De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 9 juni pagina 2

9 juni 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M i T K R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1CG3 Als de hulpzoekende op een half nur af stand woont van een der kantoren, men bsdoelt hier de luim 50 pCt. die om een Toorschot komen van ?0.50 tot ?2.60, dan wordt veelal het direct naby zijnd pandjeshuls verkozen, ook al betaalt men een paar centen yer maand of week meer. O ra nu daarin te voorzien, bouwe men geen dure hulpbanken, maar hure tal «in kleine hulpgelegenheden, looals commi>aarissen dat ook wenachen, waar «eb. ter de wetkpanden moeten kunnen blijven. Woidt de afstand van deze filialen tot de koof J bank te groot, dan bouwe men een hnlpbank als nieuw centra, die dan werki als de hoofdbank. Om het aanlokkelijke te bevorderen voor de 50 pCt. hulpzoekenden van een voorfchot Tan ? 3 en hooger, dm wel een trammetje kunnen nemen, bouwe men aan Je hoofien hulpbanken een tweetal ka men j e?, waarin men ongezien kan geholpen worden. Df panden z''jn verstaan na 6 m'iandtn. Het ontwerp zegt: Imiaers wil het voorichot zijn gedekt, dan mag het niet hooger 34Jn dan de vermoedelijke verkoopwaarde Tetminderd met de rente, het adm. loon en c. q. keurloon van den waarborg. Het verschil van de geschatte waarde en het voorschot moet steeds mtns ens zyn, de lente óver den vollen staautyd plus het adm. loon en eventueel keurloon. Doordat nu de ren'e kleiner wordt bij fcorten staantyM, wordt dat verschil ook kJeiner en kan men meer voorschot geven Bg minder risico door bederf of achteruit gang van het pand. Men kan op grond daarvan zonder gemaar 6/6 tot 9/10 van de geschatte waarde als voorschot geven op goud en zilver, op de ?verige voorwerpen 3/4 tot 5/6 en op diamant en juweel tot 3/1 der ges< halte waarde. Men teie ie dezer zake de brochure van den direc teur van den Mont-de-Piététe Parij?, E. Duval, geti eld Piet sur gages', Meiun 1900. Hen beoogt ontineltiny van tommige panden. Te Parijs worden de beleende belden, matrassen en het bedden goed by de beleening entsmet in een tweetal aan het hooilgebouw voorkomende ovens, zijn Ie groote cilinders ?waardoor stoom wordt gedreven, die wij xagen gebruiken hetgeen ons zeer doeltreffend TOOT kwam en aanbeveling verdient. Hen wenscht de inrichting te maken tot een gemeentebedrijf. . liet bestuur zou als dan bij B. en W. moe!en kooien en eene commissie van bijstand zou het toezicht o?er de in richting moeten houden en hoewel wij dit aanbevelen, zoo komt ons voor dat de fiaantiën der gemeente niet mogen vermengd worden itet die van de bank van leening. J)e pandgevers moeten de inrichting onder kenden. Vóór- of nadeel mag de gemeente daarvan i iet hebben. De pandgevers vormden bet E'gen kapitaal van pl.m. ?250,000, en consequent zou dit nn aan de gemeente komen. De gemeente seniele, zoo noodig, gelden voor fieftt niet hooger dan tegen 3H pCt, welke bij kasvoorraal bDven zekere som worden teruggebracht, maar verder ga ze niet. Winst en verlies moet door het bedrijf worden ge dragen, ioor bij- en afschrijving van het Eigtn .tapilaal, en tevens vermindering of verhoo ging van de te htfl'en uniforme rente. Waarom de gelegenheid nitt geopend tot ket in deposito geven van kleine sommen, waardoor men b'y de inrichting te Parijs tegen een rente van 2 a 2 K pCt. voorziet in de noodde f'tnd-wn. De een leent zoodoende . «an den anderen door tmaohenkomst der inrichting en het geschiedt ddür hoogsteenTondig. Moge de verdienstelijke arbeid aan het Hnaïsche ontwerp besteed een goei onthaal ?finden büden gemeenteraad en nv>ge dit .«chryven eenigszins by' dragen om het verIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllMI MILIEU'S. . Naar htt Engelsch,v&n GRACE ELLERY Cn AXXISG I. Iedereen had altijd verwacht, dat Cordelia jchrijfster zou worden. De pen was om zoo te zeggen een erfstuk in haar familie, en een ITetcher was bijna synoniem met een schrijTer. Aan die verwachting was, half onbewust, jee Is uiting gegeven bij de doopplechtigheid, Joen het kleine meisje den naam had ont vangen van de stammoeder, de een paar feuwen geleden met verscheiden andere dames het voorrecht had gedeeld de tiende mu-.e:' te worden betiteld. Had Cordelia een broeder gehad, d in hal zy misfchien kunnen pnt(inappen aan de algemeene verwachting; maar zij bezat geen broeder. lui bovendien ?was er niets in haar temperament, dat een ontsnapping wenschelijk maakte. Voor een Jong meisje in een Amerikaan se t, e universileitsstad is het even natuurlijk z^ch toe te leggen op hoogere wiskunde eu wijsbegeerte als het voor een ;paansch meisje is om te flirten, en Cord-lia was in groote mate het product van haar omgeving. Haar ou Iers bezaten bovendien geen enkel van die vooroordeelen, die hen de voorkeur zouden hei ben doeu geven aan een beroemden zoon boven een beroemde dochter, en Cordeiia's opleiding werd van het begin af even ernstig opgevat als het met de opleiding van Cort)elia's broeder het geval had k'innen .zijn. Zelfs Cordeiia's schoonheid was van een Biu'.e-achtige soort, die zij, bijna onmerkbaar en in al'e onschuld, nog een weinig accenlueerde do ir haar wijze van zich te kappen en te klee-I?n. Zj bezat dien aangeboren goeden sinaik in kleeding, waarvan letter kundige aanleg lang niet altijd vergezeld gaat. Onder haar handen werd een hoed ten koninginnekro^n en een strikje een rustpunt voor een schildersoog. ' Dat is de artistieke aanleg in Cordelia," leide haar .moeder, bijna verontschuldigend. ' illea wat gewoonlijk beschouwd wordt als e'en onderdeel van een uitstekende opvoeding werd order Cordeiia's bereik gebracht dooi den litfltvollen ijver van haar oul-rs. Toen zy Jen leef t ij.l had bereikt werd zij naar Kryn Mawr gestuurl, zooals haar broeder naar H'arvard zou zijn g.'zond^n, terwijl haar -sader zonder aarzelen zijn klein p ofessorftiactement overschreed oin de uitgaven te dekken, die bij noodzakelijk ootdeelde voor de "ontwikkeling van den geest van etn toe-_ 'iomstig auteur. Gordeli-a was geboren, toen hij de eers'.e jeugd re.eds lang voorbij was; bij begon te voelen, dat zijn krachten eenier j af- dan toenamen, en al zijn hoop was geTestig.d op de carrière van zijn dochter. trouwen daarin te verhoogen van de leden, die niet in de gelegi nheid waren omereenD etudie, aan de praktyk ontleend, van te maken. C. G. POLVLIKT. Oud-directeur der Stads Bank van Lee,.ing te Amsterdam. MMiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiiiiiiuHiiuimifuiimiiiiiiiiiiiiiiimi Willem Kloos en fle laatsle ireitiei; jaar i. Nieuwere LHeraluurgetcli:e'le"ie III en IV, Amsterdam, S. L. van Looy. 1906. Willem Kloos is ruim tun jaren lang de kritiekschrijver geweest. Maar toen kwam er een tijd, waarin de dichteis, ou Ier wordende en beseffend dat, nu de eers e strijd vooibij en gewonnen was, de eigenlijke ontwikkeling pas beginnen kon, zich bez .nnen. Elders *) heb ik uitvoerig aangetoond, dat Kloos, die nitt mee wilde doen aan wat hij verstandelijk en ondichterlijk vond, de schrijve! s in die jaren is gaan beoordeelen naar zeer persocn'ijke iaüchten dat h'j ijn tijd niet meer vjlkuuien begreep. Tegenover dj bijna alge meene geastes-openstelling voor wijsgeerige en maa'schappelijke invloeden, beüjnde hy zijn individualisme zoo scherp mogelijk. Toch kon hij, toen hij ten slotte nigtnueg alleen stond, de hoogheid van zyn vtr enzaamde ziel niet handhaven: enke'e kort* pro;astubjes en de scheld verzen getuigen van een irnerlijke verwarring, dia samenging niet het aller treurigs'.e verval vanden Nieuwen Gids. lieen wonder, dat hij na zulke jiren, terwijl de meeste anderen juist toen een omvorming van hun geestelijk wezen beleefden, tegen over die anderen nog veel vree:ndtr stond dan te voren, en dat hij zijn vroegere plaats als kunstreelrjier niet kon heroveren. Deeindelooze, haast niet door te komen reeks boek beoordeelingen, die hij sind;dien schreef, maakt niets meer van hem dan het type van een geheel en al persoonlijk verslaggever. Daar er in al de je kritieken van geen verloop of ontwikkeling sprake is, kan ik volstaan met de volgende stellingen te ben ij zen : de schrijver geeft ons geen voorstelling van de besproken werken, zijn theorii en zijn meerendeeli eindelooze herhalingen, zijn stijl laat te wenschen over, hij prijst de onbedui dendste schryvers , weliswaar soms wat ironisch hy keurt alles af, of zwijgt, er an, wat niet in zijn sfeer past, d. w. z. het voor naamste, een zeer enkele uitzondering daar gelaten. Voor zoover het mogelijk ia, zal ik trachten uit deze conclusies een beeld te vormen. Men vergelijke di stukjes die hij over Audró Jolles en Penning's Benjamins Ver tellingen' schreef, met het opstel van Albert Verwey over diezelfde boeken, die dezen toch ook nogal vreemd waren : uit de sferen van katholicisme ea oaderwetsche huiselijke poëzie (?Op de Grenzen ', in de Stille Toernooien'') Bij den laatste een zóó diep doordringen in de bedoelingen van de d'chters, dat in"n nauwelijks hun werk hoefc te gaan lezen om het beter te leeren kennen, men zal het alleen doen, als men aangelokt werd duor het karakter ervan en door de citat_n. Dat *) ,,De Veertien Jaar LUeraUmree.achie?deni»" van Willem Kloos,"" in D. Bt van Juni 1907. Cordelia's universiteit-jaren waren ecu beslui succes; de ernstue oplettendheid, waarmede zij de colleges volg ie, maakte haar bemind bij al haar docenten, en de meisjes hie'drii van haar en bewonderden hair om haar goe len smaak en haar handigheid in het hoedenopmaken, gepaard met een bewonderen s waardige vriendelijkheid. Er waren in haar specialen kring van vriendinnen maa' zeel weinigen, wier hoeden niet a's herboren onder Corde ia's handen te voorschijn k «amen. Ronduit gezegd schatte Cord lia dit talent zoo laag, dat zij er niet het minste bezwaar tegen had, het ten behoeve van iedereen te gebruiken Gedurende het laa'stejaar van haar verblijf aan de hoogeschool begon haar vader's gezondheil achteiuit te gaan. De doktoren stelden een in Europa doorgebrachte yacantie voor, en mevrouw Fletcher drong, zij het dan ook tnet eenige aarzeling, op het plan aan. ,,[k zie er geen kam toe," antwoordde professor Fletcher met vriendelijke waardig heid. Wij kunnen Corde'ia op d t oogt n blik ri'et haar s'.udie doen afbreken. Ivi natuurlijk gaat d-* carrière van onxe docater bij ons vóór boven alle an lere zaken." Mevrouw Fletcher gaf toe. Als Cordelia thuis kwam van de hoogeschool, dan zou zij natuurlijk met schr'y'ven beginnen. Mevrouw Fletcher sprak al over Cordelia's werk niet een trots, die alUen maar getem perd werl door haar langjarige bekendheid met auteurs. Tut dien tijd wa-, het noodijg, dat haar ou Iers zich enktle, opsieringen getroostten; daarLa zou ailes gemakkelijker worden. Op deze wij ie excuseerden zij voor zich zelf ook de tegenwoordigheid van Dick Kent onder hun dak. Dic-5 was ten jonge man uit N'ew tJampshire, die zijn tigen studiegeld ?had verdiend door het geven van lessen, aangevu d met hetgeen een ondergeschikte betrekking aan een klein dagilad hem op leverde. Hij was een vurig lief heb oer van geschiedenis, en door die liefde had hij zicri aangetrokken gevoel! tot den bemiiim lijken hoogleeraar in dat vak ; en het geld, dat hij voor kost en inwoning betaalde, was een groote steun geweeet voor liet kleine ge/.in. Bovendien was er niets hin ier.ijks in dez ;n vorm van gastvrijheid voor iemand uit p; ofe^sorenkringen '. aze do jhter schrijft. ooV, had mevrouw l-'ietcher gezegi, t >eu JUek zijn enliüe in de f.iuiilio had ge.naakf. lui L):ck bad im-t karakteiistieke boi.dighei l g.n-ivmgd: Wat Leeft zij gesctneven V" Zij het f G nog niets uitgegeven," had me vrouw Fletcher geantwoord met een z:r;hte waaidigheid, w.aardo'ir do jonge man y.irh g-tr<'ll'eu vee'.de. Zij is iüg iii haar laatste studiejaar.'' O,v had Dick , geautvioo:d, eveneens 0)1 vriendelij ken toon sprekei.d. In-deu loop der tijden hoördi hij zooveel is juist, wat een goede kritiek wezen moet: beoordeelde schrijver en lezer zullen op deze manier vertrouwen hebben in den rechter, die im-ners blijkt het werk te verstaan. De lezer zal we'en, wat voor een boek het is en zich aangetrokken voelen of niet. Maar wat weet iemand van dat karakter, als hij de besprekingen van Kloos gelezen heeft? De eerste bevat niets anders dan een afkeurend oordeel over Jolles' vrije verztn, zonder dat hij iets yaa de eigenaardige fijnheid iaarvan blijkt te beseffen. De tweede, over Penning, noemt hem nauwelijks, vult drieën een halve blad dj met actueele beschouwingen entbeolieën en dan... o ja, er viel een boek te bespreken: in een halve pagina wordt het even geprezen, men hoore, r p welke wijze: De dingen, die hij zegt, niet de uiterlijke klankbeweging, maken dit boek tot wat het iLderdaad is: zuiver-gevoelde en -gezegde poe ie. De l.ejr Pem.ing is een dichter, niet in schijn, door zwierende vormen, maar in waarheid, door de (.evoelle en geziene din gen, die hij meei-terlijk, als schoonheid zeut. De heer Penr ing is efn krachtig en fijn en oorspronkelijk, een waarachtig dichter, en zijn boek moest geleden worlen. door ieder, die inderdaul b?fchaafl denkt te zijn. Hij is nog niet oud, maar zyn werk zal nooit en nimmer verouderen, want echte gevoe!dhe:d en klare ziening in vlekkelooze zegging blijft altijd de waarde behouden, die zij liefft." Dit is alle--. Weet gy nu, lezer, of de Ver tellingen in Siberiëcf in China spelen? Dit zijn geen uitzonderingen. De bef preking van v. Eedens Enkele Verzen" wijdt zea regels aan dien bundel en 3K pag. aan algemeene beeehou^imen. Die van de Ver zen van Aloert Rehtn n b'dz. aan dat onderwerp, tn 8% aan theorieën. En zoo faat hei telkens. Boeken en scli)ij 'ers dienen enkel ter illustratie. Jamtner, dat men niet eens z:en kar, wat de prentjes eigenlijk vooretellenl NaaeEOP.g alle geschrif ten waar Kloos zich had moeten in-werken, in voelen, indenken, om ze te verstaan, maakt hij met een paar vage termen af, of hy werpt zich grimmig op kleiniuheden, aldus weinig beantwoordende aan zijn eigen eisch (III, bldi. G ): Ja, om degelijk te keuri-n een ernstig boekwerk, dus de opperste uiting. het lot inwendig harmoLi-ctie eenheid gewordene complex van ontelbare oogenbhkken in het leven van een voelend en dankend ird;vidu, daarvoor moet men niet als een kleine jongen er builen staan, en spu ven op de muren, en schelden op het een of ander ons juist in het oog vallend détail van 't geheel; neen, wie een boek wil beoordeelen, heeft het eerst te kennen, zoo goeii en zoo grondig of hij 't zelf had gewrocht." Hij die dit schreef, kon niet nalaten b v. Ifet leven van Potgieter'1 van Ver wey louter ie kleinig heden te bevitten, daargelaten, of de opmer kingen juist waren, wat te bezien staat. Maar, zal men zeggen, in Kloos' eerste periode dien ien de te bespreken werken ook som< alleen tot illustra'ie .ran theorieën. AU die zoo nieuw en belangrijk zijn als toen, mag dat wel. De reden, waarom wij oniaaii de overgioote oeknoptbeil, en meer nog aan de vaagheid en d;e bestond in het eerste tijdperk a' heel zelden der karakteris tieken ergeren, is vooral, dat wij na de i>ruweljjk--aaie algemeene beschouwingen wat steviger kost verlangen. Die theorieën zijn meerendeels juist, maar zóó ove-bekend, dat wij niet kunnen nalaten te glimlachen, als Kloos beweer1^, dat ze .,nog niet zoo heelemaal gemeen goed zijn geworden" (IV, 35). Als za dat nog niet waren, was het zijn sciuld tenminste niet. Wat hij hier ver kondigt: d-) in on~en tijd algemeen geldigf, vanzelf-sprekfnde opvatting, dat zielloos rijm en maal geknutsel geen p< x.ie is, hetfc nij, met de overeenkomstige theorie, dat kunst over Cordrtiii's thtrskomst, dat hij met een zekeie belangstelling die gebeu teidj tege moet zag. En nu was Corde ia thi i< gekomen. ) n terwijl zy' aan tafel zaten, keek hij haar aan met onverholen nieuwsgierigheid. Ik weet niet waarom," -iacbt hij, maar ik tia-I haar mij heel anders voorgestel i," en hij keek meer dan eens. Na het eten liepen zij samen rond dcor den tuin. Waarom schrijft ge eigenlijk :" vroeg Dick. Cordelia keek hem een oogenblik zwijgend aan. Waarom schrijft gij?" vroeg zij toen. Dick lachte Wel, ik moet mijn brood verdientn. .. ." Ik ook," zeide Cordelia kalm. I'Jn dan ben ik om zoo te zeggen van zelf in de schrijverij terecht gekomen", legde Dick uit. Toen ik nog thuU wa; en g^.d moest gaan verdienen, heb ik tegelijk werk gemaakt ?an et'ii baan'je, bij een hoefsmid en van een by' een drukker. En ik kreeg het drukkersbaantje. Daarna heb ik adver tenties gecorrigeerd voor een klein dorpskran'je, en ben ik verslaggever geweest in de stad. Ik veronderstel, dat ik een soort van aangeboren neiging voor het vak heb, en een man miet toch wat doen.' E-n mei-je ook", zeide Cordelia Dic'< peinsde een oogenblik over dit voor hem nieu ve standpunt. U'at zijt ge van plan te schrijven'1? vroeg hij. Cordelia bloosde van ergernis. Daarover praat ik liever niet,'', xeide zij op koelen tooi'. Xj wist zeer goe,l, wat zij van plan win te schrijven, en dat wa-i heel wat anders dan advertenties of reporters^ erk. Vindt ge niei". zeide zij op nadenkenden toon, dat zulk gemengd soort wei k een nadeelitren invloed heeft op iemands stijl?" '?'dr', antw jordvle Dic-c eipgeruinnl, ,,voorloopig heb ik nog geen stij', die b.ing hoi f: te zijn voor nadeeligo invoed"n; ik h f b nooit tij l gehad er een aau te kwieken. Te ien dit ik vijftig ben zal ik er mij mis schien wel eens op kunnen gaan toeleggen; maar in de eerste tien of vijf r ie :i jaar «i! ik waarschijnlijk dankbaar moeten zijn voor e ke kans crn, op welke wij/.e dan ook, tes.:lir[ ven." Cor h-iia keek den j miren m ui ernstig a ui. M .ui r g-? nv.-t toch ook iets voelen vo ir de kunst,'' zeide zij. Hebt ge in 'l g"hee' g en letterkundig'/ ambitie.-, of plannen?' Dirk schopte pein-.end een paar kie-.elsiern'jes -,oor zi h u,!. Jiwel - -" gaf hij toe. dat mi-e' '?]: -.-.?:. Eu-?v, e', ik weet niet. of _'e dit ;ei!>-rkui;diire ambitie zuU noemen of ii'u-t, m ar ik zou e.'g j;ra:i-^ eens een stukje léven-I^ geschiedeLi-i willen .schrijven. M:s-eLiei .;al ik het op den duur nog wel z > > ver !>ren,."T'ii; ik rul tenmii^te zoular.g il< hef mijn !-e-t er \o,)r \!,!t:u.''' Hij kn.-k Cord.-lia -n,-tig aan, ../Cu;t ge ik iie ) zoon gi'^ote !le-,\ jiideriii.g voor het wei k van uw va h-r, i< geloof, dat ik hem meer, bewonder lau iemand niet uit woorden be-taat, maar verklankte werkelijkheid is, zoo herhaaldelijk in zijn latere kronieken uitgeplozen, dat ik werkt lijk de hersen-gesteldheid niet begrijp van menschen die dat allijd maar geduldig aanhooren. Men vergelijke, als men er lust in heeft, de volgende plaatsen: Deel III, pag. £8, 89. 16'', 1(16, 179, 187, 22(i, 234; Deel IV, pag. 22, 28, 55, enz. enz. Geen wonder dat de stijl (niet hetzelfde, zooals wij van Kloos leerden, als uiterlijke schrijfioutim) niet schitterend is in desa opstellen. Zeide Walter Pater nit-t, dat het hebbeu van een s'ijl niets anders is dan het bf heerschen van een onuitputtelijk-r ijk onder werp? Op de theorieën, die in de eigenlijke Nieuwe-Gidsjaren nieuw, frisch en krachtig levend warer, kan men niet zijn heele leven lang teren, tenzij men, daarvan uitgaande, zijn kennis uitbreidt over allerlei literatuien. En daarvan is in deze boeken geen spoor : de belezenheid erin is niets grooter dan die uit de Veertien Jaar" b ijkt. Een enkel voorbeeld van stij l-verbastering wil ik aan halen, op gevaar af, dat men mij nu ook van détail-bespuwing zal beschuldigen. Maar het zou imners niet anders dan door tallooze cilwt'-n (waarvoor mijn bestek :e koit is en d:e de lezers allicht zouden verveli-n) te re wij en zijn, dat Kloos' schrijfwijze telkens hakkeligen gemanierd, en do jrloopend on "eerkracbtijr, is geworden. Maar dat hij dit zinne je h-eeft durven uitgeven, ze^t toch al veel, dunkt mij : Epische en ook dramatische werken komen als om stiijd van de wentelende persen, en breken, gespoord en gelaarsd, zich baan in hoofden en harten van-bet te lang rerds met buitenlandsche schoonheid zijn geest, verzadigend Holland-ch publiek." Gfc'en wonder, dat het publiek buitenlandsche schojnheid" boven zulke hardvoetigbeid ver kiest.Kloos is, zooals ik zeide, het (j-pe van een geheel en al persoonlijk verslaggever" gewor den. Uit het voorgaande volgt dit nog niet noodzakelijk. Zijn theorieën zijn nog meeren deels de onze, en zelfs aeei't hij de ttarre eenzijdiiheiil die ik in het eind van de Veer ien Jaar" aantoonde, in theorie prijsgegeven. Maar zijn eenzijd gheid in de torpa-si <g weid er niet minder om. Hij verklaart, cursiveerend n"g al. in don Nieuwen G di van Sept. 19t>6 : My hebben niet h't minste bezwaar, wij koexteren geen enkel vooroordeel legen welk on defwerp Ier wtre'.d ook in ile- dichtkunst, indien d ,i omlerwerp maar goede poëz e is kunnen irordfii, doordat de behandelaar e'n diep voelend dicht'r waa. Toch stelt hij zich vijandig tegen bijna alle bezielde ideeënkunst van dezen ti;d, of zwijgt ervan, wat dea te vreemder is, doordat hy in zyn sfeer (die van enkel per soonlijke emotie) de nietigste m;d lelmatigheden buitensporig prij,-t. Laten wij die lof tuiüngen etrst eens nader beschouwen. Het proza laat ik buiten beschouwing, of schoon het mij voorkomt, dat Kloos ook daarin soms wat overdadig mild is met zijn bewondering. Maar depiëde! Dena sveGczoile en (JUa Kitsch! hetfc hij in hun beteekei is erkend, zeker, en Boutens, en anderen wier kunst van de zijne niet al te zeer ver schilde, ma^.r worden deze juiste appreciaties niet bedorven door de ophemelarij van on beduidende of slechte ptöten als G. C. van 't Hoog, Frans BiStiaanse, J. B. Schepers, J. H. de Veer, C. S Ada'na van Scheltema, en anderen, met geheel onvoldoende vertalers als dr. Chaiilet? M«n hoore hem over den laatste, die een onleesbaar-nuchtere maakwerk-verta'ing van den Aei eis uitgaf: ,,De zacht vastberaden0, kalm wijde to in, de van-zicb-zelf-zekere, boogstille convictie, de precies juiste samenkloppirg van de uiterlijke zegging door het ihythmitch-beeldende woord met de innerlijke hoog-gevoelde geestesbedoelinp, de waarachanders, dien ik ooit gezien heb ; als ik ooit iets kan bereiken, dat maar half zoo goed is als zijn werk...." Cordeiia knikte; zij oo'i bewonlsrde haar vadei's werk tot op zekere hoogte. De jonge man keek naar Cordelia, zooals zij daar kalm eu rustig, met de los gevou wen handen voor zich, in het maanlicht stond. Gij moest eigenly'k verzen schrijven," zeide hij. Cordelia b'oosde voor de tweede maal. Zij kon hem niet vertellen, dat dit een van de dingen was, die zij van plan was te dien. Cordeiia's thuiskomst werd, wonderbaarlijk genoeg, langzamerhand iets heel gewoons, zoodat Dick zich soms in verbazing afvroeg, hoe het o )it gewoon had kunnen zijn, dat zij er niet was Zinder aanmatiging, maar a's iets geheel van- :elf sprekends, nam zij de eerste pliats in den kleinen kring in b'blag. Cordeiia's opinie weid door allen eerbiedig aangehoord. De fijne scherpte van haar kritiek gaf Dick somtijds een gevoel van bes-chroomheid, maar Cordelia was niet beMthroomd in haar kritieken. Haar- kalm zich-gelijk- voelen met de groote en be roemde doeden vervulde hem met sti Ie vtr'<R:ïng, terwijl haar kalm zich g--iijl:vüL-len met de nauwelijks minder be roemde, levenden, die in ue natuurlijke ordii van hei urüversiteitsle ,'en haar geleerdm v.'ider kwamen bezoeken, hom een grootej ma:e van af.unst inb "jezemde. H ij /elf gevo l ie j ziih in hun tetinnwoord gheid bevangen door al d*.1 verlammende beSk'hroom'iiieid van onervaren, onrijpe j"U>.:d. ma; r Corde.'ia gedro-g /ich a'.-of zij een dr-r hunnen wa-. liet v, a-; waar, d.it zij haar boek n >g niet | 1-a l g-sehrevei), maar zij was van plan het [ te doen, en voor Cordelia «as vojrnemen en u'-tvoeriiig -''ii. Tot nu ton h: d v ij altijd pieiies dit-'ene tredaan. wat zij zich had vof-rje::o::ic'ii te doen. Dick lu;.«t< rde stilz.vij.ent to:>, terwijl de beroen.de ietterkiniili^i^, dio heelemaal uit Kugeuui-l gt'r.nporteerd waj, om lezingen t.; Ir uden aan de uni er^ii(Jit, eerlüe.Ji^iijiv Cord lia's opinte omtrent zijn persoonlijke sj e.v'iali;eit zat aan te ii'.ori. n. ,.i c h'-b dat kleine rerhaa'tjr; van u in het M--II-1.1,'mi,i Mii'ir-.'in- met rooveei genoegen ireli-'.en, ' i-.eide (,'onlelia irenadig. Hrt was 7.-'O lijti gevoeld en zoo naar.' Iii- (iroiie Man mi'mpi 1de 11:u woord van i:t-'!";i-.'eri i'.aiik. lüj ha-i iiet l-e\\ u-te veri'a.d !i.»ri'. a::- iets i h-in* u-c'.OHAd meer als p^r.v.ileii^eeriU; jjrout'ieid; iiiaar d-> l\jf van de,.i- j"!!:;e. vrouw gaf hem den juis'en blik erop. (''-r.lelia «a< altij l or.eiMtig veel ciiti'..'::er da-i d-> (jii'ici. maar zy ,*as altijd C nd.'lia i dus ;,iL d hexooriijk. (..i i ?{...- -'e-.o:.-ke;i van d : :e eük"le letter!.(!:; !;_:-' .-teireu :.;', ^:u-,{ l.e^ leven z<jo kalui inoü-iijk voorb '. Coideiia had van Jeu eersten dag :sf de tigheid kortom van het zielsaccent, die de lezing van Vergilius voor ernstige willera tot een onvergankelijke bekoring maakt, is, in hoogs1; voldoende mate, nagenoeg alty i bewaard gebleven in deze vertaling van Dr. Chaide'.' Deze is echter hoogstens wat letterlyker dan het vertaalwetk van prof. Van Leeuwen, maar overigens nog slechter. Ik he'o de plaatsruimte niet om dat te bewijzen, maar wie voorbeelden wen;chen vsn mijn meening over de door Kloos gepretenen, kunnen in De Beweging" vac April en Mei I(ü06 mijn artikels vinden o?er Bastiaarge en Adama v. Scheltema. De rest is evenzo^ of erger. Maar Kloos wil voor Bastiaanso een buiging maken en vindt dat Adama v. Scheltema alle dingen, op n na, in zich (heeft), om een zeer groot dichter te zyn." Op (éa na", wacht eens even, nu komen wij aan het ietwat ironi che toe, dat Kloos' huldebewyzen soms wat raadselachtig maakt. Die ne fout karakteriseert hij nader ais volgt: Ja, nonchalant soms in de hoogste mate is A iama van Scheltema in zijn manier van werken, en zonder eenige artistieke reden, gooit hij, in een Eenlettergrepig vers, verzen van negen of elf syllaben tusschen, tot een ? verschrikking voor ons muzikaal gehoor." Ik ben het er volkomen mee eens. Over Schepers: Ja, om Bragi te genieten, moet men willen genieten, men wordt niet, onafwendbaar, erdoor aangepakt, neen, men moet hier zelf gaan aanpakken, stevig bereid om alles door te kijken, terwijl men heel S'.il en argeloos blijft. Zoo'n boek noemt men gewoonlijk vervelend, wat het ook is. Doch tUoos vindt, dat het ,hoog stellende waardeerirg verdient." Het mooiste komt nog: Of ik dan geen beden kingen beb? Zeker wél, maar zij zijn van een oide, waar d', gewone verzen-lezer niet in de eerste plaats om geef'. Hier en daar had, naar nijn gevoelen, het belangrijke werk desi heeren Sch pers sterker, voller van klankex pressie en rhythmisch verzorg Ier kunnen zijn. Maar, zooals ik zeide, dit is een bezwaar, dat waarschijnlijk bij het meerendeel der le/.ers, niet zoo'n gewicht in de weegschaal legt." Is het geen ve. kwikkelijk schouwspel, waineer een ns hoog tronende kunst-rechter het prtifmun vulf/'is naar de oogen kijkt? Men hoore hem over van \ Hoog's Iris", waar hij spreekt O7er diens vroegere poë'.ie, dat wil dus zeggen zijn boekje Geluk", dat Kloos geprezen had met de woorden: het is een genot, dat ik geef voor geen ander (niet voor de lec'uur van SheLey bijv.? A. G.), om te zwieren op het wijd uit-bruisende maatgeluid zijner van klanken dronkene ziel.' Nu zegt hij, inderdaad niet weitig ad rem: Maar men vroeg zich een enkelen keer toch wel eens af, of zijn diepste zie', zijn eigenlijk innerlijk m<nschelijk Wezen, inderdaad steeds zoo hewoeen zich zou voelen, als het, naar het uiterlijk gebaar, wel leek." Blijkbaar is er tlus in Kloos wel iets blijven schuilen van kritisch besef. Af en toe zien wij er onverdachte bewy?cn van. Het tref fendste is wel zijn oordeel over H. KolandHolst, omdat deze de eenige geestelijke dichteres) is, die door hem werd geroemd. Het is wel de grootste grief tegen deze kritieken, dat niemand er een beeld door krijgen zal van de ontwikkeling onzer poësie in de laatste tien jaren. Niemand kan er in zien, dat de voornaamste dichters, na hun eenzame jeugddroomen niet zocder stryd te hehben ingeruild voor een naar alle kanten geopende samenleving met de menschheid, getracht hebben het geestelijk leven van hun tijd tot kunst te doen worden; en niemand zal er uit leeren. in hoeverre zy daarin zijn geslaagd. Maar ii het niet merkwaar lig, dat Kloos in het opstel dat Deel l V besluit, over de Nieuwe Geboort', toch wel blijkt in te IIIIIMIIIIMIMIIIIIIIUIMIIIIIIllllMltllllllllltllllllllllMIIIIIIIIIIIIIHIItlMIIIM gewoonte aangenomen, hair ochtenden in baar kamer door te brengen, soms liet zij zioh zelfs haar ontbijt boven brengen. Zon Ier dat er ooit over werd gesproken, nam iedereen aan, dat zij die uren met schrijven doorbracht. Maar de avonden bleken o-eren de lange middagen, doorgebracht onder da boomen van het universiteitsgebouw of op de rivier; en natuurlijk gebeurde ten slotte het on rermijdelijke met zijn onvermijde lijke ge/oleen. Geef mij dan temiinsteeenrf.den,"smeek(e Dick. Ik ben in 't geheel niet van p'an te trouwen," zeide O.»dn:ia, in elk geval ntet voor over langen tijd." Maar waarom niet?" hi ld hij vol. Omdat er andere d-ngen zijn, die ik van plan ben te doen," zeide Cordelia. /ij voegde er niet bij : En bovendien ben jij n'.et de soort man, mut wien ik van plan l.ea te trouwen," maar Dick legde zy'n riemen neer en keek haar troosteloos aan. Ik begrijp best," zeide hij. dat je eigenlijk zoudt moeten trouwen met een verschrikkelijk geleerden en beroemden man, en er is niet tiet minste f evaar, dat ik dat ooit zal worden ; maar Cordelia met mijn werk aan d,- L'onn-t guit het een heele boel beti r dan je mtssel ien «el wiet, werkelijk. En zie je dan komt dit er nog bij : Zoo'a verschrikkelijk geleerde en beroemde kerel zou niet half zoo trolsch oo jouw werk zijn als i i dat zon zijn." K-- was iets oneindig aantrekkelijks in den jonden man met sijn verstandig peaicht en zijn heldere oogen, een s_ort van vlugge mannelijke intuïtie, waarvan Curdelia on willekeurig Je bekoring voel Ie. Een oogen blik voelde zij zich onweerstaanbaar tot hem auiietrokken, toen kreeg zij haar zelfbeheersc'iing terug. N'een, ' zeid;! zij op vasten loon, en vraag het mij al-jeblieft niet weer." Dick nam de riemen weer op. Heel goed," zeide hij, zijn lippen op elkaar klemmend. Een paar dagen later vertrok hij niet ten opdracht van zijn courant. Het huis was stiller dan ooit; mair hoe stil het ook was, toch deden de bewoners al wat zij konden om Covdelia's wei k uren t'! omnnneii met heggen eu muren van nog dieper Stilt'1. ..K; moi-gt juil'r u .v Cordelia ond-r geen heiling st >ren. zij zit te werken," zeido mevi.uv Fletrher tut het eenige d;ens!mei-j": HJI : ,/K'ef'je _'i en moeite, kind'ief, ik ka:i be.-t .«elf slof afnemen; tot Cor delia zelf. ., Ie moeder ?al mij wel helpen," met die woorden wees de professor op vriend» lijke wijze Cordeiia's aehtelooze hu'paatibkd:ni:t'H af. ..IJewnar de fri~ch'ieid van je mr.rgi-ns en ie t i_'en f;kssehe k; acht maar voor je weik. ' ( Wordt te.i'ol:;d).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl