Historisch Archief 1877-1940
No. 1563
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
wen die niet alleen onverschillig staan tegen
over vrouwenkiesrecht, maar zelfs vijandig.
Hiertoe behooren vele beschaafde, ontwik
kelde vrouwen. Z\j volgen met tegenzin het
optreden van haar geslacht en vreezen dat
de vrouwen in overgrooten jjver, in de toe
komst die plichten zullen verwaarloozen,
waartoe zij door de natuur en haar aanleg
in de eerste plaats geroepen zijn. Zij meenen
dat wanneer de vrouwen, evenals de mannen
kiesrecht hebben, de verantwoordelijkheid
en het werk op de wereld ongelijkelyk ver
deeld zullen zijn.
De vrouwen zullen het leeuwendeel te doen
krygen en onder die ongelijke verdeeling van
werk en verantwoordelijkheid zal de geheele
menschheid lijden.
Er is ongetwijfeld iets te zeggen voor deze
redeneering.
Toch zeggen haar tegenstanders; wij moe
ten de wereld nemen zooals zij is. Van teer
ver zorgde en veilig beschermde vrouwen is
het te begrjjpen dat zij terugschrikken voor
kennismaking met de ruwe buitenwereld,
maar er zijn in Engeland 5,000,000 wer
kende vrouwen, die of zij willen of niet, voor
haar eigen bestaan moeten opkomen en in
vele gevallen om de een of andere reden,
ook voor haar gezin of familieleden en het is
slechts een quaestie van billijkheid haar ge
lijke kans te geven als andere arbeiders, haar
belangen zelf te verdedigen.
Het kiesrecht zal de vrouwen niet on
vrouwelijk maken.
Wanneer het uitbrengen van een stem de
vrouwen zou bederven, kon men dit zeker
toepassen op het stemmen-ver w er ven, waar
voor men bij de verkiezingen de vrouwen
wel gebruikt. Daaraan doet een grot getal
vrouwen mee en de mannen profiteeran er
van, zonder zich ooit af te vragen of dit
beneden de waardigheid van een vrouw is.
Het pleit voor vrouwenkiesrecht dat de meer
derheid van vrouwen, die verantwoordelijke
zelfstandige betrekkingen bekleeden ervoor
zijn.
In alle klassen der samenleving raakt men
hier dan ook overtuigd dat vrouwenkies
recht slechts een kwestie van tijd is. In af
wachting gaan de vrouwen, die deelnemen
aan de groote beweging, voort met haar
propagandawerk en het organiseeren van een
flinken veldtocht om haar doel te bereiken.
M. E. FOSTHR.
(roede, onontbeerlijke VrowenarbeM.
GEZELSCHAPSDAME.
Dadelijk bij de lezing van May's Gezelschaps
dame zag ik den tegenhanger van haar schil
derij ; met belangstelling nam ik dua kennis
van hetgeen mevr. S. P. tegen haar schets
inbracht. Toch geloof ik dat zoowel als May
ook mevr. S. P. de zaak niet op afdoende
wijze heeft besproken. De vrouw zoekt naar
goeden, goed betalenden arbeid. Het Nat.
Bureau van Vrouwenarbeid met zijn humane
zakelijke directrice werkt flink. Met dat al
is het arbeidsveld der vrouw nog maar zeer
beperkt, o, Zeker, het zal zich nog wel wat
uitbreiden, van dames-huizenverhuursters b. v.
hoorde ik tot heden nog niet, en ook zal
wellicht in de toekomst de welopgevoede
jonge dame dienstbode worden, waarde
dienstMbcden van gisteren voor een groot deel de
fabrieksarbeidsters van heden zijn. (Maar
denkt May dan, dat de welopgevoede jonge
dame als dienstbode geen bittere pillen te
slikken en vernederingen te verdragen zal
hebben; hoe zal het b.v. de welopgevoede
jonge dame bevallen de slaapkamers van de
zonen des huizes te moeten reinigen als
we een zaak bespreken, moeten we het niet
meer vaag, maar grondig durven doen; en
zullen de zonen en vrienden van den huize,
wellevender zijn tegen de dames-dienstbode
dan tegen de gezelschapsdame ?"
Waar de vraag naar (betalenden) arbeid
zoowel voor mannen als vrouwen zóó groot is, dat
honderden zich aanbieden op een salaris van
UIT DE NATUUR
Viooltjes.
Of't maar zoo lijkt, of dat't werkelijk zoo
i*, weet ik niet, maar 't schijnt mij toe dat
er in dezen voorzomer veel meer blauwe
viooltjes bloeien in bosch en duin en op de
heide dan in de laatste voorgaande jaren.
Verleden week was ik in een vochtig bosch
waar de bodem letterlijk blauw zag van de
boschviooltjes, de heerlijke bloempjes, die de
kleur van den hemel op 't mos en 't dorre
blad sprenkelen, en ik werd niet zat er naar
te ky'ken en ze te bewonderen.
Ze schuilen heelemaal niet weg; beschei
denheid, de traditionneele deugd van 't
maartsche viooltje ligt niet in hun aard; genren
doen ze evenmin; maar hun blauw is veel
mooier, niet zoo naar 't paarse, hun vorm
veel schoener, en de witte aderen die in 't
licht-oranje driehoekje samenkomen, geven
er iets levends aan, dat 't veel meer be
kende vroege ruikerviooltje mist. Ook zijn
/.e -eel grooter en vooral breeder, en zij
bloeien veel langer tot half Juni toe, soms
nog later; en op gunstige plekjes in 't kreu
pelhout of aan vochtige heidegreppels in
Juli en Augustus nog eens weer.
Roosjes op de heide" heb ik nog nooit
gezien, viooltjes kan iedereen er vinden,
evengoed als in 't bosch en de vondst van
't innig mooie bloempje geeft zooveel vol
doening, juist doordat ge 't op de heide niet
verwacht.
Ge zult 't er uit uzelf niet licht toekomen
't bloempje te ontbladeren, 't is er inderdaad
te lief en te goed voor. Toch moet ge dat
eens een enkelen keer doen, dan merkt ge
dat 't buitendien een wonderlijke bloem is,
en ge begrijpt waarom 't zoo vaak bezoek
krijgt van donzige hommels, bijen en soms
van prachtige vlinders.
Zoo van boven gezien, op de vijf in n vlak
gelegde kroonblaadjes, vertoont 't niets van
de gewone binnenste bloemdeelen:
meeldraden en stamper. Wel ziet ge een driehoekig
oranje poortje door fluweelig pluis berand;
en daaronder een wit vlekje, waarin bleeke
of donkere vertakte adertjes uitkomen, als
beekjes in een meer.
Dat is 't bekende honingmerk van 't
boschof hei viooltje; wel is dit figuur veel bonter
en sterker uitgedrukt op 't driekleurige
viooltje en 't duinviooitje of de gekweekte
tuinviolen, maar hier op den blauwen onder
grond komt 't mooier uit.
Waar een honingmerk ie, daar is in den
? 600, daar geloof ik, dat vrije kost en inwo
ning, bewasaching, meestal geneeskundige
hulp en pl.m. ? 300 salaris, uit een econo
misch oogpunt nog niet zoo'n verwerpelijke
betrekking is, en uit een maatschappelijk
oogpunt is de gezelschapsdame even noodig
als de notaris, dokter of wie ook, en May's
bewering, dat er per se wat haperen moet
aan de dame, die een gezelschapsdame zoekt
en dat de eerste geen beminnelijk persoon
kan zyn, is haar zeker in een onbewaakt
oogenblikje ontglipt; de werkelijkheid leert
het zoo heel anders: mevr. B. heeft drie
kinderen getrouwd, maar zy is te ver
standig om bij een jong huishouden in
te trekken, ook is mama'» huis voor de kin
deren een groot genot; allén wil zij niet
gaarne zijn, dus zoekt zij ... een gezelschaps
dame; mevr. C., ook een gewoon goedaardige
vrouw, woont met haar zoon, die behalve
bij de maaltijden, altijd uit is, mevr. zoekt
dus... een gezelschapsdame; de heer en mevr.
D. hebben een dochter, die zich wat eenzaam
voelt, dus zoeken zij... een gezelschapsdame.
Maar weet May wel, dat menige dame of
heer, die om aan de pijnigende eenzaamheid
te ontkomen een gezelschapsdame (of gezel
schapsdame-huishoudster of meid-huishoud
ster) in haar of zijn huis haalde, dit met
heete tranen beweend heeft, omdat deze drie
dienstbren" in de meeste gevallen zoo
vreeselijk bazig waren, en maar altijd door meer
geld wilden uitgeven (en dikwijls zeer slecht
haar plicht, haar plaats en haar rak kenden.
Mevr. E., een ongehuwde, alleenstaande
dame, had een gezelschapsdame, waarmee
zij het aanvankelijk goed kon vinden, na
anderhalf jaar had mevr. E. echter niet* meer
in haar eigen huis te zeggen, zoodat zij de
gezelschapsdame moest vragen een anderen
werkkring te zoeken.
Mevr. G. en haar dochter waren in het
bezit van een victoria. Toen een gezelschaps
dame van den leeftijd der dochter haar
intrede had gedaan, verklaarde deze na
eenigen tijd, dat zij er geen genoegen meer
mee nam om (om beurten met de dochter)
op de achterbank te zitten; als mevrouw en
Marie wenschten, dat zij mee uit rijden zou
gaan, dan moest zij een plaats naast mevr.
hebben of ze bleef thuis, de keeren dat
zij op de achterbank had gezeten, had zij
zoo'n humeur getoond, dat de beide andere
dames haar pleizier hadden opgekend".
De heer F., een weduwnaar, nam een
gezelschapsdame, die veel ouder dan hij zelf
was, maar niettemin alle mogelijke moeite
deed hem te behagen", hoewel hij haar had
meegedeeld, dat de betrekking slechts tijdelijk
was, daar hij zou gaan hertrouwen; toen hij
haar met zijn voorgenomen huwelijk in ken
nis stelde, dreigde zij hem zich op de tram
rails voor zijn huis te zullen werpen; hij
antwoordde bedaard, dat hij haar het salaris
van een half jaar zou uitkeeren, doch eischte,
dat zij den volgenden dag zijn huis zou ver
laten. Welk een vernedering! Maar wat moest
de heer F. doen?
Waar May de meesters" zóó zwart maakt,
daar is het, dunkt me, noodzakelijk, om, zal
men tot betere toestanden komen, er ook
eens op te wijzen wat dezen te lijden hebben.
Wie een gezelschapsdame
(ofgezelschapsdamehuishoudfter of meid-huishoudster) heeft
gehad, weet er ook bijna vast en zeker van
mee te spreken hoe zijn budget onheilspellend
werd opgevoerd; deze dames en meisjes, die
voor een groot deel thuis een kommervol
bestaan hebben geleid, niets in de wereld
bezitten en uit geld gebrek niet thuis konden
blijven, schijnen te denken, dat zij zich dan
ineens in weelde moeten en mogen baden,
en dat de dames of heeren waarbij zij in
huis zyn, het geld van de boomen plukken;
daarentegen heeft menige gezelschapsdame
in een vreemde mevr. een tweede moeder
gevonden, die ook voor haar toekomst zorgde.
De gezelschapsdame dient echter haar vak
hoog op te vatten en met liefde en waardig
heid haar taak te vervullen. Zeker zal zij
verstandig doen vooraf te bepalen, dat zij
een vacantie wenscht en een dag of een paar
avonden per week voor zich zelf verlangt.
Ook zal de betrekking van externe
gezelregel ook een verborgen bewaarplaats voor
den bloemenhoning. Als ge 't nog niet weet
vindt ge de juiste plek niet dadelijk in 't
viooltje.
Daartoe moet ge 't ook van achter bezien.
Tusschen de beide zij ielingsche kelkblaadjes
steekt daar een wit of blauw tuitje omhoog,
de spoor van 't viooltje. De van boven ge
sloten buis maakt een deel uit van't grootste
schapsdame voor eenige dagen en avonden
per week, wellicht meer in trek komen.
May doet het voorkomen of men met wat
energie en kennis op allerlei manier zich een
goed bestaan kan scheppen. Ach lieve May,
denk niet dat dat gaat zonder zuchten en
tranen om ondervonden vernederingen, o Ja,
als men met een welgevulde beurs komt, dan
staat ieder te knipmessen, maar vraag die
zelfde luitjes eens om een kleine welwillend
heid tegenover u, honderd maren en bezwa
ren en zij richten zich dadelijk uit hun gebogen
houding op. Wie weten wil hoe moeilijk de
strijd om het bestaan voor de vrouw ook in
het buitenland is, moet maar eens eenigen
tijd verblijf houden in het huis van een dame,
die meisjes van allerlei naties aan betrek
kingen helpt. Hoeveel teleurstellingen, hoe
veel bittere ontgoochelingen, hoeveel gevaren
en treurige gevallen leert men dóór keanen.
Waar tegenwoordig de gezelschapsda
mes, die maar iets presteeren" een salaris
verlangen van ? 300 a ? 600 met alles vrij,
een mooie kamer, een plaats op de voor
bank, daar zie ik niet in dat haar omstan
digheden vergeleken bij de omstandigheden,
waaronder andere vrouwen arbeiden, zoo
hél treurig is. Hier geldt zeker, dat 4e vrouw
het ambt maakt, en iets goeds zou het zijn
voor vrouwen om vrouwen op te leiden tot
den zeer nuttigen en noodigen werkkring van
gezelschapdame, gezelschapsdame-huishoud
ster, meidhuishoudster. De eerste lessen welke
de aanstaande gezelschapsdame ontvangt,
zullen dan wel zijn lessen in de bescheiden
heid, welke haar verbiedt zich teveel op den
voorgrond te dringen, n in flinkheid, welke
er haar van weerhoudt zich te schamen voor
het vervullen van een eervolle betrekking.
Pas dan zal zij op een zuiver standpunt
staan tegenover hare meesters" n de wereld,
en beide zullen haar de noodige achting
kunnen toedragen.
En May en mevr. S. P. hebben gelijk; de
tegenwoordige toestanden zijn verre van
volmaakt, maar dat een gezelschapsdame
meer slavin is dan een kinderjuffrouw b.v.
heb ik nog nooit opgemerkt, wel het tegen
deel ; ook heb ik dikwijls gezien hoe een
lieve gezelschapsdame niet alleen tot een
zegen was voor haar mevrouw, doch voor de
geheele familie, waarin zij als familielid was
opgenomen en waarin zij zich zeer gelukkig
voelde; aan die dames, hoewel zij zich met
gehuurde hulp" moeeten tevreden stellen,
haperde inderdaad niets en zij vonden die
gehuurde hulp" voortreffelijk.
D. E. A. J.
Centraal ComitéInternationaal Con
gres voor Vrouwenkiesrecht.
Het Centraal Comitéter Voorbereiding van
het Internationaal Congres voor Vrouwen
kiesrecht, dat eene betuiging van instemming
met zijn doel mocht ontvangen van: jonkvr.
J. Backer, te 's-Gravenhage; mr. W. H. de
Beaufort, lid der Tweede Kamer der
StatenGeneraal ; Douairière Beelaertg van
BloklandKneppelhout, te 'g-Gravenhage; mevr. W.
Clifford Cocq van Breugel-Roelofs, te Breda;
mej. R. Dull, 'te Groningen; mej. J. J. R.
Everwijn Lange, te Amsterdam; prof. dr,
B. J. Hamburger, te Groningen; mevr. M.
van Heeckeren van.Waliën, te Beek bij Nij
megen ; jonkvr. A. ^an Hogendorp, te 's-Gra
venhage ; jonkvr. C. V,an Fïqgendorp, te 's-Gra
venhage; de heer P. H. Hugenholtz Jr.,
Voorganger der Vrije Gemeente, Amsterdam;
j hr. mr. T. A. M. A. van Hutiaalda van Eysinga,
te Wormerveer; mr. H. Louis Israëls, te
Amsterdam; Douairière Klerck van Hogendorp
te 's-Gravenhage; mej. J. Kooistra, dir. Rijks
kweekschool v. Ond., te Apeldoorn; jonkvr.
van Lewe van Middelstum, te 's Gravenhage;
prof. mr. J. de Louter, te Utrecht; mevr.
W. L. de Louter-Lagers, te Utrecht; dr.
Johanna van Maarsseveen, te Amsterdam;
mevr. S. Mesdag-van Houten, te 's-Graven
hage, prof. mr. W. P. L. A. Molengraaff, te
Utrecht; mr. A. E. Naber-PHonoré, te Am
sterdam; prof. mr. J. Oppenheim, te Leiden;
mevr. C. G. Pekelharing-Doyer, te Groningen;
vergist ge u. Daartoe dient een heel
eigeaaardig apart toestel in 't bloempje; om dit
te vinden, moet men 't binnenwerk nog iets
nader bekijken; een aardig werkje om aan
uw kinderen te laten doen, die zullen er veel
plezier in hebben. Een vergrootglas is er
niet bij noodig; hebt ge geen boschviooltje
bij de hand, neem er dan zoo'n groote drie
kleurige pensee voor uit den tuin ; bij alle
Een boschviooltje in de lengte
doorgesneden.
Onderste deel van een blauw viooltje
met cleistogame bloemen, en met
vruchten en zaden er uit ontstaan.
onderste kroonblad. ? eem maar eerst voor
zichtig de beide bovenste blaadjes weg, dan
de zijdelingsche, en ge houdt liet bieeile
onderste viooltjes bloemblad over, met de
spoor er aan bevestigd. -*
Xu merkt ae ook dat die spoor een blinde
zak is, waar/au de opening vlak ach'er 't
gele poortje lag ; en trekt ge, bij zonneschijn,
de spoor overlangs open, dan bemerkt ge wel
dat liet onderste deel gevuld is met een helder
vocht. Troef 't gerust, 't is lekker en zuiver
zoet; hoewel zwak, 't r;ekt toch duidelijk
naar honing eu viooltjes.
Als ge nu mef'ii! dat die honing, waarom
't bijen en vlinders te doen is, ook in die spoor,
waar hij verzameld wordt, is afgescheiden.
Soorten viooltjes is deze honingmachine op
ongeveer dezelfde wij;.e ingericht.
Vlak onder 't lluweelen poortje, in 't hart
van de bloem, ziet men al bij ''t uiténbnigen
van de zijdelingsche k'oonbladeren een bruin
l spits dingetje, waaruit, al naar de soort, een
groen knopje of een haakje uitsteekt. Dat
j groene knoi>je is de top van den stamper;
die stempel is. zooal- ieder weet, bestemd
| om de sluifmei'lkorrels op te nemen, en vast
te hou !cn, tot UIID ii.hoiid door kan dringen
in 't lager gi'lt'gen b^ile vruchtbeginx?!. 't
Bruine kegelt je omsluit als een kleine mantel
den hals van den groenen stamper: zoodnt
't heele toestel wel iets heeft van een poppetje,
niet een bruin en groen jasje aan.
prof. dr. H. J. Polak, te Groningen; mevr.
L. J. A. E. van Reigersberg Vereluys-Mollerus,
te 's-Gravenhage; mej. R. E. Roosengaarde
Bisschop te Ubbergen; mevr. E. C. W.
Boukens-van der Does de Bye, te Breda; prof.
mr. D. Simons, te Utrecht; mevr. de wed.
H. S. van Tienhoven-van Hall, te Amsterdam;
dr. Catharina van Tussenbroek, te Amster
dam ; mej. S. S. van Walree, te Nijmegen;
mej. Titia v. d. Tuuk, te Ubbergen ; prof. dr.
J. M. J. Valeton, te Amsterdam; mevr. C.
A. Worp-Roland Holst, te Groningen; mevr.
de wed. W. v. Zuylen-Tromp, te 's-Graven
hage, heeft ter betere regeling der werkzaam
heden zijnen arbeid verdeeld over :
eene commissie van finantiën onder leiding
van mevr. W. Drucker, leden : mej. Mirie v.
Dijk en mej. Elise A. Haighton ;
eene ontvangst-commiisie onder leiding van
mevr. E. Gompertz-Jitta en mevrouw C.
Schöffer-Bunge, leden: mevr. Bunge-Dammers,
mevr. Doktors v. Leeuwen-dr. v. Maarsseveen,
mej. Everwijn Lange, mevr. Greve-Pfeiffer,
dr. Johanna v. Maarsseveen, mevr. v.
Oldenborgh-v. d. Mandele, mevr. Oppenheim-van
Nierop, mej. Ida Pierson, mevr. Valeton-Ortt;
eene regelings-commissie onder leiding van
mevr. R. C. van Loenen de Bordes, leden:
mevr. van Biema-Hymans, mevr.
HeykoopGoudal, mej. Meta Hugenholtz;
eene pers-commissie onder leiding van mej.
Johanna W. A. Naber, leden : mej. J. C. v.
Lanschot Hubrecht en mej. A. F. Biecker.
Het is de bedoeling naarmate de werk
zaamheden zich vermenigvuldigen, aan deze
sub-commissies meerdere uitbreiding te ge ven.
Het Bureau van het Centraal-Comitéblijft
samengesteld als volgt: dr. AlettaH.Jacobs,
pres., mej. Johanna W. A. Naber, Ie secr.,
mevr. Jo v. Buuren-Huys, 2e eecr., mevr. W.
Drucker, penningmeesteres.
Een echt moedertje. Adeline Patti nog
maals als Rosine". Geneviève Granger.
De Juni-aflevering van het Fransche geïl
lustreerde tijdschrift Lectures pour Tous bevat
een belangrijk artikel: Chez. S. M. Victor
Emanuel III, Roi d'Italie". De medewerker
van het Fransche tijdschrift is opgetogen
over de beminnelijkheid, den eenvoud van
den jeugdigen, knap-uitzienden Italiaanschen
koning. Vlug, jeugdig, sierlijk is Victor
Emanuel in al zyn bewegingen. Correct en
militair zijne houding en uniform.
Met vorstelijke hoffelijkheid, begon de koning
van Italiëuitvoerig te spreken over Frank
rijk, de Fransche taal en letterkunde. Toen
stond hij stil bij Lectures pour Tout; stelde
vooral belang in het technische gedeelte
der samenstelling; zooveel vroeg de koning
over clichés, binden en verzenden der exem
plaren, dat de afgevaarde van Lectures pour
Tous, het een beetje benauwd begon te krijgen
en hartgrondig verlangde, dat het gesprek
een andere wending zou nemen. Dat ge
beurde. Sport, jachtvermaak, automobielen
kwamen te-berde.
Wel neen l" zei Vittore Emanuele, ik
ben heelemaal niet verzot op 't
chauffeursbaantje, dat wordt wel altijd beweerd, maar
ik verzeker u, dat ik er te veel van houd naar
alle kanten uit-te-kijken, en natuurschoon te
bewonderen, om een vertrouwbare chauffeur te
zyn, die voortdurend het oog moet hebben op
den weg recht vóór zich. geen oogenblik den
vrijen loop aan zijn gedachten mag laten, of,
ongestraft deelnemen aan 't gesprek. Auto's
vind ik een pracht vervoermiddel; ik houd
van snelheid; in korten tijd, legt men groote
afstanden af; auto's geven aanleiding tot
den aanleg van nieuwe wegen, en tot het
goede onderhoud van oude wegen. Wat de
koning verzweeg, en wat een bekend feit is,
brengt de Fransche redacteur ter wille van
lezers van Lectures pour Toua" in her
innering.
De tegenwoordige koning van Italiëen
zijn bekoorlijke, zeer lieftallige en beminne
lijke echtgenoote, gebruiken hun auto's
dikwijls om armen en kracken te bezoeken.
Op zekeren dag reed het vorstelijk echtpaar
door een bergachtige streek in Piémont. Een
vierjarig meiske bood de vorstin een tuil
imiiiiimiiiimijini
Drukt ge op 't bruine deel dan wijken de
plooien uiteen en 't blijkt uit vijf driehoekige
stukjes te bestaan; want dat jasje is samen
gesteld uit meeldraden, die hun naam hier
evenwel niet met recht dragen; draden zijn't
heelemaal niet, de vijf bruine toppen zijn de
helmknoppen en 't breede groene onderstuk
vertegenwoordigt den draad, 't Stuifmeel uit
de knoppen ligt aan den binnenkant, en
doordien nu de heele kegel in de bloem
schuin naar onder, op zijn top, staat, stroo.t
de punt als uit een peperbus een hommel wat
poeder op den kop. zoodra die zijn tong in
de opening van de spoor steekt; want daarbij
stoot hij geregeld tegen den lossen koker.
U heeft al meteen opgemerkt, dat twee
van de meeldraden elk een verlengstuk
dragen; twee lichtgroene steeltjes reiken
naar onder en hangen in de spoor neer.
Als 't mannetje nog aangekleed is, lijken
't net twee bloote beentjes; trekt ge hem
zijn bruinen mantel uit, dan gaan ook de
beenen mee. Bekijkt ge die beenen nu nauw
keurig of met de loupe, dan merkt ge onder
aan fijne druppels. Dat is honing en de
beentjes zijn de honing-afscheiders; ze laten
't zoete vocht in de spoor druppelen, tot die
er soms boordevol van is.
Bij de blauwe viooltjes is de stempel een
eenvoudig haakje, bij 't driekleurig een
knopje met een holte er in, die door een
beweeglijk klepje kan worden afgesloten. Dat
afsluiten kan gebeuren, als een insect zijn tong
terug trekt uit de bloem; dan is de toegang tot
't binnenste van den stempel versperd voor 't
eigen stuifmeel; steekt een bij zijn ton>» er van
buiten in dan buigt 't klepje naar onder en
er vallen misschien een paar korreltjes stuif
meel in; dit is bij een vorig bezoek aaneen
viooltje al licht aan de tong of den kop van
't dier blijven vast zitten.
Zoo'n merkwaardig ingerichte stempel heb
ben alleen de driekleurige soorten. Wij noe
men de blauwe en driekleurige allebeide viool
tjes, onze drie buren niet. Die onderscheiden
Vt'ileliën en frtiifinïittt'rclit'H, l'iolrt en PKUSSIJ,
Ymlh'ttf eu I'mxér. De naam ritiefmütterchen
is kenmerkend voor 'i nauwkeurig opmerken
van de Duitscher^ (laar is een heel sprookje
aan verbonden. Van een tr >ti-chu booze stief
moeder l't onderste bloemblad) met een
driekleuiige japon aan. ciie haar man (stamper
en meeldraden) op d<-n kop zit en de pro- j
visie-kast ;de honingspoor) o;,der naar kleed l
verht i-v-r. /ij zit alleen op t wee. -,toelen
(kelkblaadje.- i; baar eigen dochters met een jurk j
in twee kleuren (/.ijdeliug-ehe kroonbladeren) j
bezetten elk een stoel, eu iiaar stiefdochters
alpenbloemen. Koningin Elena zag tot haar
leedwezen, dat bet kindje blind was. De
koningin knoopte een gesprek aan met de
moeder, en drong er op aan, het kind te
mogen meenemen naar Turin, om het daar
in een ziekenhuis te brengen, en een oogarts
te raadplegen. Aanvankelijk was de moeder
hier tegen; zy meende, dat een mogelijke
oog-operatie haar kind zou mismaken. De
koningin, cht moedertje, dacht aan haar
eigen drie kinderen: Yolanda, Mafalda en
Umberto, met hun heerlijke kijkers; eindelijk
wist zij de weerspannige moeder er toe te
brengen, haar verlangen in te willigen. Het
kindje werd in Turin geopereerd; toen het
geheel hersteld was, in 't volle bezit van
haar gezichtsvermogen, bracht moedertje
Elena het voorheen blinde kind, gezond en
goed ziend terug aan de o vergelnkkige moeder.
# *
*
Et l'on revient toujours..., zoo ook de
wereldberoemde diva Adeline Patti. Ten
vorigen jare, den 13den December, nam zij
aischeid van het publiek. Op dien
gedenkwaardigen dag van onvergetelijke ovaties,
nam baronesse Cederström (Adeline Patti)
zich plechtig voor, na dit emotioneel afscheid,
niet meer als actrice en cantatrice
op-tetreden. Doch, het is den Franschen zanger
en professeur de chant, Jean de Reszké,
gelukt, Adelii e Patti voor de rol van Rosine
te engageeren, bij een opvoering van de
Barbier de Se rille", de vorige week door
hem gegeven in de theater-zaal van zijn eigen
huis, rue de la Faisanderie, te Parijs. Het
was Jean de Reszkégelukt, voor die opvoe
ring een rolbezetting te krijgen, zooals men
die elders te vergeefs zou zoeken. Adeline
Patti zal den zang en het spel van haar
medewerkers genoten hebben. Jean de Reszk
moet een onovertroffen Basile zijn; Anselmi
beroemde tenor, schitterde dien avond als
Almaviva.
De met bloemen versierde theater-zaal was
bezet met de fine fleur der Fransche
aristocratie.
* *
*
Geneviève Granger, Parijsche
beeldhouwster, medaillon- en portretschilderes, heeft
een medaillon-portret van den Duitschen
keizer gemaakt. Hél toevallig, kreeg de
Fransche kunstenares het vorig jaar de
opdracht voor dit weik. Zij logeerde in
Lothringen, by den predikant van
KurzelUrville. Men verwachtte het jaarlijksch be
zoek van den Duitschen keizer en zijn echt
genoote.
De predikant verzocht Geneviève Granger
den ontvangsalon van het nieuwgebouwde
Lyceum te décoreeren, dat de keizer zou
komen bezichtigen.
Aan Wilhelm ontgaat niets.
Wie heeft deze zaal versierd ?" vroeg hij.
Een Parisiene, een schilderes," luidde
het antwoord.
De artiste moest aan hem worden voor
gesteld. Hij reikte de hand aan Geneviève,
complimenteerde haar, wilde iets van haar
schilderwerk zien. In het huis van den
predikant, hingen eenige door haar vervaar
digde portretten. Daarop verzocht de keizer
haar, een medaillonportret van hem te maken.
Zij heeft den keizer te Straatsburg haar uit
nemend geslaagd werk thans persoonlijk over
handigd. Prachtig!" riep de keizer uit, u
heeft een groot succes behaald, want zelfs
mijne vrouw vindt het portret goed, en zij '
is op dat punt heel lastig, zy vindt meestal,
dat men mij niet mooi genoeg maakt."
Zou die eenvoudige, praktische keizerin
haar man's ijdelheid voldoende ontwik
keld l heusch prikkelen? Ik geloof haast,
dat de Germaansche Imperator van een dood
gewoon, burger kunstgreepje gebruik heeft
gemaakt; de handigheid waarmee man en
vrouw zich steeds op elkaar beroepen, om
eigen meening uit-te-spreken, eigen wil
doorte drijven.
Geneviève Granger ontving een broche,
briljanten en saphiren van den keizer; sou
venir aan den zér door hem gewaardeerden
arbeid.
CAPRICE.
iiHiHiimiimiiijii
met een effen jurk hebben samen maar n
stoel om op te zitten.
Aan kinderen, die al zoo groot zijn, dat
ze dit verzinseltje flauw vinden, kunt ge nog
wel iets werkelijks te zien geven, dat meer
dan de moeite van 't nauwkeurig kijken waard
is. ^Het is het verschijnsel van cleistogame
of 't verborgen bloeien; dat is bij al de blauwe
viooltjes, de Maatsche-, de Moeras-, de Bosch
en de Heideviooltjes den heelen zomer door
waar te nemen.
Daartoe moet ge de plant tot op den grond
bekijken; vlas bij de a-irde ontspringen uit
den stengel fijne steeltjes, die op hun top een
puntig hoedje dragen, in 't begin niet veel
grooter dan een speldeknop. In dit nietig
dingetje dtten meeldraden en stamper ver
borgen, 't Zijn dus bloemen, maar bloemen
zonder kroon, zonder kleur of geur. Zij kun
nen dan ook alle hulp van insecten best mis
sen, het stuifmeel ligt er onmiddellijk op
den haast onzichtbaren stempel. Uit die
onooglijke cleistegarne bloemen ontstaan
evengoed volle zaaddoozeu niet kiembaar
zaad, als uit de groote blauwe bloemen. Ja,
als men een boschviooltje in een tuin over
plant, die niet bijzonder gunstig ligt, krijgt ge
meestal niet anders dan zulke vreemde bloe
men. Een soort van viooltle, dat niet in ons
land voorkomt en waarbij 't vreemd ver
schijnsel 't eerst werd opgemerkt, draagt
daarnaar nog altijd den naam van 't Wonderlijk
Viooltje, V'iola miru.bi.lis.
Ge kunt zelf de proef nemen door zaden,
uit cleistogame bloemen ontstaan, uit te zaaien:
die ontkiemen best Bij ;t inzamelen van de
vruchten kunt ge u dan meteen vermaken met
't knetterend openspringen van de drie klep
pen van de zaaddoozen.
Pluk die van de plant als ze geel gaan
worden leg ze 's avonds dicht bij u tafel;
dan ontploffen ze onverwachts zoo luid, dat
i>e er van schrikt, en de zaden springen u
tegen den neus of tegen 't behangsel, een
paar meter ver. Elk zoo'n zaadje is nog
weer belangwekkend, door een bijzonderheid.
die maar weinig planten vertoonen. 't Is
voorzien van een groot witachtig aanhangsel
op den navel.
Dit is een lekkernij voor mieren, die de
zaden naar 't nest sleepen om 't sluiertje
Jaar op te eten. Zij knabbelen 't ook wel
onderweg af of verliezen 't zaad. en zoo komt
'i. dat een mierenstraat wel eens bezet is niet
Maart.-chfc viooltjes.
E. HEIMAN».