Historisch Archief 1877-1940
DE A M S l1 K R D A M M K U WEEKBLAD VUUR N E E R L A N D.
No. 1556
Bouwkundig Ingenieur J. A.G.van
der Steur en het Vredespaleis.
De eerste steen van het te
's-Gravenhage te bouwen Vredespaleis zal nu
spoedig kunnen worden gelegd.
Verschillende omstandigheden hebben
de uitvoering van het bekroonde ontwerp
Cordon nier vertraagd en bovendien eischte
dat ontwerp wijziging.
Door samenwerking van den Franschen
architect Cordonnier met den
Nederlandschen architect J. A. G. van der Steur
zullen die wijzigingen tot stand komen.
De heer J. A. G. van der Steur, bouw
kundig ingenieur te Haarlem, aan wien
deze hoogst eervolle onderscheiding
ten deel viel, is 30 October 1865 te
Haarlem geboren. Daar bezocht hij
de Lagere School en de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus,
die hij verliet met het diploma in
zijn zak.
Toen liet hij zich inschrijven'als
student aan de Polytechnische
School te Delft en verwierf er, 22
jaar oud, het Ingenieursdiploma.
Daarna deed hij verschillende
studiereizen door België,
NoordFrankrijk, Midden-Frankrijk, Dene
marken, Noord-Duitschland, Mid
den-Duitschland, enz.
Buitenverblijf der fa nilie Andréde la Porte te Duin en-Daal,
gemeente B.oemendaal. Volgens ontwerp van J. A. G. v. d. Steur.
Luthersche Weeshuis te Haarlem. Volgens ontwerp van J. A. G. v. d. Steur.
Jacob van Heemskerck.
(Naar de groote gravure uit de collectie van
R. W. P. de Vries.)
Den 25sten April 1907 zal het drie
eeuwen geleden zijn dat de Admiraal
sneuvelde, die door Pieter Corneliszoon
Hooft met het bekende grafschrift bedacht
werd :
Heemskerck, die dwars door 't ys en 't yser
[dorst te streven,
Liet d'eer aen 'c landt, hier 't lijf, voor
[Gibraltar het leven."
Als de onderwijzers den kinderen dit
versje leeren, dan meenen zij Hooft te
verbeteren, door van het slot: en voor
Gibraltar 't leven" te maken. Maar zij
vergeten, dat Hooft en zijn tijdgenooten
Spaansch kenden en dus van Gibraltaar"
spraken, zoodat de nadruk op den laatsten
lettergreep viel.
Hoe Heemskerck met Barendsz dwars
door 't ijs" naar Nova Zembla ging, weet
ieder, die het gedicht van Tollens heeft
gelezen. De geestdrift voor deze onder
neming is echter pas van jongen datum.
In de 17e en 18e eeuw vindt men er
geen sporen van.
Wagenaar zegt, heel nuchter: In het
jaar 1596 ondernam men deezen togt,
hebbende de algemeene Staaten vijfen
twintig duizend guldens beloofd aan ieder
die benoorden om, naar China zou ge
zeild zijn".
Heemskerck beproefde dus, volgens
dezen 18e eeuwschen schrijver, alleen in
de hoop van een aanzienlijk bedrag te
zullen verdienen de doorvaart te vinden.
En als Wagenaar dan, met enkele
woorden, den tocht heeft vermeld, be
sluit hij: De gevaarlijkheid van den
togt om 't Noorden naar China en Indi
heeft onze Landsluiden, sedert, sterk
van den zelven afgeschrikt; hoewel de
hoop om, langs dezen weg, doch West
waarts af, de reis naar 't Oosten te
bekorten, bij hunne nabuuren, de
Engelschen, nog niet geheel schijnt uit
gestorven te zijn".
Het was dus op hoop van gewin, dat
Heemskerck dwers door 't ijs" streefde.
En zijn streven dwers door 't ijzer"
had geen ander doel.
In het begin van 1606 hadden de
Staten-Generaal den Luitenant-Admiraal
Willem Hautain met een vloot van vier
en twintig schepen naar Spanje gezonden.
Hem was opgedragen, de Spaansche koop
vaardijvloot, die uit West-I ndiëmoest
komen, te overmeesteren en den
Portugeeschen schepen het zeilen naar
Oostfndiöte beletten. De Oost-Indische
Compagnie droeg de kosten, die zij hoopte
met groote winst door de buitgemaakte
schepen terug te zullen- krijgen. Dan,
Hautain slaagde niet en kwam reeds in
zen, scholen, enz.
Om de vele werk
zaamheden, die den
heer J. A. G. v. d.
Steur bij den bouw
van het Vredespaleis wachten, verlaat
hij tijdelijk Haarlem metterwoon, om
zich te 's-Gravenhage te vestigen en er
te blijven tot aan de voltooiing van het
grootsche werk.
J. A. G. van der Steur.
Bij de instelling van een derden leer
stoel voor Bouwkunde aan de Polytech
nische School in het jaar 189!) was hij
no. 2 op de voordracht.
Toen Professor Gugel 70 jaar was ge
worden, en daardoor als Hoogleeraar in
de bouwkunde aan de Polytechnische
School te Delft moest aftreden, genoot
hij de eer in 1902 ao. l te worden van de
voorgedragenen, om dien hoogleeraar te
vervangen.
De toenmalige Minister van
Binnenlandsche Zaken droeg echter no. 2 van
de door den Raad van bestuur der Pol.
School opgemaakte voordracht, ter be
noeming aan H. M. de Koningin voor.
In 1906 werd hem te Santiago, in
Chili, het Hoogleeraarschap in de bouw
vakken aangeboden. Zijne familie, afge
schrikt door de aardbevingen, die juist
in Chili woedden, overreedde hem van
deze vereerende aanbieding af' te zien.
Vele zijn de bouwwerken door den
heer J. A. G. v. d. Steur gemaakt, zoo
wel in als buiten Haarlem. Tot de voor
naamste behooren: de kerk te Schagen
(Noord-Holland); het Luthersche Wees
huis te Haarlem, de restauratiewerken
der Groote Kerk te Haarlem, benevens
vele villa's, winkel- en
woonhuiJuui on verrichter zake weder thuis.
In het najaar van 1606 vertrok hij.
andermaal, en ontmoette hij bij Kaap
Sint Vincent de Spaansche oorlogsvloot
onder Admiraal Fasciardo. Zijn opdracht
was echter, om koopvaardijschepen buit
te maken, en niet, om een zeeslag te
leveren. Daarom ontweek hij de Spaansche
schepen. Alleen de Onder-Admiraal van
Zeeland Heinier Claeszen begon met zijn
schip den strijd tegen de acht zware
Spaansche galjoenen. Hij hield twee dagen
vol, en liet ten slotte zijn schip in de
lucht vlieden.
Het is kenmerkend voor den geest van
het begin der zeventiende eeuw, dat
Claeszens heldendaad door geen
gedenkteeken vereeuwigd werd. De Nederlanders
vau toen bezagen de zaken van den
nuehteren kant en oordeelden, dat het
verlies van het schip had kunnen ver
meden worden, wanneer ook Claeszen
xig buiten schoots had gehouden en, met
het vallen van den nagt, terug geweken
wiis," gelijk, naar Wagenaars woorden,
Hautain had gedaan.
De Oost-Indische Compagnie, die van
de gehoopte winst niets had kunnen
binnenhalen, drong er bij de
StatenWoonhuis der familie Joekes, aan De Baan" te Haarlem.
Volgens ontwerp van J. A. G. v. d. Steur.
Kerk te Schagen. Volgens ontwerp van J. A. G. v. d. Steur.
Generaal op aan, dat de vloot nog eens
zou uitgaan. En zoo vertrokken in het
voorjaar van 1607 weder zes en twintig
oorlogsohepen naar de Spaansche wateren.
Ditmaal voerde Jacob van Heemskerck
als Admiraal het bevel. Eer hij vertrok
hadt hij verseeckert, dat het Vaderlandt
hem doodt of levend bedancken zou, en
geene andere soldy begeert, dan dertien
ten hondert van den buit, dien hij,
boven de vijffhondert duysent guldens
zou veroveren." Wij kunnen ons thans
geen admiraal voorstellen, die zulk een
beding zou maken. Men denkt aan het
Fransche OM traite fi forfait'\ of aan het
Engelsche no curc, no p«y". Zelfs in
Wagenaars tijd vond men Heeraskerck's
wijze van optreden zonderling genoeg,
om er wat van te zeggen, hetgeen die
geschiedschrijver als volgt doet: Hij
werdt van niemant voor geldgierig, van
elk, veeleer, voor roemzuchtig gehouden,
schoon hij, in gewaad en houding, niets
verwaands vertoonde."
lleernskerck is echter evenmin als zijn
voorganger geslaagd, den verwachten
buit binnen te brengen. Toen hij voor
de Taag gekomen was, bleek daar geen
koopvaardijvloot te zijn, maar werd den
Admiraal door verspieders"
bericht, dat de Spaansche oor
logsschepen in de baai van
Gibraltar lagen en de
Nederlandsche koopvaardijvloot op
wachtten, die uit de
Middellandsche Zee moest komen.
Nu zeilde Heemskerck daarheen, en
vond de zeeslag plaats, die evenwel een
ander karakter had, dan men zich meestal
voorstelt. Vele schepen" zegt Wagenaar
zoo Spaansche als Staatsche, elkandereii
niet durvende aan boord klampen, hiel
den schutgevecht van verre," hetgeen
natuurlijk, bij de geringe draagkracht
deikanonnen van dien tijd, niets beteekende.
Maar de beide Admiraals, d'Avila en
Heemskerck, klampten elkanders schepen
wel aan. Zij vochten zoo verwoed, dat
zij beiden sneuvelden; het Spaansche
schip werl door de Hollanders
verme^sterd, die het echter later weer verlieten,
zoodat het door de Spanjaarden ten slotte
nog verbrand kon worden.
De uitkomst beantwoordde dan ook
niet aan de verwachtingen. Wagenaar
zegt: De Staatsche vloot bleef, twee
geheele dagen, op de plaatse des gevegts.
vervullende de gantsche kust en Cadix
zelf met de vrees voor eene landing. Zij
haalde nosjtans meer roem dan voordeel
uit deeze zege."
En daar het in dien tijd alleen om
het voordeel, in den vorm van buit, te
doen was, wekte de komst der twee
schepen, die met zestig gekwetsten en
het lijk van Heemskerck naar het vader
land zeilden, in het geheel geen geest
drift. Die zou pas komen, toen, veel later.
Piet Hein de zilvervloot binnenbracht.
Ondertusschen werd Heemskerck 8 Jnn i
1607 plechtig te Amsterdam in de Oude
Kerk begraven. De stoet werd geopend
Slag van Gibraltar 1907.
(Naar de groote gravure uit de colkctie van R. W. P. de Vries.)
Overwintering der Hollanders op Nova-Zembla.