Historisch Archief 1877-1940
N°. 1560
WEEK
DE AMSTERDAMMER
A°. 1907.
YOOK FEDEBLAND
O m-cL er
Dit nummer bevat twee bijvoegsels
?va.:n. J". IDIE K O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WAR^NBORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1-50, ir. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a
Uit blad is verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard des Capoeines tegenover liet Graad Café, te Parijs.
Zondag 19 Mei.
Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer / 0.25
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door c!e firma
HUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Piennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:
Gezinshoofden-kiesrecht. II, slot. De zaak C.F.
van den Hoff-Kleü, door P. Nog eens het
dienstvak der registratie. Eijkstoezicht op
weegwerktuigen. Delegatiegelden, door E.
Beemer Jzn. FEUILLETON? De droom
eener moeder. Uit het Zweedsch, door Gustav
Hilman, I. SOCIALE
AANGELEGENH FDEN: Het woningonderzoek te Rotterdam,
door S. KUNST EN LETTEREN: Johan,
Door bet leven, door Jos. M. van Mens, be
oordeeld door v. H. Scharrelvreugd, door
Rud. 'eenstra, beoordeeld door G. van
Hulzen. T. K. E. de Haas O k ken. In
Horn van Heerd, beoordeeld door W.
PikVOOR DAMES: Gezelsc aapsdame, d. May.
Dr. M. Laurent, Verdorven jeugd, beoordeeld
door G. A. Ootmar. ALLERLEI, door
Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Hei
mans. Carolus Linnaeus, met afb. en por
tretten. Raahult, met afb., door dr. C.
Kerbert en C. van der Plaats. De
Harte?xjamp" bij Bennebroek. Lodewyk Mulder,
inet portret, door R. Dr. P. J. H. Cuypers,
met portret. Mevrouw Sophie Pauwels-v.
Biene, t, door R. Toorop (bij Krüger),
een nabeschouwing, II, 8oor Plasschaert.
Een lente in Italiëen Hellas, door P j.M.
?Oils, en In Zweden, Reisherinneringen van
rtr. J. H. Gunning J.Hzn., II, (slot), beoord.
.door dr. N. J Singels. INGEZONDEN:
MNANC1EELE EN OECONOMISOHE KRO
NIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d 8.
jFilosofo-fideele beschouwingen van prof. Hans
Sar. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIËN.
«IMIinillMIIIIMIIIIUIIIMIIIIMIIHIIIIIMflllllHlllMIIIIIWHIHtniHHIHHMIIHM
Gezinshoofden-kiesrecht.
II. (Slot).
Na ongeveer dertig jaren denkena
heeft Kuyper'zijn stemrechtuitsluitend
aan getrouwde mannen" nog niet prijs
gegeven, en dit is te begrijpen, bij zulk
een vondst, die hem eerst extraordinair
tot een staatsrechtsman der toekomst zou
maken. En dan nog wel tot den
antirevólutionairen staatsrechtsman, een titel
van verdienste, niet licht door anderen
in glans te overtreffen.
Maar al kon hij dien eens gevonden
schat niet van onwaarde verklaren, hij
heeft het toch noodig geoordeeld door
een nieuwe bewerking hem in waarde
te verhoogen. Over den factor tot vor
ming van den volksgeest" vernemen wij
thans zoo goed als niets; het
huwelijksargument nopens ouderdom en rijpheid
wordt stilzwijgend voorbijgegaan in de
zeven Standaard-a,^ kelen; en de cumu
latie^ rechtmatig en als door het BEGINSEL
geëischt" in 1878, krijgt nu zelfs geen
woordje ter herinnering. Maar waar bij
destijds bij zijn cumulatie-voorstel dan
toch nog zij 't ook tot verderf van den
grondslag van zijn systeem ten minste
zich uitsluitend tot zijn huismanskiezers
bepaalde, geeft hij nu principieel &&a zijn
vinding een knak, door er een
capacitófew-stelsel bij op te nemen: m. a. w.
door te erkennen: ja, met zoo'n
huwelijkskiesrecht allén gaat het toch eigen
lijk niet... En waarom deze capaci
teiten-vereering ? Omdat Van Houten
met diens zóó afgekeurde kieswet
capacitciten-kiesrecht heeft ingevoerd; en nu
laat de nooit verlegen man het voorkomen,
als had hij van meet af" al aan de
noodzakelijkheid van een toevoeging
eener andere categorie, en dan wel van
die der capaciteiten, gedacht, en als ware
zijn grootsche vinding ook voor hem
zelf altijd maar een gebrekkig redmiddel
geweest! Men zie ondertusschen het
program van 1878, door ons in het vorig
nummer besproken.
In de nu verschenen steven artikelen
tot aanbeveling van Kuypers
gezinshoofden-kiesrecht, vertelt hij een aantal zaken,
om ons op zijn keus voor te bereiden,
en zoo o. a., dat niet het algemeen
kiesrecht, als revolutionair individualis
tisch, maar een attributief kiesrecht,
en dan organisch, alleen beantwoorden
kan aan de behoeften eener God belij
dende partij. Hierover zou natuurlijk
niet weinig te zeggen zijn, maar voor
deze gelegenheid aanvaarden wij gaarne
het anti-revolutionair standpunt.
We dienen dus te hebben een orga
nisch kiesrechtstelsel. En zullen we dat
verkrijgen, door het
algemeen-getrouwdeEians-kiesrecht, met uitsluiting van de
Biet-gehuwden?
In zijn zesde artikel beproeft de
antirevolutionaire hoofdman, dat nu eens
glashelder te maken.
Wat hem in zijn leven het meest
getroffen schijnt te hebben, is de onmo
gelijkheid, dat een celibatair huisgezin
of natie in stand helpt houden.
Reeds in 1878 was hij daarvan over
tuigd. Om tot een huisgezin te komen,
kunnen slechts twee, en dan nog wel
ongelijksoortige personen in een van hun
wil onafhankelijk en vooraf door God
verordend verband treden, en moet nu
straks het huisgezin, door de scheppings
kracht van dienzelfden God, uit deze
twee worden voortgebracht". En nu voegt
hij o. m. daaraan toe: uit het individu
komt geen volk, en door het individua
lisme blijft het niet bestaan. Het indi
vidualisme is onorganisch, en eerst door
het organisch gezin plant zich het volk
voort en wordt bet in zijn nationaal
bestaan bestendigd,"
Nu is het zeker waar, dat als er geen
kinderen kwamen, gezin, gemeente, pro
vincie en natie zouden uitsterven, en
ook dat kinderen alleen komen langs den
door Kuyper, mede in bet kiesrecht,
gewenschten organischen weg. Het physisch
organische wordt voor hem het proto
type ook van zijn geheel kiesrechtstelsel.
Maar menschen, minder verliefd op het
woord organisch, zullen allicht vragen
met welk recht hij uit de physische
generatiewereld, den sprong maakt op
een psychische orde van zaken, waartoe
het kiesrecht behoort. Twee cirkels die
elkander nu juist niet behoeven te raken.
Hij heeft dat waarschijnlijk zelf ge
voeld, en dairoru nog eenige andere zijden
van het huisgezin als organisatie in
herinnering gebracht. Zoo vormt het
een kring met eigen souvereiniteit";
het heeft een hoofd, als zoodanig voor
zijn gezin verantwoordelijk, en dit moet
dus op de vorming van wet en recht
invloed kunnen uitoefenen waar het
gezin zoo wel in zijn geestelijke als in
stoffelijke behoeften kan worden bena
deeld.
En inderdaad, indien men in een
monsterachtig land leefde, waar den
volwassene het kiesrecht werd ont
houden, omdat hij huisvader was, we
zouden kunnen begrijpen, dat Kuyper
een goed woordje speciaal voor de huis
vaders wilde doen. Edoch zulk een land
bestaat er niet. Tot dusverre zijn ook
hier de gezinshoofden talrijk onder de
kiezers vertegenwoordigd, en kunnen
zij al is 't nog niet voorgekomen ?
zich tot een machtigen bond aaneensluiten,
om voor hun specifiek
getrouwde-mansbelangen te ijveren, en als zoodanig op
recht en wetgeving invloed te oefenen.
In de politiek, nietwaar, op elk gebied
dat daarbij betrokken kan zijn, heeft
men niet den huisvader zich zien stellen
tegenover den ongehuwde, maar vindt
men steeds een samengaan van celibatairs
en gezinshoofden, naar de door beide
voorgestane richting; gebonden door
gemeenschappelijke overtuiging; en hoe
zal men nu tot de conclusie kunnen
komen: het is noodia: aan alle nog niet
met kiesbeyoegdheid bedeelde getrouwde
mannen kiesrecht te geven, en van de
niet getrouwden alleen aan enkele capa
citeiten ?
In de verdediging van de politieke
denkbeelden door de huisvaders voor
gestaan, wij zeiden het reeds, zijn de
celibatairs n met de^ea en dat in alle
opzichten. Zij betoonen zich allerminst
in vergelijking met de gehuwde
partijgenooten, traas of achterlijk. En dat laat
zich hooren. Men erkent in het algemeen,
dat de onberaden huwelijken legio zijn, en
er heel wat rneer zelt'beheersching toe
behoort om zich deze souvereiniteit in
eigen kring" te ontzeggen, dan er maar op
los te trouwen. Zoo staan gemiddeld
de celibatairs iets minder laag in ont
wikkeling, wijl zij niet met een huis
gezin bezwaard, allicht een iets breeier
levenskring hebben dan de tallooze tot
het dierlijkst bestaan gedwongen
souvereinen in eigen kring" ook wel
huisvaders geheeten.
Maar verder, hjekiii ie-Tiand, die west
wat huisgezinnen zijn deze zoo menig
maal uit de meest onharmon'sche deelen
samengestelde eenheden' het oorbaar
achten, om uitsluitend de gezinshoofdan,
OOK met de politieke leiding over allen,
die onder zijn dak wonen, te belasten ?
Hoe zal men het een schijn van redelijk
heid geven, dat andersdenkenden, vol
wassen zoons, inwoneade dienstknechten
enz. bij het kiesrecht vertegenwoordigd
worden, door iemand, dien zij in deze
niet als hun hoofd erkennen?
Zeker wanneer de celibatairs zedelijk
en verstandelijk minderwaardig dan de
gehuwden waren, wie zou er zich
aan ergeren, dat er een scheiding t-isschen
beiden werd gemaakt, ten opzichte der
toekenning van kiesbevoegdheid ? Maar
niemand zal dit kunnen staande houden;
het eenige wat hier overblijft, als motief
tot verheffing en achteruitzetting is ...
het voortplantings-proces.
Hoe was 't mogelijk zoo iets
monsterachtigs te bedenken als Calvinist
voor wien juist het geestelijke, het Verst
van het zinnelijke verwijderd, het hoogst
zal staan, en dit hem dus tot het zoeken
van een geestelijk kenmerk voor
kiesbevoegdheid moet dwingen?
Zijn zucht naar iets van organisatori
sche orde?
Welnu daar stond voor hem, als
voor ieder die nadenkt, de in haar
diepsten grond ondoorspeurelijke, in
duizenden, ja millioenen geledingen
zich onders beidende, in zichtbaren en
onzichtbaren samenhang van deelen en
onderdeelen werkende, mysterieuse orga
nisatie van het nationale leven: het
schier eindelooze tableau van stoffelijk en
geestelijk bedrijf. Daar vond hij de mannen
en vrouwen, de gehuwden en ongehuwden,
te samen de maatschappij bekampen
of bevestigen, en een staat, waarin de oude
geesten en de nieuwe geesten voortdurend
worstelen, zoodat de eene evolutie na de
andere in den loop der tijden ontstaat.
Daar liet zich aan hem zien het bonte
tafereel, gewrocht door gewetensdrang,
door rechtsgevoel, door wetenschappelijk
streven, door menschenmin en wat niet
al; maar ook dooc eigenbaat,
heerschzucht en zinnelijkheid, door trotsch en
huichelarij de hemel weet door hoeveel
satan»machteu meer ...
Uit deze leveusorganisatie, waarvan hij
als denker de hoofdlijnen had op te sporen,
en tnet in acht-neining waarvan hij zijn
organisch" stemrecht had te scheppen...
uit heel die wereld legde hij zijn hand
alleen op de huwelijkskoets. O voor
treffelijke geest! En dat om toch in
's hemels naarn een organisch" kiesrecht
te hebben.
Alsof' dit aan het physisch leven ont
leende organisch stelsel, hem niet tot
een rnechanicus stempelt van den eersten
rang, waar hij de geheele geestelijke
organisatie van het nationale leven
bij het vormen van zijn kiesrechtideaal
iets van zoo geestelijken aard! ?
schier zonder eiken invloed liet.
j£ &
Nu is en zie hier ten minste een
geluk niemand meer verlegen met
het Huismanskipsrecht" dan Kuyper
zelf. In ons vorig artikel toonden wij
reeds aan, hoe hij een principieel
antirevolutionair kiesrechtstelsel heeft willen
zoeken, zóó principieel dat er hemel en
aarde bij te pas kwam om het in zijn
volle zuiverheid te doen schitteren ?
maar tevens, dat hij, om dat kiesrecht te
kunnen aanbevelen er een volstrekt
indivualistische praktijk aan heeft moeten ver
binden, waardoor natuurlijk het priüciepe
geschonden werd. lu 1878 deed hij dit
met het cumulatierecht, waarbij iemand
qualiteiten kou bezitten, elk op zich zelf
van gelijke waarde ten opzichte van
kiesbevoegdheid als het gehuwd zijn en
thans, gaat hij nog verder. Nu is niet
het gehuwd zijn langer een conditio
sine qua nou,maar kan men ook ongehuwd,
uit kracht van capaciteit,
kiesbevoegdheid verwerven. Niet uit kracht van
moraliteit", wat men in een Calvinis
tisch staatsrecht toch nog eer zou ver
wachten. Neen, uit hoofde van capaci
teit en dit dan in een kiesstel,
volgens hetwelk geen enkel huisvader,
al kan hij lezen noch schrijven wegens
onbekwaamheid mag worden buitenge
sloten ! Zoo zijn al de quasie-principieele
redeueeringen en Kuyper geeft
bij elk bedoelinkje, dat hij heeft, ze steeds
bij kolommen, als dacht hij aan niets
anders dan aan de ontwikkeling van een
hoog filosofisch systeem maar praatjes
voor de vaak.
Hij moet een kiesrechtstelsel hebben, dat
het zijne zal kunnen heeten en den zijnen
voldoet, hun voordeelig is. Zonder indivi
dualistisch te werken, komt hij daar aiee
niet gereed. Een /?(ipacit<'ite»iite\se\ om
bruikbaar te maken het (<ode welgevallig
huwelijks-kiesrecht welkeen fraaie com
binatie, en, na dertig jaren zoekens, welk
een resultaat!
Opmerkelijk in dit verband is ook de
omschrijving van het Gezin." De man,
die in 1878- «Hen hoofden van huis
gezinnen, mits dan ook zonder onder
scheid, zonder beperking en op dat laatste
valt de nadruk," allen hoofden, die niet
konden lezen en schrijven ... als factoren
ter vorming van den volksgeest," het
kiesrecht wilde geven komt nu met
deze opmerking: De normale vorm,"
(van het gezin) vol uitgewerkt, is man,
vrouw, kinderen en dienstpersoneel,"
en hij noemt dan eenige soorten van niet
normale, vol uitgewerkte, gezinnen, en
vervolgt daarop: Nu kan men hierbij
tweeërlei weg inslaan. Men kan al wat
van de volle norma afwijkt, uitsluiten,
of wel insluiten al wat het karakter van
een eigen huishouding1 vertoont. Hier
geldt het alzoo een ondergeschikt punt
van nadere formuleering, maar waarbij
de ruimste opvatting wel altoos het meest
bevredigen zal."
Men stelle zich nu voor: Kuyper die
zich ook nog wel voor democraat uit
geeft acht het een ondergeschikt punt
van nadere formuleering of voor het
kiesrecht een gezin ook zonder dienst
personeel kan worden aangenomen.
Wat wordt hij daar opeens een Heer"!
Jawel, zelf is hij voor de ruimste opvat
ting maar men kan niet weten
het is mogelijk dat de vrienden, met wie
hij zich voorstelt zijn
gezinshoofdenkiesrecht in te voeren, zulk een huis
houden zonder meid of knecht niet voor
vol willen aanzien, 't Is dan eenvoudig
een ondergeschikt punt van formuleering"
bij de wet, welke bepalen zal, wie ge
zinshoofden zullen heeten.
Nietwaar, wat is hij meegaand; maar
dat moet hij wel zijn. Zijn groote in
schikkelijkheid gaat zelfs zóó ver dat
hij, de geniale vinder van het eenig
principieel-organisch-kiesrechtstelsel, na
de capaciteiten van v. Houten te hebben
overgenomen, nog een weg voor andere
groepen openlaat. Van andere catagoriën
die in. aanmerking zouden komen,, kun
nautrelijkx sprake zijn" Met dat nauwe
lijks" staat de deur al op een kiertje
waar hij er zelf aan herinnert: ook in
andere landen treden ze (de capaciteiten)
naast andere categorieën op."
Arrno gezinshoofden factoren tot
vorming .van den volksgeest" wie
weet hoe en met wie ge u nog eens zult
moeten encanailleeren!
Maar men vergete het niet, de tijden
zijn moeilijk voor een man, die er op uit is
een eigen kiesrechtstelsel in 't aan
zijn te roepen. Van Christelijk-historische
en van lioomsche zijde heeft men zich
meer dan eens in niet ongunstigen zin
over het denkbeeld uitgelaten. Bij alle
groepen rechts staat dit wel vast, dat
men noch van het blanco noch van het
algemeen stemrecht ook maar iets weten
wil," en dan v. Houtens wet moet ver
vangen en de electorale quaestie tot op
lossing worden gebracht.
Och, leef nu eens met den naam van een
nieuw en anti-revolutionair kiesstelsel in
het hoofd. Zie een kansje en blijft
principieel terwijl men het toch al nooit
geweest is. Hoe natuurlijk dan, dat men
bij het onthoofden van zijn organisch
kiesstelsel, en onder het aanbieden van
de verstreikende tegemoetkoming de rech
terzijde bidt zie toch eenparig tot een
zelfde gedragslijn te geraken!"
Welke de uitwerking van deze bede
zal zijn, hebben wij af te wachten.
Wij zelf hebben overigens ons de
invoering van Kuypers kiesrechtstelsel
nooit ongenegen betoond.
Niet het stelsel, maar de invoering er
van, nu men met elk middel vrede moet
hebben, oin het verzet tegen een finale
kieswetuitbreiding van kracht te berooven.
Uit eea oogpunt van redelijkheid schijnt
dit stelsel" ons al even weinig verde
digbaar, als b.v. het verleenen van kies
recht aan alle blonde, bruine en
zwartharige burgers met de roodharigen
alleen als uitzondering naar capaciteit,
en we twijfelen er geen oogenblik aan
of Kuyper zou ook voor dat laitste stelsel,
ware het hem vóór zijn huiimanskiesrecht
ingevallen, gaarne zeven principieele
artikelen hebben geschreven, met of zonder
verwijzing naar Groen.
Maaral staan wij dus vierkant tegenover
het gezinsboofdenkiesrecht als stelsel
van zijn invoering verwachten wij niets
dan goeds voor het algemeen stem
recht ten onzent. Immers welk een be
weging zou er niet onder de lagere
volksklassen gewekt worden, wanneer zij
moesten gevoelen, de dupe te zijn van zulk
een gedrochtelijk product: een stuk al
gemeen" kiesrecht, begrensd en aangevuld
naar de dwaze wijsheid van een
politieken, in sofisterij volleerden
begrippenkramer, die met het nationale leven spot ?
De zaak C. F. van den Hoff-Kleij.
In de zitting van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal van den 7en Mei
1907 |zie vel 4;5Ü, bladz. 1648, van de
Handelingen" | werd door het lid
Thomsen, namens de Commissie voor
verzoekschriften, hjt volgende rapport
uitge iracht.
In handen uwer Commissie is gesteld:
XVII. Een verzoekschrift van den
gepensioneerden majoor-magazijnmees
ter van het Nederlandsch-Indisjhe
leger F. Kleij, te 's-Gfravenhage, 25
Juni 1906, strekkende om in recht en
eer hersteld te worden.
Verzoeker is als administrateur der
magazijnen van kleeliitg en nachtleger
bij het koloniaal werfdepöt werkzaam
geweest en heeft in die functie ge
weigerd een hem door zijn toen maligen
chef, den luitenant-kolonel C. F. van
den Hoff, gegeven order uit te voeren,'
op grond dat die order in strijd was
met een voorschrift van den Minister
van Oorlog; hij is om die weigering
niet berispt, niet gewoon
krijgstuchtelijk gestraft, noch voor het Hoog
Militair Gerechtshof geroepen, doch
werd naar hij meedeelt op grond
van die weigering, plotseling eervol
uit den dienst ontslagen, zonder dat
de zaak behoorlijk is onderzocht.
Aan het verzoekschrift is een over
zicht toegevoegd van adressants weder
varen bij het koloniaal werfdepöt en
van zijn pogingen om rechtshenstel
te krijgen, met toelichtende beschou
wing n. Treffend is daarin de
mededeeling op bladz. 17 bovenaan gesteld,
dat verzoeker zich zelf op grond van
zijn weigering straf baar achtte; immers
hij zegt: j'fc zou althans vast en zeker
elk ondergeschikte straffen, die beslist
weigerde een bevel van mij op te
volgen, maar ik zou ook nooit zulke
onzinnige bevelen geven." In zijn
oproep aan de Nederlandsche pers
van 17 April 19ü(J zeide adressant
zelfs, dat hij den dienst geweigerd
heeft om een officieel onderzoek uit
te lokken en dat zijn chef hem
diaciplinair had moeten straffen wegens
dienstweigering. Ware het dat ver
zoeker geweigerd had het bevel op te
volgen, in het bewustzijn, dat hij, door
de opvolging zich strafschuldig maakte
en dus verplicht was te weigeren, die
daad zou zeker zonder voorbehoud te
prijzen zijn; nu echter wil het uw
Commissie voorkomen, dat zij den in
druk maakt van zeer onkrijgstuchtelijk
handelen. Hoe het echter ook zij, de wijze
waarop de zaak is afgedaan, vermag
Uw Commissie niet goed te keuren:
men ontslaat niet plotseling een amb
tenaar die het land meer dan veertig
jaren gediend heeft, zonder hem al
vorens in de gelegenheid te stellen
zich pp ingebrachte grieven te recht
vaardigen. Door zoodanig handelen
wordt de rechtszekerheid geschokt en
bevorderd dat ten onrechte bruikbare
krachten aan het leger kunnen ont
vallen, waardoor niet alleen aan de
betreffende personen nadeel wordt ge
bracht, maar ook aan den lande, dat
den pensioenlast te dragen heeft.
Uw Commissie geeft in overweging
om het adrea te verzenden aan de
Ministers van Oorlog en Koloniën met
verzoek om inlichtingen."
Dat voorstel werd zonder discussie
aangenomen.
De Ministers van Oorlog en Koloniën
zullen dus naar aanleiding van dat, door
de Tweede Kamer aangenomen, voorstel
over korteren of langeren tijd inlichtin
gen hebben te geven.
Wij hopen dat die tijd niet te ruim
zal worden genomen, en de Ministers
althans minder tijd zullen noodig hebben
om die inlichtingen te geven dau de
Commissie voor de Verzoekschriften heeft
doen voorbij gaan eer zij bovenstaand rap
port uitbracht (27 Juni 19Ü6?7 Mei 1907.)
De commissie releveert eene uitdruk
king van den adressant op blz. 17 van
een der bijlagen van zijn request. Hij had
reeds in zijn eerste request aan H. M.
de Koningin dd. 28 Juli 1905 toen hij
nor in actieven dienst was op blz. 3
van de door haar bedoelde bijlage het
volgende kunnen lezen :
dat de commandant van het koloniaal
werfdepöt bij herhaling orders heeft
gegeven, het beheer en de admini
stratie van het magazijn van kleeding
betreffende, die beslist in strijd waren
met de reglementen en voorschriften,
en dit ook door hoogere autoriteiten
is erke; d;
dat, enz.:
dat de andere officieren, ja bijna
allen, zoo niet allen, onaangenaam
heden met den overste hebben gehad;
dat ten laatste dit zóó ver is geko
men dat adressant om een einde
(Jaaraan te maken en een onderzoek te
doen plaats hebben 1) den 2In Maart jl.
pertinent heeft geweigerd te voldoen,
enz.
Om een einde te maken aan de aan
houdende willekeurige en met de voor
schriften strijdige bevelen en nu een
onderzoek te doen plaats hebben, daarom
heeft Kleij geweigerd.
En wat is er toen gebeurd? Kleij
zelf is niet verhoord, noch mondeling,
1) Wij cursiveeren.