De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 12 mei pagina 2

12 mei 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M i T fc E D A M M E 11 WEEKBLAD V O O H NEDERLAND. No. 1559 Doch deze overweging bewijst slechts dat artikel 40 uit het oogpunt van maatschappe lijke verdediging beschouwd niet voldoende is. IV. De eisch ia 14 jaar. Het O. M. wilde geen levenslang eischen. A's deze beklaagde deze etraf heeft uitgezeten kan hij naar Mr. Cnopius meent zonder bezwaar in de maatschappij terngkeeren en z\jn leven beteren. Gelukkig optimisme l Hoe zullen 14 jaren gevangenis straf dezen erotischen gemoedsmisdadiger ver beteren. Zijn karakter is door het O. M. geteekend met houtskool en zwart krijt. Heelt de gevangenis op zulke karakters zulk een invloed? Het is waar, wanhopig waar, dat ons W. v. S. niet anders dan gevangenissen kent, geene werkgestichten bijvoorbeeld, waar men seden als Ente Zwan léven-lang gehouden worden en behandeld naar den aard, als zijnde onmaatschappelijk, daarom no» niet toereken baar in moreelen zin, gesteld dat zulk eene toerekenbaarheid als grondslag van ons straf recht behou len bleye. Er is ineer in een misdadigersgemoed dan er in alle "vetboeken van strafrecht ter wereld ia. Zulke wanhopige gevallen als van Ente Zwan betonen het onvoldoende van een vergeldend strafrecht. Wy wen se hen een strafrecht, dat op het beginsel eener maat schappelijke verdediging berust. Dat zal lang niet .alty'd zachter ziju en volstrekt niet sen timenteel, maar wel zal het doelmatig wezen. Buiten doelmatigheid is geen recht. JACOB ISKAËL DE HAAST Dit voor de drukpers verbeterend, heb ik uitspraak na eisch al geweten. Die zijn gelijk, dus 14 jaar. Maar dat is ruime onrecht vaardigheid. Welnu: bij meester Huizinga, den toegevoegden verdediger, dring ik aan ep hooger beroep en een hooger pleidooi. J. Is. D. H. IIUUHIHMIIIM1IIIIIII IIIIUHHnilHIMfHIItltllI Sociale, IIIIIIIIIIIIIHMIIHIHIIH KinderherstellLii^s- en vacantiekolonies. Telken jare worden de hoofden der Ie en 2e kl. scholen te Amsterdam door het bestuur der Ainsterdamsche vereeniging voor gezondheids- en vacantiekolonies uitgenoodigd drie of vier leerlingen uit te kiezen om tot herstel van gezondheid voor drie weken naar buiten te gaan. Dat die keuze moeilijk is, zal men wel begrijpen. Op elke groote Ie kl. school zijn er wel een honderdtal kinderen, die het is aan te zien, dat zij lijden aan gebrek aan voedsel of licht en lucht en 't is geen kunst uit dit honderdtal er twintig aan te wijzen, waarvan een dok ter onmiddellijk zal zeggen, dat zij wegens ziekelijkheid en zwakte noodzakelijk eenigen lijd raar buiten moeten. Doch hoe zal het koofd der school nu uitmaken, welke drie of vier van deze twintig stumpers er wel het ergst aan toe zijn P Zoo komt bovengenoemde vereeniging aan haar candidaten voor de vacantiekolonies. I n 19 '6 bedro°g het geheele aantal 721. Men meene echter niet, dat nu al deze kinderen ook werkelijk- naar buiten gaan. Ze worden eerst nog aan een geneeskundig onderzoek onderworpen. In 1906 werden van de 'i 2' candidaten 4r6 geschikt geoordeeld en daarvan konden nog wegens verschille.ide omstandigheden velen niet meegaan. Slechts 401 gingen werkelijk naar buiten, naar Zand voor t of Soest. En waarom werden zoovelen niet geschikt bevonden ? ?Men moet niet denken," schrijft de vereeniging in haar jaarverslag, dat de niet goedgekeurde kinderen een verblijf buiten niet noodig hadden. Integendeel veronderstellen wij, dat er behalve de opgegeven candidaten, zeker nog veel meer behoeftige kinderen te Amslerdam zijn, voor wier gezondheid een ve 'blijf buiten de stal van het grootste belang zou zijn. Ieder jaar ziet onze genees kundige commissie zich genoodzaakt een groot aantal kinderen af te wijzen, hoe ziekelijk ze ook zijn, omdat de aard van HllllltllllMHIIlMMII EEN ONRUSTIGE REIS. Naar het Duitsch, van 9r. HUGO GANZ (Weenen). II. Eindelijk zijn wij over de grens De douaneen stationsbeambteu weideren eenige inlich tingen te ge /en, blijkbaar op bevel van hooger hand. Een bedenkelijk teekcn. Daar komt de tekent rein uit Boekarest binnen en iedereen vliegt op den con-luoteur van den slaapwagen toe Is de weg vrij ?" klinkt het als uit ii mond. Vrij!" is het antwoord. Van Turn Severin tot aan Siaüna staat weliswaar e,k huis en eike schuur in brand, maar a!Ie stations, alle overwegen en alle bruggen zijc door soldaten. bezet." Zijn de sollaten nog betrouwbaar?'' Tot nu toe wel." Laat oas dan maar verder gaan en het beste ervan hopen.' En wij ging n verder. Niemand trok zich terug, hoewe! de meesten hun bagage al gereed hadden g«maakt om in geval van nood te kunnen uitstappen. Maar wat een reis was dat ! Geen van ons zal die wel ooit vergeten l Wij zaten geheel gekleed op onze bedden met revolvers op de tafeltjes vóór ons en den geheeleu voor raad patronen ernaast. Niemand deed de deur van zijn coupédicht, liet was een vooridüiend heen en weer loopen in deu corridor. Ziet gij dien brand daar?" roept de een den ander toe. Ik ben niet blind!" klinkt het terug Daar nog een en nog een ! Is tel er al acht, nt-en, twaalf, nu al nepe; tien ! ' Plotseling verstomden allen. Wij behoefden niet meer te tellen. een vurige gloud sloeg ons regelrecht in 't gezicht. De spoorbaan staat in brand," riep een van d* reiziger* uit. O.i/tin," b orode de Skoda-ingenieur. ' Hij bad gelijk. Niet de spoorbaan stond in brand, maar vlak daarnaast, misschien op dertig schreden afstands, een lang gerekt hun ongesteldheid, een bijzondere verplegin 3, een bijzonder toezicht vereischt, die onze vereeuiging hun niet kan geven." Do kin deren, die er het ergst aan toe zijn, worden dus niet eens geholpen. Wat de veronder stelling der commissie betreft, de hoofden van scholen en onderwijzers zien telkens, welk een treurige waarheil ze is. Uit een opzettelijk onderzoek in Dee. j.l. op 180 scholen te Amsterdam ingesteld is trouwens gebleken, dat het totale aantal der kinderen, die tot herstel van gezondheid noodzakelijk eenigen tijd naar buiten dienen te gaan, 1700 bedraagt. Wat wordt er nu te Amsterdam voor deze arme kinderen gedaan? In 1906 hebben er 404 indeidaad aan een vacantiekolonie deel genomen. Dit getal was buitengewoon groot, want de vereeniging, die zich met de uit zending der kolonies belastte, had hulp ge kregen. Twee onderwij sers-oorporaties, de besturen der afdeelingen Amsterdam van het Ned. Ond. Gen. en van den Bond van Ned. Ond., hadden zich voor de kinderen geïnteresseerd. De onder wijzers," lezen wij in het verslag der vereeniging, behield door het verlangen om meer kinderen des zomers naar buiten te zenden, dan onze middelen ons veroorloven, zetten een krach tige propaganda op het touw met het doel daardoor onze kas te ver 4erken. Het woord van de onderwijzers sloeg; bij de Amsterdamsche burgerij zóó in, dat een vijfde kolonie naar Soest kon worden gezonden. Ook kon worden gezorgd voor een tiental kinderen, die een afzonderlijke verpleging behoefden." Voor n kolonie van 20 kin deren en voor 10 ernstige zieken, kon u en nu meer dan andere jaren zorgen. Zooveel had de propaganda geholpen. En welke zijn de verwachtingen voor 1907 ? Weer hebben bovengenoem ie onder wijzers-corporaties de Amsterdamsche ver eeniging voor gezondheids- eii vacantie kolonies bijgestaan in de propaganda ter verkrijging van de noodige gel ien. Het resultaat ? Wij hebben er naar geïnformeerd en kunnen zeggen, dat als alles goed gaat ook iu den komenden zomer ongeveer 400 kinderen naar buiten kunnen gaan. Alzoo in de rijke stad Amsterdam heeft men het zoo ver gebracht, dat van 1700 zwakke en ziekelijke kinderen, voor wie een kortstondig verblijf buiten red iing, althans hulp kan brengen, er werkelijk 400 die hulp zullen ontvangen, nadat men daarvoor zeer krachtig heeft gepropageerd! Lazer, dat is beschamend. Waarom kun nen wij niet al dezo kinderen helpen ? Beschamend op grond van moreele over wegingen. Wat is hartvochtiger dan kin deren een geneesmiddel te onthouden, als zij ongesteld zijn buiten eigen schuld. Men moet het gezien hebben, hoe zij opknappen, de stumpers, door dat verblijf van drie weken te Zandvoort of te Soest. Zeg niet, drie weken is toch niet genoeg. Bleek, zwak en lusteloos gaan zij, met bolle wan gen en vol levenslust komen zij weerom, ten minste de groote meerderheid. Die drie weken goed voedsel, reine lucht en zonne schijn kunnen heel veel goedmaken. En welk een genot smaken die kinderen. Gaan ze niet, dan blijven ze rondslenteren in de stoffige straten, of ze vervelen zich in 4de kleine, raurt'o, soms o 'zindelijke woiiing. Gaan ze wel, dan hebben ze alle dagen pret en genieten volop van al het nieuwe, dat zij in bosch en veld voor 't eerst aan schouwen. Zoo'n vacantie is een blijde zonnestraal in het dikwijls vreugcloloozo kinderleven. Beschamerd ook, omdat het geld, dat wij voor de gezondheid d'jr kinderen uit geven, zoo nuttig is besteed. De belangen der menschen worden het be-it gediend. ;iLmen die der kinderen behartigt. Want alles wat men doet voor dn welvaart van het kind voorkomt, en voorkomen is beter en gemakkelijker dan genezen. liet een voudig eigenbelang moest de gemeenschap er toebrengende vacantiekolonies te steunen Beschamend eindelijk, omdat, wij voorde arme en zieke kindoren zooveel minder doen dan in andere staten voor hen wordt gedaan. Hamburg, een stad van woin g meer beteekenis dan Amsterdam, zond in 1896 2034 kinderen uit. Li de eisi'h dan te zwaar, dat wij er 1700 naar buiten zenden ? heerenbuis niet aüe schuren en stalU-n. E^v verschrikkelijk, maar toch prachtig schouwspel. Geen sterveling was er te zi-n,?alles in het rond was doodstil. Gevlucht of ver moord," werd er gezegd. En du duivels zijn, na hun werk te hebben volbracht, veider getrokken " Langhaam rolde de trein voorbij. Het bleek waar te zijn, dat alle stations en o/erwegen door militairen waren bezet. e bajonetten ;onkelden in den maneschijn. Langzamerhand bedaar Ie d»1 aigerneene opgewon lenheid een weinig. Wij komen er wel door heen," wa? nu de a geaieene opinie. En toen de dag begon aan te breken o .er de met sneeu 'f bedekte akkers, en in plaats van vuurgloed (n vlammengt (likker in bet morgenlicht slechts rookkol»inaien de plaat sen der vei woesting keumt-rUten, toen begon de een na den ander v«n afmatting te geeuwen. en ten slot e viel hier en daar ook een cou;^ deur in her, slot. Ik weet iemand, die aelfd een paar uur beef! geslapen Des morgens was er in d'n restauratiewagen a'gemeene breenkomst van alle passa giers van den trein, wasroj bet tamelijk levendig toeging, leder bad wat anders ie ve?feilen, ieder had wat anders gehoor! of ge/,ie.D. Aan elk station v.ej'den couranten gekocht, maar slechts met een 'r.nisnsir!;. k agio, daar de verkoop eigen 'ijk verbod- n wa ?-. Keu Parij'.er modiste, die terugkeerde naar B'>ekarest, waar zij gevestigd is, maakte eenige sensatie door haar onverstoorbare opgeruiti dheid. Men vroeg haar, of ha^ir zaak nie' leed onder het ong'-'luk dut het geheele land li id getrotï'eii. Zij haaide iuc.'itit-irti:;-de Sfiio'i-le.rK op: Knh. en J!nuiiin>,ie It.x duim» <n,t leur fnnis ftcrelf.' Hoge haar vertrouwen niet worden beschaamd ! In Tiiu bleven wij langen tijd stilstaan. Wij moesten een anderen trein laten pa»seeren, waaruit het gegons van vele stemmen tot ot;s doordrong. \\ ij snelden allen naar de raampjes. Het, was een trein met sol laten, minstens een'geheel balaiüon iu vol uiarschtenu', en zelfs wij durfden onze oogen baast niet vertrouwen ariillerie rnet licht veldgeschut. Onze Koemeeusche ingenieur werd erop uitgestuurd, om inlichtingen in te winnen. Ja, hjt was werkelijk zoo. Er werd artillerie naar de dorpen gestuut d niet omdat de infanterie het niet niet de De stad Züricb, dis nog niei het vijfde deel van het zielenaantal telt van onzs hoofdi tad, verschafte in 1897 aan 764 zwakke kinderen oen gezonde en aangename vacantie. Van andere steden zullen wij maar zwijgen. In gansch Duitschland en Zwitserland beseft men levendig, dat het plicht is voor het zieke schoolkind behoorlijk te zorgen. Elke s" ad van beteekenis heeft haar koloniehuizen in de bergen of aan zee. Lezer, het is dringend noodig, dat wij nog eens in de bears tasten. Er is nog tijd om te zorgen, dat in den zomer van 1907 een veel grooter getil kinderen dan die 400, waarvoor juist geld genoeg is, naar buiten kunnen gaan. Er is nog tijd om onze fout te herstellen. Do heer dr. G. ter Heulen, Heerengracht 310, penningmeester der Amsterdamsche vereeniging voor gezondhei'ls- en vacantiekolonies, neemt de bijdragen in ontvangst. H. DEELMAN". Dr echat des hemeU, door MARIE COKELIJ. De be3r David Helmsley is archi-millionair en 70 jaar oud. Hij heeft geen erfgenaam, want zijue vrouw bedroog hem en zijne beide zonen, die verkwisters waren, zijn gestorven. Hij weet t iet, aan wien hij zijue vele ir.illioenen zal nalaten. Er zijn natuurlijk genoeg vrienden (?), d,e ze graag willen hebben, maar t is hun om 't hebben begonnen en niet om er gos d mee te doen. Onder die vrienden is eene jonge dame, kind van ver armde ou Iers, voor wier opvoeding hij zo g droeg. Hij stelt haar op de proef, of zij waard is, zijne erfgename te worden. En vraagt haar, of zij, de 21-jarige hem, den 70-jarige, zou willen trou-ven. Als zij bevestigend ant woordt, is de kans ook voor baar verkeken. Ze zul later, tenzij 't baar gelukken mocht, een anderen rijken echtgenoot te krijgen, zelve dus den kost moeten verdienen met werken, dat ze niet heeft geleerd en dat HeluiBlty baar ook tiet liet leeren. Aan wie de schuld, aan Lucie S irrel is «.oals ze is ? Toch mede aan David Helmsley den miiHonair. Deze bluft dus verlegen met zijn muloenen. Nu vat bij een eigenaardig plan op en gaat dat volvoeren ook. Hij gaat iemand zoeken, iemand die hem liefheeft en liefde bewijst om zijoszelfs wil. Als een landlooper en bedelaar D. David trekt de milionair Helmsley 't land in en beeft allerlei ontmoetingen. Eerst met den kruidenzoeker Matt Peke, dan met dien-i vrienden in de herberg De trouwe man", van wie vooral de 'zigeunerhoofdman Toin Weerlieht heel vriendelijk is, met het boerinn^tje Meg Knsg. die hem laat meerijden en eindelijk in de afgelegen kustplaats Wtircombe", waar Mary Deane hem, d ;n dood zieke, zorgvuldig verpleegt en verzorgt uit louter goedheid, daarin bijgestaan door aen dorpsdokter Suace, '..aar viienl en iVerec verloof Ie Angus lieay, ten aenie in den dop en vervolgde om der gerechtigheid wil. Maiy Deane wordt zijne universele erfgename, dieigt d-iardoor echter baar verloofde te ver liezen, wil zich daarom in zee werpen, maar Refcy koiut juist op 't goede oozenblik en 't boek vindt in zijne laaiste alinea 't volgend bevredigend" slot; Goddank, dat ik in tijds kwam. God zij dank dat ik je veiliu' heb, en Anytis trok baar dichter en nog dichter in zijn vurige omarming. O, mijn Marie, mijn lieveli* g! liefste van alle vrouwen! Hoe kon je er aan denken mij te verlaten? Wat zou ik gedaan hebben zouder jou Armoede of rijkdom het een of het ander, bet is mij onverschillig wat bet is. Omdat ik j uu niet kan verliezen Marie. Ik kan mijn s bat des iietnels niet laten gaan. Niets kan mij inde wereld anders schelen, ik verlang alleen litfde. en jou! ' Men heeft een boek met, zulk een s'ot, een boek van 510 bladzijden, waarin he^l wat passages van dezelfde spanning, nog \vel boeren zou hebben kunnen klaarspelen, maar om een voorbeeld te stellen. Die boeren zijn anders een eigenaardig slag menscbnn. De gruwelen.die zij hebben begaan, moeten hun niet al te zwaar worden aange rekend, want meestal werden door bun wree Ie wraak alleen die personen tsetrollVn, die zich eerst tegenover hen zwaar hadden bezondigd. Maar een ander verbaal, dat uit zeer betronw1 are bron tot mij is gekomen, werpt ook op de/.e gemoed meuscheu een eigenaardig licht. l'it bet centrum van een distiict moest een s rafexpeditie naar een groot doip verirekkvn. Den dag van tevoren waren juist uit dat dorp de reservisten aangekomen, van wie men met recht vermoeden kon, dat zij bij het brandstich ten, plunderen en moorden niet werkeloos badden toegekeken. De kapitein van de uitruk kende compagnie was meuschelijk genoeg fin de reservisten uit. het beluste dorp voor het front te laten treden en hun mede (e deeïen, dat de expeditie tegen bun dorpsgenootJn was gericht en zij dus niet mee behoef ien te gaan. En wat antwoordden die brave kerels? .Als er toch Beschoten wordt, dan willen wij ineestbieten !" Commentaar is dunkt mij overhodip. 't 7.\}i\ beesten bier en beesten daar, ? zoo beer, zoo kueobt 0;> 't ia itsfe oogenblik betrint 01120 glaapwaaen, tengevolge van een bescbad'igiiig aan een der assen, ook nog te branden un moeten wij overhaast de vlucht nemen in een andert-n wagi'ii. Ma.-ir eindelijk komen wij toch zunder verdere ongevallen in Boekarest aan. Hoe duet zich de hoofdstad van een land voor, waarin de griuunipite. van alle revo luties, d.e boerenopstand, heer-cht? f/ie v*''aag Hat, voor de band voor iemand, di-.:'s nachts loor vlammen en overdag duor roiiei~.de, kanonnen uit den *-ïaap is !<ehoud->n. M ma r in Boekarest komt die vraaa mij onberecliti^d voor. Nitis, werkelijk volstrekt irels vermalt op den langen rit van bet staiion naar bet, bóiel B< n'.evard, n;i iden hi de srad, dat er iets biii'.ond^rs aan de band is. 'xe biijart-i; (koetsiers) jagen als altij l met bun ei<'i,'ar.te ?rijtuigen door de Calea V-ctorici. v!a-.'g>'n en aanplakbiljetten kondigen reeds van verre ren tentoonstelling; aan, de Ikuieurs veidringen e kaar o;> bet aspha't, en de eer-te persoon, die in <lp vestibule van het l.ntel vont!.ij komt, is Kieonora Duse, die juist met baar troep hier is. In de groote eetzaal is geen eene geautorisearde uitgave, waarvan ik de vertaling, meer maakwerk din verdietsching, in elk geval slecht gecorrigeerd, niet prijzen kan, voor de som van f 1.50. Wie van melo dramatische gemoedsschokkingen houdt, kan hitr terecht. Waarbij hij nog andere aan doeningen op den koop toe krijgt: afschuw van een in zijn'automobiel niets ontziet den lord, weerzin tegen een fielt van een romaniseerenden en schijnheiligen dominee, eene afgrijselijke moord en vil-, tevens wraak-"cène, de noodige verwijten aan 't adres van nietsdoenerige weelde, geldruakenie medici, ver dorven groote wereld en hof-atmosfeer, omkoopbare journalistiek, enz. en?. Daarbij eenige dichterlijke ontboezemingen, wier Hollandscbe bewerking nu niet juist groote bewondering afdwingt, maar wier aanwezig heid toch gekleed staat. En bovenal de tendentie, die er overal vingerdik op ligt: liefde, goed:;eid, barmhartigheid, medelijden, ontferming i met in de genot- en zelfzuchtige wereld der rijken, maar bij de bedelaars en schooiers, de arme tobberg voor hun dage lij ksch brood. Z«-gt dit alles genoeg of moet men nog dui lelijker zijn ? Eene gro ite f ut is, wanneer men niet van anderen wil leeren. Die fout is de fout van Marie Corelli. Er is zoo iets geweest en er is nog steeds zoo iets van eene realistische richting in de lette/kunde. De naam zegt genoeg: zy wilde en wil de werkelijkheid uitbeelden, ons deze doen zien zooals een kunstenaar ze zier. Zij was als elke richting eene reactie en zag vaak een zijdig. Niet altijd toonde zich in de beperking de meeste. Maar zij heelt oogen geopend voor 'D onwezenlijke en onware, 'c onwaarachtige en natuur-ontrouwe. Zij heeft durven meten met re maat, haar waarbeids-maat. Na'uurlijk was d.it niet de maat der volie waarheid, maar er werd eerlijk meegenieten en dat was niust. Van dit realisme heeft Marie Corelli niet geleerd Zij meet met twee maten: al wat in baar boek rijk is, deugt niet, wat arm is, deugt wel. Ik gutf baar toe: ouder armen is meer bulpvaardieieid en daad merkelijk hulpbetoon dan ouder rijken. Het moet er zijn, de nood dringt er toe. Maar niet elke jke is louter geldwolf, niet elke mtdicus een man vi*n louter wirmicht, niet elke lord een ra ende Kolom! in een automobiel. En dien indruk wekt M Corelli. Zij kont daarmee alle op-rijken-afgunstigei, al e m >dici-wantrouwenden, alle automobielha'enden, alle dominees-veracbtenden in ' gevlei en zegt intusschen soms zeer ware en zeer juiste dingen, die ieder beamen zal, die neg niet overweldigd is door de ne-ieninaen onzer meestal te booggenoemde be schaving. Zoo vind ik't met bair scbandelijk, dat jonge, sterkgebouwde kerels den ganscbeu dig niets anders doen dan ietwat lakeienwerk, 't welk geene inspanning hoegetaamd eischt. Met baar houd ik 't er voor, da' een diepe teug uit eenvoudig en ongekunsteld natuurleven m-er goed doet aan een verblijf aan alle luxe badplaatsen der wereld. Ook met haar, dat 't voor eene jonge vrouw honderd maal beter is, zelf de kost te moeten verdienen dan zich te verkoopen aan een rijken, mtestal ouden man. Met haar, dat er vaak enorme gebreken kleven aan menig georganiseerd bariuharti^heids-irstituut, dat geldelijk be^it een maar al te grooten invloed heeft in de staatkunde, da" weelde groote gevaren mee brecgt n u-t alleen voor de redelijke vorming maar cok voor 't. menscbeiijk geluk in 't algemeen, dat daar niet buiten omgaat. Edoch, ik vrees dat deze opmerkingen iiiet tot baar r cot zuilen komen juist omdat ze s;aan in etn tendenz roman, welks tendentie onjuist en onzuiver is. 't Welk bet slot van 't botk zelf bewijst. Mary Dedne en Angus Reay worden rijken menscben ; de tleiiad wordt materiee. beloond, rijkelijk. En juist de overvloed dezer materie s-aat 't geluk in den weg. Wij draaien rond in een vicieu"ien cirkel. De schrijfster zelf weet het beter. Op blz. 77 lees ik: ..Het geheim van on "ie steeds groeiende maatscbapptiijke misstanden ligt niet iu de naturlijke orde van de dingen der schepping ; maar alleen in ons zelf. Wij willen geen redelijke grens trekken voor on^e be geerten, lu.iien w-ij dit slechts deden, wij zouden langer en gelukkiger leven!" Ue:e wijsheid is niet nieuw. <i;j vindt baar korter en Rrachtafel onbezet, de diplomaten zitten bij deu lunch als gewoonlijk in hun hoekje, en de dames zijn naar de allerlaatste mode gekleed, zooah in Weenen, of neen, zooals in Parijs. Op bet eert-te gezicht i< alles dus ;olkomen geruststellend. Langzamerhand bemerkt men echter wel. dat de rust slechts uiterlijk is' en elk oogenblik kan plaats maken voor een paniek. De iau resario van Eleonara Du.-e komt met de tijding, dat hij niet meer kan instaan voor dj veiligheid van de troep. Wij lacbeu w~el is waar om dien truc van een handig man van zaken, die zich op een ge makkelijke wij :& van zijn verplichtingen wil afmaken, maar wij merken toch ook wel, dat het oogenblik niet yunstit; is voor wereldrfcue vermaken (voor de Boekarester maatschappij is ook een gastspel van LiL'u-e niets ander"). Er werd; over niets andrrg gesproten dan over den opstand en de coujaiiien worden ^etterlijk verslonden. Zij bren ? gen slechts weinig nieuws, niets dan zevenmaal gezuef Ie berichten, maar wat zij bevatten is altijd nog erg genoeg. Wij zijn erop g°s!e;d on:;e behouden aan komst KOO epoeiig mogelijk mee te deelea aan onze natuurlijk wel eeniis/.ins ongeruste fii'iiiliiibetri'kkingen, en een teief misehe mededt-el-nj; via Budape-4 komt ons heïmeest geschikt voor. Wij verzieken dus deu portier, ons met Bu ianest te vei Irnden. Na een poosje komt de ojave mail ierüi en vraagt, of 'iet in Jïudapest opgegeven adres particulier ofrrfj'ii:tl'.ïn't'l is. Wij .stellen hem gerust niets kan particulierder zijn dan dit adres. Nakortt ntij-1 komt de brav« man weei terug en vertelt, dat <!e verbinding met B'idupest verbroken is. Wij begrijpen b--t al, vriend Stuidza beeft <!H tentre's der re<_'eeii:ig ia handen genomen, feu de eerste maat regel van dezen iibeiaal is bel opleggen van de censuur aan (?(?unintfn, telegraaf en telefoon, en vóór alle.s aan die sr.oode journalisten. Vri- nd Sturdza is nitt ges'eld op journalieten en bei schijnt dat de oiidt:rgeteekeiide daar de oorzaak van is. l>e terugreis was rustiger. Nog altijd ston<1' n K(-ndarn:o-' en so dalen met de bajonet o'o la-t geweer bij e ken overweg-, maar de opstand kon als bedwongen beschouwd word<-ji, eu vuor d« internationale treinen had eigenlijk nooit eenisz gevaar bes-taan. Xu eerst hcorden wij van onse medereitiger uitgesproken n door oud-Indieche n d ror oud Israëlitische leeraars. Pjondkon heeft het geestig gezegd: Ie plus heureux des hommes est celui gui tait Ie mieux eire f,auvre. Zóó kan ze fs eene welbespraakte Engelsche schrijfster 't niet zeggen. Maar M. Corelli's laatste boek zou aan psycho logische waarde zeer gewonnen hebben indien zij daarin had getracht wat in deze gedachte waar is te illustreeren. Nu geldt t van haar werk.: qui trop embrasse, mat tïeint. Maar bovenal is de figuur van Helmsley mij ten slotte antipathiek en zegt deze tendens roman zoo bitter weinig, omdat deze archinaillionair ten s'otte arm aan lief te en geluk is door eigen toedoen, voor zoover wij hier 't denkbeeld van eigen schuld kunnen hand haven. Hij heeft vóór alle dingen liefde gevraagd in plaats van vóór alle dingen liefde en daarin zichzelven te geven. Ie posi'ivist A. Cooate wist 't beter, toon hij schreef: l'amonr pour principe et l'ordre pour base, Ie pror/rc* pour but. Hij heeft verzuim l bij het begin te beginnen, m. a. w. uit het beginsel te leven. Daarom laat dit tendenz-boek, af gezien van zijna geringe kunstwaarde, geen, bevredigenden of verheffen den indruk na. Zijne figuur is niet zoo hoog en nobel als oppervlakkig pchijijt. Deze man is te bezorgd ever wat er van zijne müiioenen zal worden. Zullen straks Mary Deane en Angus Reay niet voor de'.elf ie moeilij kheden staan als bij ? Het woord van den zrooten Meester, waar aan de titel van dezen roman doe', denken, zegt in al zijne kortheid meer dan dit lange boek. Waarom ? Omdat het forscher is en geweldiger, een woord u't n stuk. Een woord van dat realisme, dat het hoogste is, omdat 't wortelt in den diepst mogeUjken ideëelen zin. Overdenk dat woord een uur lang en gij zult meer winst behalen dan door menig uur te wijden aan de lectuur van Marie Corelli's boek, dat zelf deze vergeiijkint; uitlokt door zijn titel: de scha* des hemels". P. B. WESTESDIJK. Enschede, Maart Iüu7. Lanillofip'rij. door M. J. BRUSSE. Rotter dam, W. L. en J. Bruase. De litteraire reportage leed tot nu toe aan tweeslachtigheid. Zij was niet geheel oevre(iigend, zoomin voor degenen, die allereerst naar het schoone vragen als voor hen, die in de aankleedirig van sociale misstanden, in de opsmukking daarvan met kunst-mooi, een rnisbiuik van de ellen ie zien, die den kunste naar het dankbaar motief levert voor het toonen van eigen vaardigheid. Een schilder, die een bedelaarskin l schildert oin het fraaie effect, dat diens lompen ma"?en tegen den blanken grond van ean marmeren trap die naar de. kerk leidt, is eigenlijk toch niet de geschikte propagandist voor verbe eung der armenzorg. De Nederlaudsche schilders, die zoo vlijtig zijn t-ewtest in het vertoonen van armelui'* binnenhuizen met aardappel etende zwoegers; van visschersvrouwen uitkijken l naar de zee, waarop 't scheepje verdween ; van. viswherspinken op 't strand en op de golven, hebben gedurende de halve eeuw, dat zij deze voor 't oog schoone gevallen op't doek brach ten, bitter weinig gedaan voor de verbeteting van de toestanden der personen dier aantrek kelijke onderwerpen ja zelf-t, door bet met kunst ver-achten, bemantelen van den waren toestaiid, verbeteringen zij 't dan ook passief, in den weg gestaan. Het zou b.v. den mensch J >zef Israels zeker geëerd hebben iud:en hij, die toch do >r aanschouwing van visschersellenda op de hoogte kou zijn, eens de pen, die hij immers ook weet te voeren, had opgevat, o:n op d', sociale toestanden te wijzen in devisschersbutten en eveneens zou een brochure van Mesdag's hand, waarin hij de toestanden op de vis,schersvloot aan 't licht had ge bracht een gave aan het Vederlandscbe volk zijn geweest, die met het geschenk van zijn sehooue schilderijen-collectie zeker hal kuniien wedijveren. Br isss nu in zijn boek Landlooperij" toont op schitterende wij 'e aan, dat een boek een sociale tendenz kan bezitten en tegelijk een volkomen kunstwerk zijn. Dat Landlooperij" een kunstwerk is ge,vorden, is te danken aan Brusse's bijzondere »aven van hoofd en hart. Reeds in zijn allereerste werk, als jongste rep-.r er aan De Amsterdammer, zigers, boe er aan beide zijden was buis gehouden, en bijni kregen wij nog rilde mee een Bojar, die triomfantelijk vertelde, dat in urii beverin een Donau boot met UI C) gevangen boeien lag. die wel allemaal hun verdiende oon zouden krijgen, Eergisteren zijn er 52 gefusilleerd. gisteren de burge meester, de pope en nog twee belhamels. Ze moeten allemaal maar uitgeroeid l" riep de patriot uit. ,,Maar bet zijn toch ook menschen en zelfs laiidjenooten van u?" waagden wij op te aierkt-n. Wat? Menschen?! Beesten zijn hst! mij beoben ze mijn kasteel ver' rand, al mijn mooie -c'iildeiijen s;uk/esueden, een vrouw met haar drie dochters hebben ze eerst onteerd en toen vermoord, zoo laf en k uipendals ze gewoonlijk zijn, zoo beestachtig zijn ze nu !" Het was onmogelijk den opgewonden man tot inzicht te brergen van het verband tussfhen oorzaak en gevolg in het optreden van de grondeigenaars en de boeren. Het lifprenrecht van uitzuiging was in zijn oogen iets van zelf sprekends, elke poging tot verlet daartegen muiterij, die met geweld moest worden orderdrukt. Dit laatste gesprek op Koemeensch grondgebied kwam mij oijna f-yuj'ooli.kcïi voor. il >e verlicht baalden wij allen adem, toen wij in Orsova bet schoone Hongarenland hadden bereikt! Kr is ook heel wat niet in di u haak in het land van den heiligen Stephanus, maar toch ligt er een geheele eeuw van cu! tuur vooruitgang tusschen deOobtenrij kllongaarsche monarchie en het Bojarenrijk. j Wij voildtn ons zoo veilig, alsof wij weer j thuis waren, en a in de mogelijkheid van eenig g-\aar dacht m-mand meer. En toch pasheeiden wij misschien juist op hetzelfde oogt-nblfk, dat wij ons bet allerveiligst ge voelden, de plaats van het, grootste gevaar. Acht da jen later brak een uur voorbij Szeaedin een verrotte dwarsligger; de geheele KoemtetiFche sneltrein detailleerde en bijna al:e passagiers van den slaapwagen, die ons gelietbcrgl hal, kwamen om bet leven. Ons beeft de dwarsligger nog gedragen; ditmaal zijn wij er alleen afgekomen met de onaan genaamheden van een onrustige r.is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl