De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 28 april pagina 5

28 april 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1557 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. MAGGI's Soepen in tabletten, merk Krnisster, maten het mogelijk om in den kortst mogelijken tijd (10?25 minuten), slechts met water, voortreffelijke krachtige soepen klaar te maken. Per tablet voor 2 flinke borden Fransehe soepen 10 Ct» Pikante soepen l* MAGGI's Bouillon-Capsules, merk Kmisster, geven door oplossing in kokend water oogenblikkelijk een voortreffelijken voor het gebruik gereed zijnden bouillon. Per capsule voor 2 koppen Consommé(extra sterk vleeschnat zonder vet) 12 Ct. BooilloB (vleeschnat met vet) . 9 Aroma, merk Krnisster, geeft aan zwakke soepen, sausen, groen ten, hutspot zoowel aan allerlei vleeschgerechten oogenblikkelijk een Terrassenden fijnen smaak. Zeer toereikend, derhalve spaarzaam te gebruiken. Verkrijgbaar in flaeens vanaf SO Ct iiiifiijifffffiifinilllllllllllllliiiifiiiifi in de maatschappij, blijft altijd in den vorm, altijd ridderlijk. Hij draagt de vrouwen een goed hart toe, ik .ben overtuigd, dat hij meer vriendinnen heeft dan Isegrim Möbius! hij heeft de vrouw lief, hij respecteert haar, h| wil haar pad effenen, haar bescher men met zijn mannelijke, zélf bewuste kracht. Nimmer dringt hij haar moedwillig op-zij. Hij is niet blind voor 't onrecht haar dik wijls aangedaan; hij is niet doof voor haar billqke klachten. Maar, hu wijst met beminnelijken ernst op het gevaar voor de vrouw, wanneer zij per te met den man op n lijn wil staan, wanneer z\j met hem wil gaan door dik-endnn; hem in alles wil nadoen, een afdruk wil worden van den man, door verkrachting van eigen vrouwelijke natuur. Wanneer zij dit doet, dan verliest de vrouw wat de man altijd bij haar zal zoeken: schoonheid, zachtheid, gratie. De man moet in zijn omgeving huiselijke deugden zien kweeken en bloeien. De vrouw moet in haar huis een sfeer van warmte, verdraagzaamheid en liefel\jkheid aanbrengen, die den man haard-en-buis doen zegenen en liefhebben. Zoodoende houdt de vrouw den man af van genoegens op eigen houtje, buitenshuis, ontspanningen die zijn geest niet veredelen, zijn gemoed niet beschaven. Théodore Joran deelt aan dr/ Möbius een lesje uit, over diens wijze, zijn schrifturen te overladen met Latijnsche citaten en te smukken met Fransche woorden. Waarom mengt hu er geen Grieksche aanhalingen doorheen? zijn tekst ware dan nóg meer een allegaartje. By ons, zou men zoo iets voor waanwijs houden, aan gene zijde van den Rijn schijnt men er anders over te denken." Geen sabelhouw; een licht, sierlijk degenstootje door een Galliër een Germaan toe gebracht. (Slot volgt). A. S. TL. De gezondheidsleer in 't dagelijksch leven, populaire beschouwingen over de voor naamste vraagstukken der Hygiëne uit een praktisch oogpunt bekeken, door J. A. v. D. WIJK, Arts te Arnhem. Uitgave Stenfert, Kroese en v. d. Zande, Arnhem. , De schrijver heeft goed werk gedaan met het schrijven van bovenstaand boek, niet omdat wüte zeer misdeeld zijn met populaire beschouwingen overHygiënsche vraagstukken, och omdat hij een oorspronkelijk werk ge geven heeft, en het onderwerp behandelde op een gezellige wijze, die den leek tot lezen eoopt. 't Doet zoo weldadig aan, zij het dan ook, helaas l , voor een enkelen keer eens te ~ bespeor'en, dat het werÊTiiet' een vertaling of navolging van een of ander bestaand was. Na over het nut en de geschiedenis der Hygiëne gesproken te hebben, komt het Huwelijk aan de beurt en zeker mogen wij den schrijver vóór alles dankbaar zijn, dat hij dit onderwerp op zoo uitnemende wijze be handeld heeft. Een enkele maal moge den zin voor humor, die by den schrijver schuilt, wat te sterk op den voorgrond treden, soms geeft hu ons aardig zijne gelachten weer. Wie de voorzorg neemt, aldus schrijver, alvorens tot de aanschaffing van meubels over te gaan, allereerst naar de solidariteit van de firma te informeeren, komt soms be drogen uit. Wie die voorzorg verzuimt, loopt de kans spoedig in een verlept of geschonden rommeltje te zitten en men is verplicht voortdurend de hulp van den meubelmaker in te roepen. Maar een vader of moeder voor je kinderen, die schaf je gewoonly'k ook maar UIT DE NATUUE& CCXX. Koekoek. Van morgen heb ik voor 't eerst weer den koekoeksroep gehoord en ik heb 't dier gezien ook, op twintig pas afstand; 't was regenachtig en kil weer en 'k verwachtte geen bijzondere waarnemingen, de kleine zang vogeltjes lieten zich haast niet zien, de kieviten waren ongewoon rustig, en de koeten bleven schuilen in 't jonge groene riet, dat net twee handen hoog tusschen de oude gele stengels en stompen was opgeschoten. 't Is altijd iets heel bijzon ders voor een natuurvriend, een koekoek te zien. Toch is dat tegenwoordig geen halve onmogelijkheid meer. Dat ik vroeger zoo weinig koekoeken gezien heb, is de schuld van de boeken en boekjes; die zetten onze koekoek altijd in 't bosch bij de harige rupsen van de nonvlinder. Maar sedert ik bij Amstelveen in de moe rassen om den poel in 't voor jaar koekoeken bij drieën en vieren tegelijk heb gezien, ga ik geregeld einde April of begin Mei naar een zeepoel of een moeras met elzestruiken, om de pas aangekomen koe koek te hooren of ten minste te zien. Ook mijn laatste koe koek heb ik verleden jaar in 't riet gezien; 't was in de Naardermeer dicht bij Bussum, 't dier zat op een paaltje en liet ons dicht genoeg naderen om hem te determineèren. 't Rietbosch, dat is inder daad voor 't lage deel van ons land de lievelings plaats van de koekoek. Daar schijnen de man netjes de komst van de wijfjes af te wachten en gaan ze ondertusschen al wat ravotten. Nergens anders zijn dan ook zoo vaak en zoo luid en zoo duidelijk de andere geluiden van den koekoek te hooren; waar schijnlijk doordat ze in 't vlakke land meestal ns in 't leven aan en als 't blijkt dat dese niet deugt, zit je ook je heele leven met zoo'u geschonden exemplaar, zonder dat de meubelmaker, in dezen de dokter, je kan helpen, met de kans bovendien dat je kin deren, ziekelijke stumpers, zullen gebukt gaan onder de gebreken der ouders. Nu, dat zelden voldoende de aandacht op den gezondheidstoestand der aanstaande ouders gelet wordt, is zeker en te wenschen ware het, dat het wat algemeener werd, dat men van de huwelijkscandidaten eischte, dat ze door een soliede LevensverzekeringsMaatschappij toegelaten zijn tot het sluiten van een verzekering op het leven Als geneesheer ziet men dagelijks al de ellende, die voorkomen had kunnen worden, wanneer gebroken was op dit punt, met den ouden sleur; hoe vaak blijkt het niet, dat de kinderen het gelag betalen van dit gedeeltelijk op onwetenheid, gedeeltelijk op onverschillig heid berustend verzuim. Waar schryver het over de voeding van den zuigeling héft, trekt hij te velde tegen de al meer en meer veldwinnende kunst matige voeding." Ook op dit punt heerscbt onverschilligheid en met angst vragen wij ons af, waar het toch heen moet, als wy dien snel wassenden stroom van fleschkinderen, dat snel verminderend aantal borstkinderen zien. Het woord onverschilligheid der ouders" is te zwak, te krachteloos om hiermede de oorzaak aan te duiden. Hoe vaak is niet reeds voor de geboorte door de ouders bepaald, dat het kind geen borstkind zal zijn, hoe vaak uitte ouderliefde zich niet reeds voor de ge boorte van het kind zoo allertreurigst dat be sloten werd, het jonge leven al de ge varen van de kunstmatige voeding te doen beloopen, in stede van het de moederborst te bieden, zoo gauw het te drinken vroeg. Soms is de oorzaak aan vaders zijde gele gen. Voor de geboorte zag hij reeds zooveel bezwaren door de vrouw te dragen, dat hy hoop dat zij na de bevalling eens eindelijk op rust zal komen en met schrik denkt aan de zorgen en vernieuwde verzwakking, die het zoogen, volgens hem, geeft. Soms is de vrouw, in deze, zér onderdanig. Doch niet zelden zijn er andere oorzaken. Hoe vaak geschiedt het niet, dat, wanneer de geneesheer, overtuigd, dat het zijn plicht is om voor 't hulpeloose wicht op te komen, de oudera overreed heeft, om het kind borst kind te doen zijn, hij na eenigen tijd ontwaart dat het kind toch aan het fleschje is. Maar al te vaak luisterde men te gretig naar het naar het oordeel der vroedvrouw, die be weerde, dat zoogen toch niet gaan zou en na de eerste onhandige pogingen daartoe, het fleschje liet bereiden. Ik weet wel, dat er tal van vrouwen in dat ambt zijn, die weten, tfift' een* raid in deze ha*ar niet past, haar oordeel gegeven, noch opgedrongen mag Worden, doch tegenover die kleine minderheid, staat de groote meerderheid, die zich niet bij datgene houdt, dat haar is opgedragen, doch verder gaat en maar al te vaak een noodlottig vonnis velt waar het de voeding van het kind betreft. Stellig zou ik gelooven dat, als geen kind, fleschkind werd dan na geneeskundig overleg en ernstig pogen, er heel wat minder fleschkinderen zouden zijn, en er heel wat kloeker, sterker geslacht zou komen. Maar nog een andere reden is er, die de zorgen, welke het zoogen oplegt, maar al te vaak onwillig doet dragen. De vrouw weet dat, hoe breed uitgesponnen, wat ook de maar al te vaak vermeende bezwaren tegen het zoogen waren, er n voordeel aan gelegen was, groot, in haar oog; een voordeel, hetwelk menigeen de last van het zoogen dichter bij ons zyn, en hier geen bladeren van hoog geboomte 't geluid kunnen onder scheppen. Die geluiden zijn meest wilde rauwe keelklanken, gagaga en van 't wijfje een Een grasmuschje dat een jongen koekoek. voedert. Naar foto's van Kaerton. soort gehinnik of gelach, hihihihi. Ook verleden jaar heb ik mijn eerste koekoek n de Poel gezien, 't Was tegen den avond, en al laat in de lente, haast Pinksteren, een groote vogel doorzocht 't riet. 'k Dacht, dat 't gaarne dragen deed. Was het niet een middel om al te grooten kinderzegen te weren, en kwam met de natuurlijke voeding ook geen natuurlijke beperking van het kindertal, het gezin te stade. En nu. Waar op andere wijze beperking ver kregen kan worden, valt het motief voor het zoogen by velen weg, neemt het zoogen schrik barend af en daarmede onrustbarend toe, het aantal sterfgevallen van kinderen in het eerste levensjaar. Gemakzucht, onjuiste voorstelling van het gemak der kunstmatige voeding, on juiste begrip van de waarde van het zoogen voor het moederlyk lichaam, beperking van het kindertal, op andere wijze dan de natuur lijke, zijn de oorzaak. By' menige moeder komt, Goddank, reactie. 't Ernstig pogen van den geneesheer vindt dan gehoor, en de stem van den Franschen geneesheer, die de vrouw, welke n kind, hdar kind, voedde, toeriep: voedt er twee, dat van een ander die het zelf niet voeden kan er bij," dringt ook tot haar door! Behalve door de kunstmatige voeding, is door slechte maatschappelijke toestanden, woning en voeding, de kindersterfte bij de lagere volksklasse belangrijk hooger dan by de meergegoede. Dat ook hier veel aan te ver beteren valt, leert ons Hatterfield waar, (aldus meldt het sociaal weekblad l Dec. 1906,) Alderman Broedbent aan de ouders van een kind, dat in het district Longwood geboren werd ? 12 uitloofde, als dit kind na l jaar nog leefde. En zie, betere individueele ver zorging (gesteund door een adviseerend dames comité) uitgelokt door de te verwachten be looning verrichtte wonderen. Niettegenstaande er kinkhoest en mazelen dat jaar hadden geheerscht daalde de sterfte van 121 op 1000 tot 36 op 1000. Ook in Duitschland heeft men de hand aan den ploeg geslagen. Te Frankfurt las men op de aanplakborden der stad : Moeders I I. Voedt uw kinderen zelf, dat zal hun nuttig zijn geheel hun leven; iedere week, lederen dag zogroeding zal hun winst zijn. II. Voedt uw kind zelve, want gij kunt het, als ge er tijd en moeite aan besteedt. III. Voedt uw kinderen zelf, luistert niet naar de domme praatjes van uwe vriendinnen. IV. Voedt uw kinderen zelf, dan vermijdt ge de gezwellen der borst, die met den leeftijd kunnen ontstaan. V. Als ge uw kinderen voedt, drinkt en eet dan die dingen, die gij goed verteert, om uw kinderen geen kwaad te doen. VI. Als ge met al uw goeden wil, ge noodzaakt zij t, uw kind met de flesch te voeden, vraagt dan altijd eerat raad aan uw dokters. Hoe juichen wij elk krachtig protest van melische zijde tegen de onnatuurlijke voe ding warm toe, hoe waardeeren wij het in Van Wijk's boek dat hij met kracht opkomt voor de voeding aan de moederborst. Het is een nuttig boek, dat zijn weg zeker wel zal vinden. Haarlem. G. A. OOTMAB. Modes. Wedrennen, premières" in groote theaters, trouwplechtigheden dans Ie grand monde, zijn meestal te Parijs, gewenschte en uitstekende gelegenheden tot sierlijk vertoon van nieuwe modes. De inwijding van het nieuwe administra tie- en redactiegebouw van Femina", die den 19den Maart plaats vond, avenue des Champs Elysées, was een feestelijkheid waarbij goede smaak, voornaamheid en kunstzin hoogtij vierden. eerst dat 't een jonge sperwer was, maar spoe dig had ik hem in den kijker en was ik zeker van mijn zaak; 't was een jong mooi geteekend roodbruin dier; merkwaardig was 't te zien hoe hij zich vastklemde aan de rietstengels op de wijze van karakieten, n poot, laag de andere hoog; meest zat hij vlak boven 't water even stil. Wij waren met ons drieën en naderden van verschillende kanten om te trachten nu eens uit te maken, wat de koekoek daar onder aan 't water te doen had. Met volle zekerheid kan ik 't niet zeg gen, want hij vloog iets te vroeg op; maar de onderstelling is niet al te gewaagd dat de koekoek daar zijn maaltijd gebruikte, en dat de groote bruin-gele rupsen van de drinker, de hoofdschotel van 't menu vormden. Want 't zat daar onder in 't riet, vlak boven 't water, vol van de bijna volwassen rietrupsen die zoo makkelijk te kennen zijn aan de beide bosjes haren voor en achter op 't lichaam; ze heften drinker, potatoria, omdat zij bij dag vaak*met den kop naar onder tegen een rietblad zitten, even boven 't water; of ze werkelijk drinken wordt door sommigen be twijfeld. Die drinkers" nu schijnen in't voor jaar, tot Juni toe, den koekoek naar 't riet moeras te lokken. Wie den moed al opgegeven heeft om nog eens een koekoek van nabij te zien, moet zich op zoo'n terrein een rietmoeras met wilgen, en elzestruiken, nog eens een kans geven. Het dier in de vlucht te herkennen is> niet moeilijk; 't lijkt een duit, die haastig voortschiet, maar de lange staart en de dikke kop zijn zoo kenteekenend, dat iemand die er op verdacht is, zich niet licht vergist. Trouwens lang duurt 't in 't voorjaar nooit of de koekoekazang klinkt u tegen. Eentoonig in letterlijken zin is 't geroep niet; 't is tweetonig: een kleine terts; de koekoeksklokjes geven meest f-d; rnet ges-es begint ook 't traditioneele kinder-koekceks liedje. Toch is er ook bij dezen vogel geen vol komen vastheid van toon en maat; is 't man netje erg aangedaan, hetzij door de lokroep gigigi van 't wijfje of door de betuigingen van concurrenten, dan slaat hij wel door tot drie tonen koek-koek-koek, of hij laat de tweede toon dalen tot de afstand een kwart of k wint is ; vaker verhoogt hij ook zonder duidelijke emotie den aanslag, en 't interval is dan een groote terts, 't Is altijd 't man netje dat koekoek roept, toch is wel eens een koekoek geschoten terwijl hij riep, en dan bleek 't een zij geweest te zijn. Nu geeft mijn zegsman niet aan, of de schutter eennatuurKlokke twee uur in den namiddag, stond een vierdubbele rei auto's en rijtuigen voor het keurige gebouw waar de matinee plaats had, in de beeldige theaterzaal, wit-en-goud, behoorend bij het huis Lafitte. In de fleurige zacht getinte schouwburgzaal, toonden eenigsints scherp af, de vele zwarte, enzwart-enwitte toiletten der bezoeksters. De tijd van 't jaar, 19 Maart, was waarschijnlijk oorzaak dat de dames zich nog niet waagden aan blijder, lichter kleuren. Het modieuse grijs was echter ook vertegenwoordigd. De jonge hertogin d'Uzès, droeg een fluweelen robe gris-fumé; j upe- corselet met kanten corsage, en a jour bretelles; groote, zwarte hoed gegarneerd met zwarte aigrettes. Me vrouw Pierre Lafitte, echtgenoote van den directeur-uitgever, was gekleed in zacht grys mousseline-de-3oie, met geborduurde medail lons van gryze zijde, kleur op kleur; grijze hoed met sierlijke struisveeren. Mevrouw Henri Rochefort droeg een robe princesse van zwart fluweel; zwarte hoed met zwarte struisveeren waartusschen n donker-roode roos. Bij de tallooze zwart-en-wit toiletten, waren vesten van wit en zwarte ruiten sluitend in de lange redingote ruim vertegenwoordigd. Vesten met schuine sluiting, zijn weer even nieuw, als schuin over elkaar vallende. geplooide corsages. De jupe corselet met prachtige a jour gewerkte en geborduurde bretelles, zal veel gedragen worden op witte kanten corsages. Het geheel wit" is meer dan ooit mode, strekt zich zelfs uit.... tot de kousen. Ook witte kousen zijn weer op 't mode-programma; geen leelijke, katoenen kousen, maar zijden kousjes met geborduurde en a jour gewerkte motieven. Een duur modetje, dat wel niet algemeen zal worden. Bij gekleurde toiletten draagt men kousen en laarsjes in de tint van 't costuum. Met de wit te-kousen-mode, is ook opgedo ken, een gebruik, dat wij slechts bij overleve ring kennen, namelijk... schrikt niet l het dragen van een nachtmutsje l Wat zou de conservatieve koningin Victoria van Engeland gejuicht hebben over het in eere herstellen van witte kousen en het puriteinsche nachtmutsje! Hoe dit mode nachtgrilletje te verklaren, in onzen tijd van slapen met open ramen en blootshoofds wandelen door bosch-en-veld? Zou de chte modepop, die volgens het gezaghebbend oordeel der Parijsche kappers zich niet behoorlijk kan kappen, zonder behulp van zijn ongeëvenaarde postiches in den vorm van pouf", flou", frisure légere" krullen en vlechten, het 's nachts een beetje koud op haar hoofd hebben gekregen, wan neer dit ontdaan is van op-, aan- en bijvulling? De overgang lijkt my' ook zeer groot. Madame Mode op alles bedacht, zal wel nachtmutsjes créeren,zoo snoezig, zoo coqmt, dat men uit ijdelheid tot dit nieuwe mode voorschrift zal overgaan. Onder de Parijsche actrices, aanwezig op de Pierre Lafitte-matinee, was La divine Sarah" zwierig en bekoorlijk als een zeer jonge vrouw, gekleed in robe van biscuit laken; om den hals, luchtig gestrikt, haar geliefkoosde charpe van witte tulle; lichte strooien hoed gegarneerd met zwarte struisveeren. Marie Leconte en Cécile Sorel, van de Comédie Franjaise zouden met de heeren Grand, Kobert, Lieèz en Perrichon een tooneelwerkje in een bedrijf, Le Masque et Ie Bandeau" van Albert Flament hebben opge voerd, doch gebrek aan tijd, was oorzaak dat dit stukje niet vertoond werd. Cécile Sorel en haar kunstzuster Marie Leconte namen plaats in de zaal en werden daar bewonderd. Cécile Sorel bekoorlijk in haar pracht onderzoeker was, en deze dus alle mogelijk heden van een vergissing had overdacht; maar ik ben voor niets meer ongeloovig op dit stuk, sedert ik zelf in dit voorjaar een mij onbekend vogeltje hoorde zingen en ik, 't besluipend volgens den regel van de kunst, kwam te staan voor... een ekster. 'k Geloof nu dat alle vogels tot kraaien toe, kunnen zingen of liever nazingen, al doen ze dit zelden anders dan in een soort van verrukking in 't vroege voorjaar. Waarom zou ook 't koekoek wijfje haar mannetjes (geen zetfout) niet eens een enkelen keer nabootsen; er zijn ook wel kippen, die kraaien als een haan. De koekoek is in velerlei opzicht een zonderling dier, maar voor de meeste menschen is hij in de eerste plaats merkwaardig om de bekende broed-anomalie; nog altijd is 't niet verklaard wat 't dier dreef en drijft zijn eieren in andermans nest te leggen, om zijn jongen door kleine insecten-vogeltjes te laten uitbroeden en groot brengen. Dat 't een gevolg is van de polyandrie waarin 't wijfje leeft (er zijn veel meer man netjes dan wijfjes) zooiat 't dier geen rust en geen lust heeft om te broedeu, is mogelijk; maar waarschijnlijk is 't niet; dan zou 't geval niet een unicum zijn in de dieren wereld, en ook niet zoo zonder uitzondering bij den koekoek gebeuren. Gevallen dat de koekoek zelf broedt zijn wel vermeld, maar nooit bewezen. Tal van andere drijf veeren zijn ondersteld en bestreden. Wie er meer van weten wil, kan terecht in Altes und Neues aus dem Hausbalte des Kuckuks," van Eugen Rey Ih92. Hoe zonderling ook deze eigenschap is, nog veel vreemder lijkt mij 't gedrag van de vogeltjes die een koekoek groot brengen. Zij zien hun eigen eieren en jongen uit 't nest gooien door den oude vogel of 't mon sterachtig jong. Ze sloven zich af om 't ge drocht zat te voeren en werken zich soms letterlijk dood om den vreemden vogel nog vol te stoppen, als hij al goed vliegen kan, en gaan hierbij vaak te werk op een wijze, die hun onmogelijk door 't instinct kan zijn voorgeschreven. Soms vervolgen kleine vogeltjes bij troepen een koekoek of hij hun grootste vijand was (wat hij inderdaad is) en evenvaak voeden ze 't groote bijna volwassen dier tot zij er bij neervallen. Ja, als ze niet meer zoo hoog reiken kunnen om hun bekje vol vliegen in de koekoeksmuil te steken, klimt het minnemoertje op den rug van den koekoek of't zet robe van crêpe de chine in roodpaaree tint. Rok met smal tablier, afgezet met fijn, wit borduursel. Dit borduursel omzoomde niet alleen de tablier maar ook de rok. Corsage met guimpe van witte kant waartegen een satijnen biais van bleu Nattier, een tint die prachtig deed tegen de witte garneering. Marie Leconte geheel in 't wit, droeg een beeldigen mantel van rose zy'de. Een proloog in versregels werd voorgedragen door de actrice mej. Lantelme. Zij bekoorde door haar onberispelijke dictie, haar jeugd, schoonheid en smaakvolle kleeding. Hoogst elegant was haar rok van kersroode Liberty zijde; corsage gegarneerd met zacht-grijze tulle, waartusschen schemerde het incarnaat van een groote roos en het zachte groen der rozenbladeren. Om den hals droeg mejuffrouw Lantelme een dubbele rei paarlen de zooge naamde esclavage de perles." De clou van de matinee was de opvoering van Phaon victorieux" tooneelwerk van mevr. Lucie Delarue-Mardrus. De schrijfster die in haar drama in gebonden stijl per soonlijk de moeilijke Sapho-rol vertolkte, werd luide gehuldigd n als dramaturg n als tooneelspeelster. Lucie Delarue-Mardrus, die van nieuwer wetsche kleeding en corsetknelling niet wil weten,, beweegt zich met buitengewone gratie in het Grieksch-klaseieke costuum. De heer Guingaud, in de rol van Phaon en de dames Duc, Rosy en Roselle, allen behoorend tot het theater Sarah Bernhardt deelden in 't succes der jeugdige, moedige schrijfster. De door-endoor gedistingeerde madame Bartet van het théatre Francais, was sup rieur in haar voordracht van ouderwetsche, lichtelijk sentimenteele verzen van de dich teres, Desbordes-Valmore. In de dichteressen Desbordes-Vulmore en Delarue-Mardrus heeft men willen huldigen het verleden en de toekomst... celles qui viennent. Mevrouw Bartet droeg een toilette van zachtblauwe Liberty; corsage gegarneerd met tulle geheel in de tint van de zijde en witte kant. Een touffe zacht-rose rozen in 't ceintuur. Zwarte hoed met zwarte veeren. Aan deze actrice chevalier de la Légion d'honneur moge haar treffelijke kunstzuster Sarah Bernhardt zich ook spoedig verheugen in zulk een welverdiende onderscheiding! is alles voornaam, beschaafd, stijlvol, gedistin geerd. Een gelukkige gedachte van Femina" aan zulk een vrouw, op zulk een gedenkwaardigen dag het woord te geven. CAPRICE. * * * Bouillon. Voor 6 personen pi. m. ? 0.95. Benoodigdheden: l kilo rundvleesch, zout, groenten en kruiden. Bereiding: Zet 3 Liter water met l kilo gesneden osgenvleesch op een flink vuur. Breng het aan de kook en schuim het goed af. Doe er 20 gram zout bij, l wortel, l ui, waarin 2 kruidnagelen geprikt, l takje seldery, 2 laurierbladen, l stukje foelie, een paar peperkorrels. Laat, wanneer de bouillon aan de kook is, verder op de fornuisplaat trekken. Hij mag niet meer dan even opborrelen. Het deksel laat men een vingerbreed open. Na verloop van 5 uur schept men er het vet af en giet men den bouillon door een doek of zeef. De kleur moet helder goudgeel zyn. Men heeft nu on geveer pi. m. 2 Liter over na het koken. Per persoon pi. m. 3 d.L. gerekend, is 2 Liter ruimschoots voldoende. Voor koppen bouillon rekent men pi. m. '2 d.L. per persoon; l Liter is dus voldoende voor 5 koppen. Men kan de hoeveelheden vleesch wijzi gen, naargelang men slappen of sterken bouillon verlangt. zich op zijn kop, om zoo 't voedsel in zijn groote oranje-gel e keel te steken. Dit is geen fabel, 't is een feit, gezien, beschreven en gefotografeerd naar de natuur, in Engeland, 't land voor de vogelstudie. En waargenomen is 't meer dan eens ook bij ons, getuige 't volgen l briefje dat ik verleden jaar ontving en waarop ik 't antwoord deze keer voor de variatie eens aan de vraag vooraf liet gaan. Weledele Heer! Als getrouw lezer van de Groene" ben ik zoo vrij het volgende onder uwe aandacht te brengen. Dezer dagen wandelende op het eiland Tersehelling zag ik een koekoek vliegen, die steeds achtervolgd werd door eenige vogeltjes (3 a 4 stuks) waarbij een zwaluw; het scheen wel of de koekoek vermoeid was en men kreeg den indruk of hij steeds door zijn volgelingen werd gemolesteerd. Ging de koe koek zitten direct waren ze bij hem en joegen hem op, en onder het vliegen raakten ze hem meermalen aan. Een paar dagen later ging vlak by' me weer een koekoek op een paal zitten en onmiddellijk verscheen weer een kleinere vogel (iets kleiner dan een musch en onge veer evenzoo gekleurd), zette zich bij hem neer en ging 't volgend oogenblik tot mijne verbazing eenigen tijd (pi.m. 10 sec.) op den kop van den koekoek zitten. Daarna vlogen beiden weg. In de meening dat u dit misschien zou kunnen interesseeren, deel ik het mede, hopende zoo het de moeite waard is hiervan eenige verklaring te ontvangen, b.v. in de Groene". Met hoogachting, Uw dw., G. B. Op de vraag mij eveneens verleden jaar gedaan of een koekoek zijn ei met de poolen in 't vreemde nest brengt (van een vogel b.v. die in een holle boom broedt) kan ik dit antwoorden: 't is eens gezien, dat een koekoek zijn ei op den grond legde en 't daarna met zijn bek opnam, 't in 't nestje bij de andere eieren legde en twee van die eitjes uit 't nest wierp. Regel is 't dat een koekoeksei eenigszins in kleur gelijkt op de eieren van de voedstervogels, waarin 't gelegd wordt. Maar er zijn nog al uitzonderingen. E. HEIMAJJS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl