Historisch Archief 1877-1940
No. '1561
D E- AMSTERDAM MER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
weinigen onder rrijn lezers, die nog zelf
geen schrijvers zijl; gy, die, door welke
ellendige omstandigheden ook. verhinderd
zyt, auteur te worden; gy, aie wel, om zoo
te spreken, den bezielenden kus der muze
op uw voorhoofd voelt, doch, laat my het
zoo noemen, nog nitt terug durft kussen,
weerhouden door wat dan ook: schaamte,
knapelyke schuchterheid, vrees voor «at uit
dezen eersten kus eens groeien mocht; gij,
die wellicht nog mocht aarzelen, wat in u
bruischt en gloeit" aan het papief toe te
vertrouwen''; (heet bet niet zoo?) gij allen,
die zoo ouderwetsch mal mocht zijn te
meenen, dat geestelijke zorgen u wachten
zouden bij het schry'ven, vermant u; hi ft
uwe harten op; gij Heden, die als le.-ende
anachronismen zyt, zie bij uw evennaasten
ten achtei; gij pllcB, luistert, leert en zege
viert over uw wankelmoedigheid :
Wülem komt eens thuis van kantoor in een
droeve stemming, gaat dan in zijn leuningstoel
l liggen met een S'garet in zijn mond. En
iterwvjl hy daar lag te rooken, zag hyineens
weer de straten waar by doorgekomen was.
?Hy voelde zich droevig en bang. ^ En zonder
t« willen wat hy deed, nam by papier en
potlood en begon te scbryver, te echryven
van een najaarsstorm en van een lege straat,
; waarin een meisje, dat van haar lief verlaten
was, dat bevallen moest en daar liep met
gedachten aan zelfmoord. En t ij huilde met
de moeder en sprak tot bet ongeboren kind.
Erg sentimenteel, «g gezwollen, maar echt
: goedig en litf.
Dat deed hem goed. En by las het nog
eens over, en vond het prettig dat geschreven
te htbben.
Sinds dien kwam het meer voor, dat hy
'ging schrijven, als hy door het een of ander,
een .gebeurtenis, het weer of een gewaar
wording was aangedaan.
En lang aam aan, door oefening en door
het lezen ?an goede schrijvers, werd zy'n
'etflU beter, kregen zy'n ideeën wat meer
flinkheid.
Hoofdzakelyk waren het de vrouwen en de
liefde, die hem inspireerden. Ongelukkiger
wijze, waren dit juist de onderwerpen, waar
van hy' het minst afwist, en daardoor werden
zy'n situa'.ies onwaarschijnlijk, zyn
zielsbeechrjjy.ingen onjuist.
Maar langzamerhand kwam in hem een
enorm verlangen, ook eens iets te beleven
van wat hy zoo vaak beschreven had." (blz.
!>??19).
Afgezien ervan, dat dit laatste een schamele
psychologische draai is, (een hartstochtelijk"
maa schrijft, is onjuist, en wil dus beleven
wat hij, onjuist, geschreven had. Dit is om
uit te leeren, x>pdat hij vooriaan beter schrij
ven zal. i)at heeft dus met die. harts
tocht" dan, niets te maken) afgezien hier
van, zeg ik, aaamerk wat ge doen moet: ge
zet u in een leuningstoel, steekt een cigaret
op, enz. enz.
Willem kan het niet te best meer vinden
J; met de figurante; hij voelt zich ongelukkig,
0 beklaagt zich b\j lijn vriend, Leidschen Toon.
: Deze denkt even, dan zegt hij: Maar zeg, je
ff -Schrijft toch, hou je daar mee btzig." Dan
if Willem: Daar heb ik geen plezier in." En
Toon weer: Dondert niet/' etc.; Willem
moest het probeeren. Dan antwoordt Wil
lem : Ja, 't kan wel zijn zooals je zegt. Ik
wil 't graag probeere" (pag. 75?76). Dt-n
Tolgenden avond Wiltem thuis: ,,Hy neemt
'papier en potlood. Maar wat zou ie schrijve ?
En hij wachtte of er nog niets kwam, geeneen
idee, geeneen ingeving," etc. Ik wil met het
.citaat wat spaarzaam zij n, < zou gaarne de vol
gende bladzijde (78) ook afschrij ven. Op pag.
t»ö(Willtm is arm, schrijft om te kunnen
leven): Willem deed ernstig zy'n best wat
goeds te maken, maar, och, als hij thuis voor
sjjn papier zat, kwam de gedachte steeds bij
hem op: 't Is voor je broodje." En die
doofde menig dichter y'k vlam met je." Op blz.
100 vinden we een raad van een uitgever,
op bl*. 171 een aanmoediging voor jonge
schrijvers, die nog wat sukkelen met hun
werk, op bladz. 172 een litterair advies van
.Toon, op blz. 184 een handleiding om een
uitgever te vinden, en al wat er verder tot
het v uk behoort.
Dit boek Van een Hartstocht" wordt zoo
eigenlijk, hoe slecht ook, in zeker opzicht
merkwaardig; ik meen ah behoorend tot de
laatste phase van een litterair tijdperk in
Nederland, dat ik De Triviale Periode" zou
willen noemen. Dit tydperk ving zoo aan:
Eenige schrijvers, lieden, welke 'uggestieven
schrijfvorm beza'en, zeiden, dat de kunst
begrippen van voordien nonsens waren,
maakten, als reactie op deze, in hun vrij
Btevigen styl boeken, waarin de platate
alledaagschheid tot uiting gevoerd werd, biachten
de literatuur op het laagste plan dus. Een
groot aantal jongelieden, welke vroeger slechts
lezers waren, gevoelden zich eensklaps nu ook
tclirijver»; wat geen verwondering wekt, daar
een zeer groot deel der menschen wel artist'
wil zijn en de mogelijkheid dit te worden
i u binnen hun bereik gehaald werd,
oinneer : wat technische vaardigheid en een '.%.
scherpe observatie van wat onder hun oogen
gebeurde eiken dag, was voldoende. De be
ginners dezer wankunst waren tenminste nog
vry ferme kerels gewees:; de volgers echter
meesïens niet, uit den aard ; er kwamen steeds
meer en meer boeken, die, met den groei in
aantal, afnimen in gehalte. Tot (dit is de
laatste periode van dit tijdperk) er eenige
jongelieden bijkwamen, die vertelden, hoe
men eigenlijk zulk een schrijver werd. (Tot
deze behoort P. H. Smithuyzen.) Een nieuwe
phase der Triviale Periode. Het tijdperk der
tchrijvende lezers, noem ik dit.
Ware het niet het meest geëigend, dat
de enkele ware schrijven in Holland nu
maar weer lezen werden? Weet iemand
uwer er iets anders op, myn vrienden? Myn
God, er moet toch publiek zijn, voor wie men
schrijft; de boeken moeten toch verkocht wor
den, of heb ik dit mis ? Gij' zult zeggen : Wie
moet ze verkoopen, daar de uitgevers schier
allen schrijvers zullen wonlen ? Ik weet het
waarachtig niet meer. Er komen boeken,
steeds n.eer, eindeloos, eindeloos. Deze tijd
is vruchtbaar; (een door vele realistische
uitwerpselen bemeste akker). De boeken
moeten verkocht worden ; daar is geen andere
denkbaarheid. Dit is ook een
litterair-naturalistischeei«ch, dien men aan een boek stellen
mag;. schreef Zola niet smadend in een critiek
op Verlaine: un poëte, qui ne se vend pas t
Ware er geen expansie-politiek noodig, ten
einde nieuwe markten voor onze litteraire
o/erproductie te verkrijgen? Kon de bond
der Nederlandsche Letterkundigen bij de
jegeering niet eens aandringen, in deze rich
ting stappen te doen" ? Ja, ja, stappen, ge
wapende etappen desnools. Welk een toe
komst voor de Nederlandsche letteren. Het
is om hoofdpijn te krygen, van louter vreugde.
Zie gindschen Apache op het oorlogspad;
doch tomohawk en ecal peermes zijn geroest
als heifrthoombladen ; zy'n mnstang, vergeten,
uitgevast, gelijkt wel van speculaas, zoo plal;
de ruiter, ademend brons, is naar voren ge
doken, zijn banden, zoo krijgshaftig eens,
liggen als vredespalmen om een .boek in
prachtband. Hy leest, bij den grooten Sachem,
hij leest Kamertjeszonde", en I et eens zoo
woeste nomadengel at glanst van beschaving,
een fijne glimlach krult de eens
zooonkrulbare lippen; groote, levensgroote tranen ont
rollen ?ijn eens keisteen harde
seldheersoogen. Zie gindschen Eskimo neergezeten in
zijn hut, in zijn alle
gezondtieidscotntnissiestarten.ie hut; bespeurt pij de balsem liefelijke
traanlucht? Dit ij de reuk der teedre traan,
zijn tnanoenoog ontrold; hij lees'; zijn handen,
wars van het keelen van beeren eu robben
thane, liggen beven! om Cyriel Buijse's boek
In de Natuur" (ingenaaid). Aanschouw gind
schen Papoea... en zoo voorts. (Xederlandsch
leerden deze wilden, eens onbeschaafd als de
boomen hunner bosschen, uit MenechenTee"
van Isr. Querido (een wee mensch).
Om nog even op het boek van Smithuy-ien
terug te komen: Het heeft, vooral, ook niets
eigent; het is f slap; (zie den aanhef: van
dergelijk sentiment zijn er zeer vele blad
zijden); of zeer grcöf (als op blz. 28 29, 30,
en nog op vele andere plaatsen, b. v. de
monologen van Toon). Het geheel is ordinair,
als de meeste Hollandsche literatuur van
den laatiten tijd. De Triviale periode",
houdt me ten goede, vrienden.
S. STEVXKN.
THOMAS VAN KEMPEN, Hof j', van Rozen,
door LEO BALET. Uitgave van F. H. J.
Bekker, Amsterdam 1907.
Van verschillende zyden worden wij in
den laatsten tijd in kennis gesteld, ja o
erstroomd met allerlei mystieke en devote
boekskens uit de middeleeuwen. Zoo aven
de heer Acket en prof. van Dijk, de een in
gewild Iossen,de ander in ietwat gedflecte«rden
trant, hun beschouwingen over
Denavolvolging van Christus" ten beste. Zoo bood
zefcere J. N. ons een vertaling aan san G u staaf
Landauer's Hoogduittche bewerking van
meester Eckhan's mystieke geschriften. Zoo
bewerkte Eoiilie Weggenian (juldetuont Het
Kasteel der 2iel" van de H. Tresia tot een
handboekje voor beiderlei kunne. Zoo ves
tigde dr. van den Bergh van Kysinga?Elias
in daar Gids arükel over Fransciieeu uuitsche
mystiek van nieuws de aandacht op
Iluysbioek's geschriften en perioonlijkhe d. En
zoo biedt thans Leo Balet ons een Neder
landsche bewerking aan van Thomas van
Kempen'd Hofje van Rozen".
Deze mystiek-devote overstrooming laat
zich natuurlijk verklaren. Zij is een nood
zakelijke re.tctie tegen het overwicht der
reëete en exacte wetensehaopen, die alle
mystiek en poëzie naar het rijk der onvrucht
bare phantasiëu dreigden te verbannen. Op
haar oeurt lijdt zij, gelijïiedere reactie, aan
een nieuwe eenzijdigheid; zwemmend in
de breede wateren der mystieke contemplatie
loopt zy' gevaar de rechten te miskennen van
bet klare denken en het gezond verstand en het
woord van Descartes te vergeten que toute
notre dignitéconsiste dans la pensee."
Zoo is de onwikkeling van het geestelijk
leven nu eenmaal een voortdurende voyage
en zigzag, waarbij men na iedeie zwenking
ter rechter- en ter linkerzijde ten slotte weer
aanlandt op den middelweg. Onder de bedoelde
mystieke geschriften schijnen die van Thomas
a. Kempis mij al mee de genietbaarste voor de
kinderen van dezen tijd. Wel kunnen wij ons
niet aan de voeten van den goeden monnik neer
zetten zonder een sterke neiging te voelen om
het vensier van zijn mutte cel wagenwijd open
te zetten om er den frisscüen voorjaarswind en
den koesterenden zonnestraal een blijden
intocht te bereiden. Maar toch verliest deze
vrome mijmeraar de eischen van het
practische leven veel minder uit het oog dan de
meesten zijner geestverwanten. Wie tot navol
gen van Christus opwekt, kan n:et louter
opgaan in hemelsche bespiegelingen.
Zonder twijfel is de Imitatie Thomas'
hoofden meesterwerk. Doch. wie dit boekje en zijn
schrijver heeft liefgekregen, voelt zich vanzelf
aangetrokken ook tot zijn andere geschriften
en zal dus Leo Belees bewerking van het
Eo^enhofje met ingenomenheid begroeten.
Jammer dat deze Leo Balet 't niet de moeite
waard heeft geacht zichzelf aan zijn lezers
voor te stellen en hen eenigszins in dit hofje
in te leiden. Hij valt aanstonds met de deur
in huis, misschien omdat hij 't onbescheidea
achtte zijn eigen persoontje tusschen Thomas
en den lezer in te schuilen. Alleen heeft hij
met den uitgever er voor geborgd dat dit hofje
er vriendelijk uitziet en op zedige wijs is
getooid. Wie eenigszins contemplatief is aan
gelegd, zal zich dan ook een wandeling in
deze rozengaarde niet beklagen. Wel zal, als
hij komt van de markt van 't drukke, rijke
leven, dit hofje bern al ras wat eng en bene
pen schijnen Hij zal bespeuren dat de Imitatie
breeder is aangelegd en ruimer vergedchten
opent. Hier heeft de vrome celbewoner
eigenlijk maar n thema dat hij soms met
vermoeiende eentonigheid behandelt: de
contemtu mundi, van het vluchten der wereld
en de strikken des duivels.
O broeder vreemdeling," zoo roept hij u
toe, het valle u niet zwaar ver te zijn van
vrienden en bekenden, die vaak hinderlijk
zy'n voor de eeuwige zalig hei l en een ont
trekken van goddelijke vertroosting Wijs ishij
die God dient en de wereld met haar
verlustigingen innig veracht."
Maar met een gelukkige inconsequentie
steekt deze wereldschuwe monnik toch nu
en dan zijn voelhorens uit. Dan durft hij de
wereld in de oogea te zien en te trotseeren,
als hij b. v. zegt: De machtigste triomf voor
een man is overwinnen wat verlustigt, aan
durven wat afschrikt, dulden in zachtheid
wat in hevigheid pijnt."
Hy slaat de oogen op en ziet rond in Gjds
rijke wereld, als hij spreekt : Niets is zoo
gering en onbeduidend dat er niet in uit
blinkt de goedheid van het zijnde, het werk
van den kunstenaar, de mac ;t van den
schepper, de wijsheid van den beschikker,
en de voorzienigheid van den albestierder."
Hier gaat de natuur boven de leer; zoo
spreekt de echte wereldverachter niet.
Mijn slotsom is, dat er in dit hofje wel is
waar fletse en minder geurige rozen staan,
maar dat wie 't rustig doorwandelt er een
bouquet uit kan saamlezen, die hem door zijn
kleuren en geuren verkwikt. Laat mij eindigen
met den lezer zulk een bouquetjeaan te bieden.
Wanneer toorn k^mt in het gemoed, dan
zal wijsheid heengaan van den vroede.
Die toornig spreekt, aan een keffende hond
is hij gelijk. Die echter zachtmoedig antwoordt,
des toorns kracht breekt bij en in stede van
doornen, zal hij rozen schenken aan den
bedroefde
Aan de Engelen is hij gelijk, die de zuiver
heid bewaart van ziel en .ichaaui.
Zelden maar sult gij een van deze twee
ontkomen: droefheid of blijheid.
Gelukkig die alles ten goede leidt en uit
tegenheden aich gewin maakt.
Een pure waarheid is een aangenaam woord.
Oawaarheid spreken is vrede breken, die
er naar luistert, ergernis ontkomt hij ni--t.
Velen die vurig aanvangen, maar het
volhonden er angt de glorie-kroon.
Ten allen tijde bidt hij, die ten allen tijde
goed doer.
Liefde delgt in de nederige ziel het ver
leden kwaad, zij sterkt voor het komende,
onderricht over het heden, bevrydt van
veel twijfel, behoedt voor weelde, neemt we^
het overvloedige, sluit buiten bet ijdele, klaagt
aan bet valsche, haat het vluchtige, verzacht
het harde, verlicht het duistere, opent voor
den biddende 's hemels geheimen, beschikt
alles inwetdig en uitwendig.
De liefde tot Christus is de wagen van
Elias, stijgend ten hemel, de liefde tot de we
reld is een vierspan van den duivel, trek
kend ter helle.
Liefde tot zichzelf is schending van zich
zelf; vergeten van de wereld is vinden van den
hemel.
Meer schaadt een vleiend woord van een
huichelenden vriend, dan een strenge beris
ping van een eerlijk man.
Loof uw schepper die u gemaakt heeft
mensch en niet dier; ook al zou hu u vlieg
gemaakt hebben, toch moest hij geloofd
worden, want hij had wel gedaan.
Allerminst mag een leeuw roemen op zy'n
fterkte tegen een vlieg en een mug; want
al kan de letuw luider bi uilen, toch kan hy
niet zoo hoog als een mug vliegen.
Er zij dus geen naijver tusschen een groote
en een kleine, tuschen een rijke en een arme,
tusschen een sterke en een zwakke, tusschen
een wijze en een eenvoudige, tusschen een
hec-rsfhende en een dienende; laten wij allen
gelijkelijk loven den Heer onzen God, die
geschapen heeft alle schepselen in wondere
schoon aeid en verscheidenheid, oin den lof
van zijn naam en zijn roem en 's menschtn
nut overluid en openlijk te vertolken."
Wie meerdere rozen begeert,plukke ze zeli
in het hofje.
P. H. HUGENHOLTZ Jr.
NIEUWE UITGAVEN.
Verklarend handmoordinbo'k der Nederl. laai
tevens woordentolk, vooral ten dienste van
het onderwijs, door M J. KOENEN. Zesde
herziene en aangevulde druk. Groningen,
J. R. VVolters.
Vertlag van het Genootschap Liefdadigheid
Naar Vermogen" over het jaar 19u6.
AdrfS aan de Tweede Kamer der Staten
Gtnetaal in zake h'-t Vredespaleis.
Sproken, d<ior HEXKI VAX BOOVEX.
H. N. DE FREMERY, E'n Spirilistiache
levenibefliouwitig. met af bee dingen.
Uitgave van C. A. J. van Dishoeck, Bussum.
Volksbibliotheek", No. 9 ; Belasting-plannen
van rechts en van links, door Mr. Dr. D A.
P. N. KOOLEN. Leidön, Uitgeversvennoot
schap Futura '.
Warendorf's Novellen Bibliotheek",No 201:
Oom Anlon, door G. W. FRIS
L'md-n (n Parijs. E;n vernaal uit den tijd
der Fransche revolutie, door CHARLES DICKENS.
Opnieuw vertaald door J. KUVLMAN, met
teekeningen vp.n F BARXABD.
Wereld Bibliotheek.." Vorstens hooi. Drama
door Multatuli, met een woori vooraf door
mevr. DOUWES DEKKER PCHEPEL en twee por
tretten.
Nederlandsche Bibliotheek," No. XVIII.
Uitgegeven door de Miatschappij voorgo.de
en goedkoope lectuur, Amsterdam.
mllllltllllllllllllllllllllllllMIIIHIIIIIMItlllllllllllllMltlllllllllllllllllllltllllM
VOOR DAMES.
yan iet moeitolap.
Het conflict tusscben beroep en moeder
schap dringt zich in zijn scierpsten vorm op
aan de vi ouwen, wier «ocia il- economische
verhoudingen haar plaatsen op d3 laag-te
sporten der maatschappelijke ladder. Het
verband dat er bestaat tusschen de groote
kinJereterlte in de lagere volksklassen en den
toeuemende-n beroepsarbeid der gehuwde
vrouwen uit die klasse, wetenschappelijke
onderzoekingen hebben het met cijfers en
feiten aangetoond. Geheel ontoereikend is de
bescherming door de arbeidswetgeving aan
de moeder-arbeidster verleend; in de meeste
landen beperkt zij zich tot een verbod aan
de arbeidster, om vier, eventueel zes weken
na haar bevalling te mogen werken. De
Zwitsersche fabriek^wet gaat een stap verder en
strekt dit verbod uit tot twee weken ook vóór
de bevalling. Als zoo vele andere muen is de
staat bij zijn beschermingswerk halverwege
blijven tteken 1). Niet alleen is deduurvan
het arbeidsverbod ie kort ter bereiking van
het beoogde doel: de moeder te behoeden
voor een te spoedig hervatten van den arbeid,
het kind in zijn eerste levensweken de moe
derzorgen te verzekeren; de bescherming is
onvoldoende, omdat de moeder die evenzeer
behoeft vóór de geboorte van het kind, terwijl
de hardheid van het verbod te ondervangen
is -loor haar en haar kind gedurende dien
tijd tegen gebrek te verzekeren. Het middel
daartoe biedt de moedei schapsverzekering.
Door de ervaring geleerd, dat, wat de staat
verzuimde, niet door het particulier initiatief
kon worden aangevuld, al heefc zich dit in
landen als Frankrijk en Duitschland, somwij
len gesteund door gemtentelijkehulp, kracht'g
genie in de laatste jaren, is er in het buiten
land onder de vooruitstrevende vrouwen eea
sterke beweging ontstaan ten gunste van de
instelling eener moederschapsrerzekering van
staatswege 2). Vooral in Duitschland neemt
deze beweging sterk toe en schijnen de kan
sen op een tegemoetkomende houding der
regeering door aan te brengen wijzigingen in
de ziekteverzekeringswet niet slecht te staan.
Opmerkelijk is het, dat Italiëanders op het
ge. oied der sociale wetgeving niet een der
vooraanstaande modem e staten, waarschijnlijk
het eersi in het bezit zal zijn van deze ultra
moderne instelling. Door de regeering is bij
het parlement een wetsontwerp aanhangig
gemaakt, strekkende tot het in 't leven roepen
van een rijksmoederschapsfonds, waaruit alle
vrouwen, voor zoover de wet haar verbiedt
indust ieelen arbeid te verrichten, gedurende
vier weken na haar bevalling, onderstand
zullen ontvangen.
Ach er lij k als Ons land is met alles, wat
samenhangt met de wettely'ke verzorging voor
de groote massa, wier arbeid het meest pro
duceert, behoeft het ons niet te verbalen,
dat de wetgever zftn zorg voor de ar bei lende
moeder en haar kind, boe zeer daarmede
ook het volkswelzyn is geroeid, niet verder
uitstrekte dan tot art. 8 der Arbeidswet: het
is verboden een vrouw arbeid te doen ver
richten in fabrieken en werkplaatsen binnen
vier weken na haar bevalling." En daarmede
houdt de bexoeiljjkiEg der regeering op.
Een onderzoek door het Nat. Bureau voor
Vrouwenarbeid ingesteld naar hetgeen par
ticuliere ziekenfondsen of fabrikanten hier
te lande doen in het belang van de
arbeidsterkraamvrouw bewijst, dat men zich van dien
kant even weinig bekommert om. haar lot of
dat van haar kind. Met Multatuli's koningin
Louise kan men nog altijd vragen :
Is 't kind van de arme minder dan 'n kalf?
De moeder minder dan 'a koe ?...
want meedoogenloos laat men de arbeidende
moeder zich afbeulen en is haar kind aan
gebrek en ziekte prijsgegeven, terwijl
weiberaden nuttigheidsmenschen en teergevoelige
dieren menden hun geld en hun zorgen wij
den aan paarden, koeien, kalveren, honden
en katten.
Mej. Marie Jungius heeft de resultaten
van, het onderzoek bewerkt tot een nieuwe
uitgave van het Bureau 3).
Niet meer dan 813 antwoorden kwamen
op de ruim 4000 aan particuliereziekenfondsen
en fabrikanten gezonden briefen en vragen
lijsten teru?. Hiervan waren 100 van onwaarde,
180 waren van fabritanten met kennisgeving
dat zy' in 't geheel geen vrouwen in dienst
hadden, 199 zonden bericht dat zy geen
gehu v 'e arbeidsters hadden. Kenschetsend
7Oor de gangbare onverschilligheid ten
opzichte ?an de economisch misdeelde moe
ders en kinderen is het antwoord van 252
ziekenfondsen, meldend of lat kraamvrouwen
in de voorrechten van het fon Is niet deelen
of dat zij geen onderstand ontvan.en ty'dens
den duur van het kraambed, wel na de eerste
twee, drie, of vier weken na de bevalling.
Slechts 82 antwoorden, '/so deel van de
aangeschreven ziekenfondsen en fabrikanten,
bevatten iets omtrent eenige geordende
kraamvrouwei-verzekering, waarvan dan nog maar
20 ziekenfondsen het ontbeerde loon, geheel
of ge leeltelijk, uitkeeren gedurende de vier
weken wettel^k voorgeschreven rust. De
overige beperken zich tot een kleini tegemoet
koming in de onkosten bij de bevalling,
waarbij uitkeering en premie niet altijd in
gcede evenredigheid tot elkander staan.
Ten ov, rvloede stelde het bureau nog een
onderzoek in naar de werking der zgn.
kraainviouvvenvereenigingen, ofschoon haar arbeid
buiten het kader der eigenlijke
moederschapsver.:ekering valt «n geheel thuis behoort op
hei terrem der philaniropie. Wat men
daarover te weten kwam, bewees, dat het
lielddwerk de/er vereent^.n^en in geringe
mate ten goede kouit San fabrieksarbeidsters.
Uit het geschrifije van het Bureau valt
weer te Jeeren, hoe barbaarsch het in dezen
tijd toegaat, DU er zelfs voor het jonggeboren
arbeidrirskiud en zgn moeder geen kans op
behoorlijke verpleging bestaat.
Aan het slot van haar rapport, dat tevens
een vluchtig overzicht geelt van maatregelen
in andere landen genomen ter ondersteuning
van onvermogen :e kraamvrouwen, formuleert
mej. Junius haar wen-chen over een in te
stellen kraamverzt-kering ', boven welk woord
ik de voorkeur geef aan:
mordirsch"pxrerzrkervng. Dit drukt m. i. beter de bedoeling
van de te verzekeren hulp uit, die men aan
de vrouw in baar kwaliteit van m< eder en
door de moeder aan het kind wil verleenen.
Bovendien sluit het woord in da beteekenis,
die h«t door het gebruik heeft gekregen,
een verder strekkende bescherming in dan
kraam verzekering". Wa^t noodi» is het de
vrouw en dus ook het kind vóór de bevalling
tegen de schadelijke invloeden van haar be
roepsarbeid te beschermen.
Mej. J. wenscht in de verzekering opge
nomen te zien alle onbemiddelde kraam
vrouwen zonder uitzondering", da£r de
fabrieksarbeidsters alleen met het oog op den
in ons land afnemenden arbeid der gehuwde
vrouw in de fabriek te weinig zou beteekenen.
Helaas :
Leicht bei einander wohnen die Gedank en
Doch hart im Baume stossen sich dieSachen.
In een welgeordende maatschappij zal het
getn rnoaler en kind aan voedsel en ver
pleging ontbreken, maar laat ons bescheiden
blyven in onzen wensch naar socide ver
betering, opdat een illusoir verlangen niet
het tot stand komen van practische maat
regelen belemmert. Om diezelfde overweging
verdient het aanbeveling op geen afzonderlijke
moederschapskassen aan te sturen; de
moederschapsverzekering is vast te leggen in de ziekte
verzekering, gelijk men er de beginselen van
vindt in de Duit^che en Oostenrjjksche ziekte
verzekeringswetten. Maar om hiertoe te gera
ken moet Minister Veegens noodzakelijker wij ze
zijn wetsontwerp op de ziektever :eker ng
herzien, want de 70 pCf. loon, welke hij
voorstelt aan de verzekeringsplichtige over
de laatste 28 dagen vóór de beralling en de
eerste 28 dagen na de bevalling uit te keeren,
is geheel onvoldoende. Wij hadden meer
van dezen Minister verwacht l
Het ly'kt mij toekomstmuziek om alle
onbemiddelde kraamvrouwen in de
moederschaps verzekering te willen doen deelen.
Wel is een uitbreiding van de Arbeidsvet
tot de veldarbeidsters, dienstboden, thuis
werksters en handelsbedienden in de eerste
plaats noodzakely k, opdat ook op deze catego
rieën van arbeidsters art. 8 toepasselijk wordt,
terwijl het arbeidsverbod tevens tot vier
1) In de Deensche Arbeidswet is een clau
sule opgenomen, dat loonsvergoeding van
overheidswege door een kraamvrouw gedu
rende de voorgeschreven vier weken ruft kan
worden gevorderd, maar in de praktijk schijnt
deze bepaling voor de arbeidster van weinig
nut.
2) Over beteekeni?, doel en omvang der
moederschapsverzekering schreef ik uitvoe
riger in Belang en Recht van 15 Febr. 1906.
3) Wat doet Nederland voor zijne
arbeidsterskraamvroutKen? Een bijdrage tot de kennis
van het leven der arbeidster-moeder, door
Marie Jungius, Directrice van het Nat. Bureau
v. Vrouwenarbeid. W. Versluys, Amsterdam.
weken vóór de bevalling is uit te strekken.
Alle genoemde personen moe'en aan de
verplichte ziekteverzekering worden onder
worpen. In de ziekteverzekeringswet is op
te nemen de bepaling tot uitkeering van het
volle loon gedurende de acht weken van het
wettelyk arbeidsverbod. De gemeentelijke
overheid zal verder aan te vullen hebbei,
wat er noodig is voor een toereikende
materiëele bescherming van zwangeren- en
kraamvrouwen om met vrucht de veront
rustende kindersteifte te kunnen bestrijden.
Het arbeidsverbod van acht weken is een
minimum. Zelfs burgerlijke
bervormin»»kringen in Duitschland willen het arbeids
verbod en den onderstandsduur op 12 weken
stellen, 6 weken vóór en zes weken na de
bevalling; de sociaal-democraten eisclien vo:>r
dien tijd zestien weken rust.
Terecht wenscht mej. Jungius huigverzor
ging als verplichtend in de
moederschapsverzekeiitg op te nemen. Ik verschil met
haar van gevoelen, waar zij het honorarium
voer de huisverzorging wil af laten houden
van het bedrae der verplichte uitkeering.
M. i. moet de huisverzorging kosteloos ge
schieden, er. ncoed als het verschsffen van
verloskundige hulp, van geneesmiddelen en
versterkend voedsel. Dan wordt ook voor
komen, waarvoor bij mej. Jungius zoo groote
vrees schijnt te bestaan, dat ondeugdzauie
40 «*nti par r«g»l
COGNAC J. & F. MARTELL
Vraagt Uwen Wijnhandelaar naar deze
absoluut zuivere Cognac, welke vanaf
? 3.5O tot ? 8.5O p. flesch geleverd wordt
Generale Agenten voor Nederland en Koloniën:
KOOFJMAXS & Jtlll IMI K,
A 51 S T E K I» A 1F.
Vraagt Stalen van onze
voorjaars- en zomer-nouveautés, voor
costumes en blouses: Echizen,
Taffetas lustre, Louisine, a jour,
Mousseline 120cM.breed,van ocent
per meter af, in zwart, wit, effen er
gekleurd,a!s ook geborduurde blouses
en robes in batist.
Wy leveren alleen gegarandeerd
solide Zijde stoffen direct aan p;
rticulieren, franco vracht en
rechten aan huis.
SCHWEIZtR & Co., Luzern H25.
(Zw.tserland\
Zijdestoffen-Export. Kon. Hofl.
NonMül-Onüerkleeiii
van
Prof.DrG.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kal ver ttr. 157
K. F. DEÜSCHLE-BENGER.
Echt Victoriawaier
OBERLAHNSTEIN
Echt Victoriawater
OBERL.AHNSTEIN
Gedeponctrtl
Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9.
Depots: v. Baerlestraat 38, Joh.
Verhulststraat 105, 1ste Const. Huygensstraat 92,
1ste Helmersstraat 201, Nastaukade 304a, de
Clercqstraat 8, Marnixstraat 257, Haarlem
merdijk 20, Van der Hoopstraat 38, Plantage
Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29,
Oostenburgergrachtt 17, Javastr. 5, Campers! r. 20,
Weesperzijde 74, Watergraafsmeer: Breedeweg 1.
FRANS JOZEF Bitterwater
BOUWT le NUNSPEET
.d
VELUWE.
Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.