Historisch Archief 1877-1940
No. 1559
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Veertigjarig bestaan van Q-oedkoop's werf 't Kromhout".
1867?1907.
Zilveren gedenkplaat, gedreven in dekoninkly'ke fabriek van zil verwerken van Van Kempen te Voorschoten, met bloem versiering, aangebo len aan
?de firma D. Goedkoop Jr. door Technisch- en Kantoorpersoneel en alle Werklieden, ter gelegenheid van het veertigj. bestaan der zaak, 1867-1907.
Deze zilveren plaat bevat de afbeelding
van den stichter en van de verschillende
bedrijven, in herinnering brengende het
stichten van de werl: Het Kromhout, 6
Mei 1867, door D. Goedkoop pp den Kadijk
te Amsterdam; de uitbreiding der zaak,
voegende bij scheepsbouw, het maken van
stoomketels en machines (1898), het maken
van motors en motorbootjes, onder den naam
van Kromhout-motors, bekroond in Engeland
en sedert in binnen- en buitenland de doel
matigste en de bij steeds stijgenden aanmaak
?en verkoop, de meest gewenschte.
De heer D. Goedkoop begon
zijnescheepsbou «-onderneming met 25 man thans bedraagt
bet aantal zijner werklieden ISO.
In 1894 gaf de heer G )edkoop het beheer
?aan zyn oudsten zoon D. Goedkoop Dzn.,
terwijl eenige jaren later diens broeder J.
?Goedkoop mede in de zaak kwam. Deze beide
zoons van den stichter hebben eene deugde
lijke en practische opleiding genoten. De
naam der firma is: D. Goedkoop Jr.
Door de overgroote aanvraag der
Kromhoutmotor» en Kromhoutmotorbootjes heeft de
firma aan de Oostzijde van het
Koninginnedok aan de overzijde van het IJ voor
hare werkzaamheden van de gemeente
Amsterdam aangekocht een terrein van
12.500 vierkanten meter en zich verzekerd
van even zooveel vierkante meters in optie.
?De scheepstimmerwerf bljjft op den Kadgk.
Aanvankelijk werden op de werf: 't Krom
hout slechts houten schepen gerepareerd.
"Twee jaar later werd er de eerste ijzeren
stoomboot gebouwd: De Antilope, 'die onaf
gebroken, 38 jaar vaart tusschen Amsterdam
?en Parmerend.Na deze eerste boot zijn er
voort-durend passagiers-goederen en eleepbooten,
Goedkoop's werf: 't Kromhout,
jachten, enz. gebouwd. Thans is de kiel voor
het 496ste vaartuig gelegd.
In 1904 kwam bij de firma D. Goedkoop Jr.
de eerste goede petroleum-motor gereed, die
zoo zeer aan alle eischen voldoet, dat de
firma wekelijks dit soort machines verzendt
naar Engeland, Duitschland, Zuid-Amerika,
op den Kadijk te Amsterdam.
China, Australië, enz.
De aanvragen zijn zoo groot, dat er slechts
met de uiterste inspanning aan kan worden vol
daan. Deze motor heeft den naam Kromhout
motor". De aan de overzyde van het IJ op
te richten nieuwe fabriek zal jaarlijks 300 van
deze machines kunnen produceeren.
Huziet in de Hoofdstad.
Ontegenzeggelijk is de verbetering van den
?volkszang een zaak van groot, ja van natio
naal belang.
Hoe vaak wordt er niet geklaagd over de
ontaarding van den zang bij ons volk; hoe
menigmaal wordt niet beweerd ons volk
is niet muzikaal hoe dikwerf wordt er
niet gewezen op vroegere tijden, toen ons
volk nog kernachtige liederen bezat en niet
behoefde te grijpen naar straatdeunen van
min allooi,
Wie Vrijdagavond de uitvoering van de
Vereeniging tot Verbetering van den Volks
zang, heeft bijgewoond, in de groote zaïl van
het Concertgebouw, moet wel met hoop voor
?de toekomst veivuld worden.
In hooge mate was ik verrast door hetgeen
ik hoorde.
Een koor van 500 knapen en meisjes zong
daar n-, twee-, drie- en vierstemmige lie
deren, met en zonder begeleiding van piano
en dat op eene wijze die hoogen eerbied
afdwingt voor de resultaten van het onderwijs.
Een duidelijke en zuiveie, beschaafde uit
spraak van onze taal, waarbij niet alleen
gelet werd op den juieten klank der vocalen
«n goede articulatie der medeklinkers, maar
waarby k aandacht geschonken was aan
de accentuatie der woorden en waarbij zorg
vuldig vermeden werd dat zwakke letter
grepen sterk werden beklemtoond; en een
keur van voordrachtsnuancen, van een mooi
klankvol piano tot een krachtig fortissimo,
?dat toch nooit tot ruwheid oversloeg
ziedaar de twee hoofdeigenschappen die ik
bijzonder waardeerde in de voordracht van
alle stukken.
Er waren overigens nog meer schakeeringen
in de voordracht; een hupse schans" en
andere dergelijke zinnen, hoe werden die
niet leggiero uitgevoerd! En hoe hebben de
jonge zangers en zangeressen het kernachtige
lied van Zweerg van een Zeeuwschen jongen"
(op tekst van Been) aardig geillusstreerd.
Daar stond een Zeeuwsche jongen
Te draaien aan het wiel
Tot hem de hand verslapte
En lust'loos neder viel;
Neen! maar dat werd waarlijk prachtig
weergege ven!
Evenzoo de Oud-Nederlandsche liederen
Geluckig Vaderland" en De Geuzen in den
Bomlerweerd". Doch eigenlijk genoten alle
liederen eea treffende vertolking. Zeer mooi
o. a. klonk de tweede strophe van Myn
Nederland" van Ricbard Hol.
Minder als aanmerking dm als bewijs dat
ik goed geluisterd heb, wil ik even releveeren,
dat, in het woord koninginne", enkelen de
tweede lettergreep als i en anderen als
uitspraken en dat over het algemeen de
aa te scherp klonk; dat was vooral merk
baar in de laatste woorden van de volgende
regels:
De clapmuts moet haesop
Wie duyvel sout verdragen.
Niet minder dan de uitstekende voordracht
der zangnummers trok ook mijn aandacht
de voorbeeldelooze orde en discipline van
de groote schare der kleine zangers, by' het
opstaan en zitten gaan, en tijdens de
rustpoozen voor en na de koren.
Van gangeher harte mijn gelukwensch aan
den directeur der vereeniging, den heer
H. J. den Hertog, die inderdaad met trots
op den uitslag dezer uitvoering mag terug
zien; de resultaten toch waren schitterend!
Zeer zeker mag ik hierbij de namen ver
melden der heeren: A. Brand, A. J. W.
Brugman, J. Duin, W. Hespe, G. G. Kramer,
P. Lagerwey, P. Lievert en J. Plantfeber,
die zich belast hebben met het onderwijs
der kinderen.
Door een mij welwillend verstrekte
mededeeling van den secretaris der vereeniging,
kan ik aan het bovenstaande nog het volgende
toevoegen:
In de maand September van elk jaar wordt
inschrijving gehouden van leerlingen. Ook zij
die den cursus in het afgeloopen jaar reeds
gevolgd hebben, moeten zich opnieuw doen
inschrijven; zij genieten by' de plaatsing echter
de voorkeur; e venzoo de leerlingen die de
lagere school reeds hebben verlaten. Dan eerst
komen de nog schoolgaande kinderen aan de
beurt. In het geheel worden er meestal circa
800 leerlingen ingeschreven, die geplaatst
worden op 8 scholen in verschillende wijken
der stad.
De kinderen behooren meestal tot de jeugd
der Ie en 2e klasse scholen en tot de daar
mede gelijkstaande bijzondere scholen.
Zooals men weet, woidt meestal op deze
scholen, door de gewone klasse-onderwijzers,
van de Chevé- of cijfermethode gebruik ge
maakt.
Ook op de acht scholen dezer vereeniging
is dit het geval. Het zingen op het gehoor
is hier dus gelukkig geheel uitgesloten. De
leer.ingen moeten zich aanstonds rekenschap
geven van het treffen der intervallen.
Men zal het met mij eens zijn dat bij een
dergelijke deugdelyke organisatie en zulke
voortreffelijke resultaten, het steunen der
Vereeniging tot Verbetering van den Volks
zang" plicht is> voor allen die het wel meenen
met ons volksgezang. Wanneer het bestuur
dan ook hoopt dat het door krachtigen
financieelen steun zal worden in staat gesteld enkele
werken, die met orchestbegeleiding zy'n ge
dacht, ook daarmede te kunnen uitvoeren,
dan wil ik dezen wensch van het Bestuur
gaarne in ruimeren kring onder de aandacht
brengen van belangstellenden.
Nog zij vermeld dat mej. Joh. Klippink
op verdienstelijke wyze eenige sopraan-liederen
ten beste gaf en de heer G. S. van Krieken
J.Jzn. met grooten tact en op muzikale
wy'ze de begeleidingen op den vleugel speelde.
Tot mijn leedwezen was ik verhinderd de
eerste uitvoering hier ter stede bij te wonen
van een nieuwe symphonie van Em. Moor,
aan den heer Mengel berg en het
Concertgebouw-orchest opgedragen en ^an een koor
van Kichard Strauss Wanderer's Sturmlied"
op tekst van Goethe, door de Koninklijke
Oratoriumvereeniging uitgevoerd. Ongetwij
feld zullen beide werk en nogmaals worden
ten gehoore gebracht; ik hoop dan gelukki
ger te zijn.
In een uitvoerige circulaire wordt door
het bestuur der Liedertafel Onderlinge
Oefening" uiteengezet dat de Kon.
Zangvereeniging Breda's Mannenkoor" in haar pro
test tegen de moeilijkheid van het verplichte
koor van M. H. van 't Kruya en het terug
trekken van haar medewerking aan den wed
strijd tengevolge daarvan alleen staat en
dat züer niet in geslaagd is andere
vereenigingen tot een dergelijken stap te bewegen.
Voorta worden enkele verklaringen van andere
deelnemende vereenigangen afgedrukt, volgens
welk^ deze Hedertafels in de moeilijkheden
van het verplichte koor geen beswaar zien
hunne medewerking te blijven verleenen.
ANT. AVKBKAMI'.
Der Barbier von Bagdad" te Utrecht.
Het is in den laatsten tyd herhaaldelijk
voorgekomen dat men dramatische werken
in de concertzaal heeft uitgevoerd. Ik behoef
slechts te noemen Fidelio", van Beethoven;
Orpheus", van Gluck, enz. Geen werk is
echter zoo vaak in de concertzaal ten ge
hoore gebracht als Der Barbier von Bagdad",
van Peter Cornelius.
Ik heb steeds weinig sympathie gevoeld
voor dergelijke uitvoeringen; tenzij men er
mede bedoelde het publiek voor te bereiden
op een scenische reproductie. Uit den aard
der zaak moet een werk, dat door dichter
en componist gedacht is met handeling op
het tooneel, met decors en costumes,
ontzaggelijk verliezen in de concertzaal.
Eenige maanden geleden werd door de
Utrechtsche Toonkunst-afdeeling het mooie
werk van Cornelius in concertvorm uitge
voerd tot mijn genoegen heeft het den
directeur dezer afdeeling, den heer Johan
Wagenaar, geen rust gelaten alvorens hij den
Barbier" ook ten tooneele gevoerd heeft.
De leden van den Utrechtschen Muzikalen
Kring" en enkele gasten, benevens een koor
va a dames en heeren dilettanten en het
stedelijk orchest stonden hem hierin ter zijde.
Men weet het, hoezeer Franz Liszt den
Barbier" hoogachtte. In een schrijven aan
Wagner roemt hij den Witz und Humor"
der muziek ; zy' beweegt zich mit ungew
hnlicher Sicherheit in der vornehmen Kegion
des künstlerischen Styls" zoo schrijft hij.
In November 1858 werd de opera onder
leiding van Liszt opgevoerd te Weinaar, maar
tengevolge van intrigues, waarvoor Weimar,
naar het schijnt, tot op den huldigen
dag een vruchtbaren bodem schijnt te
zijn, werd zij ten val gebracht. Dit heeft
Liszt zoo verdroten, dat hij zijn ontslag nam
als dirigent van de opera te Weimar, die hij
door zijn hooge artistieke gaven tot grooten
luister had weten op te voeren.
Eerst veel later en na den dood van den
dichter-componist (in 1874) kreeg Der
Barbier von Bagdad" wederom vasten voet
op het opera repertoire, voornamelijk door
toedoen van Felix Mottl en Hermaan Levi.
Ik acht het onnoodig de handeling te
beschryven. Cornelius, die zijn eigen tekst
dichter is geweest, heeft zijn stof ont
leend aan de Duizend en n
Nacht"sprookjes. De wy'ze waarop hij de voorvallen
in scène- heeft gezet en de karakteristiek van
den hoofdfiguur bieden wel een aantal ver
makelijke tooneeltjes, maar missen toch de
sprankelingen van vernuft, die wy' bij enkele
Fransche tooneelschrijvers zoozeer waardee
ren. De muziek daarentegen is juist zooals
Liszt die kenschetste. Een fijne, voorname
zin, hier en daar aan Berlioz (Beatrice et
Benedict) doende denken, spreekt uit iedere
bladzijde der partituur.
Het is jammer dat met het werk zoo is
gesold. De instrumentatie is aangedikt en
gemoderniseerd en zóó wordt zij overal ge
bruikt. Toen onlanga de origineele partitie
van Cornelius eens werd gespeeld, was ieder
een er over verbaasd, hoeveel geestiger en
doorzichtiger het werk klonk in zy'n origineele
gedaante. Toch zal de opera, ook in de ver
anderde gedaante, steeds een dankbaar publiek
vinden. Dat bewees de Utrechtsche uitvoering.
Menigeen zal misse bien met eenige bezorgd
heid den uitslag van het voornemen des
heeren Wagenaar, hebben tegemoet gezien
de opvoering heeft bewezen dat het geen
vermetel pogen is geweest. Zoo iemand,
dan is zeker Wagenaar de man om den
Barbiei" goed op te voeren. Wie onzer
kunstenaars vereenigt zoo den zin voor
humor met artistieken ernst?
In alles was dan ook zijn leidende hand
te herkennen. In de eerste plaats de
voortreffelijke vertolking der partitie door
het Utrechtsche orchest, met de vele leuke
ea aardige trekjes, op de handeling betrekking
hebbende; dan de uitmuntende praestatie
van het koor, waaraan slechts een paar
goede, hooge tenoren nog iets meer relief
hadden kunnen geven en de waarlijk
buitengewoon verdienstelijke creatie der
solisten, die misschien geen van allen het
werk ooit in scène hebben gezien....
De heer Hendrik van Oort als Abul
Hassan Ali Ebe Becar" heeft mij waarlijk
verrast door de gemakkelijkheid en zwier,
waarmede hij zich op de planken beweegt.
Men zou zeggen dat hy geboren opera
zanger is. Aan dictie, duidelijkheid van
uitspraak en klaarheid van toon liet zijn
vertolking evenmin iets te wenschen over.
Zijn opvatting scheen mij wel meer
gebaseerd te zijn op het eenigszins nuch
ter komieke van den tekst, dan op het
meer voornaam humoristische van de mu
ziek. Ik herinner mij (een kleine twintig
jaar geleden) de creatie van Eugen Gura, te
München, die in dat opzicht een merkwaardig
harmonisch geheel van deze rol wist te
maken. Ook ligt de partij hier en daar wat
laag voor het orgaan van den heer Van
Oort; terwyl, aan den anderen kant, de
hooge tonen wat te open klonken. Dit neemt
echter niet weg dat de heer Van Oort bij
zonder gelukkig op de planken heeft gede
buteerd.
Ditzelfde kan ik zonder eenig voorbehoud
zeggen van den beer Rad. van Schalk,die met
een mooi, klaar tenorgeluid, de partij van
Nureddin vertolkte. Ook hij wist in zijn spel vol
komen te doen vergeten dat men niet met
een geroutineerd operazanger te doen had.
Het zal iedereen die den Barbier" kent
duidelijk wezen dat met twee zulke krachten
de eerste acte voortreffelijk moest slagen.
In de tweede acte kwam Margiana" mej.
van Linden van den Henvell, ten tooneele.
Wat deze conscentieuse zangeres, die dezen
winter eene bijzonder veelomvattende werk
zaamheid heeft ontwikkeld, van hare partij
gemaakt heeft, stemt mede tot groote waar
deering. Prachtig klonk haar stem. Het
liefdesduo met den heer van Schaick was
voortreffelijk. Eveneens schoon was het
canon-trio Er kommt" met mevrouw
DenysKruyt en den heer Schilderman.
Mevrouw Denys had geen groote rol. Zy
toonde zich de meer ervaren opera-zangeres
en wist ook menig fijn onderdeel van haar
party te releveeren.
De heer JOB. Schilderman (Cadi) voegde
zich uitmuntend bij de andere solisten;
evenzoo de heer Schellink (Calif.)
De opvoering van der Barbier von Bagdad",
vooraf misschien als een waagstuk beschouwd,
is een ware triomph geweest voor den
Muzikalen Kring" en Wagenaar, met *\jn
dappere en talentvolle medewerkers l
ANT. AVKKKAMP.
Een lente in Italiëen Hellas, door dr. P. J. M.
GILS, praeceptor te Rolduc. Ingenaaid
? 1.25, geb. f 1.60. Van Langenhuygen,
Amsterdam.
In Zweden Keisherinneringen van dr J. H.
GumeiNG J. HZN. Ingenaaid ?3.25, geb.
?3.75. G. J. A. Ruy's, Utrecht. 1906.
L
Twee boeken met reisherinneringen het
ue van een volbloed Roomsch-Katholiek
geestelijke, die eerlijk en oprecht, waar hy
maar kan, dikwijls zelfs met fanatisme, voor
zijn geloof en de uitoefening er van uitkomt
het andere van een zeer rechtzinnig protestant,
die ook zijn geloof niet verloochent, en
getuigt" waar de gelegenheid zich aanbiedt.
De n, de priester, gaat naar Rome, naar
Siciliê,naar Griekenland, naar 't warme Zuiden.
De ander, de orthodoxe predikant (?op reis",
naar zijn eigen zeggen ruimhartiger dan
ooit") reist door Denemarken naar Zweden,
waar het in het late voorjaar en den vroegen
zomer óók wel warm kan wezen, zooals hy
thans bij ondervinding weet.
De reiziger naar Zuid-Enropa beeft in Rome
volop gelegenheid zy'n warm katholiek hart
te koesteren aan 't geloofsvuur dat hem
dierbaar is. Hij baadt er in den gloed die
van het Rome der Pausen uitgaat. Hij geniet
onuitsprekelijk van de gelegenheden die hem
geboden worden, eerst Leo XIII en later Pius X
te zien in hun glorie en te hooren in hunne
zegeningen.
De dominé-tourist is van het begin tot
het einde vol van dankbaarheid voor de
groote zegeningen die zijn geloof meebrengt.
Wat is het Evangelie toch een internationale
macht", roept hy' uit. Alleen de omstandig
heid dat ik proest, bedienaar des Woords
was, bezorgde mij aanstonds eenige beminne
lijke jonge mannen bereid en geschikt om
met ons overal heen te gaan". Een variatie
op de uiting van Cornelis Paradijs in zyn
Grassprietjes: Hoe gezegend in ons land (en
ook daarbuiten) is het ambt van predikant".
De priester sluit zich aan in Rome bij
scharen van vrienden, die hy', de R. K.
priester, er aantreft, nieuwe en oude vrienden.
Later voegt hy zich by' het reisgezelschap
dat zich onder Dörpfelds voortreffelijke leiding
te Athene verzamelt en doorkruist daarmee
de klassiek-moderne Grieksche wereld.
De predikant benoemt een beminnelijken
jongen man (als bovengemeld) tot gemeen
schappelijk kassier en had zich dan verder
met niets te bemoeien. Deze maakte voor
eiken dag een passend reisplan gereed; hy wist
wanneer wy' trein, boot, electrische(n tram)
of droschke moesten gebruiken en overal
gaf hij ons de meest gewenschte inlichtingen
bij wat we zagen".
De priester bezoekt met wetenschappelijke
doeleinden, voor zij a vak, voor zijn leeraars
betrekking Rome, Athene, de eilanden-zee
van het Zuiden, de hoofdsteden der twee
Zuid-Europeesche schiereilanden.
De predikant trekt naar Kopenhagen en
Stockholm, de twee hoofdsteden van de
Noord-Europeesche schiereilanden en vaart
tusachen de sporaden en cycladen van de zee
aan Zwedens Oostkust.
Welk een verschil tusschen beider zeetocht!
De Grieksche reiziger tusschen marmeren
rotsgevaarten, grijs of schitterend wit, gebla
kerd door de felle zuiderzon: Nieuwe eilanden
ry'zen voor ons op, eenige zy'n gehuld in een
groen tooverkleed waar hagel blanke huisjes
wit opstippen, andere doen zich voor in grijze
grauwheid en steken door den aanblik der
Gorgo versteend, de harde rotsarmen brutaal
uit. Ipsius est mare". Hém is de zee en Hij
goot ze uit en Zijne handen vormden het
land!" (blz. 254).
De Zweedsche reiziger: Welk een tafereel!
Naakte rotsen, bier en daar afgewisseld met
groen bedekte bergen en aan den zeekant
overal kleine eilandjes, rotsen, klippen,
steenblokken, grillig uit het water oprijzend en
natuurlijk een volmaakte stuurmaaskunst
vereischend voor hem die zy'n boot daartusschen
wil boegseeren. Welk een eenzaamheid! Welk
een leven voor de verzorgers dier talrijke
vuur- en lichttorens, die overal op deze
gevaarlijke klippen zy'n neergezet l In deze
heerlijke Junimaand, met het prachtigste
zomerweer dat men zich denken kan, lagen
zij daar reeds zoo melankoliek, die houten
woningen met reddingsboot en wat er verder
noodig kan zy'n voor het verblijf op zulk een
ballingsoord. Maar stel u het verblijf daar eens
voor in herfst- en winterweer, wanneer de
stormen tegen de houten wanden aanloeien
en de zon zich pas tegen twaalf uur 's middags
vertoont om vóór drie uur al weer onder te
gaan l" (blz. 69). En op blz. 303: O, ik kan
het my' begrijpen dat de heilige ziener op
Patmos zich de wereld van volmaaktheid en
vrede niet anders kon voorstellen dan bevrijd
van de zee, die woelige, schuimende, onbe
trouwbare zee, dat graf van zoovele millioenen
en dat hij op zy'n rolle ter neerschreef: en
de zee zal niet meer zijn."
De priester klaagt (doch met berusting!)
over 't eeuwigdurende arnaki (schaapsvleesch)
dat hij in Griekenland moet eten en o ver de
spijzen die allen met schaapsvet worden toe
bereid. Hij toont zich tevreden met zy'n een
voudig ontby't van brood, honig en eieren.
Ook de predikant roemt zijn Zweedsche
keuken niet. Hij klaagt wel niet, maar geeft
toch. het verlangen te kennen naar zy'n
eenvoudig Hollandsch ontbijt, wanneer hem
's morgens om half acht machtige, vette,
warme, gebraden gerechten worden voorgezet.
Dr. Gils vindt in Griekenland
Maecenaten, die academies, scholen, musea, univer
siteiten stichten met hunne schatten in 't
buitenland met den handel verdiend stich
tingen van wetenschap en kunst.
Dr. Gunning treft in Zweden (in Göteborg
voornamelijk) edele ry'kaards aan, die stich
tingen van algemeen nut in 't leven roepen,
waardoor dan ook die stad door hem, juist
om zijn talloozephilanthropische inrichtingen,
een wondervolle stad" wordt genoemd.
De priester moet in Griekenland het
verwenschte fooienstelsel huldigen: zelfs bij de
douanen komt hy er niet van af, zoo als
trouwens niemand in Griekenland. Het
Turksche bak8his"-misbruik werd in Hellas
maar al te gewillig overgeplant.
De predikant j nicht er over dat in de treinen
in Zweden de conducteurs te veel heer" zijn,
dan dat ze zich de handen zouden laten
stoepen en heeft over 't algemeen op de