De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 26 mei pagina 3

26 mei 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. '1561 D E- AMSTERDAM MER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. weinigen onder rrijn lezers, die nog zelf geen schrijvers zijl; gy, die, door welke ellendige omstandigheden ook. verhinderd zyt, auteur te worden; gy, aie wel, om zoo te spreken, den bezielenden kus der muze op uw voorhoofd voelt, doch, laat my het zoo noemen, nog nitt terug durft kussen, weerhouden door wat dan ook: schaamte, knapelyke schuchterheid, vrees voor «at uit dezen eersten kus eens groeien mocht; gij, die wellicht nog mocht aarzelen, wat in u bruischt en gloeit" aan het papief toe te vertrouwen''; (heet bet niet zoo?) gij allen, die zoo ouderwetsch mal mocht zijn te meenen, dat geestelijke zorgen u wachten zouden bij het schry'ven, vermant u; hi ft uwe harten op; gij Heden, die als le.-ende anachronismen zyt, zie bij uw evennaasten ten achtei; gij pllcB, luistert, leert en zege viert over uw wankelmoedigheid : Wülem komt eens thuis van kantoor in een droeve stemming, gaat dan in zijn leuningstoel l liggen met een S'garet in zijn mond. En iterwvjl hy daar lag te rooken, zag hyineens weer de straten waar by doorgekomen was. ?Hy voelde zich droevig en bang. ^ En zonder t« willen wat hy deed, nam by papier en potlood en begon te scbryver, te echryven van een najaarsstorm en van een lege straat, ; waarin een meisje, dat van haar lief verlaten was, dat bevallen moest en daar liep met gedachten aan zelfmoord. En t ij huilde met de moeder en sprak tot bet ongeboren kind. Erg sentimenteel, «g gezwollen, maar echt : goedig en litf. Dat deed hem goed. En by las het nog eens over, en vond het prettig dat geschreven te htbben. Sinds dien kwam het meer voor, dat hy 'ging schrijven, als hy door het een of ander, een .gebeurtenis, het weer of een gewaar wording was aangedaan. En lang aam aan, door oefening en door het lezen ?an goede schrijvers, werd zy'n 'etflU beter, kregen zy'n ideeën wat meer flinkheid. Hoofdzakelyk waren het de vrouwen en de liefde, die hem inspireerden. Ongelukkiger wijze, waren dit juist de onderwerpen, waar van hy' het minst afwist, en daardoor werden zy'n situa'.ies onwaarschijnlijk, zyn zielsbeechrjjy.ingen onjuist. Maar langzamerhand kwam in hem een enorm verlangen, ook eens iets te beleven van wat hy zoo vaak beschreven had." (blz. !>??19). Afgezien ervan, dat dit laatste een schamele psychologische draai is, (een hartstochtelijk" maa schrijft, is onjuist, en wil dus beleven wat hij, onjuist, geschreven had. Dit is om uit te leeren, x>pdat hij vooriaan beter schrij ven zal. i)at heeft dus met die. harts tocht" dan, niets te maken) afgezien hier van, zeg ik, aaamerk wat ge doen moet: ge zet u in een leuningstoel, steekt een cigaret op, enz. enz. Willem kan het niet te best meer vinden J; met de figurante; hij voelt zich ongelukkig, 0 beklaagt zich b\j lijn vriend, Leidschen Toon. : Deze denkt even, dan zegt hij: Maar zeg, je ff -Schrijft toch, hou je daar mee btzig." Dan if Willem: Daar heb ik geen plezier in." En Toon weer: Dondert niet/' etc.; Willem moest het probeeren. Dan antwoordt Wil lem : Ja, 't kan wel zijn zooals je zegt. Ik wil 't graag probeere" (pag. 75?76). Dt-n Tolgenden avond Wiltem thuis: ,,Hy neemt 'papier en potlood. Maar wat zou ie schrijve ? En hij wachtte of er nog niets kwam, geeneen idee, geeneen ingeving," etc. Ik wil met het .citaat wat spaarzaam zij n, < zou gaarne de vol gende bladzijde (78) ook afschrij ven. Op pag. t»ö(Willtm is arm, schrijft om te kunnen leven): Willem deed ernstig zy'n best wat goeds te maken, maar, och, als hij thuis voor sjjn papier zat, kwam de gedachte steeds bij hem op: 't Is voor je broodje." En die doofde menig dichter y'k vlam met je." Op blz. 100 vinden we een raad van een uitgever, op bl*. 171 een aanmoediging voor jonge schrijvers, die nog wat sukkelen met hun werk, op bladz. 172 een litterair advies van .Toon, op blz. 184 een handleiding om een uitgever te vinden, en al wat er verder tot het v uk behoort. Dit boek Van een Hartstocht" wordt zoo eigenlijk, hoe slecht ook, in zeker opzicht merkwaardig; ik meen ah behoorend tot de laatste phase van een litterair tijdperk in Nederland, dat ik De Triviale Periode" zou willen noemen. Dit tydperk ving zoo aan: Eenige schrijvers, lieden, welke 'uggestieven schrijfvorm beza'en, zeiden, dat de kunst begrippen van voordien nonsens waren, maakten, als reactie op deze, in hun vrij Btevigen styl boeken, waarin de platate alledaagschheid tot uiting gevoerd werd, biachten de literatuur op het laagste plan dus. Een groot aantal jongelieden, welke vroeger slechts lezers waren, gevoelden zich eensklaps nu ook tclirijver»; wat geen verwondering wekt, daar een zeer groot deel der menschen wel artist' wil zijn en de mogelijkheid dit te worden i u binnen hun bereik gehaald werd, oinneer : wat technische vaardigheid en een '.%. scherpe observatie van wat onder hun oogen gebeurde eiken dag, was voldoende. De be ginners dezer wankunst waren tenminste nog vry ferme kerels gewees:; de volgers echter meesïens niet, uit den aard ; er kwamen steeds meer en meer boeken, die, met den groei in aantal, afnimen in gehalte. Tot (dit is de laatste periode van dit tijdperk) er eenige jongelieden bijkwamen, die vertelden, hoe men eigenlijk zulk een schrijver werd. (Tot deze behoort P. H. Smithuyzen.) Een nieuwe phase der Triviale Periode. Het tijdperk der tchrijvende lezers, noem ik dit. Ware het niet het meest geëigend, dat de enkele ware schrijven in Holland nu maar weer lezen werden? Weet iemand uwer er iets anders op, myn vrienden? Myn God, er moet toch publiek zijn, voor wie men schrijft; de boeken moeten toch verkocht wor den, of heb ik dit mis ? Gij' zult zeggen : Wie moet ze verkoopen, daar de uitgevers schier allen schrijvers zullen wonlen ? Ik weet het waarachtig niet meer. Er komen boeken, steeds n.eer, eindeloos, eindeloos. Deze tijd is vruchtbaar; (een door vele realistische uitwerpselen bemeste akker). De boeken moeten verkocht worden ; daar is geen andere denkbaarheid. Dit is ook een litterair-naturalistischeei«ch, dien men aan een boek stellen mag;. schreef Zola niet smadend in een critiek op Verlaine: un poëte, qui ne se vend pas t Ware er geen expansie-politiek noodig, ten einde nieuwe markten voor onze litteraire o/erproductie te verkrijgen? Kon de bond der Nederlandsche Letterkundigen bij de jegeering niet eens aandringen, in deze rich ting stappen te doen" ? Ja, ja, stappen, ge wapende etappen desnools. Welk een toe komst voor de Nederlandsche letteren. Het is om hoofdpijn te krygen, van louter vreugde. Zie gindschen Apache op het oorlogspad; doch tomohawk en ecal peermes zijn geroest als heifrthoombladen ; zy'n mnstang, vergeten, uitgevast, gelijkt wel van speculaas, zoo plal; de ruiter, ademend brons, is naar voren ge doken, zijn banden, zoo krijgshaftig eens, liggen als vredespalmen om een .boek in prachtband. Hy leest, bij den grooten Sachem, hij leest Kamertjeszonde", en I et eens zoo woeste nomadengel at glanst van beschaving, een fijne glimlach krult de eens zooonkrulbare lippen; groote, levensgroote tranen ont rollen ?ijn eens keisteen harde seldheersoogen. Zie gindschen Eskimo neergezeten in zijn hut, in zijn alle gezondtieidscotntnissiestarten.ie hut; bespeurt pij de balsem liefelijke traanlucht? Dit ij de reuk der teedre traan, zijn tnanoenoog ontrold; hij lees'; zijn handen, wars van het keelen van beeren eu robben thane, liggen beven! om Cyriel Buijse's boek In de Natuur" (ingenaaid). Aanschouw gind schen Papoea... en zoo voorts. (Xederlandsch leerden deze wilden, eens onbeschaafd als de boomen hunner bosschen, uit MenechenTee" van Isr. Querido (een wee mensch). Om nog even op het boek van Smithuy-ien terug te komen: Het heeft, vooral, ook niets eigent; het is f slap; (zie den aanhef: van dergelijk sentiment zijn er zeer vele blad zijden); of zeer grcöf (als op blz. 28 29, 30, en nog op vele andere plaatsen, b. v. de monologen van Toon). Het geheel is ordinair, als de meeste Hollandsche literatuur van den laatiten tijd. De Triviale periode", houdt me ten goede, vrienden. S. STEVXKN. THOMAS VAN KEMPEN, Hof j', van Rozen, door LEO BALET. Uitgave van F. H. J. Bekker, Amsterdam 1907. Van verschillende zyden worden wij in den laatsten tijd in kennis gesteld, ja o erstroomd met allerlei mystieke en devote boekskens uit de middeleeuwen. Zoo aven de heer Acket en prof. van Dijk, de een in gewild Iossen,de ander in ietwat gedflecte«rden trant, hun beschouwingen over Denavolvolging van Christus" ten beste. Zoo bood zefcere J. N. ons een vertaling aan san G u staaf Landauer's Hoogduittche bewerking van meester Eckhan's mystieke geschriften. Zoo bewerkte Eoiilie Weggenian (juldetuont Het Kasteel der 2iel" van de H. Tresia tot een handboekje voor beiderlei kunne. Zoo ves tigde dr. van den Bergh van Kysinga?Elias in daar Gids arükel over Fransciieeu uuitsche mystiek van nieuws de aandacht op Iluysbioek's geschriften en perioonlijkhe d. En zoo biedt thans Leo Balet ons een Neder landsche bewerking aan van Thomas van Kempen'd Hofje van Rozen". Deze mystiek-devote overstrooming laat zich natuurlijk verklaren. Zij is een nood zakelijke re.tctie tegen het overwicht der reëete en exacte wetensehaopen, die alle mystiek en poëzie naar het rijk der onvrucht bare phantasiëu dreigden te verbannen. Op haar oeurt lijdt zij, gelijïiedere reactie, aan een nieuwe eenzijdigheid; zwemmend in de breede wateren der mystieke contemplatie loopt zy' gevaar de rechten te miskennen van bet klare denken en het gezond verstand en het woord van Descartes te vergeten que toute notre dignitéconsiste dans la pensee." Zoo is de onwikkeling van het geestelijk leven nu eenmaal een voortdurende voyage en zigzag, waarbij men na iedeie zwenking ter rechter- en ter linkerzijde ten slotte weer aanlandt op den middelweg. Onder de bedoelde mystieke geschriften schijnen die van Thomas a. Kempis mij al mee de genietbaarste voor de kinderen van dezen tijd. Wel kunnen wij ons niet aan de voeten van den goeden monnik neer zetten zonder een sterke neiging te voelen om het vensier van zijn mutte cel wagenwijd open te zetten om er den frisscüen voorjaarswind en den koesterenden zonnestraal een blijden intocht te bereiden. Maar toch verliest deze vrome mijmeraar de eischen van het practische leven veel minder uit het oog dan de meesten zijner geestverwanten. Wie tot navol gen van Christus opwekt, kan n:et louter opgaan in hemelsche bespiegelingen. Zonder twijfel is de Imitatie Thomas' hoofden meesterwerk. Doch. wie dit boekje en zijn schrijver heeft liefgekregen, voelt zich vanzelf aangetrokken ook tot zijn andere geschriften en zal dus Leo Belees bewerking van het Eo^enhofje met ingenomenheid begroeten. Jammer dat deze Leo Balet 't niet de moeite waard heeft geacht zichzelf aan zijn lezers voor te stellen en hen eenigszins in dit hofje in te leiden. Hij valt aanstonds met de deur in huis, misschien omdat hij 't onbescheidea achtte zijn eigen persoontje tusschen Thomas en den lezer in te schuilen. Alleen heeft hij met den uitgever er voor geborgd dat dit hofje er vriendelijk uitziet en op zedige wijs is getooid. Wie eenigszins contemplatief is aan gelegd, zal zich dan ook een wandeling in deze rozengaarde niet beklagen. Wel zal, als hij komt van de markt van 't drukke, rijke leven, dit hofje bern al ras wat eng en bene pen schijnen Hij zal bespeuren dat de Imitatie breeder is aangelegd en ruimer vergedchten opent. Hier heeft de vrome celbewoner eigenlijk maar n thema dat hij soms met vermoeiende eentonigheid behandelt: de contemtu mundi, van het vluchten der wereld en de strikken des duivels. O broeder vreemdeling," zoo roept hij u toe, het valle u niet zwaar ver te zijn van vrienden en bekenden, die vaak hinderlijk zy'n voor de eeuwige zalig hei l en een ont trekken van goddelijke vertroosting Wijs ishij die God dient en de wereld met haar verlustigingen innig veracht." Maar met een gelukkige inconsequentie steekt deze wereldschuwe monnik toch nu en dan zijn voelhorens uit. Dan durft hij de wereld in de oogea te zien en te trotseeren, als hij b. v. zegt: De machtigste triomf voor een man is overwinnen wat verlustigt, aan durven wat afschrikt, dulden in zachtheid wat in hevigheid pijnt." Hy slaat de oogen op en ziet rond in Gjds rijke wereld, als hij spreekt : Niets is zoo gering en onbeduidend dat er niet in uit blinkt de goedheid van het zijnde, het werk van den kunstenaar, de mac ;t van den schepper, de wijsheid van den beschikker, en de voorzienigheid van den albestierder." Hier gaat de natuur boven de leer; zoo spreekt de echte wereldverachter niet. Mijn slotsom is, dat er in dit hofje wel is waar fletse en minder geurige rozen staan, maar dat wie 't rustig doorwandelt er een bouquet uit kan saamlezen, die hem door zijn kleuren en geuren verkwikt. Laat mij eindigen met den lezer zulk een bouquetjeaan te bieden. Wanneer toorn k^mt in het gemoed, dan zal wijsheid heengaan van den vroede. Die toornig spreekt, aan een keffende hond is hij gelijk. Die echter zachtmoedig antwoordt, des toorns kracht breekt bij en in stede van doornen, zal hij rozen schenken aan den bedroefde Aan de Engelen is hij gelijk, die de zuiver heid bewaart van ziel en .ichaaui. Zelden maar sult gij een van deze twee ontkomen: droefheid of blijheid. Gelukkig die alles ten goede leidt en uit tegenheden aich gewin maakt. Een pure waarheid is een aangenaam woord. Oawaarheid spreken is vrede breken, die er naar luistert, ergernis ontkomt hij ni--t. Velen die vurig aanvangen, maar het volhonden er angt de glorie-kroon. Ten allen tijde bidt hij, die ten allen tijde goed doer. Liefde delgt in de nederige ziel het ver leden kwaad, zij sterkt voor het komende, onderricht over het heden, bevrydt van veel twijfel, behoedt voor weelde, neemt we^ het overvloedige, sluit buiten bet ijdele, klaagt aan bet valsche, haat het vluchtige, verzacht het harde, verlicht het duistere, opent voor den biddende 's hemels geheimen, beschikt alles inwetdig en uitwendig. De liefde tot Christus is de wagen van Elias, stijgend ten hemel, de liefde tot de we reld is een vierspan van den duivel, trek kend ter helle. Liefde tot zichzelf is schending van zich zelf; vergeten van de wereld is vinden van den hemel. Meer schaadt een vleiend woord van een huichelenden vriend, dan een strenge beris ping van een eerlijk man. Loof uw schepper die u gemaakt heeft mensch en niet dier; ook al zou hu u vlieg gemaakt hebben, toch moest hij geloofd worden, want hij had wel gedaan. Allerminst mag een leeuw roemen op zy'n fterkte tegen een vlieg en een mug; want al kan de letuw luider bi uilen, toch kan hy niet zoo hoog als een mug vliegen. Er zij dus geen naijver tusschen een groote en een kleine, tuschen een rijke en een arme, tusschen een sterke en een zwakke, tusschen een wijze en een eenvoudige, tusschen een hec-rsfhende en een dienende; laten wij allen gelijkelijk loven den Heer onzen God, die geschapen heeft alle schepselen in wondere schoon aeid en verscheidenheid, oin den lof van zijn naam en zijn roem en 's menschtn nut overluid en openlijk te vertolken." Wie meerdere rozen begeert,plukke ze zeli in het hofje. P. H. HUGENHOLTZ Jr. NIEUWE UITGAVEN. Verklarend handmoordinbo'k der Nederl. laai tevens woordentolk, vooral ten dienste van het onderwijs, door M J. KOENEN. Zesde herziene en aangevulde druk. Groningen, J. R. VVolters. Vertlag van het Genootschap Liefdadigheid Naar Vermogen" over het jaar 19u6. AdrfS aan de Tweede Kamer der Staten Gtnetaal in zake h'-t Vredespaleis. Sproken, d<ior HEXKI VAX BOOVEX. H. N. DE FREMERY, E'n Spirilistiache levenibefliouwitig. met af bee dingen. Uitgave van C. A. J. van Dishoeck, Bussum. Volksbibliotheek", No. 9 ; Belasting-plannen van rechts en van links, door Mr. Dr. D A. P. N. KOOLEN. Leidön, Uitgeversvennoot schap Futura '. Warendorf's Novellen Bibliotheek",No 201: Oom Anlon, door G. W. FRIS L'md-n (n Parijs. E;n vernaal uit den tijd der Fransche revolutie, door CHARLES DICKENS. Opnieuw vertaald door J. KUVLMAN, met teekeningen vp.n F BARXABD. Wereld Bibliotheek.." Vorstens hooi. Drama door Multatuli, met een woori vooraf door mevr. DOUWES DEKKER PCHEPEL en twee por tretten. Nederlandsche Bibliotheek," No. XVIII. Uitgegeven door de Miatschappij voorgo.de en goedkoope lectuur, Amsterdam. mllllltllllllllllllllllllllllllMIIIHIIIIIMItlllllllllllllMltlllllllllllllllllllltllllM VOOR DAMES. yan iet moeitolap. Het conflict tusscben beroep en moeder schap dringt zich in zijn scierpsten vorm op aan de vi ouwen, wier «ocia il- economische verhoudingen haar plaatsen op d3 laag-te sporten der maatschappelijke ladder. Het verband dat er bestaat tusschen de groote kinJereterlte in de lagere volksklassen en den toeuemende-n beroepsarbeid der gehuwde vrouwen uit die klasse, wetenschappelijke onderzoekingen hebben het met cijfers en feiten aangetoond. Geheel ontoereikend is de bescherming door de arbeidswetgeving aan de moeder-arbeidster verleend; in de meeste landen beperkt zij zich tot een verbod aan de arbeidster, om vier, eventueel zes weken na haar bevalling te mogen werken. De Zwitsersche fabriek^wet gaat een stap verder en strekt dit verbod uit tot twee weken ook vóór de bevalling. Als zoo vele andere muen is de staat bij zijn beschermingswerk halverwege blijven tteken 1). Niet alleen is deduurvan het arbeidsverbod ie kort ter bereiking van het beoogde doel: de moeder te behoeden voor een te spoedig hervatten van den arbeid, het kind in zijn eerste levensweken de moe derzorgen te verzekeren; de bescherming is onvoldoende, omdat de moeder die evenzeer behoeft vóór de geboorte van het kind, terwijl de hardheid van het verbod te ondervangen is -loor haar en haar kind gedurende dien tijd tegen gebrek te verzekeren. Het middel daartoe biedt de moedei schapsverzekering. Door de ervaring geleerd, dat, wat de staat verzuimde, niet door het particulier initiatief kon worden aangevuld, al heefc zich dit in landen als Frankrijk en Duitschland, somwij len gesteund door gemtentelijkehulp, kracht'g genie in de laatste jaren, is er in het buiten land onder de vooruitstrevende vrouwen eea sterke beweging ontstaan ten gunste van de instelling eener moederschapsrerzekering van staatswege 2). Vooral in Duitschland neemt deze beweging sterk toe en schijnen de kan sen op een tegemoetkomende houding der regeering door aan te brengen wijzigingen in de ziekteverzekeringswet niet slecht te staan. Opmerkelijk is het, dat Italiëanders op het ge. oied der sociale wetgeving niet een der vooraanstaande modem e staten, waarschijnlijk het eersi in het bezit zal zijn van deze ultra moderne instelling. Door de regeering is bij het parlement een wetsontwerp aanhangig gemaakt, strekkende tot het in 't leven roepen van een rijksmoederschapsfonds, waaruit alle vrouwen, voor zoover de wet haar verbiedt indust ieelen arbeid te verrichten, gedurende vier weken na haar bevalling, onderstand zullen ontvangen. Ach er lij k als Ons land is met alles, wat samenhangt met de wettely'ke verzorging voor de groote massa, wier arbeid het meest pro duceert, behoeft het ons niet te verbalen, dat de wetgever zftn zorg voor de ar bei lende moeder en haar kind, boe zeer daarmede ook het volkswelzyn is geroeid, niet verder uitstrekte dan tot art. 8 der Arbeidswet: het is verboden een vrouw arbeid te doen ver richten in fabrieken en werkplaatsen binnen vier weken na haar bevalling." En daarmede houdt de bexoeiljjkiEg der regeering op. Een onderzoek door het Nat. Bureau voor Vrouwenarbeid ingesteld naar hetgeen par ticuliere ziekenfondsen of fabrikanten hier te lande doen in het belang van de arbeidsterkraamvrouw bewijst, dat men zich van dien kant even weinig bekommert om. haar lot of dat van haar kind. Met Multatuli's koningin Louise kan men nog altijd vragen : Is 't kind van de arme minder dan 'n kalf? De moeder minder dan 'a koe ?... want meedoogenloos laat men de arbeidende moeder zich afbeulen en is haar kind aan gebrek en ziekte prijsgegeven, terwijl weiberaden nuttigheidsmenschen en teergevoelige dieren menden hun geld en hun zorgen wij den aan paarden, koeien, kalveren, honden en katten. Mej. Marie Jungius heeft de resultaten van, het onderzoek bewerkt tot een nieuwe uitgave van het Bureau 3). Niet meer dan 813 antwoorden kwamen op de ruim 4000 aan particuliereziekenfondsen en fabrikanten gezonden briefen en vragen lijsten teru?. Hiervan waren 100 van onwaarde, 180 waren van fabritanten met kennisgeving dat zy' in 't geheel geen vrouwen in dienst hadden, 199 zonden bericht dat zy geen gehu v 'e arbeidsters hadden. Kenschetsend 7Oor de gangbare onverschilligheid ten opzichte ?an de economisch misdeelde moe ders en kinderen is het antwoord van 252 ziekenfondsen, meldend of lat kraamvrouwen in de voorrechten van het fon Is niet deelen of dat zij geen onderstand ontvan.en ty'dens den duur van het kraambed, wel na de eerste twee, drie, of vier weken na de bevalling. Slechts 82 antwoorden, '/so deel van de aangeschreven ziekenfondsen en fabrikanten, bevatten iets omtrent eenige geordende kraamvrouwei-verzekering, waarvan dan nog maar 20 ziekenfondsen het ontbeerde loon, geheel of ge leeltelijk, uitkeeren gedurende de vier weken wettel^k voorgeschreven rust. De overige beperken zich tot een kleini tegemoet koming in de onkosten bij de bevalling, waarbij uitkeering en premie niet altijd in gcede evenredigheid tot elkander staan. Ten ov, rvloede stelde het bureau nog een onderzoek in naar de werking der zgn. kraainviouvvenvereenigingen, ofschoon haar arbeid buiten het kader der eigenlijke moederschapsver.:ekering valt «n geheel thuis behoort op hei terrem der philaniropie. Wat men daarover te weten kwam, bewees, dat het lielddwerk de/er vereent^.n^en in geringe mate ten goede kouit San fabrieksarbeidsters. Uit het geschrifije van het Bureau valt weer te Jeeren, hoe barbaarsch het in dezen tijd toegaat, DU er zelfs voor het jonggeboren arbeidrirskiud en zgn moeder geen kans op behoorlijke verpleging bestaat. Aan het slot van haar rapport, dat tevens een vluchtig overzicht geelt van maatregelen in andere landen genomen ter ondersteuning van onvermogen :e kraamvrouwen, formuleert mej. Junius haar wen-chen over een in te stellen kraamverzt-kering ', boven welk woord ik de voorkeur geef aan: mordirsch"pxrerzrkervng. Dit drukt m. i. beter de bedoeling van de te verzekeren hulp uit, die men aan de vrouw in baar kwaliteit van m< eder en door de moeder aan het kind wil verleenen. Bovendien sluit het woord in da beteekenis, die h«t door het gebruik heeft gekregen, een verder strekkende bescherming in dan kraam verzekering". Wa^t noodi» is het de vrouw en dus ook het kind vóór de bevalling tegen de schadelijke invloeden van haar be roepsarbeid te beschermen. Mej. J. wenscht in de verzekering opge nomen te zien alle onbemiddelde kraam vrouwen zonder uitzondering", da£r de fabrieksarbeidsters alleen met het oog op den in ons land afnemenden arbeid der gehuwde vrouw in de fabriek te weinig zou beteekenen. Helaas : Leicht bei einander wohnen die Gedank en Doch hart im Baume stossen sich dieSachen. In een welgeordende maatschappij zal het getn rnoaler en kind aan voedsel en ver pleging ontbreken, maar laat ons bescheiden blyven in onzen wensch naar socide ver betering, opdat een illusoir verlangen niet het tot stand komen van practische maat regelen belemmert. Om diezelfde overweging verdient het aanbeveling op geen afzonderlijke moederschapskassen aan te sturen; de moederschapsverzekering is vast te leggen in de ziekte verzekering, gelijk men er de beginselen van vindt in de Duit^che en Oostenrjjksche ziekte verzekeringswetten. Maar om hiertoe te gera ken moet Minister Veegens noodzakelijker wij ze zijn wetsontwerp op de ziektever :eker ng herzien, want de 70 pCf. loon, welke hij voorstelt aan de verzekeringsplichtige over de laatste 28 dagen vóór de beralling en de eerste 28 dagen na de bevalling uit te keeren, is geheel onvoldoende. Wij hadden meer van dezen Minister verwacht l Het ly'kt mij toekomstmuziek om alle onbemiddelde kraamvrouwen in de moederschaps verzekering te willen doen deelen. Wel is een uitbreiding van de Arbeidsvet tot de veldarbeidsters, dienstboden, thuis werksters en handelsbedienden in de eerste plaats noodzakely k, opdat ook op deze catego rieën van arbeidsters art. 8 toepasselijk wordt, terwijl het arbeidsverbod tevens tot vier 1) In de Deensche Arbeidswet is een clau sule opgenomen, dat loonsvergoeding van overheidswege door een kraamvrouw gedu rende de voorgeschreven vier weken ruft kan worden gevorderd, maar in de praktijk schijnt deze bepaling voor de arbeidster van weinig nut. 2) Over beteekeni?, doel en omvang der moederschapsverzekering schreef ik uitvoe riger in Belang en Recht van 15 Febr. 1906. 3) Wat doet Nederland voor zijne arbeidsterskraamvroutKen? Een bijdrage tot de kennis van het leven der arbeidster-moeder, door Marie Jungius, Directrice van het Nat. Bureau v. Vrouwenarbeid. W. Versluys, Amsterdam. weken vóór de bevalling is uit te strekken. Alle genoemde personen moe'en aan de verplichte ziekteverzekering worden onder worpen. In de ziekteverzekeringswet is op te nemen de bepaling tot uitkeering van het volle loon gedurende de acht weken van het wettelyk arbeidsverbod. De gemeentelijke overheid zal verder aan te vullen hebbei, wat er noodig is voor een toereikende materiëele bescherming van zwangeren- en kraamvrouwen om met vrucht de veront rustende kindersteifte te kunnen bestrijden. Het arbeidsverbod van acht weken is een minimum. Zelfs burgerlijke bervormin»»kringen in Duitschland willen het arbeids verbod en den onderstandsduur op 12 weken stellen, 6 weken vóór en zes weken na de bevalling; de sociaal-democraten eisclien vo:>r dien tijd zestien weken rust. Terecht wenscht mej. Jungius huigverzor ging als verplichtend in de moederschapsverzekeiitg op te nemen. Ik verschil met haar van gevoelen, waar zij het honorarium voer de huisverzorging wil af laten houden van het bedrae der verplichte uitkeering. M. i. moet de huisverzorging kosteloos ge schieden, er. ncoed als het verschsffen van verloskundige hulp, van geneesmiddelen en versterkend voedsel. Dan wordt ook voor komen, waarvoor bij mej. Jungius zoo groote vrees schijnt te bestaan, dat ondeugdzauie 40 «*nti par r«g»l COGNAC J. & F. MARTELL Vraagt Uwen Wijnhandelaar naar deze absoluut zuivere Cognac, welke vanaf ? 3.5O tot ? 8.5O p. flesch geleverd wordt Generale Agenten voor Nederland en Koloniën: KOOFJMAXS & Jtlll IMI K, A 51 S T E K I» A 1F. Vraagt Stalen van onze voorjaars- en zomer-nouveautés, voor costumes en blouses: Echizen, Taffetas lustre, Louisine, a jour, Mousseline 120cM.breed,van ocent per meter af, in zwart, wit, effen er gekleurd,a!s ook geborduurde blouses en robes in batist. Wy leveren alleen gegarandeerd solide Zijde stoffen direct aan p; rticulieren, franco vracht en rechten aan huis. SCHWEIZtR & Co., Luzern H25. (Zw.tserland\ Zijdestoffen-Export. Kon. Hofl. NonMül-Onüerkleeiii van Prof.DrG. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kal ver ttr. 157 K. F. DEÜSCHLE-BENGER. Echt Victoriawaier OBERLAHNSTEIN Echt Victoriawater OBERL.AHNSTEIN Gedeponctrtl Filialen: SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Joh. Verhulststraat 105, 1ste Const. Huygensstraat 92, 1ste Helmersstraat 201, Nastaukade 304a, de Clercqstraat 8, Marnixstraat 257, Haarlem merdijk 20, Van der Hoopstraat 38, Plantage Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29, Oostenburgergrachtt 17, Javastr. 5, Campers! r. 20, Weesperzijde 74, Watergraafsmeer: Breedeweg 1. FRANS JOZEF Bitterwater BOUWT le NUNSPEET .d VELUWE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl