Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1561
CAROLUS LINNAEUS.
1707-1907.
Gedenk teeken, opgericht 23 Mei 1907, op de Hartecamp"
bij Bennebroek, thans bewoond door de familie
Smidt van Gelder.
fc.tfl
.M V'
fel
Het voetstuk van Zweedsch graniet
(Zweedsch met het oog op Linneus' geboorte
land) 1.60 M. hoog; er in gebeiteld en ver
guld Carolus Linnaeus 1707?1772" draagt
een bronzen buste welke den geleerde voor
stelt met wel willenden glimlach op het gelaat,
op zy'n borst prijkt de Ster van Zweden, waar
boven het naar hem genoemde plantje
Linnaea Borealis." Het monument staat
in den Hartecamp" op het hoogste punt
van een schuin oploopend gazon. (Als achter
grond eeuwenoud geboomte, waartegen de
eenvoudige silhouet zich allergunstig d
coupeert) te midden van een perk, op den
voorgrond met roode plantjes op witten grond
23 V 1907, aan weerszijden de Zweedsche vlag
door blauwe violen met geel kruis van idem.
Ontwerper is J. W. Retera, leeraar aan de
school voor Kunstnijverheid te Amsterdam.
J. K. HUTSMANS, f
Een afgesneden bloeistengel van Yucca uit de woestyn by Pomona-College.
Een klein gedeelte van de scheur, wier vorming de aardbeving beeft veroorzaakt.
Deze twee afbeeldingen behooren bij 't artikel Naar CaliforniëIJ van E. Heimans. Door ten vergissing bij de verzending te
laat aangekomen voor 't nummer van de vorige week, en daarom eerst thant geplaatst.
Gabrièl büVan Gogti.
De Brug. (Gabriel-tentoonstelling bij Van Gogh).
In Van Gogh's kunstzaaltje is op 't
oogenblik een kleine Gabriël-ten toonstelling. Er
komen enkele zeer vroege werken onder voor
en die hebben bij het overzicht eener merk
waardige kunstproductie altijd hun
beteekenend belang. Er is een heel klein riviergezicht
met scheepjes, een knus schilderijtje van
enkele duimen, het product van een eerste
pogen in nette uitvoerigheid, blijkbaar gedaan
onder eerbiedig opzien tegen de kunst uit
den tijd van Louis Meyer; toch zijn hier reeds
eigen fijne bedoelingen in te raden. Dan
een werk van meer volwassenheid, als de
geest vaardig wordt onder romantische nei
gingen en wellicht beïnvloed door de indruk
wekkend bedoelde landschappen met vee uit
de richting Troyon; het is een landschap
met fel-kaatsend licht op een water, in schril
contrast met een donkere boompartij, in welks
lommer een huisje schuilt, met zijn rook
sliertje uit den schoorsteen. (Koe en aan de
plas.) Dit schilderij vooral, evenals het vroege
't vaartlandscbapje uit Suasso is zeer ken
merkend het aan vanke.ijke streven van Gabriël.
In het algemeen kan ook bij deze collectie,
die 2! nummers bevat, worden opgemerkt
dat de voor het oog van velen ver
scholen kwaliteiten van Gabriël, eerst voluit
herkenbaar zijn in de gave exemplaren van
zijn uiting. Als zoodanig zijn er hier ook
meer en vac verschillend gehalte aan te
wijzen. Ik herinner me een studie van een
boerderij, door zon beschenen, (No. 19) die
in den toestand gebleven is van schets, maar
met veel embryo in zijn kleur gemetseld,
en als zoodanig een treffend staal van Gabriël's
schildersvermogen en kleurvisie als hij eens
buiten zijn gewone ingetogenheid trad.
In tegenstelling hiermee Langs de vaart (No. 2),
blijkbaar een landschap van langdurigen
ingehouden arbeid, met een ieedere door
werking in het gamma, parel grijs, trekkend
op Mauve en sommige vroegere Willem
Marisgen. Een werk belangrijk om een
steviger factuur en kernachtiger kleur is
weer Korenschoven; toch is het nog minder
van uit dezen kant dat men Gabiiël voluit
bezien kan.
Een klein maar zeer zuiver schilderijtje, in
tegenstelling weer met de uitbundige schets
der boerderij, is het Schuitenhuisje. De
kleursterkte van dit aan een plas gelegen huisje,
is tot het uiterste opgevoerd, donker en met
zijn zwaar rood dakje toch zeer mooi
zich verhoudend tot de blankheid van het opene
wazige waterlandschap. Er zijn in den ach
tergrond vaporeuse kleurversmeltingen als in
In Joris Karl Huysnaans is de belang
rijkste litteraire figuur van het moderne
Frankrijk heengegaan; want dat was hij
sinds den dood van Zola, den sterkere, maar
niet den rijkere. Al wortelt de eerste helft
van Huysmans' werk in de materie en haar
uiterlijken schijn, de laatste daalt in de
diepere lagen van ons menschelijk bestaan.
In het zich bepalen tot de stof en hare
verschijnselen, kwam Zola door die beper
king tot grootere kracht en immediatere
uiting, maar deed hij vrijwillig afstand van
het uitgestrektere land, dat ligt aan de
overzij van de stof en de zichtbare vormen.
Het verschijnsel, dat in de laatste jaren
enkele van de uitmuntenden in Frankrijk
hunne wereldbeschouwing veranderden, en
o zij al niet gelijk Bourget, Brunetière,
Coppée en Huysmans tot de katholieke kerk
terugkeerden, toch het spiritualisme tot den
grondslag van hun denken maakten, mag als
een voorbode worden aangemerkt van eeu
toekomstigen omkeer van zien en voelen, die
ook in andere dingen niet zonder gevolgen
kan blijven. Een dergelijk verschijnsel is in
vroegere eeuwen meermalen waargenomen.
Geboren in 1848 te Parijs begon hij te
schrij ven na den oorlog en verscheen in
1875 zijn eerste boek Le Drageoir
aujjjices, waarin de invloed van Baudelairc
en Elgar Poe duidelijk zichtbaar was. Drie
jaar daarna kwam Marthe, histoire d'une
fille, waardoor hij zich aansloot bij Zola en
zijne naturalistische richting. Zijne bijdrage
Sac au don in den bekenden bundel Le"
Soirees de Médan, toonde hem als volbloed
naturalist, en met Maupassant den meest
talentvollen volger van Zola. De Revue
Indépendante bracht voor het eerst En
Rade, dat de bewondering wekte in Frank
rijk en in het buitenland, door -Ie pracht
van beschrijving en den glans van den
metalen en toch soupelen stijl. Het waren
schitterende afleveringen, de eerste num
mers van dat tijdschrift. Mallarmégat'
er in zijn eerste proza, dat zeker onder
het zeldzaamste en meest Wijzewa de
het groote sobere landschap met de fuiken.
dat ik vroeger eens bij v. Wisselingh signa
leerde. De lucht staat er effen uitgestreken
en lichtend boven, van een blankheid als
ivoor en even dooraderd. De luchten van
Gabriël hebben, gelijk die van Weissenbruch.
hun eigendommelijkheid, als misschien in
het werk van geen der modernen zou
nadrukkelijk zich kenbaar maakte. Een ander
schilderijtje als de Ophaalbrug bij Kosterhoejr
(waarin de bruine weg niet geheel uit d ?
verf nog is) vertoont de eigenschappen.
waarin Gabriël zoo zeer te waardeeren is : bt t
hechte bouwen zijner landschappen in een
stei van beslist markeerende, doch lenig^
lijnen; een veerkrachtige en van zy'ndoele;i
doel zoo welbewuste teekening.
Soms lijken ook de goede schilderyen va.i
Gabriel op het eerste gezicht van een t*
weinig expressieven kleuraard, maar bij
doordringerder aankijk blijkt de keurige strak hei il
en ook de kostelijke gevoeligheid, bij de aan
duiding van zooveel kleinigheden. De
luchtig»speelschheid van sappige kleurtoetsjes voei i
dan tot een bijzondere exquisiteit van uil
drukking. Het schilderen van bloemen een
enkelen keer, scheen hem voor zijn veer
krachtige en teeder-duidende schilder sijz<-.
een gunstige oefening. Ook hiervan ie een
staaltje op de tentoonstelling aanwezig.
Mij dunkt het een minder gunstige tor
voeging aan deze schilderijen een enkeV
teekeningetje in krijt; 'n gezicht op
Scheviningen, al heeft het bij den eersten aankij <
toch vooral, ontegenzeggelijk zijn cbarmr.
Dit is niet het karakteristieke teekenwei k
van Gabriël. Het is wel luchtig en puntig
gekrabbeld, doch nader beschouwd, blijkt
dan die fijn gespitste teekening met dunne
lijntjes lang niet zonder aflectatie. Het i-t
coquet, zooals Gabriël ook een enkelen keer
wel in zijn schilderwerk is. Gabriël's
teekeningen hebben in zijn oeuvre een andere,
en ook deugdelijker beteekenis, dan die van
de meeste moderne schil Iers. Ze vertoonea
niet, wat ik bij anderen wel den deco
ratieven weerschijn van de eigenschappen
hunner schilderijen zou willen noemen. Zj
zijn b.v. het tegenovergestelde vandeBockV
teekeningen, dat is zonder eenigen uiterlijken
'.wier of weligheid van tintjes.
Als bij de teekeningen der oude Hollanders,
beteekenen zy voor alles de constructieve bf
palingen voor den bouw van een schildern.
het stevige geraamte er van. Juist in deze hoe
danigheid laten zij zich bewonderen, en een
maal van de waarde dezer onopgesmukte
maar in hun grondige tnatuurstudie zoo
reinlevende teekeningen doordrongen, komt me i
eerder tot ontdekking der mooie evenmaat in
Gabriel's schilderijen. Een tentoonstelling va.i
Gabriël's teekeningen, waarin de groote deuj d
zijner trouwhartigheid zich zoo duidelijk
openbaart, zou wel zeer leerzaam en ook
zeker genietbaar zijn.
W. STEENHOEF.