De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 28 april pagina 3

28 april 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1557 DE A M S T E R D A MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. te kunnen dringen, doch wel kleuren kan doen schallen, wat nog niet hetzelfde is, dorre wijngaard?elden zwartten óp" ("P bladzijde zes-en-zeventig), omdat het nddiukkelrjk gemaakte woordje op te veel pijl achtig omhoog gBat voor velden, waarvan de wijd heid meer op-val t, lichtjes die ik zag ojipin/fccfen" (blad/ij 3e tachtig), omdat het bierïoor vervaardigde werkwoord niet la-.tk ii. daar lichtjes in de avond-.-chemerirjg mij niet als pinkelend misschien wel den heer Van Hulzen, maar dat kan my niet schelen en beelemaal niet a!s op-pinkelend kunnen voorkomen. Dit woordjen op schijnt de teer Van HuUen wel zeer te beminnen, evenals sommige andere woordjens als blank, en wade, of u-adem, of wademewi, of w z>g, waaimede dit boek als overgoten is, waardoor de beschrijvings-armoede nog armoediger wordt en ook bemint hy zeer vaak eveneens valfch gevoelde klank-refereinen, die om, godweet-welke, maar zeker niet otn dichterlijke of schoonheid» redenen zijn ingevoegd : blz. 3 zuurt zwalpt heel 't zwerk (.vat mij aan vette saus doet denken), 79eenkleine dusverre tram «c4uift schurend tusfcheo berden, waar de alliteratie juist tegen o verges'e ld is aan 0e als dood stil opvallende beweging van een tram in de verte), 67 ( rein-gelri), wat meer de seuzatie van een dynamo dan van een trein-inbeweging opwekt), 69 (?de blanke waterlyn en het zonnet wijn." waarin de ij-klank te heldr-r ia om herhaald te worden waar deze in de schemering zich te-zamen spinnen tot eene wade). Góéd is de beschrijving van de hoteltafel in den acnvang van het achtste hoofd«tuk, en deie beschrijving is hier ook werkeaangmaam, omdat zij te-gelijk als eene noudeakelijkbeid wordt gevoeld door de in Ka<;ine'a karakter liggende belang-ftelling in al het menschen-gedoe om haar heer. Het goede in dit boek is de in alle opzichten voortreffelijke psychische uitbeel ding van eene zekere menschen-soort, en vooril: dat de overgave van de^e vrouw vac-zelf-?prekend is geworden, en dat nog: terwjjl zij zich van de tradities der kristelijkmaatschappelijke samenleving niet losgemaakt heef'. Dat komt, door dat de schrijver aan dit in het leven waarschijnlijk iet-wat domme en on-belang-rijke type iets van zichzelf heeft gegeven: dat is een onbewust zoeken naar ge u i, dat geen genoegen neemt met eene beredeneerde en overlegde bevrediging. fitst is op vallend, dat ongezegd en zelf a niet aangeduid overal in dit boek het onbewuste (en niet werkelijke) zoeken, het weemoedige gemis van ik- «eet-niet.jv'at, is, zèlf-s waar de nou* zegt of denkt 'fait gezochte weikelijk . te hebben. Dat voorudmende gevoel van onvoldaanheid in .de^jilw!*l(»nd-pemzende vrouwen blik, daarme^^^Djfc^^af'iest eene zoo als ik zeide -^?Hfi^n wellicht ietwat domme en QnbJ^^^^^Kjjrrouw ge adeld En zoo iets t^^l^^^^Htf* heusuh In de psychische mtr>eetlB^((JP§tó.. dat de eer»! e banden met hare tweeopSagende minnaars worden gelegd : van de zijde der koele f n nadenken Ie vrouw, niet door eene sympathie of plotselinge verliefdheid, maar door hare noodlottige zucht tot waarnemen der menschep, om zich heen, want de dwa lende belangstelling, die voortvloeit uit nadenkendheid, leidt noodwendig tot genegen. en ongenegenheden. Toen R«iine den eenen minnaar een vreemden man" votd (blad zijde 119), móest zij hem voortaan waa nemen tn bestond reeds zijne aantrekkelijkheid voor baar, waar deie in tnmiddellij&e aan voeling op reageerde door spraakzamer te worden (olz. l J 3). Het is ook goed, dat deze vrouw niet ver der komt din eene sterke genegenheid, en op een moment geneigd is zich over te ge ven... voor baar fatsoen, omdat zij zich schaamt, het niet te doen, na te ver gegane belangstelling. Het feit, dat zij zich aan den een niet, en aan den ander wél zou hebben willen geven, omdat de een op het beslissende moment door de groote karakter-afwijking van een zich opentarend don juaa-type, en dat nog, terwijl de gedachte aan eene bmten-ectiteKjke liefdesverhouding nog niet in haar was, (men vergelijke op blz. 184: 'k geloof 't wel, maar ik beu getrouwd, wat wil u toch'!") afstootte, en de auder door eene onmiddellijk reageerendeoyereenkoai8tigheidinnad--nkendLtid en terughoudende genegenheid aau bleef trekken, is als tégensteJl'ng tézeer voor de hand liggend en daarom niet veel waard, maar in zooverre onmisbaar, als df terugwijzing van den een en ook het gevoel van verder-at stain van iemand, waarmede zij zich door waarneming vertrouwelijk had gemaakt, de andere genegenheid nog vei sterkt en voor de genegenheid wordt ongeveer wat een vourjaarsregen is voor het aarzelend ontlu'keud groen. Die weemoedig dwalende gedachten-gang, waardoor hare genegenheid voor een ander buiten haar man mogelijk wordt, is een gevolg van een zekere ledigheid van geluk, een gemis van ik weet niet- wat, waarmede de heer v t»u Hulzen een in het le?en wellicht iet-wat d'imrae en onbelang>ijke vrouw heeft geddeld. En dat is zér artistiek. PETER SPAAN. Sophoclcs' Ant;<i<me. Nieuwe vertaling, door dr. H. C, MITLLER. Wereld iblietheek No. 4-1. Toen bet archaeologiseh congres in 1905 ie Athene bijeen kwam en den leden een tojueelvoorstellins! zou worden aangeooden, i^ de keuze gevallen op Antigone, en terecht, -xa.nl zoo eei;ig Grieks eh drama nog heden we«t te boeien, dan is het dit, en tragisch c.ii;ft het lot dier rrouw, die uit diepgevoeld plichtbesef den strijd aanbindt met het wettig v'* /ag en daarin 1en on Ier ^aat. En niet tUUt-n de Hellenen bekoo'i de Antigonc; dat o' 'k Uier te lande dit s! u k; lezers en bewon«ii-ratirs nndt, bewijzen de talrijke vertalingen; O|>'.oomer, v. Herwerden, KiooF. Chailleteunu tiiilangi Muller he.boen zich daartoe aauiret:«id. zyodat de beiangs ellende NederlandK-SU- lezer l'embarras du cho x heeft uit een ?;>-ivoorzien menu. \Vat zal hij daaruit kiezen? Ai- de heer Muiier in zijn kort voorwoord ti-..": tnijn eenig doel was eene leesbare en vloeiende en dichterlijke vertaling te lederen, ' i.td(ielt hy daarmede zeker niet te kennen t.v teven, dat het werk zijner voorgangers i;;e Hoedanigheden zou mis-ien; zulk eene inbraak zou dan ook niet juist wezen. Er ':.'. men in elke vertaling verien voor, die zeer gelukkig, en andere, die minder juist of mitder duidelijk zijn overgezet, en hij, die, zonder het oorspronkelijke te kennen, zich een juipten indruk van het stak verserven wil, zou eigenlijk meerdere vertalingen naast elkaar moeten leggen, en zoodra een of ander hem in de ne minder begrijpelijk vcorkomt, eene andere raadplegen. Een enkel voorbeeld: Muller (VP. 804): Zeg, weet gij wel, dat niemand, als mtn vrijheid schonk, een enkel klaaglied vóór den dood ver kroppen zou';" Chaillet (vs. 883): Gij weet ge .vis, dat, zoo uien klacht en droef geween mocht uiten voor den dood, men nim mer eindigde?" Zijn tfeze verzen wel goed te begrijpen? De zin is niet, dat men niet weenen en klagen mag voor zyn dood, wat trouwens Antigone ongestoord reeds ongeveer 50 verzen lang u( daan heeft maar dat het niet helpt. Van Herwerden maakt Kreon's bedoeling dui delijker door te vertalen (p. 48): Waartoe dat ijdel klagen? Kon gejam mer van den d.od haar redien, nooit kwam aan 't geklaag een eind." Er is blijkbaar gestreefd naar eene zoo letterlijk mogelijke overzetüng, maar het is de vraag of dit de vertaling leesbaar en dichterlijk maakt; het moge bij Grieken ge bruikelijk zijn geweest, familieleden aan te spreken b.v. als dierbaar hoofd Ismene's" (vs. l) of dierbaar broederhoofd" (*(?. 870), een Nederlander zal dit allicht te Grieksch vinden; zoo is in VP. 4'2 het Gr. weikwoord te letterlijk vertaald door verlichten", want daaronder verttaat thans niemand: vervoeren, dragen of iets dergelijks. .Aan den anderen kant is ongemotiveerd afgeweken van den oorspronkelijken tekst in ve. 1098, waar de woorden van dis (n) levens lust" geen ge onden zin opleveren en de aardige Gr. uitdrukking bederven. Deze ver taling haalt in de verste verte niet bij die van v. Her wei den (p. S'J): ,dan schat ik toch de rest niet hooger dan de schaduw, die een rookwolk werpt."' Maar deze opmerkingen doen geen af t>reuk aan de waardeering van de moeite en deii ai beid aan deze vertaling besteed, dit', voor haar deel moge bijdragen, tot de glorie van den ouden dichter. J. H. MOI.L. Virs en Fr-za, Er (bestaat) geen essentieel verschil tusschen heigeen op rijm en maat en in zoogenaamd onge bonden" stijl is geschreven. H. J. BOEKEX. Het doet me genoegen dat mijn vraag: Wat bedoelt ge met essentieel" f" zoo spoedig door Boeken beantwoord is. Hy deelde namelijk als onderschrift bij mijn stukje (Weekblad van 21 April) mede, dat hij het wezen of het essentieele van vers en proza niet ge :ocht had in vers en pro^a zelf, maar in hun karakter van woordkunst. Beide zijn woordkunst; woordkunst is het esseniieele ; dus is er tusscüen beide-geen essentieel'' verschil. Ik geloof dat Boeken het offer is van een abstraheer gewoonte, die hem belet de dingen op zichzelf te zien. Geen levend-voeleud men?ch, n ook geen mensch van gewoon gezond srerstani, zal ia vers en proza het zelf Ie zien: integendeel ziet en weet hij dat ze verschillend zijc. Maar de 'etterkuudue die zic:i theorieën over letterkundige kunst maakt, heeft een algemeenheid noodig, een afgetrokkenheid, waardoor hij alles wat tot zijn vak behoort, begrijpen kan. Hieraan is het ook toe te schrijven dat Boeken het onderwerp dat ons bezighoudt niet geschikt voor het Wei k blad vindt. De ongeletterde leek moet daar buiten blijven. Fijnheden als woordkunst bespreekt men in deu engeren kring van vak-letterkundigen en kunstgeleerden. Ik ben het met die meening niet eens. Als Boe-ken zegt te feronderstelleu dat de redactie van het Weekbbid hem mijn stulje heeft toegezonden, opdat hij magister artiurn de verwarring z u stuiten, die dat artikel in niet voldoende toegeruste hersenen zou kunnen stictitea", dan vind ik iaarin een onuoodige minachting van den gewonen lezer, die m. i. best bekwaam is het vraagstuk te verstaan. Het was ook niet nóódig dat Roeken zich opstelde als schoolmeester": juist de letter kundige schoolmeesters zij u het die onduidelijk maken wat voor den gemeenen man helder is. tiet weseneenerzaak" doceert Boeken is eene ab&trautie". Zoudt ge het ooit geloofl hebben? Uat iemands innigst-eij<eie leven zijn wezen is, dat dus het wezen van een mensch niet door iemand zonder hart, het wezen van een bloem niet door iemand zouder gezichts- en reukorganen, het wezen van een echildeiij niet door ieoiai.d zonder schoonheidsgevoel kan benaderd worden, wij dachten dat dit vaststond. Maar van welk schoolmeesterlijk gemoed verlangt ge dat we zijn zuilen, om te gelooven dat liet wezen vau deze levende schepselen een abstractie'' is ? Ken abstractie" zegt B 'eken, die men uit eene zaak haalt al naar gelang van den kant van welke, of de bedoeling, waarmede, men haar beschouwt." (ie ziet waar we heengaan. Wij dachten dat als er een ding zeker wis, dit het wezen was. O neen, zegt onze leermeester, de essentie of hè' wezen, die hiiiil ik uh een zaak, alnnar gelui*;/ ik ze noodig heb. Van dese weien abstractie tot de verkla ring dat men vandaag ht-t wezen van vers en proza in haar woordkunst-karakter zien wil, is natuurlijk maar n s-tap, dien zooals ik zeide de beer Boeken d.in ot>k hei ft gedaan. Jk nierk hiertegen op dat de bewering van Boeken volstrekt niet zoo voorwaardelijk w.ttt a!s hij ze nu heeft voorgesteld. Hij zegt in zijn noot (boven dit antwoord afgeschreven) niet, dat wij ter wille van de redeneerina iu zijn opste , ^een onderscheid tmschen vers en prO'.a behoeven te laten yelden ; maar bij zegt nadrukkelijk dat er geen essent.eel verschil bestaat tussc'hen hetgeen op rytn en maat en in zoogenaamd ongebonden stijl is geschreven." In dien onvoorwaardelijken VOTUI is de bewering nu teruggetrokken. Ik neem er nota van, maar hoop straks op den voorwaardelijken, die overschiet, terug te komen. Boeken heeft zelf ingezien dat met een ver wij zing naar hun woordkunst karakter de vraag raar het wezen van vers en proaa niet beantwoord was. Hij zegt dan: De kwestie of, als men kunstwerken op zichzelf be schouwt, er geen essentieel verschil tmschen verzen en proza zou zijn, is aangenomen de onscheidbaarheid van vorm en inboud geen, kwejtie." Vergis ik me niet, dan beant woordt Boeken door dezen volzin mijn vraag of er, ai dan niet, essentieel verschil tusschen rers en proza is, eenvoudig toestemmend. Wat men aan zijn toon niet raden .zou, want hij kondigt aan den schoolmeester te zullen spelen, en doet het, datgebeurthierftfitelijk: on ier den schyn van ons de les te lezen gbkfo hij zica gewonnen en zegt: ge hebt gelijt; ik vind Let ook. Aangenomen de onscheid baarheid van vorm en inhoud", d. w. z. aan genomen dat een ander uitenijk niet bestaan kan zonder een ander innerlijk, moet er een essentieel verschil tuaschen verzen tn pioza zijn. De vraag of dit zoo is, geen vraag. Is geloof het gaarne, maar wie was het die noüdiginaakte dat de vraag werd gesteld? Ik keer terug tot het woordkunst-karakter. Nu ik uit de woorden van Boeken lesen mocht dat hij liet bestreden verschil erkende, kan mijn best reking kort zijn. Ik heb nu alleen Boeken tegen zichzelf te verdedigen. Hij die zich door geen abstracties wil laten afleiden van het klaarblijkelijke feit dat vereen en prozaoUdzijden niet hetzelfde zy'n, moet ook inzien dat deze heele woordkunst-theoue een doode af6etrokktnheid is. Verzen tn proza redeneert Boeken, en die redeneering is de gangbare kunnen ever.zeer hebben de essentieele kenmerken van woordkunst: beelding, klank en bewe ging. Had nu de eene schrijver in zich zulk een klank en beweging dat bij, om die zijnen lezer (of liever l oorder) juist mede te deelen, behoefte bad aan het regelmatig wederkeeren van sommige maten en klarjkeu; had de andere schrijver zulk een klank en beweging in zijn binnenste, dat hij aan zulk een regel matig schema geen behoef ie had : dit maakt geen essentieel verschil voor de kwestie of, deze schrijvers de taal zóó gebruikt hebben dat zich daarin de zang en beweging van hunne ziel geopenbaard eeft." Ge ziet wel: hier wordt de vraag of er essentieel verschil tu.-schen vers en proza is (wat Boeken in zijn noot ontkende) vervan gen djur de/.e : of niet, evenzeer ais in ver», zoo ock in proza, schryvers de taal zoo kun nen gebruiken dat MCJ. de zang en beweging van min ziel daarin open'warc. Geen mensch die het zou tegenspreken als niet de noot ons had opgeschrikt, en als niet in den nu &angebaalden voUm de bedoeling bleef blijken oui het wezen van vers en proza te zoeken in iets anders dan in hen-ze)f. Do noot is herroepen. Maar nu de be doeling. Hoe zoudt ge het vinden als ik zei : hier zijn steeuen, waaruit de beeldhou wer een beeld houwt eii de bouwmeester eeu huis bouwt: het is dus duidelijk dat er ff, e'i essentieel verschil is tusschen architectuur en beeldhouwkunst. Dwaasheid nietwaar V En a's er teif* met geen andeie grondstoffen huizen konden gebouwd worden dan met fcteen«n, dan zoudt ge nog niet willen toegeven dat het weienl^ke vs»n bouiv- en beeldhouwkunst lag ia wat vveb.v. s;een-kunst zouden kuuuen noemen. De «aak if>, dat we brj het oordeelen over kunstuitiuaen hen eersl moeten beoordeelen naar henzelf en duariiu, als we dat wenschen, naar de groi.dstof waai uit ze gemaakt zijn. en gcbou ,v is iets andeis dan een beeld, ook al zijn ze berde van steen en van dezelfde steen. Een gedicht is iets arjders dan een proza-stuk, al is beider grondstof de taal. Woordkunst is de naam van eenafgetrokkeubeid. De taal die aan geJicht en proza stuk eigen is, wordi geabstraheerd, wordt op zichzelf gedacht, en nu wordt d;mrin de eenheid gezocht van zoo verschillende uitingen. Tegen deze verheerlijking van het afgetroktene wilde ik opkooaen en ik wilde het duidelijk gezegd weten dat het levende gedicht en het levende prozawerk twee verschillende kunstuitingen zijn. Waarom dil zoo belangrijk ig? Omdat -we nu eerst opmerkzaam kunnen maken op hun tweeërlei iiinerlijkheid. Verzen drukken een andtrc schoonheid uit dan het pro/.a. Andeie seb.oouheidsw«-«<:", zou ik -willen schrijven, als ik niet den schijn ?.ou krijgen op mijn beurt een afgetrokkenheid te verdeJigen. J'ai refait avec Vous' zegt Henri de kéguier tot Héiédia J'ai refait avec Vous lechemin ralietix O a sedressent.vivants.lesHérosetlesUieux, Paria beautéduVerbeeilaforceduKombre." Xiet alleen liet Woord, maar ook het Getal. Dat hebben oude zoowel als.nieuwe dichters altijd ewe'en. Of aij l'etrarca a! dan niet erkect als Renaissance dichter kan mij oi -erFchillig zijn, maar hij wist het en Uarite wist het en de Pro ven i; Alen wisien het. Ku, als pe niet in eenzelfde streek wilt blijven, de Klassieken en Maerlint wisten het ook. Dat dit weten niets te maken heeft niet behoefte aan Let regelmatig wederkeeren van tommige maten en klanken," maar alleen uiiing is van de die), e ztketheid dat er ten gebeimnisvollo schoonheid van het aan Getal ge bonden Woord besuiat, dat kouden die dichters u leeren, indien gij, dichttr, het niet in uwhart al wist. Er bestaat proza met meer rijmen dan een vers uojd'g heeft. Kr bestaan verzen met grooter stfwisHdinf; van maatgangen dan in meni^ proxastuk wordt aangetroilen. Maar er bestaan sréen verzen wier schoon hei l niet aau het getal gebonden is en gén proza waarvan de schoonheid onafscheidelijk is van liet getal. Ai,/;.ti:'r VKII\VI;V. ])l' l tT.SIÏ'ï'rl a.lllffcil.-üll l Bil H !;<?( slot Villl lli l artikel uM'V «ijl»-» l'i-nl'. O. A. van lUum-l in mv ntunnier \;in «l .\prii j.l , iuiifi : ('f: //t,*1 l^n.mi'1 tt tl>J/'.r /,«/?,?>. /.' fif,'/ ],,<>jjri' ,1 l,t l-'r,ru/T, \n <]rli un!n.'(loni'i) c'ivs', en is lilrl \;in 1>L' Hunner m;i:ir \;tn wijlrii iiwi-a meilencrkcT l'rul'. ,1. ,\. AUjcr.liiulv 'l'hyill, xijnilt' d(^ slutl-'Ut'l \;ui e*'!l ut-'licht drs liooj;]nT.-,;irs, hc/inac ui' tl»^ J\uiiist \an ^ariih HiTuliardt. Denllaail. ?J\,'l-'Ü7. C. A s uuUvooid op dit zendschrijven het volgende antvooitl: Alberdingk Thyin, die viel veel voelde voor den regel: To t homme a deux po>/s, Ie sien et puis la 1'rmiKe, overschreed echter ev,en aU wijlen Professor G. A. van Hamel den grens niet, en . ., vriend van Frankrijk, was bij in de eerste plaats Nederlander, zelfs zóó aterk, dat hij La fille de tluland Dewerkteen niet vertaalde, en de handeling van Fran sehen bodem op den Nederlandsehen bodem overbracht, en bij de wenschen en voorspel linaen van Keizer Karel den Grooteden regel: Tout homme. a d -ux payi>, Ie si< n et pws la Francf, aeheel prijs gaf voor een anderen, waarin Keizer Karel de Groote wenecht en voor spel», dat in volgende eeuw Amsterdam moge verrijden, 't welk waaidig zal blijken dekeizergkroon (e dragen, door Maximüiaan van Oostenryk te schenken. J. A. A'berdingk Thym beeft IM fille de Rolarid niet vertaald, maar bewerkt, uitgaande van het door hem aangenomen beginsel, er een Nederlandsch stuk van te maken." J. A. Alberdingk laat Karel de Groole, zittend op de troon, deze hope uitspreken : Is 't Kijk Ci n crtskoliis, of is 't <en spooi'sclscliijn 'r Zul van mijl-, na^t sliu-lil. . . e»'U ei'iuv . . . tH' leertijd zijn r Jk r.al het «cMin zit-n.?Welhaas', als ik deze narde iiutvlui'htiii z.il en, sinds, 'l ousierllijk di-el aanvaarde, \ an G. ds i echtvaiLi'du'he d fii. . . lie'de 't hoogste blijV, ?ad 't bork der toekomst mij ontsloten zijn. O Kijk, door mij jrestic-ht, bemind ais ilc appel \au mijn oogeii, /al ik uw lijden, of uw Moei zien uit Jtu iiougeu ? 11 ij staat o p. Uw bloei? O Frankenrijk, jiij Oiist- en AV'estorvolk, u»v y.oa drijve uit Euroop dr r tweedracht ncielivolk! S!a\oon, Iberiëi' en U<it eti .Schandiiiaven, zij inou'en, lust het dun, op t spoor der wielen draven, van uwen ze^enkar ! maar gij, traat gij steeds »óor, en toont u iu\iuev \vaavd, door 't dvukkcu van mij spoor! Gij, Nederland, waar 't blr.e.l der vrije Batavieren den groud zoo \ rnclttbaar maakte, opdat ei' welig tierc 't gevoel lati Recht, van FJiehten Manni-nljro< dersehnp, miJK liitgezoi-lu verblijl l Klim eens ten hongsti n trap van voorspoed ; en verrijze een Stad in uw moerassen, wie de clste Keutvskvoou om 't fiere hoofd mag passen ! In bet oorspronkelijk, legt Henri de Bornier deze bezorgdheid voor het keizerrijk Karel den Groote in de mond, met den wensch, dat Frankrijk in de toekomst groot zij en blijve, ook naar huilen. En dan komt de bewuste regel, zooals blijkt, goed door mij gebezigd, en geschreven door H. de Bornier en niet door J. A. AiLerdingk Toyin. r/F'uiJH'I'C Sii-a-t-il ou colo-se ou l'antöme? .Ma race vivra-t-ede uu sièele senlemei/t? Je saura's bientot!?Bieiitór, en ni'i-nilurniatit Du .sommeil de kt tttort, ut eufuyatit de la terre, Je verrai ra\»'iiii. sans vi>ile et sahs mvs ere an.s Ie livre d< s temps pour nion regard ouvert, O r'rance! je lirui tn glttii'»; i u tes revers! (11 se l v e;. Ta glon-e! i'h [ ]iiii-sf-1-i ]!e aus t'.poqnes proeliairn s, ('i-'-ilce CM 's aircrMiissant eotnine cndT-ei! les eliêues, O'rir a l'abri si.ptTbe »t l'uinijre de, sou 'runt, Nation matei'n !!'?, an\ peupl s t]iii iiaitrout; Alin (jti'on dise un jour, sel .u iiuiu esju-ranee : T»>rr HOMMK A DM x I'AVS. 11: siiA i'r ins .A (?'liANCr '. 1,1. in. J. II R. InternaUorule Z ingwedatriji. De liedertafcl Onderlinge Oefening", direc teur J. A. Presburg, heeft een internationale zangwe Istiijd voor mannen- en gemengde koren uitgeschreven, welke gehouden zal worden op Zaterdag en Zondag l, 2, 9, l en 23 Juni l'Jo". De lijst der juryleden bevat de vo'gende namen naaien: Jdu B'ockx, Antwerj en; Jul. Deschaux, Parijs; Niculas Daneau. Tournai; J. van .Jen Keden, Mons; Jaiques llartotr, Amsterdam; Karel llamm, V e-ulo; Henrij Kaiser, Parijs; Carl Ken', Fra kfurt a/Main; Jul. Koszul. K iiibax; Barend Kwast, A'dam; M. H. van 't Kiuis, 's (T avenhatre; Paul l.ebran, Gent; C. vau der Linden, Amster dam; Philip Loots, Haarlem; YVillein Mengelberg, Amsterdam; Mattfiieu Neutnann, Keulen; J. A. Pre-burp', Amsteidani; Jacques Presburg. Londen; pruf. J OP. SchwarU, Keu len; ptof Schwickeratti. Aachen; C.Sieinliauer, Oberhauseu; Bart Verhallen, 's Grayenhage ; Ch. Wattine, Tourcoin/. llllllllUlllllMllllllUtllllUtlllllllliniltttllMllllllllltlllltlllllltlllttllllllllllHI Aan onze Staa'i/entoten! Benige weken geleden deden wij een beroep op uwe medewirking om het fonds voor rentelooze voorschotten, onder ons beheer, te versterken. Deze versterking is hoog Boodig. omdat het aanlal aanvragen steeds toeneemt en het berchikbare saldo hoe langer hoe kleiner wetd. Wanneer wij een bedrag van ? 20.000. bijeen kunnen krijgen, zijn wij voor de eerste jaren weer Hink geholpen en kunnen wij g»reaeld voortgaan reet het verstrekken van voorschotten, hoof Izakelijk aan kleine nering doenden, die daardoor een" krauhtigen steun kunnen krijgen en voor achteruitgang bewaard kunnen blijven. Uit de velen, die wij op deze wijze hielpen, kunnen wij tal van voorbee'den aanwijzen, hoe doeltreffend de hulp is gewe-est; menig een is er door tot een zekere mate van welstand gekomen. Tot dusverre mochten wij voor dit doel ontvangen een bedrag van / 4384.03, waar voor wij zeer carjkbkar zijn, maar... er is meer uoodig. Daarom de vriendelijke vraag tot u : helpt on-i aan het 01 tbrekende, opdat wij dit goede werk krachtig kunnen voortzetten." Best uurderen van het genootschap Lief dadigheid naaj Vermogen": J. F. L. BI mkenberg, l'noi :''lter, Vondels-tr. 95; A. v. Eik, l'etmhifiiuecister, Keizersgtacht 64!); K. Sterk, Weteringschans UU; K. D. \V. Boissevaiii, van Breestraat l(i('>; W. F. C''. Momma, kantoor Heereiigr. l ti-i; UK. Lod. S. Boaw, Tesseïsch.ftr. S en mr. Th. I. B. HiHerrnann, Koning»). 28, UMilll>Hllil|tMIM(itlMMI(MIIIIIUI»ltUlllHIIUII(IIIIIIIUlMIUItlllllllUIH o/faciat 40 a c n 11 per r e f ? J. TE HUUR DE VELÜWILLA te iïuntpeet. Te bevragen Vereeniging KANTOREN VOOB VASTE GOEDEEEN IN NEDEBL., afd. Nunspeet. COGNAC J.&F. MARTELL Traag t Uwen "VVijnhandelaar naar deze absoluut zuivere Co<>«ac, welke vanaf / 3.5O tot / 8.5O p. flesch geleverd wordt Generale Agenten voor Nederland en Koloniën-. 14OOIMIA** & KSi Koopt Vraagt Stalen van onw voorjaars- en zomer-nouveautés, voor costumes en blouses: Echizen, Taffetas lustre, Louisine, a jour, Mousseline 120cM.->reed.van tin cent per meter af, in zwart."wit. enVn en ge| kleurd.als ook geborduurde blouses en robes in batist. Wij leveren alleen gegarandeerd solide Zijde st f i ff en direct aan par ticulieren, franco vracht en rechten aan hum. SCHWUZiR & Co., Luzern H25. (Zw.tserland1. Zijdesloffar.-Export Kon. Hofl Echt Vicioriawater OBERLAHNSTEfN , Echt Victoria water OBERLAHNSTE1N. NEDERLANDSGHÊINQUSTRIE ; TER VERVAARDIGING VAN IEDER STUK DflTvKRIMPT WORDT TERU^EHOMEM , FflBHIKANTEH VALTDH-2PNE», DVJ: Firma ADR. SCHA K PIL, Hofl., A.mgt. M',l k luist. Ai t><>\ nA.ui HÉ, Amsr.. in nu. H K i ...\A/-;A'. Den Haag. 'i «< H<-H. Leiden. f. (/A,\ 'l' k l \ K. Westzijde 4, Zaandan T. ?? C 'i . 1 1', l' l- 1: A'. jjToerstr. 60, Nijmegei KL) " . 7 nu E, Arnhem. iS. in- l.l KM E. Arnhem. /utphen. Gedeponeerd. Filialen: SPUI 25, VAX WOUSTRAAT i). Depots: v. Baerle^traat 38, Joh. Verhulststraat 105, 1ste Gonst. Huyaensstraat 9?, 1ste Helmersstraat 201, Nas^aukade '. 04a, c" e Clercqstraat 8, Marnixstraat '257, Haarlem merdijk 20, Van der Hoopstraat 38, Plantage Kerkiaan 15. Von Zesenstraat 2i), Oo -tenburgergraühtt 17, Javastr. 5 Cainperstr, 20, Weeiperzijde 74, Watergraafsmeer: Breedeweg 1. Eenige Fabrikanten WBengerSöhne Stuttgart Hoofddepöt te AMSTERDAM: Kalver^r. 157 K. P. DEÜSCHLE-BENGEB. FRANS JOZEF Bitterwater

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl