De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 9 juni pagina 5

9 juni 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1563 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. wen die niet alleen onverschillig staan tegen over vrouwenkiesrecht, maar zelfs vijandig. Hiertoe behooren vele beschaafde, ontwik kelde vrouwen. Z\j volgen met tegenzin het optreden van haar geslacht en vreezen dat de vrouwen in overgrooten jjver, in de toe komst die plichten zullen verwaarloozen, waartoe zij door de natuur en haar aanleg in de eerste plaats geroepen zijn. Zij meenen dat wanneer de vrouwen, evenals de mannen kiesrecht hebben, de verantwoordelijkheid en het werk op de wereld ongelijkelyk ver deeld zullen zijn. De vrouwen zullen het leeuwendeel te doen krygen en onder die ongelijke verdeeling van werk en verantwoordelijkheid zal de geheele menschheid lijden. Er is ongetwijfeld iets te zeggen voor deze redeneering. Toch zeggen haar tegenstanders; wij moe ten de wereld nemen zooals zij is. Van teer ver zorgde en veilig beschermde vrouwen is het te begrjjpen dat zij terugschrikken voor kennismaking met de ruwe buitenwereld, maar er zijn in Engeland 5,000,000 wer kende vrouwen, die of zij willen of niet, voor haar eigen bestaan moeten opkomen en in vele gevallen om de een of andere reden, ook voor haar gezin of familieleden en het is slechts een quaestie van billijkheid haar ge lijke kans te geven als andere arbeiders, haar belangen zelf te verdedigen. Het kiesrecht zal de vrouwen niet on vrouwelijk maken. Wanneer het uitbrengen van een stem de vrouwen zou bederven, kon men dit zeker toepassen op het stemmen-ver w er ven, waar voor men bij de verkiezingen de vrouwen wel gebruikt. Daaraan doet een grot getal vrouwen mee en de mannen profiteeran er van, zonder zich ooit af te vragen of dit beneden de waardigheid van een vrouw is. Het pleit voor vrouwenkiesrecht dat de meer derheid van vrouwen, die verantwoordelijke zelfstandige betrekkingen bekleeden ervoor zijn. In alle klassen der samenleving raakt men hier dan ook overtuigd dat vrouwenkies recht slechts een kwestie van tijd is. In af wachting gaan de vrouwen, die deelnemen aan de groote beweging, voort met haar propagandawerk en het organiseeren van een flinken veldtocht om haar doel te bereiken. M. E. FOSTHR. (roede, onontbeerlijke VrowenarbeM. GEZELSCHAPSDAME. Dadelijk bij de lezing van May's Gezelschaps dame zag ik den tegenhanger van haar schil derij ; met belangstelling nam ik dua kennis van hetgeen mevr. S. P. tegen haar schets inbracht. Toch geloof ik dat zoowel als May ook mevr. S. P. de zaak niet op afdoende wijze heeft besproken. De vrouw zoekt naar goeden, goed betalenden arbeid. Het Nat. Bureau van Vrouwenarbeid met zijn humane zakelijke directrice werkt flink. Met dat al is het arbeidsveld der vrouw nog maar zeer beperkt, o, Zeker, het zal zich nog wel wat uitbreiden, van dames-huizenverhuursters b. v. hoorde ik tot heden nog niet, en ook zal wellicht in de toekomst de welopgevoede jonge dame dienstbode worden, waarde dienstMbcden van gisteren voor een groot deel de fabrieksarbeidsters van heden zijn. (Maar denkt May dan, dat de welopgevoede jonge dame als dienstbode geen bittere pillen te slikken en vernederingen te verdragen zal hebben; hoe zal het b.v. de welopgevoede jonge dame bevallen de slaapkamers van de zonen des huizes te moeten reinigen als we een zaak bespreken, moeten we het niet meer vaag, maar grondig durven doen; en zullen de zonen en vrienden van den huize, wellevender zijn tegen de dames-dienstbode dan tegen de gezelschapsdame ?" Waar de vraag naar (betalenden) arbeid zoowel voor mannen als vrouwen zóó groot is, dat honderden zich aanbieden op een salaris van UIT DE NATUUR Viooltjes. Of't maar zoo lijkt, of dat't werkelijk zoo i*, weet ik niet, maar 't schijnt mij toe dat er in dezen voorzomer veel meer blauwe viooltjes bloeien in bosch en duin en op de heide dan in de laatste voorgaande jaren. Verleden week was ik in een vochtig bosch waar de bodem letterlijk blauw zag van de boschviooltjes, de heerlijke bloempjes, die de kleur van den hemel op 't mos en 't dorre blad sprenkelen, en ik werd niet zat er naar te ky'ken en ze te bewonderen. Ze schuilen heelemaal niet weg; beschei denheid, de traditionneele deugd van 't maartsche viooltje ligt niet in hun aard; genren doen ze evenmin; maar hun blauw is veel mooier, niet zoo naar 't paarse, hun vorm veel schoener, en de witte aderen die in 't licht-oranje driehoekje samenkomen, geven er iets levends aan, dat 't veel meer be kende vroege ruikerviooltje mist. Ook zijn /.e -eel grooter en vooral breeder, en zij bloeien veel langer tot half Juni toe, soms nog later; en op gunstige plekjes in 't kreu pelhout of aan vochtige heidegreppels in Juli en Augustus nog eens weer. Roosjes op de heide" heb ik nog nooit gezien, viooltjes kan iedereen er vinden, evengoed als in 't bosch en de vondst van 't innig mooie bloempje geeft zooveel vol doening, juist doordat ge 't op de heide niet verwacht. Ge zult 't er uit uzelf niet licht toekomen 't bloempje te ontbladeren, 't is er inderdaad te lief en te goed voor. Toch moet ge dat eens een enkelen keer doen, dan merkt ge dat 't buitendien een wonderlijke bloem is, en ge begrijpt waarom 't zoo vaak bezoek krijgt van donzige hommels, bijen en soms van prachtige vlinders. Zoo van boven gezien, op de vijf in n vlak gelegde kroonblaadjes, vertoont 't niets van de gewone binnenste bloemdeelen: meeldraden en stamper. Wel ziet ge een driehoekig oranje poortje door fluweelig pluis berand; en daaronder een wit vlekje, waarin bleeke of donkere vertakte adertjes uitkomen, als beekjes in een meer. Dat is 't bekende honingmerk van 't boschof hei viooltje; wel is dit figuur veel bonter en sterker uitgedrukt op 't driekleurige viooltje en 't duinviooitje of de gekweekte tuinviolen, maar hier op den blauwen onder grond komt 't mooier uit. Waar een honingmerk ie, daar is in den ? 600, daar geloof ik, dat vrije kost en inwo ning, bewasaching, meestal geneeskundige hulp en pl.m. ? 300 salaris, uit een econo misch oogpunt nog niet zoo'n verwerpelijke betrekking is, en uit een maatschappelijk oogpunt is de gezelschapsdame even noodig als de notaris, dokter of wie ook, en May's bewering, dat er per se wat haperen moet aan de dame, die een gezelschapsdame zoekt en dat de eerste geen beminnelijk persoon kan zyn, is haar zeker in een onbewaakt oogenblikje ontglipt; de werkelijkheid leert het zoo heel anders: mevr. B. heeft drie kinderen getrouwd, maar zy is te ver standig om bij een jong huishouden in te trekken, ook is mama'» huis voor de kin deren een groot genot; allén wil zij niet gaarne zijn, dus zoekt zij ... een gezelschaps dame; mevr. C., ook een gewoon goedaardige vrouw, woont met haar zoon, die behalve bij de maaltijden, altijd uit is, mevr. zoekt dus... een gezelschapsdame; de heer en mevr. D. hebben een dochter, die zich wat eenzaam voelt, dus zoeken zij... een gezelschapsdame. Maar weet May wel, dat menige dame of heer, die om aan de pijnigende eenzaamheid te ontkomen een gezelschapsdame (of gezel schapsdame-huishoudster of meid-huishoud ster) in haar of zijn huis haalde, dit met heete tranen beweend heeft, omdat deze drie dienstbren" in de meeste gevallen zoo vreeselijk bazig waren, en maar altijd door meer geld wilden uitgeven (en dikwijls zeer slecht haar plicht, haar plaats en haar rak kenden. Mevr. E., een ongehuwde, alleenstaande dame, had een gezelschapsdame, waarmee zij het aanvankelijk goed kon vinden, na anderhalf jaar had mevr. E. echter niet* meer in haar eigen huis te zeggen, zoodat zij de gezelschapsdame moest vragen een anderen werkkring te zoeken. Mevr. G. en haar dochter waren in het bezit van een victoria. Toen een gezelschaps dame van den leeftijd der dochter haar intrede had gedaan, verklaarde deze na eenigen tijd, dat zij er geen genoegen meer mee nam om (om beurten met de dochter) op de achterbank te zitten; als mevrouw en Marie wenschten, dat zij mee uit rijden zou gaan, dan moest zij een plaats naast mevr. hebben of ze bleef thuis, de keeren dat zij op de achterbank had gezeten, had zij zoo'n humeur getoond, dat de beide andere dames haar pleizier hadden opgekend". De heer F., een weduwnaar, nam een gezelschapsdame, die veel ouder dan hij zelf was, maar niettemin alle mogelijke moeite deed hem te behagen", hoewel hij haar had meegedeeld, dat de betrekking slechts tijdelijk was, daar hij zou gaan hertrouwen; toen hij haar met zijn voorgenomen huwelijk in ken nis stelde, dreigde zij hem zich op de tram rails voor zijn huis te zullen werpen; hij antwoordde bedaard, dat hij haar het salaris van een half jaar zou uitkeeren, doch eischte, dat zij den volgenden dag zijn huis zou ver laten. Welk een vernedering! Maar wat moest de heer F. doen? Waar May de meesters" zóó zwart maakt, daar is het, dunkt me, noodzakelijk, om, zal men tot betere toestanden komen, er ook eens op te wijzen wat dezen te lijden hebben. Wie een gezelschapsdame (ofgezelschapsdamehuishoudfter of meid-huishoudster) heeft gehad, weet er ook bijna vast en zeker van mee te spreken hoe zijn budget onheilspellend werd opgevoerd; deze dames en meisjes, die voor een groot deel thuis een kommervol bestaan hebben geleid, niets in de wereld bezitten en uit geld gebrek niet thuis konden blijven, schijnen te denken, dat zij zich dan ineens in weelde moeten en mogen baden, en dat de dames of heeren waarbij zij in huis zyn, het geld van de boomen plukken; daarentegen heeft menige gezelschapsdame in een vreemde mevr. een tweede moeder gevonden, die ook voor haar toekomst zorgde. De gezelschapsdame dient echter haar vak hoog op te vatten en met liefde en waardig heid haar taak te vervullen. Zeker zal zij verstandig doen vooraf te bepalen, dat zij een vacantie wenscht en een dag of een paar avonden per week voor zich zelf verlangt. Ook zal de betrekking van externe gezelregel ook een verborgen bewaarplaats voor den bloemenhoning. Als ge 't nog niet weet vindt ge de juiste plek niet dadelijk in 't viooltje. Daartoe moet ge 't ook van achter bezien. Tusschen de beide zij ielingsche kelkblaadjes steekt daar een wit of blauw tuitje omhoog, de spoor van 't viooltje. De van boven ge sloten buis maakt een deel uit van't grootste schapsdame voor eenige dagen en avonden per week, wellicht meer in trek komen. May doet het voorkomen of men met wat energie en kennis op allerlei manier zich een goed bestaan kan scheppen. Ach lieve May, denk niet dat dat gaat zonder zuchten en tranen om ondervonden vernederingen, o Ja, als men met een welgevulde beurs komt, dan staat ieder te knipmessen, maar vraag die zelfde luitjes eens om een kleine welwillend heid tegenover u, honderd maren en bezwa ren en zij richten zich dadelijk uit hun gebogen houding op. Wie weten wil hoe moeilijk de strijd om het bestaan voor de vrouw ook in het buitenland is, moet maar eens eenigen tijd verblijf houden in het huis van een dame, die meisjes van allerlei naties aan betrek kingen helpt. Hoeveel teleurstellingen, hoe veel bittere ontgoochelingen, hoeveel gevaren en treurige gevallen leert men dóór keanen. Waar tegenwoordig de gezelschapsda mes, die maar iets presteeren" een salaris verlangen van ? 300 a ? 600 met alles vrij, een mooie kamer, een plaats op de voor bank, daar zie ik niet in dat haar omstan digheden vergeleken bij de omstandigheden, waaronder andere vrouwen arbeiden, zoo hél treurig is. Hier geldt zeker, dat 4e vrouw het ambt maakt, en iets goeds zou het zijn voor vrouwen om vrouwen op te leiden tot den zeer nuttigen en noodigen werkkring van gezelschapdame, gezelschapsdame-huishoud ster, meidhuishoudster. De eerste lessen welke de aanstaande gezelschapsdame ontvangt, zullen dan wel zijn lessen in de bescheiden heid, welke haar verbiedt zich teveel op den voorgrond te dringen, n in flinkheid, welke er haar van weerhoudt zich te schamen voor het vervullen van een eervolle betrekking. Pas dan zal zij op een zuiver standpunt staan tegenover hare meesters" n de wereld, en beide zullen haar de noodige achting kunnen toedragen. En May en mevr. S. P. hebben gelijk; de tegenwoordige toestanden zijn verre van volmaakt, maar dat een gezelschapsdame meer slavin is dan een kinderjuffrouw b.v. heb ik nog nooit opgemerkt, wel het tegen deel ; ook heb ik dikwijls gezien hoe een lieve gezelschapsdame niet alleen tot een zegen was voor haar mevrouw, doch voor de geheele familie, waarin zij als familielid was opgenomen en waarin zij zich zeer gelukkig voelde; aan die dames, hoewel zij zich met gehuurde hulp" moeeten tevreden stellen, haperde inderdaad niets en zij vonden die gehuurde hulp" voortreffelijk. D. E. A. J. Centraal ComitéInternationaal Con gres voor Vrouwenkiesrecht. Het Centraal Comitéter Voorbereiding van het Internationaal Congres voor Vrouwen kiesrecht, dat eene betuiging van instemming met zijn doel mocht ontvangen van: jonkvr. J. Backer, te 's-Gravenhage; mr. W. H. de Beaufort, lid der Tweede Kamer der StatenGeneraal ; Douairière Beelaertg van BloklandKneppelhout, te 'g-Gravenhage; mevr. W. Clifford Cocq van Breugel-Roelofs, te Breda; mej. R. Dull, 'te Groningen; mej. J. J. R. Everwijn Lange, te Amsterdam; prof. dr, B. J. Hamburger, te Groningen; mevr. M. van Heeckeren van.Waliën, te Beek bij Nij megen ; jonkvr. A. ^an Hogendorp, te 's-Gra venhage ; jonkvr. C. V,an Fïqgendorp, te 's-Gra venhage; de heer P. H. Hugenholtz Jr., Voorganger der Vrije Gemeente, Amsterdam; j hr. mr. T. A. M. A. van Hutiaalda van Eysinga, te Wormerveer; mr. H. Louis Israëls, te Amsterdam; Douairière Klerck van Hogendorp te 's-Gravenhage; mej. J. Kooistra, dir. Rijks kweekschool v. Ond., te Apeldoorn; jonkvr. van Lewe van Middelstum, te 's Gravenhage; prof. mr. J. de Louter, te Utrecht; mevr. W. L. de Louter-Lagers, te Utrecht; dr. Johanna van Maarsseveen, te Amsterdam; mevr. S. Mesdag-van Houten, te 's-Graven hage, prof. mr. W. P. L. A. Molengraaff, te Utrecht; mr. A. E. Naber-PHonoré, te Am sterdam; prof. mr. J. Oppenheim, te Leiden; mevr. C. G. Pekelharing-Doyer, te Groningen; vergist ge u. Daartoe dient een heel eigeaaardig apart toestel in 't bloempje; om dit te vinden, moet men 't binnenwerk nog iets nader bekijken; een aardig werkje om aan uw kinderen te laten doen, die zullen er veel plezier in hebben. Een vergrootglas is er niet bij noodig; hebt ge geen boschviooltje bij de hand, neem er dan zoo'n groote drie kleurige pensee voor uit den tuin ; bij alle Een boschviooltje in de lengte doorgesneden. Onderste deel van een blauw viooltje met cleistogame bloemen, en met vruchten en zaden er uit ontstaan. onderste kroonblad. ? eem maar eerst voor zichtig de beide bovenste blaadjes weg, dan de zijdelingsche, en ge houdt liet bieeile onderste viooltjes bloemblad over, met de spoor er aan bevestigd. -* Xu merkt ae ook dat die spoor een blinde zak is, waar/au de opening vlak ach'er 't gele poortje lag ; en trekt ge, bij zonneschijn, de spoor overlangs open, dan bemerkt ge wel dat liet onderste deel gevuld is met een helder vocht. Troef 't gerust, 't is lekker en zuiver zoet; hoewel zwak, 't r;ekt toch duidelijk naar honing eu viooltjes. Als ge nu mef'ii! dat die honing, waarom 't bijen en vlinders te doen is, ook in die spoor, waar hij verzameld wordt, is afgescheiden. Soorten viooltjes is deze honingmachine op ongeveer dezelfde wij;.e ingericht. Vlak onder 't lluweelen poortje, in 't hart van de bloem, ziet men al bij ''t uiténbnigen van de zijdelingsche k'oonbladeren een bruin l spits dingetje, waaruit, al naar de soort, een groen knopje of een haakje uitsteekt. Dat j groene knoi>je is de top van den stamper; die stempel is. zooal- ieder weet, bestemd | om de sluifmei'lkorrels op te nemen, en vast te hou !cn, tot UIID ii.hoiid door kan dringen in 't lager gi'lt'gen b^ile vruchtbeginx?!. 't Bruine kegelt je omsluit als een kleine mantel den hals van den groenen stamper: zoodnt 't heele toestel wel iets heeft van een poppetje, niet een bruin en groen jasje aan. prof. dr. H. J. Polak, te Groningen; mevr. L. J. A. E. van Reigersberg Vereluys-Mollerus, te 's-Gravenhage; mej. R. E. Roosengaarde Bisschop te Ubbergen; mevr. E. C. W. Boukens-van der Does de Bye, te Breda; prof. mr. D. Simons, te Utrecht; mevr. de wed. H. S. van Tienhoven-van Hall, te Amsterdam; dr. Catharina van Tussenbroek, te Amster dam ; mej. S. S. van Walree, te Nijmegen; mej. Titia v. d. Tuuk, te Ubbergen ; prof. dr. J. M. J. Valeton, te Amsterdam; mevr. C. A. Worp-Roland Holst, te Groningen; mevr. de wed. W. v. Zuylen-Tromp, te 's-Graven hage, heeft ter betere regeling der werkzaam heden zijnen arbeid verdeeld over : eene commissie van finantiën onder leiding van mevr. W. Drucker, leden : mej. Mirie v. Dijk en mej. Elise A. Haighton ; eene ontvangst-commiisie onder leiding van mevr. E. Gompertz-Jitta en mevrouw C. Schöffer-Bunge, leden: mevr. Bunge-Dammers, mevr. Doktors v. Leeuwen-dr. v. Maarsseveen, mej. Everwijn Lange, mevr. Greve-Pfeiffer, dr. Johanna v. Maarsseveen, mevr. v. Oldenborgh-v. d. Mandele, mevr. Oppenheim-van Nierop, mej. Ida Pierson, mevr. Valeton-Ortt; eene regelings-commissie onder leiding van mevr. R. C. van Loenen de Bordes, leden: mevr. van Biema-Hymans, mevr. HeykoopGoudal, mej. Meta Hugenholtz; eene pers-commissie onder leiding van mej. Johanna W. A. Naber, leden : mej. J. C. v. Lanschot Hubrecht en mej. A. F. Biecker. Het is de bedoeling naarmate de werk zaamheden zich vermenigvuldigen, aan deze sub-commissies meerdere uitbreiding te ge ven. Het Bureau van het Centraal-Comitéblijft samengesteld als volgt: dr. AlettaH.Jacobs, pres., mej. Johanna W. A. Naber, Ie secr., mevr. Jo v. Buuren-Huys, 2e eecr., mevr. W. Drucker, penningmeesteres. Een echt moedertje. Adeline Patti nog maals als Rosine". Geneviève Granger. De Juni-aflevering van het Fransche geïl lustreerde tijdschrift Lectures pour Tous bevat een belangrijk artikel: Chez. S. M. Victor Emanuel III, Roi d'Italie". De medewerker van het Fransche tijdschrift is opgetogen over de beminnelijkheid, den eenvoud van den jeugdigen, knap-uitzienden Italiaanschen koning. Vlug, jeugdig, sierlijk is Victor Emanuel in al zyn bewegingen. Correct en militair zijne houding en uniform. Met vorstelijke hoffelijkheid, begon de koning van Italiëuitvoerig te spreken over Frank rijk, de Fransche taal en letterkunde. Toen stond hij stil bij Lectures pour Tout; stelde vooral belang in het technische gedeelte der samenstelling; zooveel vroeg de koning over clichés, binden en verzenden der exem plaren, dat de afgevaarde van Lectures pour Tous, het een beetje benauwd begon te krijgen en hartgrondig verlangde, dat het gesprek een andere wending zou nemen. Dat ge beurde. Sport, jachtvermaak, automobielen kwamen te-berde. Wel neen l" zei Vittore Emanuele, ik ben heelemaal niet verzot op 't chauffeursbaantje, dat wordt wel altijd beweerd, maar ik verzeker u, dat ik er te veel van houd naar alle kanten uit-te-kijken, en natuurschoon te bewonderen, om een vertrouwbare chauffeur te zyn, die voortdurend het oog moet hebben op den weg recht vóór zich. geen oogenblik den vrijen loop aan zijn gedachten mag laten, of, ongestraft deelnemen aan 't gesprek. Auto's vind ik een pracht vervoermiddel; ik houd van snelheid; in korten tijd, legt men groote afstanden af; auto's geven aanleiding tot den aanleg van nieuwe wegen, en tot het goede onderhoud van oude wegen. Wat de koning verzweeg, en wat een bekend feit is, brengt de Fransche redacteur ter wille van lezers van Lectures pour Toua" in her innering. De tegenwoordige koning van Italiëen zijn bekoorlijke, zeer lieftallige en beminne lijke echtgenoote, gebruiken hun auto's dikwijls om armen en kracken te bezoeken. Op zekeren dag reed het vorstelijk echtpaar door een bergachtige streek in Piémont. Een vierjarig meiske bood de vorstin een tuil imiiiiimiiiimijini Drukt ge op 't bruine deel dan wijken de plooien uiteen en 't blijkt uit vijf driehoekige stukjes te bestaan; want dat jasje is samen gesteld uit meeldraden, die hun naam hier evenwel niet met recht dragen; draden zijn't heelemaal niet, de vijf bruine toppen zijn de helmknoppen en 't breede groene onderstuk vertegenwoordigt den draad, 't Stuifmeel uit de knoppen ligt aan den binnenkant, en doordien nu de heele kegel in de bloem schuin naar onder, op zijn top, staat, stroo.t de punt als uit een peperbus een hommel wat poeder op den kop. zoodra die zijn tong in de opening van de spoor steekt; want daarbij stoot hij geregeld tegen den lossen koker. U heeft al meteen opgemerkt, dat twee van de meeldraden elk een verlengstuk dragen; twee lichtgroene steeltjes reiken naar onder en hangen in de spoor neer. Als 't mannetje nog aangekleed is, lijken 't net twee bloote beentjes; trekt ge hem zijn bruinen mantel uit, dan gaan ook de beenen mee. Bekijkt ge die beenen nu nauw keurig of met de loupe, dan merkt ge onder aan fijne druppels. Dat is honing en de beentjes zijn de honing-afscheiders; ze laten 't zoete vocht in de spoor druppelen, tot die er soms boordevol van is. Bij de blauwe viooltjes is de stempel een eenvoudig haakje, bij 't driekleurig een knopje met een holte er in, die door een beweeglijk klepje kan worden afgesloten. Dat afsluiten kan gebeuren, als een insect zijn tong terug trekt uit de bloem; dan is de toegang tot 't binnenste van den stempel versperd voor 't eigen stuifmeel; steekt een bij zijn ton>» er van buiten in dan buigt 't klepje naar onder en er vallen misschien een paar korreltjes stuif meel in; dit is bij een vorig bezoek aaneen viooltje al licht aan de tong of den kop van 't dier blijven vast zitten. Zoo'n merkwaardig ingerichte stempel heb ben alleen de driekleurige soorten. Wij noe men de blauwe en driekleurige allebeide viool tjes, onze drie buren niet. Die onderscheiden Vt'ileliën en frtiifinïittt'rclit'H, l'iolrt en PKUSSIJ, Ymlh'ttf eu I'mxér. De naam ritiefmütterchen is kenmerkend voor 'i nauwkeurig opmerken van de Duitscher^ (laar is een heel sprookje aan verbonden. Van een tr >ti-chu booze stief moeder l't onderste bloemblad) met een driekleuiige japon aan. ciie haar man (stamper en meeldraden) op d<-n kop zit en de pro- j visie-kast ;de honingspoor) o;,der naar kleed l verht i-v-r. /ij zit alleen op t wee. -,toelen (kelkblaadje.- i; baar eigen dochters met een jurk j in twee kleuren (/.ijdeliug-ehe kroonbladeren) j bezetten elk een stoel, eu iiaar stiefdochters alpenbloemen. Koningin Elena zag tot haar leedwezen, dat bet kindje blind was. De koningin knoopte een gesprek aan met de moeder, en drong er op aan, het kind te mogen meenemen naar Turin, om het daar in een ziekenhuis te brengen, en een oogarts te raadplegen. Aanvankelijk was de moeder hier tegen; zy meende, dat een mogelijke oog-operatie haar kind zou mismaken. De koningin, cht moedertje, dacht aan haar eigen drie kinderen: Yolanda, Mafalda en Umberto, met hun heerlijke kijkers; eindelijk wist zij de weerspannige moeder er toe te brengen, haar verlangen in te willigen. Het kindje werd in Turin geopereerd; toen het geheel hersteld was, in 't volle bezit van haar gezichtsvermogen, bracht moedertje Elena het voorheen blinde kind, gezond en goed ziend terug aan de o vergelnkkige moeder. # * * Et l'on revient toujours..., zoo ook de wereldberoemde diva Adeline Patti. Ten vorigen jare, den 13den December, nam zij aischeid van het publiek. Op dien gedenkwaardigen dag van onvergetelijke ovaties, nam baronesse Cederström (Adeline Patti) zich plechtig voor, na dit emotioneel afscheid, niet meer als actrice en cantatrice op-tetreden. Doch, het is den Franschen zanger en professeur de chant, Jean de Reszké, gelukt, Adelii e Patti voor de rol van Rosine te engageeren, bij een opvoering van de Barbier de Se rille", de vorige week door hem gegeven in de theater-zaal van zijn eigen huis, rue de la Faisanderie, te Parijs. Het was Jean de Reszkégelukt, voor die opvoe ring een rolbezetting te krijgen, zooals men die elders te vergeefs zou zoeken. Adeline Patti zal den zang en het spel van haar medewerkers genoten hebben. Jean de Reszk moet een onovertroffen Basile zijn; Anselmi beroemde tenor, schitterde dien avond als Almaviva. De met bloemen versierde theater-zaal was bezet met de fine fleur der Fransche aristocratie. * * * Geneviève Granger, Parijsche beeldhouwster, medaillon- en portretschilderes, heeft een medaillon-portret van den Duitschen keizer gemaakt. Hél toevallig, kreeg de Fransche kunstenares het vorig jaar de opdracht voor dit weik. Zij logeerde in Lothringen, by den predikant van KurzelUrville. Men verwachtte het jaarlijksch be zoek van den Duitschen keizer en zijn echt genoote. De predikant verzocht Geneviève Granger den ontvangsalon van het nieuwgebouwde Lyceum te décoreeren, dat de keizer zou komen bezichtigen. Aan Wilhelm ontgaat niets. Wie heeft deze zaal versierd ?" vroeg hij. Een Parisiene, een schilderes," luidde het antwoord. De artiste moest aan hem worden voor gesteld. Hij reikte de hand aan Geneviève, complimenteerde haar, wilde iets van haar schilderwerk zien. In het huis van den predikant, hingen eenige door haar vervaar digde portretten. Daarop verzocht de keizer haar, een medaillonportret van hem te maken. Zij heeft den keizer te Straatsburg haar uit nemend geslaagd werk thans persoonlijk over handigd. Prachtig!" riep de keizer uit, u heeft een groot succes behaald, want zelfs mijne vrouw vindt het portret goed, en zij ' is op dat punt heel lastig, zy vindt meestal, dat men mij niet mooi genoeg maakt." Zou die eenvoudige, praktische keizerin haar man's ijdelheid voldoende ontwik keld l heusch prikkelen? Ik geloof haast, dat de Germaansche Imperator van een dood gewoon, burger kunstgreepje gebruik heeft gemaakt; de handigheid waarmee man en vrouw zich steeds op elkaar beroepen, om eigen meening uit-te-spreken, eigen wil doorte drijven. Geneviève Granger ontving een broche, briljanten en saphiren van den keizer; sou venir aan den zér door hem gewaardeerden arbeid. CAPRICE. iiHiHiimiimiiijii met een effen jurk hebben samen maar n stoel om op te zitten. Aan kinderen, die al zoo groot zijn, dat ze dit verzinseltje flauw vinden, kunt ge nog wel iets werkelijks te zien geven, dat meer dan de moeite van 't nauwkeurig kijken waard is. ^Het is het verschijnsel van cleistogame of 't verborgen bloeien; dat is bij al de blauwe viooltjes, de Maatsche-, de Moeras-, de Bosch en de Heideviooltjes den heelen zomer door waar te nemen. Daartoe moet ge de plant tot op den grond bekijken; vlas bij de a-irde ontspringen uit den stengel fijne steeltjes, die op hun top een puntig hoedje dragen, in 't begin niet veel grooter dan een speldeknop. In dit nietig dingetje dtten meeldraden en stamper ver borgen, 't Zijn dus bloemen, maar bloemen zonder kroon, zonder kleur of geur. Zij kun nen dan ook alle hulp van insecten best mis sen, het stuifmeel ligt er onmiddellijk op den haast onzichtbaren stempel. Uit die onooglijke cleistegarne bloemen ontstaan evengoed volle zaaddoozeu niet kiembaar zaad, als uit de groote blauwe bloemen. Ja, als men een boschviooltje in een tuin over plant, die niet bijzonder gunstig ligt, krijgt ge meestal niet anders dan zulke vreemde bloe men. Een soort van viooltle, dat niet in ons land voorkomt en waarbij 't vreemd ver schijnsel 't eerst werd opgemerkt, draagt daarnaar nog altijd den naam van 't Wonderlijk Viooltje, V'iola miru.bi.lis. Ge kunt zelf de proef nemen door zaden, uit cleistogame bloemen ontstaan, uit te zaaien: die ontkiemen best Bij ;t inzamelen van de vruchten kunt ge u dan meteen vermaken met 't knetterend openspringen van de drie klep pen van de zaaddoozen. Pluk die van de plant als ze geel gaan worden leg ze 's avonds dicht bij u tafel; dan ontploffen ze onverwachts zoo luid, dat i>e er van schrikt, en de zaden springen u tegen den neus of tegen 't behangsel, een paar meter ver. Elk zoo'n zaadje is nog weer belangwekkend, door een bijzonderheid. die maar weinig planten vertoonen. 't Is voorzien van een groot witachtig aanhangsel op den navel. Dit is een lekkernij voor mieren, die de zaden naar 't nest sleepen om 't sluiertje Jaar op te eten. Zij knabbelen 't ook wel onderweg af of verliezen 't zaad. en zoo komt 'i. dat een mierenstraat wel eens bezet is niet Maart.-chfc viooltjes. E. HEIMAN».

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl