbeider moest sterker iijn dan een zeis en taaier dan de baren zelf. n daar was geen werker tegen hen opge wassen niet n kon zwoegen als zij niet n der stnüste kerels was zó sterk tegen de zon ... Zy hadden Tewis in dienst genomen. - Steven-zelf had hem gevraagd. Loon dat weet je. had Steven gezegd; ik geef'n riksdaalder boven de beste betaler ... Werk, dat weet je, baas; zei Tewis, ik sta de zon-van-Juli en twee kerels-met-knuisten... En Tewis stond de zon van Juli. Daar lachte i;ij nu mee al stonden tien zulke sonnen boven zijn hoofd, die dubbel zo heet varen. Voor geen zon was hij bang! Zelfs in de bondsdagen dronk hij niet onder zgn werk ... En het mocht warm zijn op de akker en het toorn branden als zichtte hij in e«n veld van vlammen hij stond de ton en de zomer. Maar hij «tocd de twe kerels met knuisten niet. Tewis was de beste werker van het dorp «te sterkste, struiste kerel met de gespierde lenige leden, die alle werkers stond allen maar de bazen van de Koren b! om'' niet... om de drie kooraanvoersters verschillende min of meer belangrijke solo's en ensembles te doen zingen, waarvan het eenigszins canonische duo tusschen Jeanette en Nicalas wel bet belangrijkste i?. In het tweede gedeelte heeft mij vooral getroffen het buitengewoon teedere in de orchestratie, als de kinderen voor het eerst het kindeke Jezus zien in de krib. Ook later, wanneer zij hunne appelen en noten aan het kindeke Jezus ten geschenke geven en het koor driestemmig zingt, is de componist zeer gelukkig geweest. Buitengewone groote ruoeielijkheden, extravaguante harmonieën (gelijk in la Croisade) of zware intonaties komen in Lei fnfanls 'a Bet'iléem niet voor. Het is geen rtrlecliewerk, het is gevoeld en neergeschre ren. Het is gecomponeerd zoo mooi als de componist de woorden ?an den dichter moet hebben ge vonden bij het lezen. Piernézou echter niet zichzelven gebleven zijn, als er niets in zijn werk kwam wat opviel. Ziet, in onze jeugd, toeu wij muziekge schiedenis studeerden, leerden wij dat Huebald van St. A.maud, (pi. m. 9:30) in zijn Diaphonie" reeksen van quinlec- en octavenparallellen aanwendde en meen Ie dan meer stemmig geschreven te hebben. Er werd dan steeds geglimlacht over dien sukkel van een Hucbald, dien stutnperd, die echter niet beter wiat. En wat zien wij nu bij Pierné? Tertsen- quinten- quarten en octaven- paral lellen tegelijsertijd en in een geheele reeks en nog wel weergevende het Jezus-rootief l En wonder boven wonder! Het k.inkt heelernaal niet slecht l Daar zal wel niemand zich geërgerd hebben aan de vernietndo leegheid dezer intervallen. Zou Piernéeen aanval hebben willen plegen op de al gemeen nog geldende verbodsbepalingen in onze harmonieleerboeken ? We zullen het er maar voor houden dat hij met die reeksen accoorden, allen in hunne primitieve ligging, in hun oertoestand, de geboorte van den Godinensch heeft willen symboliseeren. De uitvoering was geheel het werk waardig. Het meisjeskoor waa boven alle beschrijving mooi van klank, uitspraak, nuance, en?. Het orcbest was daa-aan geheel grë/enredigd. Mejuffrouw Joh. van Linden van den Heuvell zong de Etoile-partij op da vau haar bekende hoogste intelligente manier, doch niet met dat mollige en ronde in de stern dat ik mij van vroeger herinner. Zou mej. v. L. v. d Heuvell misschien, na een drus winterseizoen ietwat vermoeid zijn ? Mejuffrouw Auke Schierbeek zong la Sainie Vierge" zeer goed! Het bleek dat de hooge tonen, waarin die partij zich door gaans beweegt, haar zeer goed liggen. Ook de heer Walter van Son gaf op uitmuntende wijze zijn solo weer. De heer Krubbenga heeft een mooi basgeluid. Ziju uitspraak van het Eransch laat echter veel te wenschen over; ook is zijn toongeving hier en daar wat rauw en zijn declamatie op zwakke lettergrepen wat log. Zeer goed klonk zijn herdersroep uit de verte, in het begin van het werk, De partyen der drie kooraanvoerstera werden gezongen door de dames innie Broms, Annie Siewe en Aaltje Burg. Zij deden dit op voortreffelijke wijze; vooral als haar partijen zich in de hoofere regio nen bewogen of de mid lentonen niet door een te «terke orchesthegeleiding ietwat werden verdrukt. Het Fiansch van mejuf frouw Burg was niet in allen deele af. Prachtig klonken de ensemblea en de unisono's. Dat de componist luide werd gehuldigd, niet het minst door de jeugdige executanten, spreekt wel van zelf. Een Requiem" van Alfred Bruneau waa het tweede werk van den asond. Zij waren lang niet zo sterk als Tewis met de forse schouders; zij met hun proppige lichaampjes en ronde rugjes.. maar zij waren zwoegers en kropen als over de aarde en hun leden stonden zoals ze staan moesten voor straf ges laaf zij verwrongen geen armen of voeten bij vlugge arbeid, zij zwoegden, zwoegden .. . Tewis met heel zijn gave houdingen rechte leden motst het van hen verliezen... Kan een leeuw het rel van een aardmol maken? Doch dat hij die bazen niet stond, deed hem 'eed als een slopende ziekte en hij slaafde, slaaf ie.. . Hij verdiende meer dan de riksdaalder boven de beste betaler! Nu was het oogst en Tewis zichtte, maar hij zong niet. Anders kon hij zingen onder zijn werk alsot het. kinderspel was iluiten zoals de leeuwerik, die pijpt als hij opklim'. Nu sloeg hij zwijgend in de vlamhete koornhalrnen zijn sikiel, blinkend in de zonneschijn. En hij sneei met snelle slagen van zijn zicht de gele stro-staafjes met de ritselende pluimen en wierp ze naa^t zich neer op de scherpe stoppels. Het ging als roeien door die halmen roeien aanhoudend door zoi beschenen golven . .. En dat had al geduurd zolang als de da,; was hij had de zon zien rijzen en bij haar opgang geweten dat de dag der oogst zwaar zou zijn... Achter hem werkte Steven-baa^, aanhou leud hern vo!gerd als liep hij in zijn spoor. Hij boni te!-«rul de halmen tot schoven die hij in door elkare ligging ach'er zich neer wierp, dat de stoppelakker een slagveld geleek met gesneuvelde helden in eeuwige rust onder de stage zon. Van de vroeg dag af zwoegden ze samen en hij had geen woord <-an hem gehoord dan het eenig, telkens herbaalde: we krijgen 't tiet af, vandaag... AU Steven dut zei ging hij op de toppen zijner klompen staan, rekte het rode, dikke hoofd wat uit de schouders en keek o er de pluimen der gele halmen rnet ogen vol be geerte als een gierigam], die over oen stapel goud loert. En aanhoudend was Steven vlak achter hem strijkeling met zijn schoven lan^-s de zicht hem trappelend som3 als bij-ongeluk op de hakken zijner klompen... Tewi-i wist wal dat alles beduidde. En hij voelde uit zijn sterke, krampgewerkte handen naar zijn herzecs als een gedachte kruipen: hij is meer rnans d»m ik ! Dat daverde door Te wis als sloeg een klepel op het brons lener klok. En hij zwoegde in het gutsende zweet zijns aanschijns onder de smeltend-hete zon. We krijgen 't niet af vandaag]" Voor 't eerst zolana hij werkman was en heel zijn leven lang was hy dat geweest Het is een tiental jaren oud ; het stamt dus uit den tijd ongeveer, dat Bruneau bij ons zijn Attaque du mulin," eenige jaren geleden gedirigeerd heeft. Bij de behandeling van een Requiem" voor gemengd- en kinderko>r met orchest behoeft men zich niet op liturgisch stand punt te stellen. De eischen van de liturgie sluiten een dergelijke bezetting ten eecenmale uit. Wel moet men echter, e?fnals bij elk ander werk, vragen of de componist er in geslaagd is, den verheven zin der woorden te begrijpen en muzikaal weer te geven. Dat nu is slechts hier en daar het geval. Vaak is Bruneau te uiterlijk, te oppervlakkig en de Requiem-tekst ia juist van bijzonder grcoten ernst en verheven diepte. Ook h Bruneau dikwijls te gewild modern in zijn uitingen, zonder daarom met zijn muziek een sterken, intens modernen induik te maken. Kee<ls do eerste malen, waar het C dus onmiddellijk na den es-mol-aanhtf weerklinkt, illustreeren mijn bedoeling. De inzet van het koor is dan weer heel mooi en stemmin^svol, zooals trouwens ook later de afwisseling tuaschen koor en solo quartet zeer gelukkig is aangebracht. Mirder gelukkig schijnt mij het Dies irae" Niet omdat bij het Tuba miruiu." gebruik wordt gemaakt van de gregoriaansche melodie, maar om de wijze waarop dit gedaan wordt. Beurtelings laat n.l. Bruneau n noot dier melodie spelen door een paar trompetten die aan de uiterste linker- en aan de uiterste rechterzijde van het podium zijn opgesteld. Men ziet dm, een miniatuur-Berlioz. Doch ook overigens is de orche4-, noch de koorbewerki g bijzonder belangrijk. Bij de woorden Qii salvandos" komt er weder een warmere stroom in de muziek. In het geheel niet behaagd heeft mij het Sanctus" met zijn totaal gemis aan plejhtigen einst en verhevenheid en het rasch vooröjjgaande Benedictus". Als een der gelukkigste Enmmers van het werk mag ik het Agnus Dei" beschouwen. Het het f D tot hoofdmotief een melodie, die wel is waar kerkelijke stemming ontbeert en waarvan de tendens min of meer week genoemd moet worden, maar die toch zeer expressief is en ook wel een geest van vrede ademt. Mes reminicentiën aan het begin sluit het werk af. Bruneau is een dirigent, die zijn in'.entiën wél weet mede te deelen aan zijn uit voerders maar dit niet zoo rmtg doet en met zooveel sou verein meesterschap als Pierné. Overigens was ook de uitvoering van het R-quiem zeer schoon. Het koor der Ora torium vereeniging zong mooi en het eoloquartet sloot zich waardig daarbij aan. Ook het kinderkoor, dat thans echter niet zoo'n belanarijke rol had te vervullen, was treffend van uitdrukking. Het ZjU ondankbaar zijn ala hier niet met een enkel woord werd herdacht de uitmun ten Ie voorbereiding van den heer Tierie, die zich den gansenen avond bescheidenlijk op dexi achtergrond heeft gehouden. Wat een enorme soua van arbeid werd hier den toehoorder geboden, en boe jammer dat het maar voor n keer was en .... o schande l.... vcor zoo weinigen slechts l ANT. AVEEKAMP. Aan een c liep ora yerscnil yan zienswijze. Al komt het, waarde Plasachaert, wel wat achteraf, wil ik toch een reeds opgezet ant woord op uw anticritiek maar afmaken. Eerst oordeelde ik het onnoodig eu ziehier waarom. Ik verwachtte van uw kant protest tegen mijn gegeven meeningen overTholen; 'k had het zelfs uitgelokt en nu het er was, leek me de waardetoekenning in haar publivoelde hij zijn krachten te klein... Dat kleine kereltje met zijn Kromme leden trei terde hem vinniger dan de felle zon. En God! die zon was toch ook zo afmattend warm, zo schoeiend dat zij het bloei heet brandde en het lichaam loom... Tewis rechtte zijn sterke, slanke leden dat ze kraakten. Zonder zweem van moe-zijn maar met trillende hand vaagde hij de zweetdroppels van zijn waseui-warm voorhoofd en hy zichtte weer, zichtte... in de onbarm hartig grote uitgestrektheid gele halmen zichtte, met vaag gevoel als een drenkeling die onbewuste zwemslagen doet om zich te rtdden uit het verradelike water, dat van wijken weet en tóch telkens opnieuw aangonst en opspoeit. Uij zichtte onder de zon-der-oogst die brand geweldig boven hem stond met f urende pijniging rnet de gele, gloeiende halmen voor zich als wrede dieren die al zijn krach ten vraten. tën acliler hem dat onverklaarbare mensmonster dat hem porde als met s ale staven door de enkele woorden : we krijgen 't niet af van daag. . . Was hij de sterke Tewis? Met guezende, snelle slagen ploeg hij de zicht ; sleurde ruksnel de afgeslagen halmen terzij, en slccg opnieuw, gerept... sleurdesloeg sloeg-sloeg-floeg. . . Dan opeens een scüok die hem door-da/eit en s',erren doet dansen voor zijn ogen. Ken ogenblik slond hij stil eu liet de zicht zakken. Hij voelde, met klein begrip... het het was een pijn die uit zijn liezen kft-aui, als scheurde zijn lichaam vaneen en lü,:h vias liet als kromp zijn lijf samerïvan VIHIgende smart. . . het ruiste om iijn oren eu toch was 't overal uif-stil.. . Mot 't niet af? De woorden stormden als windstoten op hem. Hij wist waar hij was, en hij werkte . . . hij zwoegde, ruaar zijn lichaam wrong samen als van kramp. . . Kan-nie verdom Tien duizelde het door zijn hete herzeus, vooruit! eu hij sloeg zijn zicht, die zwaar tilde als een staat'lood. Maar de pijn was sterker dan zijn wil zij klom wringend door zijn lichaam naar zyii lippen tot hij kreunde. Hij viel. . . Lang lag hij neer op de scherpe stoppels en toen hij bijkwam en weer kon denken, lag hij nog op de scherpe stoppels .. . liij was van pijn neergevallen, dat kon hij zich herinneren; hij voelde nog pijn en zijn hoofj was wonderlik leeg eu vreemd eu duizelig. Fijn in de lies... dat moest een breuk zijn: hij had er veel van horen spreken. Een breuk dan was hij gebroken en zijn werkkracht geknapt.. . hij, de pees-sterke Tewis had een breuk ! Hij .wlde dat er in citeits-belang gebracht op het plan waar ze vooreerst kon blijven. Ik redeneerde: wij beiden hebben hier gelijk recht van uitspraak; diar nu toevalliger wijze aan mij een bespreking van Tholen's werk tot taak werd en ik wist, dit gij een geheel anderen, of liever hoogere meening over dezen schilder koes'ert, mocht ik de uwe toch niet voor de lezers van mijn stukje ongeweten doen blijven. Deze houding wensch ik niet als een vrelesgezinde aangemerkt te hebben ; integendeel, om te voorkomen, dat het bij onze samenwerking aan deze kunst rubriek ooit tot 'n onder n hoedje Spelen" gerake. Wanneer er dus bij ons, alsde aangewejen voorlichters in dit blad, aanmerkelijk afwij kende inrichten zijn betrt fi'endeeenig-childer, dat dan het oordeel niet valle naar de kans rijke toevalligheid van wie onzer aan het woord is. Dit zij eerstens gememoreerd. Verwacht nu verder niet, dat ik van mijn kant me weer ga opmaken om regel voor regel uwe betoog ten voordeele van Tholen te beknibbelen of de redenen, waarop ge zijn superioriteit wilt vestigen af te takelen, en tegelijk daarmee, tegenover uwe geringschattin?, mijn appreciatie van Bas'ert op te haler. Dat zou s'echts geven een nu telooze wedijver in tr< 'endst termicolog EC ie aanduiding der kwaliteiten, zooals gij er een proeve van waagdet met uwe, zeven stellingen, waarbij echter aan »lle naden weer losse d>aden te vinden zijn om ze uit elkaar te tornen. De klaar blijkelijkheid van de beweringen omtrent de eigenschappen vau eeaig kunstwerk moet toch uitschijnen van een anderen kant dan van het overrt dingscerrnogen Trouwens op de eigent chappen die ge aan wijst in Tholeu's werk, wordt minder afgedongen, nel dat ge ze dwingt tot een samenvatting waaruit uw hoogschat tend oordeel over de geestelijke bete-kenis zou gewettigd moeten zijn. Daartoe voert ge, minier te pas, Bastert's tekortkomingen om een gewichtig Meester te kunnen heeter,(wat ik niet beweerd heh) herhaaldelijk aan en verwekt aldus allicht een verdwaalde opvat ting van het werkelijke wezen in dit jeding dat is: overschatting eenerzijds. onderschat ting anderzijds, en visa versa. Daarom wilde ik het meeningverschil in hoofdtrekken nog even kenmerken: Wat gij als geestelijke bezonkenheid aanduidt bij Taolcn, zie ik ajn als het zich rangeeren van eeu kundigen schilder, in stelselmatigheid. Ik heb hem met opïet kundig genoemd en ik geef toe zelf-t veelzijdiger kunnend, mogelijk meer gedachtenvol ook, dan Bastert. Maar te gelijk wil ik dan uwe ei^.en woorden ff terugwerpen: ,,en gij zooals ik, zoeken toch den Mensch in de verwen", waarmee ik bedoel, dat Bastert's onpretentieuse buitenstudie's mij ongerepter de aandoeningen (ge halte of diepte doet er nu niet toe) van een mensch openbaren ondanks zooveel tegen woordig werk, dat zich in den algemeenen aard daarbij aansluit (rnet opzet geef ik dezen zin omgekeerd van den uwe) dan in het verstacdeliik-bezonnene eu bekwaam technijch-ge< rdende schilderij bouwen van Tholen. Wat gij in diens werk als de gewichtige en zoldzatne hoedanigheid wilt doen gel Jen, reken ik eerst zuiver aanwezig in Gabriel ook waarachtiger in V'erster's Stillevens. Ik veronderstel, dat hier onze zienswijzen elkaar even treffen, maar dan spreek ik bij Gabncl ter onderscheiding met Tholen, van begeesterde bezonnenheid (naar't uiterlijk ken baar in rijphei l van kleur en klare gearreteerde vorm janduiding) en ^tel dus zijn kunst van volkornener uitbtelding en dieper inten tie; zeker boven die van Bastert. Voorts wil ik even opmerken dat ge niet (met verholen twijfel?) hoefdet veronderstellen mijn beken lheid met Tholen's studie's. 't Gaat er hier immers om de beteekenis van Tholen te doen blijki-n uit de, volgens u in onzen tijd zoo 't diepst van zijn wezen een razende woede begon te sidderen ... maar een andere ge dachte verschoof zijn aramschap. Hij lag nog op 't korenveld . .. alleen? Hij stond op de tanden klemmend op elkaar van pijn. De hete, wrede zon was gedaald en stond verweg, laag in de lucht, rood als een rijpe tomaat. Eu tegen de rode zonnebol zag hij de dikke gestalte van Steven die met snelle slagen stond te zichten... Nu begreep hij alles hij was neergevallen en Steven bad hem op de stoppels laten liggen heel de lange namiddag. Eu DU huiverde hij van pijn eu kon en zijn kop deed hem zeer en was ook zo won derlik leeg... hij kon de koorts wel hebben... Met moeie leden wierp hij zich op een schoof en bleef liggen, denkend zonder be grip, half in verdoving, totdat hij hel wakker schrikte door de stugge stem : Wat heb jij voor foefjes': Steven-baas stond voor hem, met zijn gereedschap op de schouder, naast het bietenrood hoofd. Moet je me laten liggen of ik een hond hen? Moet het werk niet af? Je bent eeu beul van 'n baas . . . Je bent je loon niet waard .. . Als hij gezon l was geweest had hij de man doodgeslagen, dat voelden-n ie . . . Nu z*'eeg hij en volgde, waggelend en vaal door pijn, vau verre de boer en strompelde zonder avon Igroet naar zijn woning. Door het dorp wierp hij de kop achterover, trots als een vorst en groots als een pronker... Xieman-i zou kunnen zien dat Tewis met stukkeude ioieri liep! Maar de mensen la/,en het leed van zijn vale, gewrongen trekUp.n en uit zijn stijve houding en keken méwarig de sterke Tewis na. Tewu was ziek. Met een vloek, en 'n verwensing hal hij zie'i op bed geworpen. Starend icet fonkende ogen naar boven, strekte hij soms de handen omhoog van woede of kreunde steunend achter zijn tabakgeverfde tanden om niet te bedwingen pijn. Zijn vrouw snauwde hij van zich als zij hem te-na kwaui en voor niemand had hij oog of oor. En met gestadige tusschenpozen vloekte hij of schold tierend op zijn baas die een hond nog beter zou behandelen dan een mei.s... Want een geheime nijd en eeu verguisde hoogmoed spraken in hem sterk als ziekte eri smart. Dat hij, de sterke Tewis, gebroken was dosr een aardwroeter als Steven, pijnde hem als de hel. Eu daar was niets meer tegen te doen dat wJ3t-ie.. . Duivel en dood was hij te sterk af en na had eeu klein kereltje hem neergemerkwaardige kwaliteiten, en, ik besprak z'jn tentoonstelling bij Voskuyl. Resutneerende 's. het dus zoo gesteld, dat de waarde vanTholen'8 werk u van voldongen aard is, mij echter van een betrekkelijke. Gij ziet fcet doelen naar een, zeker zeer gewenschte verheffing van den tegen woordigen staat der echilderbeoefening, bevestigd in een levend getuige nis, wat ik ontken. Daartegenovar zeg ik dat het van Ba-ttert niet alleen bekoorlijker lijkt", maar het ook werkelijk is door meer natuurlijkheid in de uiting, hoewel minder vormelijk voorgedragen. Ziet gij beter in dezet dan ik, of omgekeerd? Ik meen natuurlijk dat ge ri blind zaagt door vooropgezetheiit van iets wat ge wenscht en ge oordeelt mij kortzichtig. In hoever de besten" in oordeelkunda uwe zienswijze deelen, wat ge schijnt te willen vermoeden, valt moeilijk te constaleeren.. kan me ook minder schelen. Maar na ge aanhangers bij onze verdeelde meening wilt bijbrengen, wil ik wel vertellen dat enkelen, die toch werkelijk niet vcet»too»s als repre sentanten van den banalen keuringszin z^n. aan te duiden en wier inziihten ik weet, uw onderstelling lang niet waarschijnlijk maken. Maar het kan ons immers niet schelen om gelijk te krijgen, Plasschaert ? Want, wat hon den we dan nog? En nog bedenkelijker is het on» te gaan beroepen op anderen, die als de besten" aangezien worden, tol steun van liet ge zag orizcr beweringen. Opgeroepen bijval is niet het ware versterkingsmiddel voor eigen overtuiging, en je maakt het ie menschen maar lastig met afgedwongen belangstelling. Laten we in ons zelf maar gelijk zien te krijgen, wetend h e de troebelen in onze overtuiging aldoor kiem willen schieten. Natuurlijk zoek je dan ook durend kennis name met anderer meeningen, niet alleen vaa den kaut die zich als de elite van begrip en smaak heeft doen gelden, ma ir ook waar ze als de veralgemeende in den grooten hoop liggen verspreid. Ik hoop in dit geval, dat het u gaat als mij: dat deze kwestie aanlei ding zij ons streven aan te porren, om toch maar, zoover we vermogen juist t e zien wat er met schilderen tot uiting komt en zoo grondig mogelijk te hegrijpen bet algemeene wezen der kunst. En die uitwerking moge het ook voor de omstanders hebben. Dat is de eenige en, groote vrucht die critiek kan af iragen; de criiiek, wier beteekenis nog al eens miskend wordt.... gelukkig zou ik wel willen zegeen. Gegroet. W. STEEXHOFK. Folctiri Gr.lII; p/i portretten doorLeo Steles. De portreiten door den he<-r Schaekett schijnen gepousseerd" te worden door Fran^ch-sprekende Hollanders, door een be paalde cöterie. Een zekere autocratie schijnt dit werk te waardeerer. Waarom? De por tretten van Therese Schwartze tegelijkertijd te zien op Pulchri zijn reel biter. Bij haar is de pastelUeur voller, de teekening meer expressief, de bouw belangrijker dan bij den heer Schaeken. Of is die goed-willige protectie van den heer Schaeken gebaseerd, gebouwd, op den grond, dat zijne portretten goed lijken? Er ware over lijkenis te schrijven, maar ik doe dit nu niet. Do portretten van, den heer Schaeken hebben gebrek aan schoonheid. De kleur is grof, of onbelangrijk. Het pastei is gruizig behandeld. De menschen, zijn geen menschen. Een vrouwenhoofd tegen een gelijkkleurige fond gaf .geen aan leiding tot rljcer observatie of tot ee<JIer kleur-vervlieten. Nee, het werd te saam tot een dof-makend geheel. Ik zal niet verder hier over schrijven. Er zijn op deze tentoon stelling een paar landschappen, die ietwat iiHiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiniiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiii klauwdl En dan vloekte hij kwaad op God en de hele wereld dat het eng en schril tierde door de kleine woning en de mengen buiten rilden van deernis en echtgemeenj. mélij... Totdat hij weg zonk in ean zware ziekte als in een pijnvolle verdoving. De .geneesheer kwam, schudde het hoofd, ging weer heen. De ziekte zou de man slopen, meende hij. Doch hij vergiste zich in het kerngezonde gestel van de werker. De sterke ziekte werd orerwonnen (n Tewis kreeg weer benul van wat er om hem. gebeurde vloekte of zweeg, zonder rik of kik, dagen lang. Zo hoort hij op 'n dag zijn kind klagen van honger. Met 'n sprong, a's door een geheime veer opgeduwd, stond hij naast zijn bed; maar viel neer door die sterke, oude pijn in de lies... Zijn vronw hielp hem op. Wat! Wat l heb je geen eten in huis? Bleek, en met smartscherpe trekken stoml hij voor haar, mair in zijn donkere ogen speelde een gloed als iu een profi-tenbük. (.reen eten ? Geen geld ? Wat ! Jesus ! Betaalt die beul je niks? Geef:-: je niks?. . Hij lag een dag lang met het hoofd in de kussens; snikte, vloekte, snikte en bad. De geneesheer kwam en ontdekte zijn gescheurd, stukkeud lichaam - de brt uk in de lies die hij verborgen had gehouden... Naar het gasthuis l Of ze meenden dat hij wijf en kind zou laten sterven van honger? Hij zou wel doorlopen met de breuk... Er was maar n middel en n kans dat hij eens weer zou kunnen werken... Naar het gasthuis, Dat verdomde-n-ie in alle eeu vigheid.. . De pastoor kwam en sprak ernstig en be zadigd, goed ge;iieend en met overtuiging. Hij zou gaan... maar n.isgchien was 't beter dat ze 'm maar lieten liggen. . . Want God. wist wat wraak in hem woonde, die nu versmoord bleef achter hulpeloosheid en ellende... en wie zorgde voor zijn wijf.. en kind ? Dat kwam terecht, meende zijn vrouw hij moest eerst gene/.en, eerst het lichaam gezond ; dan kost en kleren. Of ze soms <3a;hten dat-ie niet wist hoe ze met hom zouden sollen en dollen, snijen en kerven... maar hij moest wel; 't wa« beter te sterven door een mes dan door ellende, omdat hij geknapt was en de kost niet ii.etr kon kopen. . . volgt'.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl