Historisch Archief 1877-1940
N o. 1560
DE AMSTERDAMMER' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOOÏ( DAMES,
Mag ik u voorstellen myn vriendin.
freule X".
Het klonk heel tactvol van de oudere dame,
dat wegnemen van den last der dienstbaar
heid van de schouders van haar gezellin,
door dat beminnelijk woordje my'n vrien
din", maar de wereld liet zich niet bedriegen,
zy' wist zeer wel, dat freule X die met de
ryke mevrouw Y reisde, afhankelijk was van
de dame. die haar reis betaalde, haar een
bescheiden kleedgeld schonk en eenige afleg
gertjes en in ruil verlangde een voortdurend
opgewekt humeur, stipte volgzaamheid, ge
duld voor al haar nukken en een onbeperkte
beschikking over de vry'heid van hare
vriendin".
Nog erger dan de hofnar, die het voorrecht
had in zijn overmoed den vorsten de waarheid
te zeggen, is de gezelschapsdame verplicht
tot eeuwigen lach en zwijgend verdragen.
Nog erger dan de clown, die als hij het
tooneel verlaat, zijn eigen meester is, zijn
eigen leven leeft, is de gezelschapsdame uit
verkoren tot het altijd samen-zijn met de
lieve vriendin, die de teleurstellingen bij haar
soirees, het afnemen harer veroveringen,
wreekt op hare gezellin, wanneer zij samen
zy'n, buiten de schitterenden kring, waar de
geest van de vriendin als lokmiddel dient
voor gasten.
Gezelschapsdame. Is er erger slavernij
denkbaar onder het beminnelijk masker der
vriendschap ?
Freule X meende dat arbeid, geldverdienen
als huishoudster of op een kantoor, als kin
dermeisje of winkeljufironw vernederend was
en zij verkoos de halve positie van gezelschaps
dame. Zij plaatste een advertentie van een
beschaafde dame" bekend met moderne
talen en muziek, zoekt een betrekking als
gezelschapsdame of reisgezelschap. En zij vond
het een buitenkansje, dat zij trof een reizende
dame, een beetje doof, een beetje hulpbe
hoevend, maar ... het reizen zou alles goed
maken, en vele benijdden haar.
En reeds na een jaar was zij haas
vriendinschap moede maar miste de energie zich vrij
te maken, al drukte het juk der afhanke
lijkheid zwaar. Zij voelde wel dat de
huwelijkscandidaten buiten de grenzen van haar
land evenmin van rozegeur en maneschijn
konden leven als haar aanbidders in haar
geboortestad en dat zij haar levenlang ge
doemd zou blijven asschepoester te spelen,
zonder dat de prins uit het sprookje haar
zou komen verlossen, en zonder dat zij den
moed zou hebben zelf den band der vriend
schap" te verbreken.
De kamenier van mevrouw bad haar vrije
uitgaansdagen, zij beklaagde zich als h.aar in
vermeende rechten werd te kort gedaan; de
vriendin moest danken vo >r elk haar toege
meten genoegen, zy' had geen condities, daar
voor stond zy te hoog. En daarom kon me
vrouw beslag op haar leggen, wanneer zy'
verkoos, daarom was er voor haar geen
vacantie of Zondag, daarom gingen voor haar
de feestdagen even eentonig. voorby als de
werkdagen, zónder inspanning, zonder arbeid,
in verveling, onder den loomen druk der
afhankelijkheid.
Is er een leugenachtiger, halver,
geestdoodender betrekking dan gezelschapsdame ?
En toch leest men dagelijks in de couranten
aanbiedingen van beschaafde dames, die haar
beetje halve kennis en ontwikkeling op deze
wy'ze productief zien te maken, die alle ware
fierheid uit valsch begrepen trots verlooche
nen om een gemakkelijk, iets-schijnend
baantje aan te nemen, de toevlucht van luien
en zwakken. Met een beetje tact meenen zij
het wel te kunnen klaarspelen, om te laat
te ontdekken dat er voor dit soort betrek
king meer wordt vereischt dan tact alleen.
En wie het't slechtst treffen, zy'n er menig
maal beter aan toe, dan de zoogenaamd veel
benijde betrekkingen bij algemeen bekende
allerliefste dames, die met beschermende
zachtheid haar vriendin voor de wereld hoog
houden en zoo gevaarlijk ongemerkt haar
exploiteeren. De vriendschap maakt de wei
gering van eiken dienst onmogelijk en handig
werd party'getrokken Van de halve verhouding,
waarbij niets geëischt wordt, waar alles
wederzydsche wel willend aeid is, en de slavin kan
niet tegen haar tyran opstaan, zonder de
openbare meening tegen zich ia 't harnas
te jagen. Wie zou gelooven aan eenige
hardUIT DE NATUUR.
Naar CaliforniëII.
Ruim twee jaar geleden heb ik hier het
boek besproken waarin professor H ugo de
Vries zijn eerste reis naar Californiëheeft
beschreven. Nu zendt mij de redactie het
bovengenoemde werk, dat de nieuwe reis
herinneringen bevat.
Wat 't eerste werk van 1Ü04 kenmerkte,
geldt ook voor dit van 1907. 't Doel van
van de reis is weer lesgeven, business, eervolle
wetenschappelijke, hoogstaande, maar toch
business, daaraan knoopt de schrijver uit
stapjes vast en wat hij daarbij ziet en hoort,
vertelt hij in goede, eenvoudige taal zoo, dat
ieder natuurvriend er in opgaat en op som
mige oogenblikken zich verbeeldt, mee op
excursie te zijn.
Het geheim van deze kunst, zoo moeilijk
voor iemand, die veel meer weet dan hij
vertellen mag, verklapt de auteur zelf in zijn
voorbericht; hij heeft zijn schetsen geschreven
den dag na den tocht. De fris;hheid van
de voorstelling en het voet bij stuk houden
zijn grootendeels daaraan toe te schrijven.
Dat ieder deel een geheel is en een
blijvenden indruk maakt, ligt dunkt mij aan iets
anders Zonder merkbaren opzet legt de
schrijver overal een lokale kleur op. Zweift
hij b.v. in de moerassen van Noord-Carolina
daa voelt pok gy' den vochtig warmen grond
onder de voeten en dampige lauwe lucht om
u heen.
Ik heb 't opstel over de versteende bosschen
van Arizona tweemaal achter elkaar door
gelezen; den tweeden keer kwam ik opnieuw
onder de bekoring van die allereenvoudigst e
beschrijving; voor de derde maal ben ik gaan
bladeren, om te zoeken naar de litteraire
oorzaak var mijn belangstelling; die kon niet
alleen liggen in de voor mij interessante
natuurhistorische feiten; ook de vorm moest
't zijne toe hebben bijgedragen. En, als ik mij
niet zelf misleidt zyn 't vooral de enkele
precieee opgaven, welke plastiek aan 't hoofd
heid by de vrouw met de fluweelige tong,
die voor de geheele wereld steeds zoo voor
komend zich toont. En toch ly'dt haar slacht
offer onder haar liefheid zwaarder dan onder
de scherpste vijandschap. Maar zy voelt zich
langzamerhand machteloos tot elk verzet, tot
handhaving van haar persoonlijke vrijheid.
Haar vriendin heeft in haar liefheid iets
van de kracht, waarmee de slang zijn prooi
biologeert.
Wellicht is er overdryving in deze verge
lijking, een feit blijft het, dat gezelschapsdame
behoort tot de ondankbaarste, vernederendste,
meest benijde, en minst te benijden betrek
kingen.
Een meisje, dat eenig gevoel van eigen
waarde heeft, moest den nederigsten arbeid
verkiezen boven het luie leventje van de
demoiselle de compagnie", die in de
vreemdelingenbladen, beurtelings als gouvernante"
of service' hare individualiteit verliest, als
aanhangsel van de vriendin" die de rek eningen
voor haar betaalt.
Dat weten zoowel de Ober als het kamer
meisje, de portier, zoo goed als het liftjongentje.
Allen buigen voor haar en denken in stilte,
als zy de wenschen van haar v/iendin"
komt overbrengen: Gelukkig, dat ik niet
in haar plaats ben."
En zelf verlangt zij wei eens te ruilen met
de naaister, die haar vriendin" komt passen
of het loopmeisje, dat een nieuwen hoed
thuisbezorgt, maar dat zou zijn in strijd met
haar stand en haar opvoeding. Zij is nu
eenmaal verwend door het leven van verfijning,
dat zij in valsche verhouding mag genieten.
Zij kan niet meer buiten tea's en rijtuigen
en bediening. En zij suggereert zichzelve
dat zij het goed heeft, om telkens weer in
stilte de vuisten te ballen na een nieuwe
vernederende behandeling.
Als zij maar durfde. Maar ... zij durft niet.
Dat is het ongeluk van al de meisjei en
vrouwen, die in weelde grootgebracht, met
halve kennis uitgerust, plotseling worden
geroepen in den strijd om het bestaan.
Zij durven niet zekere vooroordeelen over
winnen, zij durven niet het vol Ie Ie ven open
aanzien, zij nemen een afwachtende houding,
zy beproeven het als gezelschapsdame, reis
gezelschap, hulp voor lichte huiselijke bezig
heden uit vrees voor een werkkring, die van
haar zal eischen inspanning, die haar zal
ontrieven van weelde en gemak, uit gebrek
aan zelfvertrouwen, en last not least, om te
voldoen aan den schijn Zij willen per se
beschaafde dame'' blijven, al koste het dan
ook hare eigenwaarde en hare vrijheid.
Er zyn Amerikaansche meisjes, die zich
verhuien als dienstbode, om haar studie te
betalen. Er is hier wel eenigen tijd sprake
geweest van dames dienstboden, maar inrui
men kring heeft men niet ervan gehoord,
het scheen hier niet op te gaan. Er werd mee
gespot, maar niemand byna die verdedigde
dat de rol van dienstbode verre verkieslijk
was boven die van gezelschapsdame.
De dienstbode heeft haar rechten, haar
keuken, haar salaris waarmede is uit te
komen. Zy' behoeft njét toilet te maken, zij
weet welk werk van haar wordt gevraagd, zij
stelt haar vrije dagen en avonden vast.
Maar de arme gezelschapsdame moet de
honneurs vervullen als huisvrouw, de con
versatie leiden en op den achtergrond blij
ven, zij moet in zich vereenigen de talenten
van lectrice, secretaris, gids, kamenier,
huishoudster, hofnar, boodschappenloopster,
zieken verpleegster, bliksemafleider en veel
meer, maar daarbij nimmer vergeten dat zij
slechts is aanhangsel, dat al haar goede hoe
danigheden behooren aan haar vriendin",
en dat zy op zich dient te nemen al de
zwakheden van deze. Zoo wil het de vriend
schap en de eigenaardige verhouding van
deze afhankelijkheid.
Arbeid is verheffend, werkt veredelend,
schenkt troost en afleiding en genezing voor
elke smart.
De gezelschapsdame heeft geen arbeid. Zij
kent slechts lichte bezigheden, een
handwerkje, theesehenken, een whistje leggen,
een wandeling, een boek, een komedie, een
concert en tot afwisseling de grillen van haar
vriendin, of wat piano tokkelen, of een ver
velende visite. Haar meesteres kan niet een
beminnelijk persoon zijn, want dan zocht zij
het niet bij gehuurde vreemden. Dan vond
zij een thuis bij familie en vrienden. Er moet
altijd iets niet haperen. De dame heeft een
stuk geven, maar ook die herhaalde verge
lijkingen met bekende verschijnselen in ons
eigen land.
k zie der schrijver daar ginds zijn zakboek
volKrabbelen, de zwarte vulpen glinsterend
bij 't trillend voortschuiven in de barre zon;
zijn gedachten vliegen over en weer met
electrische snelheid van Amsterdam en zijn
hortus naar 't nieuwe land daar voor hem.
Even opkijken: Hoe groot is hier 't versteende
bosch? Nu, 't zal zoo ongeveer de oppervlakte
van Amsterdam zijn. Ook in onze Hollandsche
duinen heb ik bedolven boomsiammen
gezien; die lagen niet zoo; neen, geen
westewind heeft hier de richting bepaald;
hier liggen ze kris kras dooreen Bij ons
ziet men de stompen rechtop staan, de boomen
zijn indertijd afgebroken ; hier (daarmee be
doelt de schrijver altijd Ameriki) ligt de heele
boom ontworteld.
En dat beelden-wekken bij anderen met
behulp van de eigen herinnering van den
lezer geeft dezen een bepaald aangenaam ver
trouwen in zijn eigen kunst van volgen en
begrijpen ; ook dat maakt deze reisbeschrij
vingen eenig in hun soort.
Daarbij komt, dat de beschrijving van 't
land, zijn bewoners en zijn formatie en vooral
van zijn planten telkens wordt afgebroken
door een kalm redeneeren over oorzaken
en gevolgen, zoo kalm dat ge u verbeeldt, ,den
schrijver, 't oog gericht op't bewijsmateriaal,
zachtjes half binnensmonds te hooren pralen
om 't zichzelf duidelijk te maken ; maar zoo
diep, zoo logisch en zoo diep dringt nu en
dan zijn geest door In 't verband der wereld
gebeurtenissen van thans en vóór honderd
duizend jaren, dat ge soms even, heel even,
met een lichten schok bemerkt dat ge niet
met den eerste den besten causeur te doen
hebt, en een denkreus zich ontzagwekkend
voor u opricht, de dichter der Fangenen, de
scherpzinnige doorvorscher der geheimen
van Osmose, Variatie en Mutatie.
Neen, 't is geen boek voor iemand, die geen
pinksterbloem van wilde kervel kan onder
scheiden, en schuw wordt door delatijnsche
onaangenaam humeur of zij heeft lichaams
gebreken. In dat laatste geval moest zij liever
een verpleegster nemen.
Als secretares of verpleegster behoeft men
de slechtgehumeurde, wantrouwige en
jaloersche vrouw slechts een deel van den dag
te dienen, heeft een afgebakend veld van
werkzaamheden, een vast salaris en een eigen
wil; als gezelschapsdame mist men dat alles,
men sleept een doelloos bestaan voort, zonder
zelfs de voldoening te smaken nuttig en
noodig te zijn.
Toch zal de liefhebberij voor dit soort
betrekkingen nog wel blijven bestaan, zoo
lang niet alle vrouwen worden opgevoed in
het begrip dat een ernstig levensdoel op den
duur alleen .geluk kan geven, zoolang deze
maatschappij voortgaat op den gevaarlijken
weg van weelde en schijn, waarop wij zijn
verdwaald en alle vooroordeelen omtrent den
aard van den arbeid nog niet zyn overwonnen.
Men ma^ niet verwachten, dat de
Nederlandsche vrouwen spoedig zullen aanpakken
als de Amerikaansche, maa--toe h al ontbreekt
haar de frissche energie van het Angelsak
sisch ras, zij kunnen allicht op eenig ar
beidsveld nog te veel uitrichten om onder
te gaan, als gez Ischapsdame.
Haar talenkennis is in het buitenlandeen
aanbeveling en kan haar daar allicht
voorthelpen, als zij niet vergeten, dat het dame
schap niet zit in enkel uiterlijkheden van
rang en stand en kleedini.
Maar ook in eigen land is er wel iets
beters te vinden dan gezelschapsdame, voor
wie niet gestudeerd heeft, mits men zich
niet blijve bepalen tot n kring.
Ik hoorde dezer dagen nog van een jonge
dame, die zich op eigen initiatief had inge
werkt in Indische kunstnijverheid en nu een
een voortreffelijke plaats bekleedde en een
gezochte deskundige was geworden.
En zoo zijn er nog vele takken van nijver
heid, waar de vrouw passend werk kan vinden,
als zij niet te bekrompen blijft hangen aan
overlevering en zich verder flink op de hoogte
stelt. Men weet het Bureau van Vrouwenar
beid is een uitnemend bureau voor inlich
tingen.
Voor gezelschapsdame zal men daar wel
geen bemiddeling kunnen krijgen want deze
betrekking is van de vrouw een zedelijke
begrafenis, en wie 't met zijn zuster, zijn
nichtje, vriendin of goede kennis goed meent,
rade haar, liever de trappen te boenen, dan
zichzelf te veroordeelen tot deze slavernij.
MAY.
Dr. EM. LAOBENT, Verdorven jeugd. De
misdaad en de ondeugd op de schoolbanken.
Craft & Co. Amsterdam. Prijs ? 1.25.
De vaderen hebben onrijpe druiven gegeten
en de tanden der kinderen zijn verstompt,"
leest men in den by'bel. De invloed van de
nerveuse en alcoholische, syphilitische en
tuberculense etfely'kheid laat in het ras zijn
pporen achter.
Tal van kinderen zijn het product van een
vroeger-ïtoillieu. 2$ nebben zenuwen, belast
door tal van vergiftigingen, alcoholische,
tuberculeuse en syphilistische. Het is een niet
te weerspreken feit, in zekeren zin zelfs een
axioma. Het kind, dat ontstaat uit nerveusen,
alcoholischen, syphilitische of tuberculeuse
ouders, wordt ontegenzeggelijk in een staat
van défectie geboren. Zijn psychisch weer
standsvermogen is verzwakt, zijn ziel is als
het ware een toebereidde akker, waarin de
ondeugden, welke het verbergt, welig wortel
zullen schieten.
In veel gevallen zal de opvoeding, ten
minste uit een moreel oogpunt, veel in dezen
toestand kunnen verbeteren en het kind
kunnen tegenhouden op het hellend vlak,
waarheen zijn slechte neigingen onder de
erfelijke belasting hem voeren. Hij heeft een
strenge opvoeding nooiig want bij hem staan
de inpulsieve driften gereed, om de boven
hand te krijgen. Er zijn bijzonder moeilijke
gevallen, waarin de remmiddelen bijna abso
luut schipbreuk lijden. Bij het minste voorval
dringt de geschokte kinderziel dieper door op
den weg van ondeugd en misdaad.
Nu en dan ontmoet men, doch bij uitzon
dering, individuen wier ouders vrij normaal
waren en op wier moraliteit hoegenaamd
niets viel aan te merken, individuen, die een
zeer vol doen Ie opvoeding ontvingen, en die
toch. als door het noodlot gedreven, den weg
namen achter de nederland^che, óók niet voor
iemand die door Veluwe of Limburs; kan
wandelen, zonder zich te interesseeren voor
een rec'h' afgestoken kalk- of zandmuur of
een fossiel in een vuursteen.
Maar wie als liefhebberend natuurvriend
wat aan botanie en geologie heeft gedaan,
wordt in dit heerlijk wer rondgeleid, op
duizend uren afstand, door een flora en fauna
die hij nooit gezien heeft en waarschijnlijk
nooit zien zal; en wel zóó dal hij een indi uk
krijgt, die n iet zoo heel ver van de werkelijkheid
afstaat. Ik heb en minste de illusie dat ik
nu zoo wat de omgeving van 't Groote
Zoutmeer ken, in 't groote en 't kleine; 't is me
of ik aan Salt-Lake net zoo goed en gelukkig
een paar dagen gebotaniseerd heb als in de
Kempen, aan de Geul of in de gipsbergen
van Nordhausen.
Niet alleen voor den liefhebber en voor
den man, die studeert om't genot zelf en om
de onberekenbare waarde van de studie, is
dit boek van belang. Professor de Vries is
een van die gelukkige onderzoekers, wier
wetenschap ook onmiddellijk voor den mensch
van vandaag van nut, van algemeen erkend
nut is. Botanie en cultuur zijn n voor hem.
Meer dan honderd van de vierhonderd blad
zijden van dit boek zijn gewijd aan een stu iie
van den landbouw in de Middenstaten. Uit
eigen aanschouwing beschrijft en beoordeelt
de auteur den strijd, die de werkers daar
voeren met de stugge aarde en 't vijandige
klimaat, een strijd in 't groot, zooals bijna
alles in Amerika, en waarbij de aarde en 't
klimaat (en slotte moeten toegeven, over
wonnen door studie en wilskracht. Nergens
als in dit merkwaardige boek is 't mij zoo
duidelijk geworden, dat in de toekomst 't
welslagen in 't groot, bij landbouw, vee.eelt
en in iustrie, voor een goed deel afhangt van
't geloof in en 't vertrouwen op de hoogere
wetenschap; van de universiteiten kont 't
licht, dat de eenvoudige werkers noodig heb
ben en volgen moeten; anders wroeten ze
vergeefs in 't duister bij vollen zonneschijn.
Het boek begint meteen botanische excursie
van de misdaad opgaan. Misschien is dit te
wijten aan den invloed van een onbekend
atavisme.
Meestal echter vindt men altijd heriditaire
antecedenten van misdadige of verdorven
kinderen, een erfelijken last die hun
nietnormaal-zijn verklaard.
Telkens en telkens bewijzen de in boven
genoemd werkje aangehaalde voorbeelden, de
waarheid van bovenstaande. Herhaaldelijk
hooren wij daar gewagen van misdadigers,
die als kind reeds met den rechter kennis
maakten, terwijl hun plaats niet daar, doch
bij den geneesheer-psycholoog had behooren
te zijn.
Het werkje dat door den vertaler, wiens
naam niet vermeld is, goed en vlot vertaald
werd, kome in veler handen, en ontbreke
niet in de boekenkast van den jurist en van
hen, die door den aard hunner werkkring
met misdadige jeugd in aanraking komen.
Haarlem.
G. A. OOTMAR.
Ellen Terry's huwt lijk. Russische
Ibsenvertolkster te New-York. Papieren hoe
den. Geboorte van Alfonsito".
De beroemde Engelsche tooneelspeelster,
Ellen Terjy, wier gouden tooneel-jubileum
verleden jaar luisterrijk in Engeland werd
gevierd, is den 22n Maart j.l. te
Pitteburg m 't huwelijk getreden mei den
tweeen-dertig-jarigen tooneelspeler James Carew.
L'amour est enfant de Bohème", er is een
groot verschil in leeftijd tusschen Ellen Terry,
die in 1848 het levenslicht begroette, en James
Carew, eerste sujet, the leading man" van
Ellen Terry'g tooneelgezelschap.
In Januari van dit jaar, vertrok Ellen Terry
met haar gezelschap naar Amerika, waar zij
een tournee maakt.
Miss Edith Craig, Ellen Terry's dochter,
was op de hoogte van haar moeder» trouw
plannen. Zij was de nige.
Het jonge paar" wa? zeer geheimzinnig,
hun huwelijk werd in alle stilte voltrokken.
Ruchtbaarheid wilden zij er niet aan geven.
Gordon Craig, Isadora Duncan's echt
genoot, werd naar ik hoorde verluiden, per
tel gram van zijn moeder's huwelijk verwit
tigd. De heer en mevrouw James Carew, die
veel succes hadden in Amerika, worden
binnenkort weer te Londen verwacht,
De ster van het Amerikaansch tooneel is
op 't oogenblik de Russische actrice Alla
Nazimo i&. Met haar vertolking van Ibsen'g
Hedda Gabler, heeft zij het publiek te New
York, stormenderhand veroverd. Alla
Nazimova behoorde tot het tooneelgezelschap van
den Russiscüen directeur-acteur Paul Orlenefl',
die zijn vaderland verliet, omdat de censuur
in Rusland, toegepast op de keuze van
tooneelwerken, hem ondragelijk werd.
Alla Nazimova, die met de gemakkelijkheid
aan Russen eigen, de Engelsche taal leerde,
zal waarschijnlijk in Amerika blijven, waar
zij op de handen gedragen wordt, vooral om
haar uitbeelding van Ibsen's heldinnen.
*
* *
Het geïllustreerd maandschrift voor dames
De Vrouw en haar Huis" uitgave van
Holkema en Warendorf, dat werkelijk uitmunt
in keur van artikelen over kunstnaaldwerk,
hygiënische en hervormkleedinj», geeft in het
Mei-nummer een alleraardigst artikeltje f oor
jonge meisjes: Hoeden van papier" door
Emy Snoeck.
Telkens weer, treft het mij, hoe uitvoer
baar de handwerken zijn, voorkomend in
De Vrouw en haar Huis". De begeleidende
tekst en teekeningen van handwerken en
toiletartikelen, laten aan duidelijkheid niets
te wenschen over. Zij, die volgens de aan
wijzingen en teekeningen over hoeden van
papier", geen aardig, elegant hoedje in elkaar
zou weten te zetten, munt niet uit, door
begrijpelijkheid en vrouwelijke handigheid!
Van a?z vertelt mej. Emy Snoeck. wat men
doen moet en hoe.
Jonge meines kunnen zich heel gemak
kelijk, zonder noemenswaardige onkosten
eenige papieren zomerhoedjes fabriceeren;
in een wild zwoelwarm halftropisch moeras;
een dorado voor den botanicus,waar hij
bekerplanten en vliegenvangertjes kan laten
functioneeren ; niet evenwel op de manier als in
den hortus; daar moet men zuinig zijn met
elk plantje, met elk blaadje.
Hoor wat een wereldberoemd professor
die al meer dan vijf en twintig jaar dag aan
dag de rijke serres in den hortus nakijkt en
honderdmaal zijn leerlingen de wonderen van
de vliegen val heeft vertoond aan een
kasplant zelf ze.:t a.s hij bij zijn eerste
vliegenval staat:
Mijn gastheer Prof. Macfarlane, die mij
van Philadelphia met den nachttrein naar
Wilmington en van daar per rijtuig naar
een meertje in het midden van het groote
dennenbosch bracht, richtte een lunch aan
op een plaats dicht bij de merkwaardige
planten en liet mij, terwijl hij alles gereed
maakte, vrij in het bosch rondwandelen, zoodat
ik half onverwacht mijn eerste Dionaea's
en Sarracenia's vond. Het is een niet te
bescirijven gewaarwording. Mijn leven lang
heb ik de planten in onze kassen gekweekt
gezien, of zelf gekweekt en bestudeerd, en
altijd heb ik ze beschouwd als soorten, waarvan
het mij -vel nooit te beurt zou vallen de
oorspronkelijke groeiplaatsen t-s bezoeken . . .
Natuurlijk was het eerste wat ik deed, zoodra
ik van de eerste gewaarding van mijn vondst
wat bekomen was, de prikkelbaarheid der
bladeren te onderzoeken."
Ik ken dien prof. Macfarlane niet, maar
ik neem in gedachte eerbiedig doch collegiaal
den hoed voor hem af; hij is bepaald vroeger
gewoon schoolmeester geweest. Hij manoeu
vreerde met pi of. de Vries precies zooals wij
onderwijzers met onze jongens op een school
reis naar Hilversum doen ; wij vertellen vooraf
op school van de zonnedauw, de merkwaar
dige rooae vliegenvangertjes van de heide
poelen; een of tw^e laten wy' bekijken en
bewonderen, die staan onder een kaatstolp
in een soepbord met veenmos te parelen in de
zon. Dan eerst brengen wij de kinderen op den
weg naar de Waschmeer, dat voor hen
verbij elk luchtig zomertoiletje een papieren
hoed dragen in de tint van haar japonnetjes.
He; spreekt van zelf, dat oudere dames dit
sierlijk, guitig modegrilletje niet aan de jeugd
moeten betwisten. Alles staat goed op een
jong kopje; de grootste charme en het voor
recht van papieren hoeden is wel, dat zij
zonder benige pretentie, de ongerepte frisc
aheid van jonge-meisjes-gezichtjes tot haar
recht doen komen.
Het Spaansche koningskind is geboren!
Alfonsito", zooals de bevolking van Madrid
hem reeds liefkozend noemt, is een blond
kereltje met blauwe oogen. Het nieuwe
prinsje van Asturiëis vél meer Engelsch
type dan Spaansch Oostenrijksch. Den lOen
Mei jl. wapperden de vlaggen op het paleis
van Madrid, en, van de gou vernemen
tsgebouwen. Kanongebulder, klokkengelui ver
kondigden, dat het koningskind, Alfonso
Pius ter wereld gekomen was. Behalve
Alfonso Pius, de namen van zyn vader en
van den Paus, wiens petekind hij is, zal
Alfonsito" al de namen krijgen der schuts
patronen van Spanje en Madrid en van de
Heiligen, vermeld op den kalender van 10
Mei, zijn geboortedag, en van 23 Januari,
geboortedag van den heiligen Alfonso, naar
wien ook dit prinsje van Asturiëvernoemd is.
Toen den 17den Mei van het jaar 1886,
de tegenwoordige koning van Spanje, Alfonso
XIII, geboren werd, heeft zijn moeder, de
koningin-regentes Maria Christina, haar wil
doorgezet, om haar zoontje Alfonso te noe
men. Men had niets tegen den naam Alfonso,
madr, hij zou Alfonso XIII zijn; men
achtte dit een onrustbarend voorteeken.
Gaarne wilde men het nieuwe kroonprinsje
den lievelingsnaim van zijn vader, Ferdinand,
geven.
Maria Christina stond op haar stuk.
Het getal 13, overwoog zij, nemen wy op den
koop toe; alle Spaansche koningen, genaamd
Alfonso,dragen de eeretitels: de Katholieke, de
Goede, de Edele, de Groote de Wy'ze, de Recht
vaardige, de Vredelievende, lïeen Alfonso, is
ooit in gebreke gebleven, te besefien, welke
verplichtingen deze schoone titels hem op
legden, diiarom wensch ik, dat mijn
vaderlooze zoon den naam zal dragen van my'n
diep-betreurden echtgenoot, van zyn vader
Alfonso, die zoo vurig verlangde, dat hem
een zoon zou geschonken worden.
En aan Don Alfonso XIII, werden verder
toegevoegd de namen Leo, Fernando, Maria,
Santiago, Isidore, Paschal, Marcian, Autonio.
Naar Spaansehe etikette, worden op een
wenk der geneesheeren, tegen den tijd dat
de geboorte van een koningskind verwacht
kan worden, de ministers en het corps
diplomatique ten paleize genood, waar zij toeven
in een salon, grenzend aan het vertrek, waar
de groote gebeurtenis plaats vindt. Zoodra
het kind geboren is, wordt het op een kussen
gelegd, lichtelijk door een kanten sluier
overdekt, het kussen gedeponeerd op een
gouden blad en in handen gegeven van de
grootmeesteres, de camarera-mayor, die statig
met den kostbaren last naar den salon schrijdt,
waar zij het kind aan al de aanwezigen
vertoont.
Na deze cérémonie, worden aan het Spaan
sche prinsje of prinsesje, de koesterende
zorgen verleend waarop allenieuwgeboreneu
recht hebben, en dan wordt het onder de
hoede van zijn aya, voedster, gesteld, die op
haar beurt weer gecontroleerd wordt door
een hofdame, die altijd tegenwoordig is,
wanneer baby gevoed wordt. Aan welk hof
ook sprake zou kunnen zijn van onderge
schoven kind" nooit aan het Spaansche.
Heel toevallig zal Alfonsito" Alfonso XIV,
vernoemd worden naar zijn grootmoeder van
moederszijde: Beatrice, den naam van prinses
van Battenberg, want, een der heiligen, ver
meld op den kalender van den loden Mei
1907, is: Beatrice.
Moge veel geluk zyn deel wezen.'
Moge het jonge moedertje, de koningin
van Spanje, Victoria Eugenie, voor wie aan
haar huwelijksdag zulke ijzingwekkende her
inneringen verbonden zijn, van geluk, van
béatitude" stralen bij het zien van haar
kind, bij het betreden van de .,nursery"
waaraan zij zooveel liefdevolle zorgen be
steedde.
CAPRICE.
borgen ligt achter en tusschen de ringheuvels;
we laten 't meer ontdekken op zijn Stanley's,
en als de kinderen dan eensklaps en onver
wachts daar aan den zoom van 't meer de vlie
genvangertjes bij duizenden zien staan, bezig
met vangen van bijen, vliegen, libellen, een
en al oonnedauw; ja, nu ja, dan hebben die
jongelui ook een niet te beschrijven
gewaarwonl'ini/, al hebben ze reeds een enkelen keer
die wonderlijke plant onder een kaasstolp
ge 21 en
Het slot van 't boek vormt een beschrijving,
beter gezegd een studie, van De Duinen langs
't meer van Michigan ; die blijken floristisch
al net zoo mooi te zijn ais onze duinen aan de
Xoordzee
Hun ontstaan vergelijkt de schrijver met
, nze zeeduinen, en het treft ons, hoe, zoover
van elkaar, dezelfde oorzaken toch ongeveer
den zelfden plantengroei en landformatie ten
gevolge hadden. Ook dit hoofdstuk heeft
practische waarde, en wel voor hen, die de
vastlegging van stuifduinen door planten
willen bevorderen.
En midden in 't werk, als een hoofdstuk
schijnbaar zonder verband met wat er voor
en nakomt, staan een reeks opstellen over de
jongste aardbeving van San Francisco. Dat
getuigt er weer van, hoe natuurlijke historie
een alles omvattende wetenschap is; een die
zijn beoefenaar noopt tot algemeene belang
stelling. Die al zoo vaak beschreven ramp,
nu op de plaats zelve bestudeerd in zijn
zicht- en tastbare gevolgen en zijn oorzaken,
vormt een van de mooiste hoofdstukken van
dit veelzijdig boek.
De mooie en talrijke foto's op kunstpapier,
maken dit gedeelte en trouwens 't heele
boek tot een prachtwerk. dat het eerste
deel waardig aanvult, er in geen enkel op
zicht beneden staat, in enkele er boven.
E. HEIMANS.
De proeven van Illustratie uit dit boek
komen de volgende week.