Historisch Archief 1877-1940
No.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NEDERLAND.
3
Dagblad voor Nederland toonde hij dadelijk
zijn groote deugden van eerlijkheid, sober
heid, eenvoud des harten en zelf-kennK
Ik herinner mij hoe hij op een dag in zijn
eentje uitging en de volksbadhuizen beschreef.
Ben ander maal gaf hu, op de hera eigen
onopgesmukte, aanschouwelijke en liefdevolle
wijze mededeelingen over het Leger des Heus,
in een tyd, toen de andere reporters hel
nog niet heel veel verder dan moppen tappen
over dit sociaal verschijnsel hadden gebracht
en de couranten nog angstvallig het gene
raal" van generaal Boot h tusschen " stelden,
opdat toch vooral den lazer die mop niet
zou ontgaan, dat iemand ach generaal noemde,
<lie niet over Kampen of Breda tot zijn titel
was gekomen. Alleen, die dieper zagen,
wisten dat in den jongen Brnsse een sterk
talent school. Latf r, aan de Telegraaf werd
Brusse's waarde niet ges :hat en eerst aan
De Nieuws Rotterdammer is door de rubriek
Onder de menschfu" zijn talent gerijpt.
Landloopetij ' bevat zeven hoofdstukken.
De schrijver vertrekt met Tjon, een man
uit het volk met sympathieke eigenschappen
van bart en gemoed, met de nachtooot uit
Rotterdam, naar Den Helder en duur gaat
hij mede scharrelen op zee, stroopen, haring
visschen, strandjutten en land;oopen. Hij
?wordt door de maats van Toon als een der bun
nen beschouwd en dit beeft het groote voordeel,
dat hij de menseben ziet in hun gewoon
dagelijksch gedoe, de eenige manier om ze te
obserTeeren in bun waar leven en streven. Want
't gaat met de menechea,
ookmetdeeen'oudigBten en-vaak 't allermeest met de eenvoudigsten
«Is met kinderen zoodra ze welen, dat men
op ze let, s'ellen ze zich aan. Toon zeif
komt tot aanstellerig weten i dat de fijne
meneer hem bespiedt.
Johan de Meester heeft eens van Brusse'i
oor gesproken als van een instrument, dat met
pbonogrffisLhe juistheid het gehoorde vast
houdt. Dat is ten deele waar ea Brusse's
oogen houden het geuene vast als een
photografische plaat. Maar toch, in het wér
geven ligt een reusachtig onderscheid, want
al het mechanische is aan de kunst van
Brusse vreemd. Zijn groote eenvoud is tege
lijkertijd een uiterst fijne samenvatting,
zoodat de moeielijke kunst, van den pers
klaar werkenden verslaggever het samen
vatten, het geren van de quintessens van 't
vernomene hier zijn hoogste triomf behaalt.
Zich^ verkleeden, onder de arme lui gaan en
dan 't geböor ie en geziene weergeven, kunnen
er ten s.'otte velen. Maar uit het gehoorde
en geziene juist dat weten te kiezen, wat 't
weergeven 't meest waard is en dit waardige
eenvoudig neer te zetten, zonder de taal op
eenigerlei wijze geweld aan te doen en toch,
met zoo geringe middelen eeo zoo
sterkgeteekend en sterk aansprekend geheel te
verkrijgen dat is k'inst, waarin tot heden
niemand Brusse heeft overtroffen.
Hetzelfde rake in de lijn, dat Braakensiek's
teekeningen zoo vaak hebben, dezelfde klaar
heid in de voorstelling, niet alleen in het
uit-geteekende maar ook in hetaan-gegevene,
treft men by Brusse aan. Zijn werk is
illustratief in de beteekenis van snel en
tegelijk juist in 't uit Irukken van een be
weging, een trek, een type. De taal, die zij n
menschen spreken, is niet het uitgewerkt
stenogram van een conversatie tussuhen
schorum en evenmin een zelf gemaakt
volkstaaltje. Maar Brusse beheerscht het dialect van
de klasse, die hij teekent, volkomen ; ay weet
precies hoe zij spreken, welke woorden,
buiginpsvormen, uitdrukkingen zij gebruiken
en men meent, zijn boek lebend, het geluid
van de stemmen, der opgevoerde personen
te hooren. Landlooperij" is niet alleen mooi
Voor den taal- kunstenaar maar ook voor den
taai-kenner. Het is een schatkamer voor den
phiioloog, die studie van de arme lui's taal
wil maken.
Het is een zenot na te gaan, hoe Brusse,
in zijn oereenvoud, alles kent en alles vermag.
Ik kan dat niet beter aantoonen, dan door
een paar citaten.
Die dartele, echt jonge boy spoot anders
meteen de kamer vol leutigheid en van z'n
oolyken snoet glom de lust je tegen, dat je
weer lachen moest en mee mal wilde doen,
zoodra je 'm maar zag."
tets verder, dezelfde Toon:
Z'n kop uitdagend naar den nek geduwd,
z'n isreede bors.t branie opgespannen, zoo
ging die worste'aar-tterke, opzichtig
spierkrachtige postuur door allen tegenslag en
vermoeienis heen, met een lef waar je veilig
bij was. '
Aan de kade:
Want 't was er een jagend rumoer langs
den kant, met al die beurtvaarders en die
lichters. Een ruw en heerscherig
handelsgeweld, dat maar voortdaveide door 't stille
vallen van den avond, om den gedegen over
vloed van allerhande waren nog verscheept
te krijgen. Daar moesten die va e
nachibootklanten voor uit den weg, of wat let hun . . .
dan maar d'r nder, verdomme! En de lieren
gierden hijgende voort, 't verre gedonder van
erts in de ruimen, 't ploöen en 't galmend
geklank van luiken en borden en ijzeren
pl,.t"n, 't t-nuiven van winserj, ketting ge
rinkel door piepend katrollen-gewieler, waar
overheen uit den smokingen gorgel van 'n
zeeboot een dreunend gesnork kwam blazen."
Een trein in den nacht :
Stom stapten we voort door den nacht.
Is u en dan even schuw rondzien als er wat
ritselde in de wijde stilte; maar dan was 'i
een kievit die opvloog, of 't klepperen van
'u damhek door den wind, die in gierende
vlagen aanstreek over't duin. . . Eenmaal ook
bolderde een goederentrein in kronkelende
jacht door de velden, de groote glimoogen
wijd open geipalkt, dat je riide van zoo"n
spokig zwart monster piuts vlak langs je
heen. . . Daar achter viel de roerlooze nacht
dan weer dicht."
Korte, zakelijke beschrijving van een
werktuig :
De plomp is 't reclitgebogen hengsel van
'n ijzeren pot, met de oogjes er nog aan. In
't midden is een vierkant stuk lood, van 'n
zestien pond zwaar, gebonden, om te zinken.
Onder aan het hengsel hangen uit de oogjes
twee snoeren, van 'n drie kwart meier met
'u grooten vischhaak er aan, waar de pier op
wordt gestoken. En uit de oogen loopen twee
lijntjes naar boven in een hoek en waar ze
samenkomen is er een touwen lu? in gesplitst.
Dat bovenitel heet dan de spruit, en in het
oog daarvan hangt de plomp aan een lange
lijn van 'n der i g vaam, die de visscher in
zijn hand houdt."
Eeu landiooper geweekend in 't loopen :
Toen zagen we 'n langen kerel aar, komen
zwalken langs den dijk, 'n armzaligen
rnageren zwerver. Slap liet ie zich drijven voor
den wind, met nu en dan 'n zwiep in z'n
krachteloos lichaam om op de beenen te
blijven. Dan liet ie zich weer gaan op 'n
drafje, z'n bovenlijf zóó ver naar boven,
alsof-ie voorover zou vallen, en als de wind
weer plots kromp, viel ie zijdelings af, maar
sloeg net nog z'n lange beeuen langs elkaar
heen, dat ie met 'n zvvaai overeind knakte en
wezenloos van den dijk af in 't water bleef
staren.
Hij had 'n groenisr verfomfaaiden hoed tot
op z'n ooren over z'n voorhoofd getrokken.
Z'n nat glimmerige. flardige jas was nauwe
lijks dichtgeknoopt over z'n borst, en de
panden fladderden vooruit lant>s 'in heen
over z'u kleu.'jaroode polsen, de handen diep
in z'n /.akken gestoken, z'n rechterarm stijf
tegen z'u zij aangedrukt, om 'n pak post
papier, zóó in den regen, krampachtig vast
te houden "
ten aapje:
Toen keek ik in 't leepp, rose snoet van
een aipjV, dat -"chaterlachende z'n uitslaande
bek gaapte met ds ronde rijen van gele
tandjes; 'n grinnikend rood, oud mannetjes
mondje. Hij streek zich 'n beetje verlegen
de hand langs 't kuifje, dat lusschen z'n
groote naakte ooren kittig opstond. En ter
wijl d »t muiltje maar lachte, de kaken dik
uit. de ronde oogjes rollend van pret, hield
ie a'n acdere band bedelend op ..."
Een stilleven:
Zy zaten daar toch knus bij elkaar aan de
huiselijke tafel, waar op 'n schijnend
petroleum-stel 'n waterketel met kollie stond te
dampen, en allemaal kleine ketelijes en witte
kommen met randjes er omheen. Er zwierf
'n aangesneden blaak brood en 'n zwart
potje suiker, zooals je die in theetuinen krijgt.
't Heldere katoen van 't naaigoed met 'u
stapeltje warm wollen sokken om te stoppen ;
en rnidd'nin een blauw glazen vaas met 'n
dikke dot dahlia's, waar je kijisen telkens
heen werd getrokken, zoo fel als die gloeiden
in 't gele schijnsel van de hauglarjup. Dat
hield de tafel als 'n apart huishoudentje in
'n kring van stil licht, daar tegen die warm
beschenen verkleurd groene lap aan, die 't
venster breed afsloot."
Door dit geheele boek, ia ajn
wel-gemeendheid, zijn trouwhartigheid, zijn
onvervalschtheid, gaat een hoog-menschelijk mee-waren.
Zonder zijn eigen meeningen op te dringen
of zelfs te uiten is de schrijver zeer suhjectief.
Hij voelt niet alleen rn( met de meuschen,
maar ook met de dieren, met de ha-ien, die
gestroopt worden tot zelfs met de wormen,
die als a>,s dienen, haast zou ik zeggen met
de levenlooze dingen. Men voelt de felle
haat van den gevoeligen, verontwaardigden
man als hy hardheid, schrielheid, gebrek aan
medelijden ontmoet, hoewel hij zich dan zeer
bedwingt in zijn uitlatingen.
Toch ligt voor mij het aangrijpende van
't werk niet alleen in de toestal den, die er
in geschetst zijn, ma£r in 't feit, dat deze
toestanden voor een deel niet in te veran
deren omstandigheden, doch in de onveran
derlijke psyche der menschen zelve gelegen
zijn. Doch hier kom ik op een sociaal-j
hilosophisch gebied, dat ik gaarne aan meer
bevoegden overlaat.
B. CANTER.
00 Sommatie.
(Ingezonden).
In het nummer van 21 April van dit
Weekblad heeft de heer C. Vorrink mij ge
sommeerd de beweringen uit mijn kritiek van
7 April betreffende het talent van mejuffrouw
R. Hopper nader te documenteeren. Speciaal
zou ik te bewijzen hebben, a dat inej. Hopper
weinig werkt, b dat iemand die de kunst
van het tooneel ziet, zonder de personen
te kennen, tot de navolgende conclusie ge
rechtigd mag schijnen : Die voelt zich arri vee,
waant over 't lichtstralend bovenportaaltje
te ruischen, en worstelt inderdaad nog in
de nauwe donkere trap. Gelooft de tijd ge
passeerd, dat gewerkt en gebukt engeschrept
moest worden om nieuwe roeden te leggen.
En had het zoo deksels noodig zelfs de een
voudigste manualen van het handwerk door
studie nog dan te leeren.
Daar het niet aangaat van een Weekblad
als de Groene tijd-ichrift-ruirnU voor dit be
wijs te eise! en, wil ik mijn betoog houden
binnen de grenzen van ne (willekeurige)
creatie der artieste.
Voor ik afdraai nog deze opmerking. Met
het niet meer werken, niet meer vechten
van Rika Hopper in m'n stukje van 7 April,
heb ik niet bedoeld, dat zij niet goed van
wil tot studie is. De heer Vorrink heeft dat
zoo opgevat, en heeft daar met zijn persoon
lijk tegenweten vuur en vlam opgeblazen.
Mijn bedoelen kon alleen zijn, dat er geen
smdie me>r door haar werd bedreven, die
tot zichtbaar resultaat in haar creeëren tot
uiting kwa ja. Geen studie, die haar artistieke
kunnen versierde of het inwendig verster
kend voedsel gaf. Reeds uit Let feit, dat
ik inej. R. H. niet ken, blijkt ten duidelijkste,
dat ik mijn woorden alleen in algemeen
critischen zin bedoeld kan hebben ; nooit
als een persoonlijk insinuatie. Er zit in
K. H.'s creeëren geen studie, en als er vele
studie-urtn in zitten dan is dat te betreuren
voor den tijd, dien zij met haie talenten
ongetwijfeld beter had kunnen uitnutten. Is
het een aanklacht tegen de leiding van < ie
studie, en blijkt de kun-tterares 'e ouwen
in bet drab; terwijl ze zich, wat bij zu ken
ondergrond noodig was, nie.t voldoende met
de techniek van het heien of beton-funceeren
vertrouw i heeft weten te maken.
Ik demons'reer een en ander het liefst aan
Nora. En wel omdat R. H. deze rol nooit
heeft kunnen spelen op persoon ijken aanleg,
op een wenk van de Miue; maar alleen op een
wenk uit da bonbonnière ... en op: stii lit>. [
7.1} heeft ('e naïeve kirul-vrouw-po-zie niet. l
die >ora groot maakt in de wijdende ver- j
wachting van het wonderbare. Zij bezit geen
zachte naïeveteit, en mist de gevoelsdistinctie
die het eiigela» htig mooie van een Nora (die j
zelf al groore kinderen heef! ; en r óg als bruid
voelt in de verwachting van het ware hu wel ij k)
teeder kan laten vleugel k lappen door de mu
ziek van haar spreken en bewegen. Dat alles
weet ze. Weet ook, d.it haar gevoelsleden in te
vrije omgeving en in te gevorderden tijd is
opgebloeid, te uiterlijk van toon is, om ooit
het Dukebjern-conflict enkel uit voelen weg
te spelen. Dus: studie! Met naawgtzette
studie en talent is op de planken ook in
rollen, die niet in de eerst plaafs op de as
der natuurlijke begaafdheid loopen. veel te
bereiken Etm goed schilder kladt óók van
lk werk copie; almee van zu k werk, dat
niet precies met zijn temperament strookt.
Wanneer nu eene- artiste eene rol der
wereldliteratuur creëert het 'ukehjem
moge dan een kwart eeuw oud zijn, en het
leven z'n poppenhuizen op veiling gebracht
hebben dan ligt het toch (bij studie) voor
de band, dat zij:
a. de philologen raadpleegt;
6. de practische dramaturgen Zoo mogelijk
naar de uitingen van combinatie dier beiden
speurt, en
c. kijkt hoe begaafdere zusters het er heb
ben afgebracht.
Voor a, 6 en e is HU juist, waar het Nora
geldt het materiaal: overweldigmil. Suzanne
JDéspréz Eleonora Ou^e als kunstenaressen van
Romaanecijen landaard, Agnes Sorma en Frau
Albaci -Retty alsGermaanscheartiestes hebben
de Nora-iol ieder voor zich bebeiteld, gesne
den en berbesneden, dat geen perspectief er
aan meer onontdekt bleef. Biaudes Jaeger,
Woeruer hebben Nora op de sectie tafel gehad.
Phiiologen-dramaturgen, die zelf ook midden
in den practisctien arbeid staan, zooal
Schlenther en Bralim aan haar geëssayeerd. Mate
riaal zat! En tlle materiaal gaat naar n
tendenz van opvatting. Die het best
gekensch'-tst wordt door deze woorden uit het
boekje van Andréas Salomé, Ibsens
Frauengestaiten: Weinachten bringt das Fest der
Kinder, und Nora ist ein Kind. Das kindliche
ist es, dasz ihren Liebreisz, ihre G^fahr, ihr
Schickal am macht. Nora moet wezen, het
vroeg verwende dochtertje van een
vlotlevend weduwnaar, zoo uit het eene poppen
huis verzeild in het andere. Die, hi ewel ze
zelf drie levende poppen heeft gekregen
nö^ blauw onbeLUÜig als een weteloos brnidje
naar den hemel ziet, en van achter de ruiten
der kinderkamer het wouderbare achter de
witte wolken droomt. Scblenther zegt het
heel duidelijk: Was das Leben dein Innern
Frau Liude's geraubt bat. das l< bt in Nora
iMch in senem ganzen heiligen Ueberflusz.
Bisher bat sie zwar selbst nicht ^ewuszt,
ob es Ideale waren, welche die Tiefe ihrer
Natnr erfüllten. Denn unabtrennbar vereint
lebten sie noch mit ibren Spielen undT aumen
froh verschwestert wie Kinder mit Engeln
um^ehen ...
Kind, kinderlijk en dan de ontbolstering,
de wording tot een vrouw, die op de hoogsie
levens waardij het hoogste bol durft bieden.
Dat moet de plankengang van Nora we.;en.
ledere studie moet tot de eeuig mogelijke
opvatting leiden, dat Nora kind is. Kind voor
alles. De grootste pop uit haar poppenbuisje !
En hoe creëert K. H. haar? Als een rouée,
die nog met den halfdooien Rank coquetteert,
die van het wonderbaarlijke praat, als een
lijtiscoepster van een bonbon. Inderdaad zuigt
zy aan de. lettergrepen van dit zeer misbruikte
woord. Die in tiaar schijnbare grootiijdng,
als de opgewarmde aangedronken Heimer
haar den bruidensluier scheurt begint te
piengelen als een koopjesloopster. En dan
dcu toon vindt van een petite f mme die
moeilijk meer met d'r ami oversveg kan.
Reeds deze totaal-opvatting is valsch
getuiüt van een verkeerden opzet en studie
gebrek. Miar nog sterker komt dit
studiegebrek uit in bijna elke scène. Op de
Tarantella heeft ze zich redelijk moeite gegeven.
Daar maalt de Muze orn ! Actie, zegging,'^pel,
moeten een debet opleveren. Het verstoppeitje
s^tlen met de kinderei, het tweegesprek met
Frair Linde, het eerste onderhoud met
Krogstad daarin zijn respectievelijk de
drukke manierismen, de snelle
oversmelting van vertrouwelijk hei Hn hartelijk wezen
de wankelmoedigheid en het zich van de
feitelijkheid bewust-worden foutief ge
miemd. En wel in een zin ran overdnjv;ng
eu onvoldoende aanpassing aan de drama
tische conquentie van het gebeuren. De
kinderlijkheid wordt bloot naar den tekst
overdreven uitgesproken, of wordt op eens
als een vuil schortje afgelegd draagt nooit
het serieuse gezicht eener bespiegelde studie.
Zelfs niet in het verrasi-ing-loopen om den
Baum, dat zoowel de bedrijvige opwinding
der j nge moeder als de spanning over het
zwoel-opzettend onweer in n evenredige
harmonie tot uitdrukking moet brengen.
Mij schijnt dit voor heden genoeg, daar
de plaa'sruimte mij beslist verbiedt in details
te treden.
Hilversum, 5 Mei '07. R. FEENSTKA.
NIEUV/E UITGAVEN.
Overziclit van de resultaten verkregen door
de commissie, belast met het verzamelen van
gegevens omtrent de hydrologische gesteld
heid van den Nederlandschen bodem, samen
gesteld door F. E. L. VEEREN, rapporteur der
commissie voor hydrologisch onderzoek, uit
gegeven in opdracht van het Nederlandsen
congres voor openbare sezondheidsregeling.
Zwolle, De Erven J. J. Tijl.
Jlit etani/elie der aarde, door dr. M. H. J.
Sc'itOKNMAEKERS Baa»n. Hollandia drukkerij.
Ei"n ongewoon meifje (Marie B>iHJkirtsef),door
J. HE MEESTER. Bnssuin. C. A. J. van Di-hoeck.
Zonneschijn, Leesboek voor de lagere school,
door T VAN BUUL, met teekeningen van T.
BOTIEMA, Ie, 2e en 3e stukje. Bussum, C. A. J.
van Dishoeck.
iVfrf Oost- en We.*t fndi'é, door dr. H. BLINK,
IÖP, KIe, i~e en 18e all Leiden, E. ,T. Brill.
Adres met bijbehoorende memorie van
toelichting in zake het ontwerp van wet,
n-gelende de wettelijke verplichting van vaste
werklieden om zich en hunne gezinnen te
verzekeren tegen geldelijke ongevallen van
ziekte en bevalling.
lïa/'port van het bestuur der vereeniging
Ziekenzorg" aan Z. E den minister ««n land
bouw, handel en nijverheid, in zake ziekte
verzekering, voor z >over betreft huiioreering
van artsen en apothekers.
Inhoud van Tijdschriften.
De .VA i' Eeuir, 5e !"ll : Inleiding totde nieuwe
n'jverheidsknnst, door T. LandiéProf. De
Boer en Xiettsche, door dr. A. Diepenbrook. ?
Uit het d>nboek van een hypochonder, (slot),
door J. EvertsJr. Napoleon te Rochefort,
docr dr. P. J de Bruine Ploos van Arnstel.
Over hedendaagsche opvoering van
middeloenwsche drama's, door dr. P. II. van
Moerkerkeu J r. Amsterdam, door L. van Deyssel.
Kleuren licht, door L van Dey^el.?Staat
kundige kroniek, door mr. K. P. Marchant.
!.)'? Beu'i/in;/, Mei 11)07 : De eene Twijg, door
Albert Verweij. De slijting (vervolg van
Bloei), door Stijn Streuvels. Lirica Italiana
Anti'.'a, door J. C. Hol. Het gtlcof van den
nieuwen niensch, door dr. M. H. J.
Schoenmatkers. De Xederlandsche Renaissance
dichter Jan fan Hout, door dr. J. Prinsen J.Lz.
He.'fstbegin, duor Th. van Ameide.
Koeken, menschen en stroomingen, d. Albert
Verwti'.
Kroot Nederland, Mei 1907: Cyriel Buysse.
Len*e. Marie M-ft z- Koning, Winterliedjes.
InaBoudier-Bakker, Het hoogste recht.
Henri van Booven, Hoe de ziekte komt.
Dramatische kunst. Literatuur.
De Nieuwe Gids, afl. VIII: Burgerlijk milita
risme. Verzen, door Anton H. van der S;ok.
Aan den dood, door Adel Anckersmith.
Verzen, door Willem Kloos. Literaire kro
niek, door Willem Kloos.
Evrop-i, afl. 5: ,T. de Meester, Iets over de
literatuur dezer dagen. Annie Salomons,
Verren. Pauline Le Roux, Chrysanten.
Helene Lapidoth Swarth, Roemeensche liede
ren. Leotid Andr^jf-f, Saivioa Gust.
Naumann, Lawaai in donkere stegen. Henri
de Reinier, Minnevrees. Mari J. Ternooy
Apel, Stemming. II. C. van Houten, Het
tooneel.
Hi-t Huif, Oud en Nieuw, pfl 4: Verbouwing
R K. ke;k te Bovenkarspel Stuc, door W.
Ketera. Het rnodel van de Prins Willem",
een schip uitde Ruijter's vloot, d. C-G Hooft.
De Katholiek, Mei 1907: Carmel legende.
Van der bootgcap aen die soete Maeght .Vlarye,
door Fr. Berthold. Tuberculose der longen,
door tl. J. Damen. De bronnen der altaar
geheimenissen, door B. H. Molkenboer. De
Gulden Mis, Ill.dnor B, Kruitwagen.
Lentewandel, door C. Koos.
B lang <n Recht, l Mei : Eenige denkbeelden
en uitsp aken van prof. dr. H Gaudig toege
licht en kritisch beschouwd. II, III, door II.
H. Verbreiding van rechtskennis, door H.
v. d. M. Op den Uitkijk.
Jeugd, 5e afl.: Taedo, Het goudland in het
Rotsgehergte Uit Weimar's ouden tijd. door
Helena Böhlan. De kat in Oud-Egypte.
A O. C. de Vletter, Van vijf studentjes.
Vreemd en E gen : Mars. '? De Doove.
Henny Cramer.Zijn Heldendaad.?Hermanna,
Je beurt voorbij laten gaan. Hulde-adres
aan de Redders..?Riek H., De NT. J. C.,
afdeeling Natuur." Bii van Hasselt, Bij
de Plaat. Waarheid en Fantasie.
Recen-de. Artikel 8. - - Slojdwerk Kunstjes
en Spelen. Raadsels. Onze Ruilhandel.
H indelsbericheln, No. 7 : Ambtelijke berich
ten van persoonlijken aard. Economische
en Handelsberichten, A. Van
Nederlandscbe diplomatieke en consulaire ambtenaren;
B. Uit andere bronnen. Handelsverdra
gen en tarieven. Tentoonstellingen.
Nederlandsche Kol >niën. Scheepvaart
statistiek.
Eigen H tard: Kracht van wil, door Esjee.
Nederland voor honderd jaren, door Generaal
Wüppermann. II, met af b. Met de
Nederlandfcbe Reede'ijbooten den Rijn op, II, met
af b. Uit de hericnerirg van een
postambtenaar, Sic transit, '? IJsvermaak, door
U. J. Huber Tzn. De Goudlelie, door J. K.
Budde, me; al b Verscheidenheid.
Feuilleton. Het vliegtuig in wo»ding.
Stelt men er hier belang in ? Mei-arre
staties. In bet Paleis voor Volksvlijt.
Een jaar van reddingen, alles met afb.
MlflIlllllHIHtllMMIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIItllltlllllllllMIMIIIItlllMtlUM
VOOR DAMES.
7ao de Reyolntifi tot He Restanr&tp,
d jor JOIIANNA W. A. NABER.
Madame Campan, Eug^nie de Coucy, Letüia
Ramolino. Het ?ijn wel bijzonder belangrijke
vrouwenlevens, die mejuffrouw Naber ons
beschrevpu beeft in baar nieuwtn bundel:
van de Revolutie tot de R staura'ie.
Als lectrice van Marie Antoinette. een ambt
van vertrouwen, dat zij waarnam tot de
gevangenneminsr der kotingin, werd Madame
Campan de dagelijkse; ie getuise van de al
stijgender zorg, de onrust, den al vaster vorm
aannemenden ana<t voor een dreigende toe
komst, der koningin, voor dat er nog sprake
kon zijn van de eigentlijke lijdensgeschiede
nis der diepbeklaginswaardige voistin, die
eindigde met den smadelijken dood op bet
schavot. Me. Campac is getuise geweest van
deze Iijdensgeacbiedeni3 tot dien
noodlottigen tienden Aueustui 1792, toen de
Tnileriën bestormd en koning en koningin weg
gevoerd werden, te midden van ee.n woeste
menigte, die zoo dicht opdrong, dat horloge
en beurs Marie Antoinette ontstolen werden,
naar de Wetgevende Vergadering, waar zij
Betuigen moesten zijn van de vervallen ver
klaring in Frankrijk van bet koningschap.
Levendig n aangrijpend is weergegeven
het smartelijk lijden, de smadelijke verne
deringen, die d(v/e koningin moest 01
dergaan. Als Me. Campan na de Cata^tropbe
van Varennen", tot de bewaakte vorstin wordt
topeelaten, laat deze baar. door haar hoofd
deksel even af te nemen, zien, hoe n dag
van doorgestanen doodsangst, zielsverdriet,
en folterend, maar hooghartig verdragen,
vernederingen, bare haren, ah die van een
zeventig-jarige", wit gekleurd hebben!
En even schokkend is het verhaal van
eigen lotgevallen in die dagen vol verschrik
kingen. Hce Me. Campan vermomd vluch
ten moet, omdat haar bebloede, witte
hofkleederen haar anders ongetwijfeld zouden
he'nben overgeleverd aan de woede van het
grauw, dat. haar huis in brand stekend.
samenschoolde voor de woning waarin zij
een toevlucht het ft gezocht, en bet hoofd
eis 'hte van de vertrouwde der gehate
Oostenrijksche! Ternauwernood ontsnapt zij het lot
barer koninklijke meesteres door den val van
Rob«spierre.
Hiermede eindigt het eers*e, geweldigste
dpel van Me. Campan's levensgeschiedenis.
Zij heeft daarin b'ijken gegeven van zeld
zame karaktereigenschappen; geestkracht,
trouw en grooten persoonlijken mosd en
zfilfopoilering. Eigenschappen, die, gevoegd
bij haar tact en intelligentie, haar voerden
tot haar eigenlijke levensroeping, die van
tiiimiiimilll
liHHlliiiiimiittHiillMlllllllttlf
40 e t n t s per r ? | ? 1.
?mlMIIIMflHIMfl
lIMIIIIIHIIItllmlIlIIIIHtlllmlIlltllmlMBUf
BwruspiET
0(1.
VELUflfL
Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
COGNAC J. & F. MARTELL
Vraagt Uwen "Wijnhandelaar naar deze
absoluut zuivere Cognac, welke vanaf
? 3.5O tot ] 8.5O p. flesch geleverd wordt.
Generale Agenten voor Nederland en Koloniën:
IAXM «k
A M S T K 11 U A
Vraagt Stalen van onze
voorjaars- *n zomer-nouveautés, voor
costumes en blouses: Echizen,
Taffetas lustre, Louisine, a jour,
Mousseline 120cM.breed, van bf cent
per meter al, in zwart, wit. ^flen en
gekleurd.als ook geborduurde blouses
en robes in batist.
Wij leveren alleen gegarandeerd
solide Zijde-stoffen direct aan par
ticulieren, franco vracht en
rechten aan huis.
SCHWEIZiR & Co., Luzern H25.
(Zwitserland).
Zijdestoffen-Export. K»n. Hofl.
NEDEftLANDSCp INDUSTRIE
TER VERVAARÜIBIKG VAN
FflBRIKANTEN VALTON ZONEN.
? \AiviSTERDAM.
Firmi ADR. SCHAKEL, Hofl., Amst.
M " 1 K t-JZ KR X ft
Vm.«t.
AU BON MAKJJHÉ, Amst.
Mag. HEI' ANKEH, Den Haag.
". J v 'f. KliR'.H. Leiden.
P. V A.V 'T KA i K. Westzijde 4, Zaandam
7'. KCHAEFh'KK, B~roerstr. 60, Nijmegen
KI) '-'. Tn<>K,~mhem.
,S. UK; LI KM E. Arnhem.
Zutphen.
iede poneert!
Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9.
Depots: v. Baerlestraat 38, Joh.
Verhulststraat 105, 1ste Const. H n y gen sa rait 92.
1ste Helmersstraat 201, Nassaukade 304a, de
Clercqstraat 8, Marnixstraat 257, Haarlem
merdijk 2il, Van der Hoopstraat 38, Plantage
Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29,
Oo^tenburgergrachtt 17. Javastr. 5 Camperstr. 20,
Weesperzijde 74, Watergraüfsmeer : Breedeweg i.
Nomaal-OnderHeeiüiui
van
Prof.DrG.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuitgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalver^tr. 157
K. F. DEÜSCHLE-BINGEE.