Historisch Archief 1877-1940
No. 1559
D E AMSTERD A M ME R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
onderwijzeres en uitnemende opvoedster van
jonge meisjes. Het kleine schooltje, dat zy,
npodgedrongen, opzet, groeit langzamerhand
pit tot het beroemd geworden Instituut voor
jonge dames te Saint-Germain, dat, de aan
dacht trekkend van Joséphine de
Beauharnais, na haar tweede huwelijk met Napoleon
Bonaparte, onder protectie komt van den
machtigen eersten Consul. Later, als de
nieuwe keizer de school voor meisjes te
couen opricht, waarin de dochters, zusters,
nichtjes van de ridders van het Legioen
van Eer, van Staatswege worden opge
voed, benoemt by Madame Campan tot
directrice van de nieuwe keizerlijke Stichting.
Van wat al beroemd en bekend geworden
vrouwen uit die veelbewogen dagen is de
uitnemende vrouw de trouwe, belangstellende
vriendin geworden en gebleven. Vrouwen
als Hortense de Beauharnais, Holland's eerste
koningin, Carolina Bonaparte, de latere
Madame Murat, koningin ?an Napels, Egl
Auguié, de gemalin van den maarschalk Ney,
jonge vrouwen, op wier jeugd vol bloedige
herinneringen, een tijdperk volgde van macht
en schittering, die zij wederom betalen
moesten met jaren van rouw en tranen!
Ook Me. Campan viel mét den man, die heel
zijn omgeving met zich omhoog hief, en met
zich sleepte ten val.
Het leven van Me. Campan wordt reeds
beheerscht door da nieuwe denkbeelden, die
zich zoo gewelddadig baan gebroken hebben,
er is iets zelfstandigs en onaf hankelyks in
dit vrouwenleven, dat reeds doet denken
aan moderner tijden. Geheel anderen indruk
geeft ons de tweede levensschets. Eugénie de
Coucy, gemalin van den maarschalk Uudinot,
hertog van Beggio, is de nog ouderwetsche
onderworpen vrouw. Als zy in haar
weduwschap komt tot het schrijden van mémoires,
voert zij op boeiende, elegante wijze de pen
om het leven van haar echtgenoot te ver
heerlijken, den echtgenoot dien zy' boven
alles heeft liefgehad. In haar vrouwelijk
bestaan, slechts die ne episode, de liefde.
Reeds als dertienjarig meisje, zonder hem
nog ooit gezien te hebben, dweept zij, door
wat zy verneemt van zijn ridderlijke dapper
heid, met dezen held, een van Napoleon's
beroemdste en bekwaamste paladijnen. En
wel moet daar groote aantrekkelijkheid zijn
uitgegaan van dezen Napoleontischen held,
dat hij, de brouwerszoon van zesenveertig
jaar, weduwnaar en vader van zes volwassen
kinderen, de dweepende trouwe liefde weet
te winnen niet alleen, maar levenslang te
behouden, van de lieftallige twintigjarige
aristociatische ci-devante". Ook Eugénie
verricht wonderen van moed, zelfopoffering
en geestkracht in dien tijd, toen, gedreven
door n. machtigen geest, zoo velen 't tot
uiterste krachtsinspanning brachten, zwakke
vrouwen niet uitgesloten. Maar de macht,
die Eugénie prikkelde, was hare groote liefde
tot haar echtgenoot en wij danken het aan
de trouwe toewijding van dit pas gehuwde
vrouwtje, dat niet terug te houden is, als
zij hoort van de verwonding van den maar
schalk, daar verweg in Rusland en naar hem
toeylt, met al den spoed, die een eeuw ge
leden, een reis in zware reiskalessen, ge
trokken langs slechte wegen door afgewerkte
paarden, de onvergetelijke schildering van
de afschuwelijke ellende van het in wilde
vlucht geslagen en verslagen Fransche leger
in de ijzigste winterkoude. Een klein staaltje:
Als maarschalk Oudinot, zwaar gewond,
eindelijk besluit uit Wilna te vluchten, rydt
den eersten dag naast zijn reiskales zijn
adjudant Letellier, twintig man escorte,
kurassiers gehuld in wijde witte mantels,
volgt het rijtuig. Zoover de jonge vrouw,
angstig wakend over haar zieken man, zien
UIT DB NATUUR
Mei.
Jaren achtereen hebben we een heerlijk
mooie meimaand gehad, en nu de weelde
maand" weer eens slecht inzet en zijn epitheta
koel en nat, die de boerenwijsheid aan Mei
gaf, schijnt te willen verdienen, klagen de
stadslui als van ouds over 't gure Hollandsche
klimaat.
Toch zijn we pas in 't begin van de mooie
maand en de klagers krijgen stellig ongeluk:
de staart van Maart en 't midden van Mei
zijn altijd mooi. Al is 't maar een week,
de meimaand laat zich nooit onbetuigd. En
't is buiten de wallen en singels al veel mooier
en beter, dan de stadslui meenen. Als de
westenwind w at bollig blaast door de straten
die in de windrichting liggen, dan stuift 't
stof of klettert de kille regen, dat men aan
November of Maart gaat denken, en binnens
huis kijkt de man spijtig en verwijtend de
plek aan, waar vóór de schoonmaak de kachel
stond; en buitenshuis geeft de overjas uiting
aan 't gemoed, als protest tegen de dichters en
natuur vereerders, die nog altijd de meimaand
ophemelen.
De meimaand is heusch nog zoo kwaad
niet; al blijft 't van de week guur, loop er
eens uit, ver buiten de muren, tot ge geen
huizen met verdiepingen meer zien kunt,
tot ge de weide, de lage Hollandsche weide,
't zandig of kleiig bouwland, of 't bosch,
rechts en links voor en achter u hebt.
Dan hebt ge u al warm geloopen; ge merkt
haast niets meer van den wind; die heeft
hier de ruimte, hy bemoeit zich buiten veel
minder met de kleine menschen dan met de
groote boomen. Breekt de zon door dan is
elke gedachte aan een winterschen voorzo
mer, aan kachel en voorbarige schoonmaak
opeens verdwenen; het kijkje op de zonnige
weide vergoedt de verre tocht volkomen;
menig stadsmensch is door de bloemen
pracht van een hooiland omstreeks half Mei
voor goed tot wandelaar en natuurvriend
bevorderd.
Ze zijn niet velerlei de bloemen die onze
weide zoo mooi maken; ge telt er maar weinig
soorten; maar de massa doet 't hem, samen
met den achtergrond van 't egale sappig
groene vloerkleed. Eigenlijk zijn 't er maar
twee die de kleur geven: de goudgele paar
debloem en de zacht blauwe pinksterbloem;
maar die doen 't ook goed. Deze twee kleuren
vullen elkaar zoo heerlijk aan, dat 't een
lust voor de oogen is. Van morgen heb ik
nog stil staan kijken en mij bewonderend
afgevraagd, wat toch de oorzaik kon zijn,
dat de massa's paardebloemen in 't gras, waar
boven de duizend pinksterbloemen zoo zacht
jes wuiven, zoo aangenaam zijn voor ieders
oog; terwijl toch een enkele paardebloem of
een bundel er van maar zelden voldoet aan
onzen kleurenzin; de paardebloem, uit zijn
vloer genomen, is hard, wreed van kleuren
kan uit het portier, strekt zich de onmete
lijke wijde sneeuwvlakte uit. De weg wordt
aangegeven door de ontelbare lijken van ge
vallen Franschen, niet gesneuveld, maar in
n gezakt door koude, honger en ziekte.
Als na een nacht van verschrikking, de tocht
hervat wordt, rijdt naast het portier nog
altijd de adjudant, de ruiters in de wijde
witte mantels, de sneeuw van Rusland's
steppen heeft ook over hen zijn wade ge
spreid...! Als eindelijk een pleisterplaats
wordt bereikt bij een een voudigen dorpspastoor
en deze hen een warm maal, bestaande uit
aardappelen, voorzet, kunnen de hongerige
magen, verzwakt door dysenterie, deze weelde
niet meer verdragen....
Maar na de ongemeen boeiende Napoleon
tische episode zakt plotseling het verhaal.
Het valt, alweer met dien reus, den man,
die vijftien jaar lang zijn leven en dat van
zijn omgeving, maakte tot n groot geweldig
epos. Als zijn zon ondergaat, verkleumt de
menigte,, die zich verkwikte en leefde in en
door zyn glorie. Het buitengewone en het
verrassende vervalt uit het leven. De vrouw
die de moeielykste hinderpalen en afstanden
overwon, die de ijselijkheden van den
verschrikkelyken Russischen winter 1812, ter
wille van haar echtgenoot, verdroeg met
bewonderingswaardige geestkracht, schreit
bittere tranen als haar enkele jaren later
aan het nieuwe hof, de ongewenschte be
trekking van dame d'honneur bij de hertogin
de Berry wordt aangeboden en mist de
kracht zich tegen de aanneming daarvan te
verzetten, want haar echtgenoot beveelt, en
Eugénie is voor alles, de gehoorzame vrouw.
Weer geheel anders is het derde, in dit
boek beschreven karakter. Letizia Ramolino
wordt het laatst genoemd. Toch, zoo aan
ne, komt aan deze vrouw den voorrang
toe. Door kracht van karakter en hoogen
rang kan aan Madame Mère" nooit een
mindere plaats worden aangeboden, aan haar,
Letizia Ramolino, weduwe van den advocaat
Carlo Bonaparte, moeder van Napoleon I,
den hero?, die in hoofdzaak de levens van
deze drie vrouwen heeft beheerscht.
Welk een krachtige vrouwenfiguur is alweer
deze moeder van een beroemd geniaal man!
Eene, die hoe beperkt ook de kring waarin
z\j werkt en leeft, hare omgeving moet
beheerschen. Hartstochtelijk, levendig en vurig,
is zij geheel een karakter uit zuidelijke lan
den. Dit Corsikaansche beeldschoone meisje
is reeds op zeer jongen leeftijd vrouw en
moeder. Met haar tweeden zoon, Napoleon,
verschilt zij slechts zeventien jaren. En hij
werd geboren kort na den laatsten oorlog
der Corsikanen met Frankrijk, een gu
rillakrijg, die Letizia aan de zijde van haar man
meemaakte. Zoo wist zij wat oorlog
beteekende. Mejuffrouw Naber schetste ons op de
haar eigen boeiende wijze, het romantische
in dit leven en de dagelijksche kommer en
zorgen, waarmede deze kloeke energieke
vrouw, het eerste gedeelte van haar leven
te worstelen heeft. Tot dat haar eigen zoon
Napoleon, de opkomende zon, ook op haar
leven een verblindend licht zal werpen. Te
fel naar hadr zin. Zij staat daar als een
Cassandrabeeld te midden harer gekroonde
kinderen, wier adelaarsvlucht zij angstig
volgt. Zij, hun moeder, die bijna met armoede
te worstelen heeft gehad, om hare acht
kinderen behoorlijk groot te brengen, blijft
hoofdschuddend al die praal en macht
wantrouwen. De vorstelijke toelage vanhaar
keizerszoon legt zij grootendeels ter zijde
voor.... de mogelijke kwade dagen. De
toorn der goden tracht zy' te bezweren door
weldoen Levendig wordt dit alles beschreven,
maar toch ..., het is alsof de sterke glans
die uitstraalt van haar zoon, zelfs deze
stug van vorm, de pinksterbloem meestal
flauw, laf van tint, slap en onbevredigend
van lijn.
Een enkel madeliefje is mooi en lief; laat
't maar uitmaken door kinderen, de meesten
hebben een goeden kijk op bloemen; om een
krachtige figuur beschaduwt. Haar moeilijke
Corsikaansche tijd", haar bitter leed als oude
vrouw, maken dieper indruk op ons, als die
schitterende tijd in haar leven, toen zij
Madame Mère" werd genoemd. Het
glanspunt was toen wel, toen zij den pasgeboren
Koning van Rome" mocht ten doop houden.
Eindelijk gebeurde wat de verstandige
vrouw aldoor gevreesd had: de val van al
die gekroonde hoofden, hare kinderen. Het
lot beeft Letizia Ramolino geen leed ge
spaard. Zes-en-tachtig jaar OUQ geworden,
overleefde zy' al de rampen die hare kin
deren troffen, zij moest het nog be
leven hoe ook de laatste, de jonge koning
van Rome, ver van haar, stierf. Echte moeder,
heeft zij het meest beweend het ongeluk, en
den dood van den zoon, die alle lotwisse
lingen over de zijnen had gebracht. Blind,
verlamd, was eindelijk de dood haar een
welkome verlossing. Haar leven is geweest
als dat van antieke tragische moederfiguren.
haar scherp verstand, haar doorzicht en
karaktervastheid bleken machteloos, het
tragisch noodlot te keeren, dat hare helder
ziendheid onherroepelijk komen zag over
haar kinderen, die zich zei ven zoo hoog ver
heven hadden.
Deze drie vrouwen, Me. Campan, Eugénie
de Coucy, Letizia Ramolino, hebben allen
geleden door hetzelfde grie rende leed, allen
hebben zij, op hoogen leeftijd, een eenigen,
of oudsten, of liefsten zoon verloren, een
smart die het tragische in deze veelbewogen
vrouwenlevens niet weinig verhoogt.
Hoevele interessante vrouwenfiguren heeft
juffrouw Naber ons niet reeds gebracht,
vrouwen uit een wereld die is voorbijgegaan,
maar die de verantwoordelijkheid harer daden
in den tijd waarin zij leefden, wisten te
dragen. Soms wordt de vrouw, die mejufir.
Naber ons schetst, wel wat veel overscha
duwd door de beschrijving van den tijd waarin
zij leefde, of door dat van den man die haar
leven beheerschte, zoodat het vrouwenfiguur
tje ons doet denken aan een teere
pastelteekening in een te zware vergulde lijst, een
bewy's te meer voor het onzelfstandige,
afhankelijke, van het vrouwenbestaan in
vroeger eeuwen. Krachtiger natuur en scher
per karaktereigenschappen, mochten n
enkele wat meer op den voorgrond brengen,
gewoonlijk omknelden zeden en gew oonten,
de strengere denkbeelden dier dagen tegen
over de vrouw, deze in enge banden.
Allerminst staat mejuffrouw Naber tegen
over de hedendaagsche vrouwenbeweging als
toeschouwster, zij neemt daarin haar eigen
zelfstandige plaats in. Ook zy is, als zoovele
andere vrouwen, met open oog voor de
behoefte van de groote beweging, die uit
nooddrang is ontstaan en voortschrijden
moet, een ernstige zoekster naar een ruimer
onafhankelijker arbeidsveld voor de vrouw,
aanpassend aan haar eigen natuur, karakter
aanleg en kunnen. Zelve is zij ons een
krachtig voorbeeld van wat een vrouw, door
zelfgekozen arbeid naar eigen aanleg en
smaak, weet te bereiken. Hare schetsen
z\jn even zoovele getuigenissen van stillen,
ernstigen, degelijken arbeid. De voorrede
van dit haar laatste, zoo knappe werk, berat
een opdracht: Ik heb," zoo schrijft'zij: bij
de samenstelling vajj ,dezen bundel, vooral
gedacht aan de jongere vrouwen onder ons,
die nu nog op Gymnasia en Hoogere Burger
scholen, zich voorbereiden voor den komenden
levensstrijd l..."
Zoo zijn deze schetsen hoofdzakelijk voor
de jongere vrouwen geschreven, maar alle
vrouwen zuilen dit mooie boek aiet minder
waardeeren en er lezende van genieten; het
is degelijke lectuur.
L. B. S.
afgeplukte paardebloem of om enkel pinkster
bloemen geven ze weinig. Toch doen de
madeliefjes in een weide lang niet zooveel. Die
verzinken in 't groen; ze kunnen 't maar zelden
zoover brengen, dat ze op een afstand
gezien, overheerschend werken en den tint
Slapende Pinksterbloem. Pinksterbloem.
(Uit De Levende Natuur, Uitgever W. Versluys).
Winkeljuffrouwen. Vrouwenkiesrecht in
Finland en Bohème. Deceaied Wife's
sister Law Helene Vacaresco.
In het Meinummer van het Fransche,
geïllustreerde tijdschrift: Lectures pour
tous" komt een sierlijk, onderhoudend, vlot
geschreven artikel voor, getiteld: La journée
d'une demoiselle de magasin".
Wij hopen, dat dit verslag door veel dames
zal gelezen worden, om haar, ? voor zoover
dit noodig mocht zijn , vriendelijk,
beleefd en zacht te stemmen, voor meisjes,
ijverig, geduldig en welwillend, belast met
den verkoop der artikelen van het magazijn
waarin zij werkzaam zijn.
Elke vrouw, met den zuiver menschelijken
zin in zich, het lot harer medezusteren zoo
licht mogelijk te maken, vindt voor haar
goede bedoelingen een prachtige gelegenheid
die in praktijk te brengen, zoodra zy den
drempel overschrijdt van den winkel, waar
zy haar aankoopen wil doen.
Voor zichzelf moet tij tot klaarheid zijn
gekomen, vóór zij eenig magazijn binnen
treedt, wilt zij wil koopen, en welken prijs
zij verlangt te besteden. Wanneer zij daarna
op hoffelijke, niet weifelende, duidelijke wijze.
haar verlangen onder woorden brengt, kan
zij in de meeste gevallen overtuigd zijn, dat
een schrandere, geroutineerde win keijuffrouw,
onverwijld handelend optreedt, in de haar
aangegeven richting. De door de winkel
juffrouw met rappe hand ontplooide stoflen,
geopende doozen, uitgerolde linten, of wat
het ook zijn moge, nauwkeurig bekijken,
zaakrijk met haar bespreken, keuze doen, en
plaats maken voor een andere koopster, zóó
ongeveer, moet een verstandige, welwillende
vrouw haar inkoopen doen. Zij kan dan heel
zeker rekenen op een vriendelijk gezicht en
een dankbaar woord van de winkeljuffrouw.
O! die vrouwen! die alles laten om woelen;
alle artikelen bekijken alsof haar toekomstig
heil op 't spel stond ; alles critiseeren; het
geduld der verkoopster tot zijn uiterste
spanning brengen; ten slotte geen keuze doen,
en het magazijn waar zij misbruik maakten
van de werkkracht en het geduld van haar
naasten, verlat en zonder een cent te besteden,
konden zij beseffen hoe ongepast zulk op
treden is!
Quand vous faites, Madame taler devant
vous vingt articles" sans arriver & vous
décider, vous demandez-vous ce que chacun
de vos achats représente de démarches et de
fatigues pour la demoiselle de magasin qui
vous sert?"
In Parijs is het doodeenvoudige meisje,
dat met wit mutsje op 't hoofd, en wit boe
zelaar achter de toonbank stond, sedert ruim
vijftig jaar vervangen, door de keurige, netjes
gekapte, in 't zwart gekleede jonge dame,
diej de clientèle thans behulpzaam is, bij het
doen van haar aankoopen. Sedert meer dan
vijftig jaren zijn de eenvoudige winkeltjes"'
van de rue du Bac en van de rue de
Rivoli", omgetooverd in «roote magazijnen,
genaamd Ie bon Marchó" en Ie Louvre".
De respectieve oprichters en eigenaars
dezer thans enorme magazijnen, heel een
voudige kooplui in katoentjes" de heer
Aristide Boucicaut en de heeren Chanchard
en Hériot, hebben hun ijver en volharding
bekroond gezien met een fabelachtig succes.
In de groote, Parysche modemagazijnen,
is het inspecteurs baantje, lang geen sinecure.
Het weik van dezen goed gesalarieerden amb
tenaar, bestaat in toezicht op de winkeljuf
frouwen, en, streng toezicht op het publiek.
Het is overbekend, dat hebzuchtige,
gewetenlooze vrouwen, dikwijls zenuwlijderessen,
of treurige slachtoffers van kleptomanie, er
op uit zijn diefstallen in magazijnen te
plevan 't weiland vermoeien. Aan de grootere
madeliefjes, de margerieten of ganzebloetuen
gelukt dat beter; tenminste waar ze in groot
aantal dicht bijeen staan; maar die
zomerhoedsieraden hebben in Mei nog weinig te
vertellen. Ook de blauwe hondsdraf en de
paars roode doove netel werken niet?massaal",
zooals een goede vriend van mij zou zeggen.
Pinkster- en paardebloem blijven in deze
week nog de toongevers bij 't meifeest in de
groene weide. Dan komen de boterbloemen.
Maar 't zijn echte zonneliefjes, allebei.
Zie maar, de lucht betrekt; er komt een
bui opzetten. De wind steekt eren sterker
op, nu hij zich moet doorwringen tusschen
't wolkengordijn en de groene aarde. Waar
zyn nu de helle kleuren gebleven? Weg is
de zon van boven en weg zyn de gouden
zonnetjes in 't gras, weg de lila sluier, die er
boven zweefde, 't is nu niet meer dan een
duni e bleeke nevel, die trilt boven 't gras.
Ze zijn beide schuw voor wind en regen;
de paardebloem slaat zijn groene kelken
omhoog en drukt zijn honderd gele lintjes
samen tot er haast niets meer van te zien
is; de pinksterbloem legt zijn vier paarse
bloemblaadjes tegen elkaar en de breede
bloem pluim die daar net nog oplichtte in
't zonlicht, is een dunne ijle bloemtros ge
worden; de droppels kloppen tegen de groene
bloemstengels en buigen om, de bloemen
hangen neer en meteen verdwijnt er de kleur
bijna geheel: 't groene of bleeke kelkje ver
toont zich.
Meen niet, dat 't de dikke regendroppen
zijn die, door hun gewicht de stengels buigen; ze
hangen maar schijnbaar zoo slap neer; beproef
het eens, er een recht op te zetten, 't gaat
niet; het is een sty've, starre bocht; eerder
breekt ge den bloemsteel. dan dat ge hem
omhoog buigt.
De p inksterbloem slaapt bij wind en regen,
of 't donkere nacht was. Zoo ooüde paarde
bloem, maar op zijn manier; hij legt't hoofd
niet neer, mtar sluit zijn vensters en laat de
regen kletsen tegen de luiken. Maar de
madeliefjes doen niets tegen regen en wind;
zijn ze eens open, dan blijven ze 't.
Een wonderlijk verschijnsel, dat slapen van
bloemen. Bekijkt ge een pinksterbloem van
binnen, dan kunt ge wel gissen naar de
beteekenis voor zijn leven. Het stuif
meel ligt hoog en open, zonder beschutting;
't zou nat worden, gaan uitloopen en daarmee
zijn bestemming missen; want het ontkiemen
van de korrel moet op een stempel gebeuren,
dan alleen zullen de eitjes oereiki en be
vrucht worden.
Bij een paardebloem is 't gevaar dat 't stuif
meel bederft nog grooter. Hier vormt de heele
bloem, die eigenlijk uit ongeveer honderd
kleine bloempjes bestaat, een groote kom,
waarin 't regenwater kan blijven staan en
alles doorweeken. Dat daardoor de honing
sterk verdund wordt, is van weinig beteeke
nis, die kan opnieuw worden afgescheiden ;
de stuifmeelkorrels evenwel zijn by zoo'n. ramp
voorgoed verloren, ze kunnen niet opnieuw
gen. De inspecteur" moet zoo iets door zijn
waakzaamheid voorkomen. Tevens moet hy
letten, of dat verkoopsters beleefd en
voorkomend zijn, jegens de clientèle; en of
zij onderling, geen (ongepaste gesprekken
voeren en dwaze grappen uithalen Zyn oogen
en ooren hebben nooit rust.
In groote magazijnen worden de winkel
juffrouwen steeds toegevoegd aan die
afdeeling, waarvoor zy door haar niterlyk het
meest in aanmerking komen. De lange,
slanke jonge dame wordt bij voorkeur belast
met den verkoop van mantels. Paletot,
jaquette. redingote, alles komt op haar rijzig
elegant figuur tot zijn recht. Kleine, tengere
poppetjes zijn aanvallig, zelfs in de bitter
weinig flatteerende peignoir en teagown.
Aan haar wordt dus de verkoop van deze
artikelen toevertrouwd.
Vlugge, gracieuse, beweeglijke meisjes
stelt men gaarne aan, om parasols, hand
schoenen, hoeden, voiles, kant en linten aan
de-vrouw te brengen.
In welke afdeeling winkeljuffrouwen ook
geplaatst worden, zy hebben altijd een druk,
inspannend en afmattend leven. Zy hebben
aanspraak op: goed salaris, goed voedsel en
logies;' en, op een vriendelijke, niet aanma
tigende houding van de zijde der koopsters.
* **
In de Finsche volksvertegenwoordiging
zijn 19 vrouwen gekozen, die over alle poli
tieke partijen verdeeld zijn. Er zyn er maar
vyfl in Finland, te weten: De Zweedsche,
de oud-Finsche, de jong-Finsche, de Agrari
sche en de Socialistische. Het grootste aantal
der nieuwe vrouwelijke afgevaardigden levert
de onderwijzeressen-stand.
Barones Alexandra Grippenberg en Lucia
Hagman behooren tot de verkozenen.
In Bohème hebben 24.000 landbewoners
zich aan den Landdag geadresseerd tot ver
krijging van vrouwen-kiesrecht. De adres
beweging ging uit van de Czechische
Vrouwenvereenigingen.
* *
*
De beroemde Deceased Wife's sister Law",
die het huwen van een man met de zuster
zijner overleden vrouw verbood, is door het
Engelsche Lagerhuis afgeschaft.
* #
*
Een nieuwe versbundel, oud-Rumeensche
legenden, is verschenen van de hand van
Helene Vacaresco, gewezen hofdame van
koningin Elisabeth van Rumenië. Wat jonk
vrouwe Vacaresco, de temperamentvolle, in
zich heeft, uit zij meestal op véhémente,
poëtische, zér verdienstelijke wijze.
Nuits d' Oriënt" is de titel van dezen
zoo juist te Parijs, bij Sansot verschenen
bundel.
Misschien vindt onze Helene (Helene
Lapidoth?Swarth) in dezen nieuwen bundel
een, gloed die, haar zóó bekoort, dat zy,
onze onovertroffen dichteres en taai-virtuoos,
wederom eenige van deze Rumeensche sagen
en legenden op haar treffelyke, artistieke
wy'ze in de Nederlandsche taal mtoovert.
CAPRICE.
Consummévoor Zieken- Benoodigdheden:
l kip, half kilo mager rundvleesch, half
kilo mager kalfsvleesch. Bereiding: De kip
en 't vleesch snydt men in stukken en doet
deze in een kookpan. Bevochtig ze met
2/4 liter water. Breng dit aan de kook.
Voeg er een weinig zout bij. Zet de pan
goed gesloten, naast de pijp van 't fornuis
en laat de consummévijf uur trekken,
waarna men 't vet er afschept en door een
doek in een porceleinen kan giet.
IMIIIMtMIIlmlIIIIIII
milMMIIMIMIIIIIII
gevormd worden. Een tijdelijk sluiten van
de meeldoosjes(wat veel andere bloemen doen)
kan hier niet helpen; de paardebloem opent
zijn vy'f doosjes, die samen een kokertje
vormen aan de binnenzijde; al 't stuifmeel
valt in de holte op den bodem daarvan; deze
bodem nu is de stempel; die groeit kalmpjes
door de koker heen, hij schuift als een zuiger
in een cylinder, maar heel langzaam, omhoog,
en drijft zoo 't stuifmeel uit 't
meeldraadkokertje naar boven, en ten slotte ook naar
buiten; dan kan 't door harige bijen en vlie
gen worden meegenomen, op naburige
bloemjes van 't zelfde korfje gebracht, of
naar andere korfjes worden getransporteerd.
Eerst daarna opent zich de stempel; zyn
twee slippen spreiden uit en buigen om; ze
zijn bereid stuifmeel op te vangen. Wordt
dat niet aangevoerd door de insecten, dan
krullen zich de beide stempelslippen zoo ver
om, dat hun binnenkant buitenzijde wordt;
en die einden van de slippen likken als een
paar tongen de weinige stuifmeelkorrels op,
die nog aan de toppen der meeldraden zijn
blijven kleven; kortom, de paardebloem be
helpt zich met zelfbestuiving.
Dat is allemaal heel mooi en duidelijk te
zien in elke paardebloem; 't best evenwel
inet een vergrootglas; ge ziet nu 't nut wel
in van 't slapen van de paardebloem en ge
begrypt, dat, zonder die merkwaardige slaap
bij regen en wind, de heele mooie
bestuivingsmekaniek van weinig waarde zou zyn.
Evenwel, er is een maar. Ik heb de vorige
week al gezegd (al blijven de gevallen waar
schijnlijk zeldzaam) dateenmachienerie in de
natuur heel mooi kan zijn en toch volkomen
nutteloos. Zoo is 't bij de paardebloem ook.
Zijn stuifmeel is onbruikbaar, het ontkiemt
nog wel eens op den stempel maar 't dringt niet
ver in de stijl, en in 't geheel niet in 't vrucht
beginsel door. De paardebloem heeft alle
inrichtingen,die een volmaakt ekruisbestui ving
doen ouderstellen, de werking evenwel vol
brengt de plant niet meer; 't is een machine
die blijft werken, nadat een deel van 't ma
teriaal verloren is gegaan; een molen die
draait, maar niet maalt doordat de
molensteenen uitgesleten zijn. Nu kon 't zijn dat
de plant zich behelpt en zich uitsluitend in
stand hield, door 't uitzenden van
onderaardsche stengels, door knollen of iets der
gelijks. Dat is niet 't geval gebleken; er wordt
wel degelyk ook zaad gevormd, en 't is niet
loos, wel degelijk kiemkrachtig.
Zoo gaat 't ook bij nog enkel andere planten.
Dit nieuwe raadsel heeft de natuur pas onlangs
opgegeven en de oplossing is niet gemakkelijk.
't Kan haast niet anders, of by de paarde
bloem moet 't zelfde geheimzinnig iets ge
beuren, als bij bladluizen en enkele andere
kleine dieren; een proces,dat voorloopig al een
naam heeft gekregen, 't heet maagdelijke
voortplanting of parthenogenesis.
E. HEIMANS.