De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 19 mei pagina 1

19 mei 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1560 WEEK DE AMSTERDAMMER A°. 1907. YOOK FEDEBLAND O m-cL er Dit nummer bevat twee bijvoegsels ?va.:n. J". IDIE K O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WAR^NBORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1-50, ir. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a Uit blad is verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard des Capoeines tegenover liet Graad Café, te Parijs. Zondag 19 Mei. Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer / 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door c!e firma HUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Gezinshoofden-kiesrecht. II, slot. De zaak C.F. van den Hoff-Kleü, door P. Nog eens het dienstvak der registratie. Eijkstoezicht op weegwerktuigen. Delegatiegelden, door E. Beemer Jzn. FEUILLETON? De droom eener moeder. Uit het Zweedsch, door Gustav Hilman, I. SOCIALE AANGELEGENH FDEN: Het woningonderzoek te Rotterdam, door S. KUNST EN LETTEREN: Johan, Door bet leven, door Jos. M. van Mens, be oordeeld door v. H. Scharrelvreugd, door Rud. 'eenstra, beoordeeld door G. van Hulzen. T. K. E. de Haas O k ken. In Horn van Heerd, beoordeeld door W. PikVOOR DAMES: Gezelsc aapsdame, d. May. Dr. M. Laurent, Verdorven jeugd, beoordeeld door G. A. Ootmar. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Hei mans. Carolus Linnaeus, met afb. en por tretten. Raahult, met afb., door dr. C. Kerbert en C. van der Plaats. De Harte?xjamp" bij Bennebroek. Lodewyk Mulder, inet portret, door R. Dr. P. J. H. Cuypers, met portret. Mevrouw Sophie Pauwels-v. Biene, t, door R. Toorop (bij Krüger), een nabeschouwing, II, 8oor Plasschaert. Een lente in Italiëen Hellas, door P j.M. ?Oils, en In Zweden, Reisherinneringen van rtr. J. H. Gunning J.Hzn., II, (slot), beoord. .door dr. N. J Singels. INGEZONDEN: MNANC1EELE EN OECONOMISOHE KRO NIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d 8. jFilosofo-fideele beschouwingen van prof. Hans Sar. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. «IMIinillMIIIIMIIIIUIIIMIIIIMIIHIIIIIMflllllHlllMIIIIIWHIHtniHHIHHMIIHM Gezinshoofden-kiesrecht. II. (Slot). Na ongeveer dertig jaren denkena heeft Kuyper'zijn stemrechtuitsluitend aan getrouwde mannen" nog niet prijs gegeven, en dit is te begrijpen, bij zulk een vondst, die hem eerst extraordinair tot een staatsrechtsman der toekomst zou maken. En dan nog wel tot den antirevólutionairen staatsrechtsman, een titel van verdienste, niet licht door anderen in glans te overtreffen. Maar al kon hij dien eens gevonden schat niet van onwaarde verklaren, hij heeft het toch noodig geoordeeld door een nieuwe bewerking hem in waarde te verhoogen. Over den factor tot vor ming van den volksgeest" vernemen wij thans zoo goed als niets; het huwelijksargument nopens ouderdom en rijpheid wordt stilzwijgend voorbijgegaan in de zeven Standaard-a,^ kelen; en de cumu latie^ rechtmatig en als door het BEGINSEL geëischt" in 1878, krijgt nu zelfs geen woordje ter herinnering. Maar waar bij destijds bij zijn cumulatie-voorstel dan toch nog zij 't ook tot verderf van den grondslag van zijn systeem ten minste zich uitsluitend tot zijn huismanskiezers bepaalde, geeft hij nu principieel &&a zijn vinding een knak, door er een capacitófew-stelsel bij op te nemen: m. a. w. door te erkennen: ja, met zoo'n huwelijkskiesrecht allén gaat het toch eigen lijk niet... En waarom deze capaci teiten-vereering ? Omdat Van Houten met diens zóó afgekeurde kieswet capacitciten-kiesrecht heeft ingevoerd; en nu laat de nooit verlegen man het voorkomen, als had hij van meet af" al aan de noodzakelijkheid van een toevoeging eener andere categorie, en dan wel van die der capaciteiten, gedacht, en als ware zijn grootsche vinding ook voor hem zelf altijd maar een gebrekkig redmiddel geweest! Men zie ondertusschen het program van 1878, door ons in het vorig nummer besproken. In de nu verschenen steven artikelen tot aanbeveling van Kuypers gezinshoofden-kiesrecht, vertelt hij een aantal zaken, om ons op zijn keus voor te bereiden, en zoo o. a., dat niet het algemeen kiesrecht, als revolutionair individualis tisch, maar een attributief kiesrecht, en dan organisch, alleen beantwoorden kan aan de behoeften eener God belij dende partij. Hierover zou natuurlijk niet weinig te zeggen zijn, maar voor deze gelegenheid aanvaarden wij gaarne het anti-revolutionair standpunt. We dienen dus te hebben een orga nisch kiesrechtstelsel. En zullen we dat verkrijgen, door het algemeen-getrouwdeEians-kiesrecht, met uitsluiting van de Biet-gehuwden? In zijn zesde artikel beproeft de antirevolutionaire hoofdman, dat nu eens glashelder te maken. Wat hem in zijn leven het meest getroffen schijnt te hebben, is de onmo gelijkheid, dat een celibatair huisgezin of natie in stand helpt houden. Reeds in 1878 was hij daarvan over tuigd. Om tot een huisgezin te komen, kunnen slechts twee, en dan nog wel ongelijksoortige personen in een van hun wil onafhankelijk en vooraf door God verordend verband treden, en moet nu straks het huisgezin, door de scheppings kracht van dienzelfden God, uit deze twee worden voortgebracht". En nu voegt hij o. m. daaraan toe: uit het individu komt geen volk, en door het individua lisme blijft het niet bestaan. Het indi vidualisme is onorganisch, en eerst door het organisch gezin plant zich het volk voort en wordt bet in zijn nationaal bestaan bestendigd," Nu is het zeker waar, dat als er geen kinderen kwamen, gezin, gemeente, pro vincie en natie zouden uitsterven, en ook dat kinderen alleen komen langs den door Kuyper, mede in bet kiesrecht, gewenschten organischen weg. Het physisch organische wordt voor hem het proto type ook van zijn geheel kiesrechtstelsel. Maar menschen, minder verliefd op het woord organisch, zullen allicht vragen met welk recht hij uit de physische generatiewereld, den sprong maakt op een psychische orde van zaken, waartoe het kiesrecht behoort. Twee cirkels die elkander nu juist niet behoeven te raken. Hij heeft dat waarschijnlijk zelf ge voeld, en dairoru nog eenige andere zijden van het huisgezin als organisatie in herinnering gebracht. Zoo vormt het een kring met eigen souvereiniteit"; het heeft een hoofd, als zoodanig voor zijn gezin verantwoordelijk, en dit moet dus op de vorming van wet en recht invloed kunnen uitoefenen waar het gezin zoo wel in zijn geestelijke als in stoffelijke behoeften kan worden bena deeld. En inderdaad, indien men in een monsterachtig land leefde, waar den volwassene het kiesrecht werd ont houden, omdat hij huisvader was, we zouden kunnen begrijpen, dat Kuyper een goed woordje speciaal voor de huis vaders wilde doen. Edoch zulk een land bestaat er niet. Tot dusverre zijn ook hier de gezinshoofden talrijk onder de kiezers vertegenwoordigd, en kunnen zij al is 't nog niet voorgekomen ? zich tot een machtigen bond aaneensluiten, om voor hun specifiek getrouwde-mansbelangen te ijveren, en als zoodanig op recht en wetgeving invloed te oefenen. In de politiek, nietwaar, op elk gebied dat daarbij betrokken kan zijn, heeft men niet den huisvader zich zien stellen tegenover den ongehuwde, maar vindt men steeds een samengaan van celibatairs en gezinshoofden, naar de door beide voorgestane richting; gebonden door gemeenschappelijke overtuiging; en hoe zal men nu tot de conclusie kunnen komen: het is noodia: aan alle nog niet met kiesbeyoegdheid bedeelde getrouwde mannen kiesrecht te geven, en van de niet getrouwden alleen aan enkele capa citeiten ? In de verdediging van de politieke denkbeelden door de huisvaders voor gestaan, wij zeiden het reeds, zijn de celibatairs n met de^ea en dat in alle opzichten. Zij betoonen zich allerminst in vergelijking met de gehuwde partijgenooten, traas of achterlijk. En dat laat zich hooren. Men erkent in het algemeen, dat de onberaden huwelijken legio zijn, en er heel wat rneer zelt'beheersching toe behoort om zich deze souvereiniteit in eigen kring" te ontzeggen, dan er maar op los te trouwen. Zoo staan gemiddeld de celibatairs iets minder laag in ont wikkeling, wijl zij niet met een huis gezin bezwaard, allicht een iets breeier levenskring hebben dan de tallooze tot het dierlijkst bestaan gedwongen souvereinen in eigen kring" ook wel huisvaders geheeten. Maar verder, hjekiii ie-Tiand, die west wat huisgezinnen zijn deze zoo menig maal uit de meest onharmon'sche deelen samengestelde eenheden' het oorbaar achten, om uitsluitend de gezinshoofdan, OOK met de politieke leiding over allen, die onder zijn dak wonen, te belasten ? Hoe zal men het een schijn van redelijk heid geven, dat andersdenkenden, vol wassen zoons, inwoneade dienstknechten enz. bij het kiesrecht vertegenwoordigd worden, door iemand, dien zij in deze niet als hun hoofd erkennen? Zeker wanneer de celibatairs zedelijk en verstandelijk minderwaardig dan de gehuwden waren, wie zou er zich aan ergeren, dat er een scheiding t-isschen beiden werd gemaakt, ten opzichte der toekenning van kiesbevoegdheid ? Maar niemand zal dit kunnen staande houden; het eenige wat hier overblijft, als motief tot verheffing en achteruitzetting is ... het voortplantings-proces. Hoe was 't mogelijk zoo iets monsterachtigs te bedenken als Calvinist voor wien juist het geestelijke, het Verst van het zinnelijke verwijderd, het hoogst zal staan, en dit hem dus tot het zoeken van een geestelijk kenmerk voor kiesbevoegdheid moet dwingen? Zijn zucht naar iets van organisatori sche orde? Welnu daar stond voor hem, als voor ieder die nadenkt, de in haar diepsten grond ondoorspeurelijke, in duizenden, ja millioenen geledingen zich onders beidende, in zichtbaren en onzichtbaren samenhang van deelen en onderdeelen werkende, mysterieuse orga nisatie van het nationale leven: het schier eindelooze tableau van stoffelijk en geestelijk bedrijf. Daar vond hij de mannen en vrouwen, de gehuwden en ongehuwden, te samen de maatschappij bekampen of bevestigen, en een staat, waarin de oude geesten en de nieuwe geesten voortdurend worstelen, zoodat de eene evolutie na de andere in den loop der tijden ontstaat. Daar liet zich aan hem zien het bonte tafereel, gewrocht door gewetensdrang, door rechtsgevoel, door wetenschappelijk streven, door menschenmin en wat niet al; maar ook dooc eigenbaat, heerschzucht en zinnelijkheid, door trotsch en huichelarij de hemel weet door hoeveel satan»machteu meer ... Uit deze leveusorganisatie, waarvan hij als denker de hoofdlijnen had op te sporen, en tnet in acht-neining waarvan hij zijn organisch" stemrecht had te scheppen... uit heel die wereld legde hij zijn hand alleen op de huwelijkskoets. O voor treffelijke geest! En dat om toch in 's hemels naarn een organisch" kiesrecht te hebben. Alsof' dit aan het physisch leven ont leende organisch stelsel, hem niet tot een rnechanicus stempelt van den eersten rang, waar hij de geheele geestelijke organisatie van het nationale leven bij het vormen van zijn kiesrechtideaal iets van zoo geestelijken aard! ? schier zonder eiken invloed liet. j£ & Nu is en zie hier ten minste een geluk niemand meer verlegen met het Huismanskipsrecht" dan Kuyper zelf. In ons vorig artikel toonden wij reeds aan, hoe hij een principieel antirevolutionair kiesrechtstelsel heeft willen zoeken, zóó principieel dat er hemel en aarde bij te pas kwam om het in zijn volle zuiverheid te doen schitteren ? maar tevens, dat hij, om dat kiesrecht te kunnen aanbevelen er een volstrekt indivualistische praktijk aan heeft moeten ver binden, waardoor natuurlijk het priüciepe geschonden werd. lu 1878 deed hij dit met het cumulatierecht, waarbij iemand qualiteiten kou bezitten, elk op zich zelf van gelijke waarde ten opzichte van kiesbevoegdheid als het gehuwd zijn en thans, gaat hij nog verder. Nu is niet het gehuwd zijn langer een conditio sine qua nou,maar kan men ook ongehuwd, uit kracht van capaciteit, kiesbevoegdheid verwerven. Niet uit kracht van moraliteit", wat men in een Calvinis tisch staatsrecht toch nog eer zou ver wachten. Neen, uit hoofde van capaci teit en dit dan in een kiesstel, volgens hetwelk geen enkel huisvader, al kan hij lezen noch schrijven wegens onbekwaamheid mag worden buitenge sloten ! Zoo zijn al de quasie-principieele redeueeringen en Kuyper geeft bij elk bedoelinkje, dat hij heeft, ze steeds bij kolommen, als dacht hij aan niets anders dan aan de ontwikkeling van een hoog filosofisch systeem maar praatjes voor de vaak. Hij moet een kiesrechtstelsel hebben, dat het zijne zal kunnen heeten en den zijnen voldoet, hun voordeelig is. Zonder indivi dualistisch te werken, komt hij daar aiee niet gereed. Een /?(ipacit<'ite»iite\se\ om bruikbaar te maken het (<ode welgevallig huwelijks-kiesrecht welkeen fraaie com binatie, en, na dertig jaren zoekens, welk een resultaat! Opmerkelijk in dit verband is ook de omschrijving van het Gezin." De man, die in 1878- «Hen hoofden van huis gezinnen, mits dan ook zonder onder scheid, zonder beperking en op dat laatste valt de nadruk," allen hoofden, die niet konden lezen en schrijven ... als factoren ter vorming van den volksgeest," het kiesrecht wilde geven komt nu met deze opmerking: De normale vorm," (van het gezin) vol uitgewerkt, is man, vrouw, kinderen en dienstpersoneel," en hij noemt dan eenige soorten van niet normale, vol uitgewerkte, gezinnen, en vervolgt daarop: Nu kan men hierbij tweeërlei weg inslaan. Men kan al wat van de volle norma afwijkt, uitsluiten, of wel insluiten al wat het karakter van een eigen huishouding1 vertoont. Hier geldt het alzoo een ondergeschikt punt van nadere formuleering, maar waarbij de ruimste opvatting wel altoos het meest bevredigen zal." Men stelle zich nu voor: Kuyper die zich ook nog wel voor democraat uit geeft acht het een ondergeschikt punt van nadere formuleering of voor het kiesrecht een gezin ook zonder dienst personeel kan worden aangenomen. Wat wordt hij daar opeens een Heer"! Jawel, zelf is hij voor de ruimste opvat ting maar men kan niet weten het is mogelijk dat de vrienden, met wie hij zich voorstelt zijn gezinshoofdenkiesrecht in te voeren, zulk een huis houden zonder meid of knecht niet voor vol willen aanzien, 't Is dan eenvoudig een ondergeschikt punt van formuleering" bij de wet, welke bepalen zal, wie ge zinshoofden zullen heeten. Nietwaar, wat is hij meegaand; maar dat moet hij wel zijn. Zijn groote in schikkelijkheid gaat zelfs zóó ver dat hij, de geniale vinder van het eenig principieel-organisch-kiesrechtstelsel, na de capaciteiten van v. Houten te hebben overgenomen, nog een weg voor andere groepen openlaat. Van andere catagoriën die in. aanmerking zouden komen,, kun nautrelijkx sprake zijn" Met dat nauwe lijks" staat de deur al op een kiertje waar hij er zelf aan herinnert: ook in andere landen treden ze (de capaciteiten) naast andere categorieën op." Arrno gezinshoofden factoren tot vorming .van den volksgeest" wie weet hoe en met wie ge u nog eens zult moeten encanailleeren! Maar men vergete het niet, de tijden zijn moeilijk voor een man, die er op uit is een eigen kiesrechtstelsel in 't aan zijn te roepen. Van Christelijk-historische en van lioomsche zijde heeft men zich meer dan eens in niet ongunstigen zin over het denkbeeld uitgelaten. Bij alle groepen rechts staat dit wel vast, dat men noch van het blanco noch van het algemeen stemrecht ook maar iets weten wil," en dan v. Houtens wet moet ver vangen en de electorale quaestie tot op lossing worden gebracht. Och, leef nu eens met den naam van een nieuw en anti-revolutionair kiesstelsel in het hoofd. Zie een kansje en blijft principieel terwijl men het toch al nooit geweest is. Hoe natuurlijk dan, dat men bij het onthoofden van zijn organisch kiesstelsel, en onder het aanbieden van de verstreikende tegemoetkoming de rech terzijde bidt zie toch eenparig tot een zelfde gedragslijn te geraken!" Welke de uitwerking van deze bede zal zijn, hebben wij af te wachten. Wij zelf hebben overigens ons de invoering van Kuypers kiesrechtstelsel nooit ongenegen betoond. Niet het stelsel, maar de invoering er van, nu men met elk middel vrede moet hebben, oin het verzet tegen een finale kieswetuitbreiding van kracht te berooven. Uit eea oogpunt van redelijkheid schijnt dit stelsel" ons al even weinig verde digbaar, als b.v. het verleenen van kies recht aan alle blonde, bruine en zwartharige burgers met de roodharigen alleen als uitzondering naar capaciteit, en we twijfelen er geen oogenblik aan of Kuyper zou ook voor dat laitste stelsel, ware het hem vóór zijn huiimanskiesrecht ingevallen, gaarne zeven principieele artikelen hebben geschreven, met of zonder verwijzing naar Groen. Maaral staan wij dus vierkant tegenover het gezinsboofdenkiesrecht als stelsel van zijn invoering verwachten wij niets dan goeds voor het algemeen stem recht ten onzent. Immers welk een be weging zou er niet onder de lagere volksklassen gewekt worden, wanneer zij moesten gevoelen, de dupe te zijn van zulk een gedrochtelijk product: een stuk al gemeen" kiesrecht, begrensd en aangevuld naar de dwaze wijsheid van een politieken, in sofisterij volleerden begrippenkramer, die met het nationale leven spot ? De zaak C. F. van den Hoff-Kleij. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van den 7en Mei 1907 |zie vel 4;5Ü, bladz. 1648, van de Handelingen" | werd door het lid Thomsen, namens de Commissie voor verzoekschriften, hjt volgende rapport uitge iracht. In handen uwer Commissie is gesteld: XVII. Een verzoekschrift van den gepensioneerden majoor-magazijnmees ter van het Nederlandsch-Indisjhe leger F. Kleij, te 's-Gfravenhage, 25 Juni 1906, strekkende om in recht en eer hersteld te worden. Verzoeker is als administrateur der magazijnen van kleeliitg en nachtleger bij het koloniaal werfdepöt werkzaam geweest en heeft in die functie ge weigerd een hem door zijn toen maligen chef, den luitenant-kolonel C. F. van den Hoff, gegeven order uit te voeren,' op grond dat die order in strijd was met een voorschrift van den Minister van Oorlog; hij is om die weigering niet berispt, niet gewoon krijgstuchtelijk gestraft, noch voor het Hoog Militair Gerechtshof geroepen, doch werd naar hij meedeelt op grond van die weigering, plotseling eervol uit den dienst ontslagen, zonder dat de zaak behoorlijk is onderzocht. Aan het verzoekschrift is een over zicht toegevoegd van adressants weder varen bij het koloniaal werfdepöt en van zijn pogingen om rechtshenstel te krijgen, met toelichtende beschou wing n. Treffend is daarin de mededeeling op bladz. 17 bovenaan gesteld, dat verzoeker zich zelf op grond van zijn weigering straf baar achtte; immers hij zegt: j'fc zou althans vast en zeker elk ondergeschikte straffen, die beslist weigerde een bevel van mij op te volgen, maar ik zou ook nooit zulke onzinnige bevelen geven." In zijn oproep aan de Nederlandsche pers van 17 April 19ü(J zeide adressant zelfs, dat hij den dienst geweigerd heeft om een officieel onderzoek uit te lokken en dat zijn chef hem diaciplinair had moeten straffen wegens dienstweigering. Ware het dat ver zoeker geweigerd had het bevel op te volgen, in het bewustzijn, dat hij, door de opvolging zich strafschuldig maakte en dus verplicht was te weigeren, die daad zou zeker zonder voorbehoud te prijzen zijn; nu echter wil het uw Commissie voorkomen, dat zij den in druk maakt van zeer onkrijgstuchtelijk handelen. Hoe het echter ook zij, de wijze waarop de zaak is afgedaan, vermag Uw Commissie niet goed te keuren: men ontslaat niet plotseling een amb tenaar die het land meer dan veertig jaren gediend heeft, zonder hem al vorens in de gelegenheid te stellen zich pp ingebrachte grieven te recht vaardigen. Door zoodanig handelen wordt de rechtszekerheid geschokt en bevorderd dat ten onrechte bruikbare krachten aan het leger kunnen ont vallen, waardoor niet alleen aan de betreffende personen nadeel wordt ge bracht, maar ook aan den lande, dat den pensioenlast te dragen heeft. Uw Commissie geeft in overweging om het adrea te verzenden aan de Ministers van Oorlog en Koloniën met verzoek om inlichtingen." Dat voorstel werd zonder discussie aangenomen. De Ministers van Oorlog en Koloniën zullen dus naar aanleiding van dat, door de Tweede Kamer aangenomen, voorstel over korteren of langeren tijd inlichtin gen hebben te geven. Wij hopen dat die tijd niet te ruim zal worden genomen, en de Ministers althans minder tijd zullen noodig hebben om die inlichtingen te geven dau de Commissie voor de Verzoekschriften heeft doen voorbij gaan eer zij bovenstaand rap port uitbracht (27 Juni 19Ü6?7 Mei 1907.) De commissie releveert eene uitdruk king van den adressant op blz. 17 van een der bijlagen van zijn request. Hij had reeds in zijn eerste request aan H. M. de Koningin dd. 28 Juli 1905 toen hij nor in actieven dienst was op blz. 3 van de door haar bedoelde bijlage het volgende kunnen lezen : dat de commandant van het koloniaal werfdepöt bij herhaling orders heeft gegeven, het beheer en de admini stratie van het magazijn van kleeding betreffende, die beslist in strijd waren met de reglementen en voorschriften, en dit ook door hoogere autoriteiten is erke; d; dat, enz.: dat de andere officieren, ja bijna allen, zoo niet allen, onaangenaam heden met den overste hebben gehad; dat ten laatste dit zóó ver is geko men dat adressant om een einde (Jaaraan te maken en een onderzoek te doen plaats hebben 1) den 2In Maart jl. pertinent heeft geweigerd te voldoen, enz. Om een einde te maken aan de aan houdende willekeurige en met de voor schriften strijdige bevelen en nu een onderzoek te doen plaats hebben, daarom heeft Kleij geweigerd. En wat is er toen gebeurd? Kleij zelf is niet verhoord, noch mondeling, 1) Wij cursiveeren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl