De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 12 mei pagina 6

12 mei 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1559 Teekening van G. J. STALLEK te Amsterdam, bekroond met een der twee Tweede-prijzen in den wedstrijd, uitgeschreven door Redactie en Directie van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland", ter illustreering van eenig tafereel in Rostand's drama: Cyrano de Bergerac". ?f.&F ? s»»Saï**HBW3ï.is-sSTC: &?;;£.»,.«. m. r»t i.._ Ki^AjLtSfKuefn irtyfe'"- ? ,*^;.^"'\ '-riö;r^,^:,:>'::-:-iw> y^.V-^. .:jw**» ? J * ".-? -'" ? < *?? '--t£*!*««*^* '?<^,/^'^^*ïi^3is^'i'^^r?*'j**SA!^'. » Cjfipwj** 2"-MFSpÉi i**:.:/" ? ;",>J^^;;r2JK |U. «.**£?- -- i>-^B^^Wv?:- -v: "-^ ?-;;'. ? v v.-v" 1-vfi*k»? t^^apL». v»-r;y" De teekening stelt voor het slot van het vierde bedrijf uit Cyrano de Bergerac." Cyrano en de Gasconjer Cadetten zijn door den vijand in een verwoeden en voor hen ongelijken strijd gewikkeld. Al in den aanvang sneuvelt Christiaan de Neuvilette, die de liefde van de schoone Roxane had gewonnen, eerst door schoon uiterlijk, later door hem toegedichte voornaamheid van geest en poëtische gave, want beide komen niet hem, maar Cyrano de Bergerac toe, den van schoonheid misdeelde. Deze, hoewel Roxane zelf liefhebbend, heeft Christiaan de taal en de poëzie der liefde ingegeven, waarmee hij Roxane's hart won. Hij houdt de leugen zelfs vol, als Roxane, neergeknield bij Christiaan's lijk, over diens deugden treurt. Voor Cyrano is het een droef-zoete troost, dat Roxane in Christiaan liefhad wat hem, Cyrano, sierde. Terwijl Roxane, gebogen over Chris tiaan's lijk, klaagt: En hij, die eedle geest, verheven en fier, een dichter als weinigen, is thans dood", trekt Cyrano zijn degen, om deel te nemen aan den strijd, zeggend: Nu heb 'k alleen nog maar vandaag met eer te vallen. In hem beweent ze my. Dit ia het moment, dat de teekenaar in beeld heeft gebracht. De achtergrond stelt het talud voor, waarop de Gasconjers zich staan te ver dedigen. Cyrano voegt zich, zoodra hij den degen heeft getrokken bij hen, en roept hun toe: Moed kerels I Pal staan, Wees niet bezorgd. Ik heb twee dooden om te wreken : Christiaan en mijn geluk. Met doodsverachting strijden de Gas conjers ; de een na den ander sneuvelt. Wie zijn die dapperen, die zich hier doodvechten ?" vraagt een Spaansch officier, uit eerbied voor hen, het hoofd ontblootend. Cyrano antwoordt dan, terwijl de kogels hem om de ooren fluiten: Het zijn de Gaggonjer Cadetten Van Carbon de Caste-Jaloux Heel tier op hun adelbre vetten... en snelt met al de nog overgebleven cadetten op den vijand in, roemend: Het zyn de Gasgonjer Cadetten Van 1) De volgende woorden gaan in hetkrijgsrumoer verloren. Deze teekening, die met de 52 andere inzendingen tentoongesteld is geweest in den kunsthandel van Krüger en Cie. te 's-Gravenhage, was ingezonden onder letter S 1) Vertaling van Jan Baarslag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl