De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 16 juni pagina 2

16 juni 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTKRDAMM KR WKKLv BLAD V O O'R 'N E D E R L A'N D. N o. U64f,v, ?ok Tweede Kamerleden, hij de behandeling Tan de ftaatsbegrooting 1907, opdit,onderwerpingegaan en gaf de Minister van Oorlog Staal dientengevolge te kennen, dat hij als regimentseommandant ook veel last van die jj»nge korporaals heeft gehad. Hij kreeg menig rapport in handen, omdat een korpo raal, jong ah hij was, zich had laten yerJeiien met de soldaten te spelen en te stoeien; trapte men hem dan bij ongeluk op de teenen, dan herinnerde hij zich, dat hij korporaal was en rapporteerde. Op het oogenblik echter, kan hij, zeer tot .wjn spijt, Kampen niet missen. De m'.nister riet veel heil voor de toekomst in het capulantenstelsel en vertrouwt, dat na de kivoering daarvan geen kinderen meer in de kazerne z,dlen komen. Meer omzichtigheid bij het uitienden van de jonge korporaals na'ar de regimenten heeft dia minister intusschen aanbevolen. Hen, die nog niet wisten hoe bedroevend iet met onze legerorganisatie gesteld is, zullen nu de oogen wel geopend zijn en diep medelijden zijn gaan gevoelen met de ouders en jong dingen, die dupe zijn geworden van een hoogst immoreelen toettand. Wat toch anders is het lokken van kinderen voor het IVger met de hierboven omschreven vooruit zichten. Vat zonden we aan de ouders (in hun e<'gen belang en in lat van het leger) gaarne des raid geven: Wat ge ook doet, onthoudt B in- vredesnaam van het zenden van uwe tenderen naar het Instructie-Bataljon. Er bestaat immers niet alleon geen gegrond «ooruitzicht, maar wat erger is, uice kinderen loopen zeer groot gwaar verloren te<gaan 4). Htt algemeen belang zou door zoodanigeu nwatrcgel ook ten zeerste gediend zijn, immers, de minister van oorlog zou dan xwplicht worden den afdoenden maatregc-1 t» nemen, n.l. het invoeren van Alijemeene Dienstplicht''. Toch weten we, dat velen onzen raad in den wind z >ud ?n slaan, niet omdat het belang kunntr kinderen hun niet ter harte gaat, neen, maar eenvoudig omdat ze, duor materie«le belangen gedwongen worden. En dat is het verschrikkelijkste van het geval. Een tweede instelling, doch van geheel anderen aar l, is de Cadettenschool te Alk maar, waarbij de Nederlandsche Staat jeug dige personen (eigenlyk ook kinderen) e&n formeele verbintenis laat sluiten, om het land een zeker aai.tal jaren als militair te dienen. Van deze inrichting gaan de jonge lieden over naar de militaire academie te Breda om verder voor officier te worden opgeleid. Het aantal dezer jongelieden be draagt thans 119. Het zou voorzeker moeilijk vallen eene riaatsinstelling aan te wijzen waarop in minder goeden zin voortdurend meer wordt afgegeven dan op de Cadettenschool. Men Terzwijgt het niet, dat men ook hier te doen heeft met eene instelling op weinig moreelen grondslag gevestigd. Het gedrag der jongelieden laat in allerlei opzicht veel te wenschen over. Van de zijde der Tweede Kamer werd ook weder in ket afgeloopen jaar den minister van oorlog «P don bestaanden misstand gewezen en op opheffing aangestuurd. De minister Staal gaf hierop in de ver gadering op 20 Dec. het volgend bescheid : , Verder, mijnheer de voorzitter, de Caduttensch <ol. Ook ben ik al weer e^n voor stander van do opheffi'ig dier instelling. Ik ben zelf cadet geweest en heb er veel goeds opgedaan. 5) ? Maar men is eigenlijk te jong, mijnheer de voorzitter, als men in Alkmaar komt. Men is nog kind, dat meer in het ouderlijke MILIEU'S. Naar he II. Cordelia sloot zich das op in baarkamer, of zat in de schaduw van de breedgetakte booinen, of dwaalde rond langs do oevers -yan de rivier, met een notitieboekje en een potlood in da hand, uren achtereen. Zij haalde ontelbare bieken uit de bibliotheek en la* ze ijverig door; zij had altijd veel gelezen, zoöals al haar familieleden, maar nu «»gen haar tafels en stoelen er bepaald indruk wekkend uit met hun last van geleerdheid. In den loop van den zomer begon zij zich f ermoeid te voelen. Het werken zal gemakkelijker gaan als het weer wat koeler wordt," zeide zij tot zichzelf, worstelend met een zekere l jomheid ten opzichte van haar studie. In ieder geval wai haar studie een heerlgk voorwendsel voor het afslaan. van onwelkome iimtaties (en de inteste invitaties waren onwelkom) en wierpen een prachtige barri cade op tegen alle mogelijke indringers. En als zoodanig beschouwde Cordelia de meestea van de vrienden en kennissen harer ouders. Dd bewoners va a H llbrook boezemden Laar niet het minste be'aag in, zij vond hen b krompen, pro/inciaal en vervelend. Ik ben bang, d*s je te veel werkt, kindlief" zeide haar vader, teeder zijn hand op haar schouder leggend. Denk er aan Ars longa ; de beste vruchten ryp n langzaam;, ja wint er niets b\j, als je jezeUe uitput." En de geduldige geleerde zuchtte even Cordelia's familie eerbiedigde de terug houdendheid, waarmee zij haar werk om ringde. Zij wisten, dat zij schreef, en d.Uzij, wanneer sij gereed was het resultaat mede te deelen, dat zou doen ; in den tusachentij l «ouden zij het even onkiesch hebben gevon den te infor meeren naar den on v o l maak ten toestand- van een geestelijk wordingsproces ate- naar den> onvolmaakten toestand van ejenig afider wordingsproces. Zij behoorden tot :de soort measchen, die een.boük earbie tigen ; zij eerbiedigden Cordelia eveneeas. ? Maar d* enge kring van HiHbrook*che notabelen, kende een dergelijke beaeheitlenheid-, niet.. Dat wajieen van de reden», waarom', Oordelia -ten hekel had aan uitgaan ', Zij werd altijd voorgesteld als juffrouw Eletchar,, de schrijfster, u weet wal,'J en er was altijd de een of ander, die vroeg: Waarmee bent uïtjp-'t oogeablik bezig?" of Wanneer wor it mv boek uitgegeven?" .?vragen die,; van 't begin af ergerlijk, als zgadei iadringetig, op d*n döur -werdr» alifeaa-.onde^iyke druk op gevoelige zenuwen. huis thuis behoort en het toezicht van \ader en moeder niet kan missen. In plaats yan dat ouderen paar, komt een onderofficier die, waar hij over velen is gesteld, met ruwe hand op dat jong gemoed inwerkt. Er wordt alle moeite voor gedaan, en ik heb dringende bevelen gegeven om de leiding van die kinderen goed en vaderlijk te doen zijn, maar op dien leeftijd kan men het lang achtereen stil zitten op de banken niet altijd vragen. Ea dan zijn er wel eens bengels onder, tegen wie met strengheid moet worden opgetreden. Z >o een jongen moet nu gestraft worden, en waar dit in het ouderhuis op een, voor ieder kind bijzondere wijze kan gebeuren, is dit in den militairen dienst onmogelijk. Het kind komt dan in de politiekamer en "in déprovoost en dit acht ook ik een gruwel. Ik heb de lijft gegeven van de straffen aan de Alkmaarsche cadetten in het laatste jaar opgelegd. Deze lijst heeft mij zelf gehinderd. Ik heb gezegd, dat dit anders moet wor den en dat men met meer vaderlijke lei ding die straffen moet trachten te voor komen. Wanneer de heeren ech'er lezen : provoost en politiekamer, moe^t het eigenlijk zijn: een pak slaag van den vader." Het is zeker treurig, dat de Nederi mdsche Staat eene inrichting als boven bsdoelJ in stand moet houden, om h H noodige getal offi-ieren te verkrijgen, anders toch zou zeer zeker reeds lang tot oyheffiug zijn besloten. Intusschen zijn nu de ouders opnieuw gewaarschuwd tegen het lokmidde) en dragen zij dan ook de volle verantwoor delijkheid om hunne kin leren op te jeug digen leeftijd aan de Cadettenschool toe te vertrouwen. E. VAX GESDT. 4) Dit woord is door voor nelden divisiegeneraal gebezigd. 5) Daar door dit antwoord velen in den waan gebracht kunnen worden, d.tt minisier Staal zijne eerste militaire opleiding ain de Cadettenschool te Alkmaar heeft genoten, zij aangeteekend, dat dit wet het geval is. De Cadettenschool toch weid eerst bij de wet vin 2L Juli 1890 ingesteld, dus jaren lan< nadat de heer Staal als cadat in dienst trad De minister kan dan ook bij deze inrich ting het VEEL GOEDS" niet htbban opgedaan. Het nienw j Rotterflaüisci'e i in de . , , Het is een maehtig-orootsch plan, wat dezer digen door het Rotterdamsche Ge meente bestuur bij den Raad is ingedienl! Machtig grootseh, en ongetwijfeld onver mijdelijk, noodzakelijk ! Van welk een enormen groei van het havenverkeer getuigen de begeleidende stukken! Voor zoover we niet over deze stukken in extenso kunnen beschikken, hebben ons de dagbladen zulke uitvosrige uittreksels en geestdriftige beschrijvingen er van gebracht, dat is het wel volkomen overbodig mag achten, dat plan nog (ons nader toe te lichten; ook, wijl ik niet ocir, maar naar aanleiding van het plan iets wil Ie schrijven. Inderdaad, de vooruitgang is enorm, en het plan is grootseh ! Dat blijkt, kort se zegd, het best uit bijgaand staatje omtrent de toenam} van de scheepvaart: Want het werk ging niet zooals het gaan moest. Cordelia was een te goed criticus, om dat niet zelf te weten. De winter biacht met zijn opwekkende atmosfeer niet dien scheppingsdrang, waarjp zij vast en zeker tiad gerekend; zij begon te voelen, dat die mis schien verscholen lag in de lente, in de her nieuwing van alle dingen. Een gevoel van verplichting tegenover haar familie maakte Let uitstel des te zwaarder te dragen; zij stelde zoowel de opofferingen Larer ouders als hun kiescbe houding van vertrou aan tegenover haar op prijs en evenals ede moedige scb.uldeische.rs?bezwaarden zij daardoor des te meer haar Xieuw-Ëngelsch geweten. Zj nam van lieverlede de gewoonte aan, uren lang voor haar keurig a'tgeruste schrijftafel te zitten, bijtend op haar peniiehouder of fragmenten opschrijvend, waarvan zij zelve gevoelde, dat zij volkomen waardeloos waren. Voor iemand, die altijd vol kalm vertrouwen had gesproken over aaar werk'. was Let verbazingwekkend, tot de ontdekking te koman, dat de inspiratie niet zoo maar uit zich zelf verscheen, wanneer zij ervoor gereed stond, dit, na baar geheele leven te hebben besteed aan voorbereiding, zij blijkbaar toch op de een of andere wijze nog onvoorbereid wa". Na'uurlijk moest hiervoor een verilariug bestaan, en zij zocht en vond die in haar omgeving. Zg legde die ontdekking met oprecbten tegenzin vóór aan haar ou Iers. Ik ben bang, dat ik een tij.1 lang van huis zal mosten gaan. Het is een roman, waaraan ik bezig ben, en ik heb het juiste milieu noodig, ? de juiste-,ypen. Hier in Hillbrook is niets te vinden." Haar ouiera hallen m3t aandacht en fyrnpathie naar haar geluisierd; nu knikte de professor z vijg nd, en nievrou n Fletcher zeide, een licaten zucht on lerdiukkend : Natuurlijk moet je hebbea, watjenooJig hebt, kindlief, en je moet gaan, waar je het krijgen kunt. Ik had gedacht,' voegde zij op eenigszins teleurgeste'.den toon erbij, dat het hier zoo'n heerlijk, rustig plekje voor je zou zijn om te schrijven, als je klaar was van de Loogeschool." O, het is te ru-tigl" al de opgeza-, melde zenuwachtige spanning van vele maandan klonk in Cordelia's toon. Een schrijver een r jmanschrij ver tenminste hfeft behoefte' aan prikkels aan variatie. Ban .geschiedschrijver natuurlijk, zooaU vader '' ' ? . .j^tfatuurlyk,-^ natuurlijk," viel de professor .haar'vriendelijk in de red,e. Ik heb hitr altijd; .heej, pr$ttigr kunne,n, werkesa ; maar geschiedenis is riu eenmaal wat acders dan vérdichting." . f,Wat ik DÖdig'heb," zeirle Cordelia ernst5g, ".ijn typen en milieu's.'Het lewn is mijn materiaal, en hier is niets te vinden.'' Ja, ja, lerjan, Jgaea !" mompelde de JAREN. 1880 ? 1885 Uit zee binnen gekomen. Aantal schepen. 3456 3724 1890 4535 1895 5199 1900 "i 268 1905 830 > 1906 8727 Netto tonneninhoud. 1681650 2120347 2918425 4177478 6320901 8374683 9125860 7r oa's het gegaan is met de zeevaart, zoo is hpt ook gedaan niet de binnenvaart. Van 188(1 tot 1906 is het aantal schepen van 63,542. tut 139,518; en de inhoud van 4,01)8,188, tot 22,513,537 M', toegenomen. Deze cijfers behoeven rem nadere toe lichting. Kn dat, oüi aan de^e geweldige toename van het vorkoor het hoof l te bie den, d.w.z. om de schepen steeds de gelegonhei-1 te bieden om snel te kunnen lossen of laden, op stroom e a aan de kade, het gemeentebestuur stee.ls niet slechts met ruimen blik, maar ook met geweldige ffeldsommen, gereed moet staan, om vooruit de havei s te ontwerpen, en ze gereed te heb ben wanneer ze Eoodig zijn, spreekt van zelf! M ia r het zij bovendien gezeg l, dat het gemeentebe-tuur van Rotterdam bl,jk heeft gegeven, de toekjmst jii'ster te hebben ingoziendan vele pessimisten, en veler donkere ^ oorspellingen te schii de te hebben gemaakt! Toen in 1895 het gemeentebestuur di plannen bij den Raad indiende voor de M.iashaven, die toen reeds, met haaropperv'akto van 58 hectaren, een reu'.enhaven wjrd genoemd, en inderdaad ook is, verhie en zich allerlei waarschuwende stem men. Ea niet slechts van de eersten, de besten! Zelfs mr. M. Mees, iemand die doorkneed is in de geschiedenis en in de economie van liuttorJam, schreef in de E'-onomist, dat n der voorwaarden, onder welke de gemeente-financiën nog geen reden tot bezorgdheid gaven, was: dat het ge meentebestuur niet al te veel mocht onder nemen ; en", lezen we, in dit opzicht geloof ik dat het gemeentebestuur gezondigd heeft, bij het groote werk dat het ge.neenbestuur gaat ondernemen, nl. iet maken van een tweede Rijnhaven" enz. Mjar het gemeentebestuur sprak niet over de vraag, of, indien de Rijnhuen wal gegraven werJ, het met de gemeentefinanciëti niet goeu, zou gaan, maar zei eenvoudig: de toenemende scheep vaart me'z< hit, dus moeten wij het doen, wat ook de financieele «e ."olgen mogen zijn! En daarin, dat de toenemende scheepvaart en het toenemende verkeer, het zouden eisclien, daarin heeft het gemeen'ebestuur volkomen {ielijk gekropen! Uit het vorenstaan 'e stiaije blijkt dat alreeds voldoende. Maar moor nog'over de toename van het- scheepvaart verkeer gedu rende de eerste maanden van dit j lar. Gedurenle de eerste 4 maanden van het j lar 1905 bedroeg het aantal binnengekomen schepen 2513 met 242 287 tonnen inhoud; voor 1906 bedroeg dit aantal 2547 met 2,()27,023 t innen inhoud en voor 1907 bedroeg dit aantal 2781 met 2,939,096 tonnen inhoud. In n woord : de toename is van j <ur tot j lar stabiel gebleven, en geweldig, en do Directeur van (iemeintewerken, die thans de Waalhaven heel'D ontworpen, waardoor een havenruimte van ruim 300 hectaren wordt verkregen, waarin 140 stootnschepen kunnen laden en lossen, en waar aan de ne boven dien een aantal in ham men zijn ontworpen die bijzon Ier product et' geauukt kunnen professor. Toen ging hij voort, het dunne zilverwitte baar van zijn voorhoofd weg strij kend : Ik heb geen vers'arid van die zaken, mijn kind, maar bet etuige, dat er op as n kouit, is dat jj datgfiie moet hebben, wat voor de on*wikke;in<i; van je talent bet t.vst is. Wij zouden van een fossielen weker zeker nijt vergen, dat bij zijn leven doorbracht eigens, waar geen fossie.en war.-n, en even min" zijn glimlach kreeg eea licht tmtjevan humor mogen wij van een romanticus eischen, dat bij zijn tenten opslaat, waar niets dan fjssielen zijn. Heb je al een plan g» maakt, kiudlief"." Ja, Cordelia had een plan gemaakt, en dat was Europa. Ken kleiije drie maanden, daarvan was zij overtuigd, zouden haar het noodige materiaal kunnen bezorgen, en daarna kon zij weer rustig thuis komen en haar boek uitwerken. Zij had een heel klein inkomentje door een legaat van baar groot moeder, en een va«t vertrouwen, dat /.ij dat gemakkelijk zou kunnen aanvullen met cor respondentie voor het een of andere blad geen obscuur krantje zoöals de Cornet maar een van de groote dagbladen. Ik twijfel niet aan jj bekwaamheid, mijn kind," antwoordde ds profes>or, maar ik heb altijd gemeend dat dtrg^lijke baan'jes meer dan overvuld waren, en ik heb im mers het geld liggen van mijn nieuwe gefchiedfnis van de Babyloniërs dat zou niet beter kunnen worden besteel!" Maar dat hebt u zelf noodig, vadei!" riep Cordelia uit. .Te kunt het me later weer terugbetalen, als j ', boek is uitgegeven," antwoordde pro fessor Fletcher, haar hand streelend. Op die voorwaarde alleen voelde Cordelia, dat zij ertoe kon besluiten, dit nieu we bewijs van haar ouders' liefde aaa te nemen. Maar op die voorwaarde voelde zij z ch dan ook volkomen zeker. Haar moed en opgewekt heid herleefden weer; het zelf vertrouwen, dat h a ir was aangeboren, keerde weer tot haar terug; tij spiak weer, en met nog een greintje meer gevoel van eigenwaarde, over haar werk. 't Is geen plezier reisje," zeide zij tot de mei-jes, die ha.ir benijdden met de spontane geestdrift der jeugd. Ik ga om te werken.' En zij pcloofle zelf, wat zij zeHe Al de moedeloosheid van den winter was verdwe nen. Daarginds zou zij in staat zijn tot schrij ven ; daarginds waren typen, daarginds waren inilieu's, achtergronden, matei iaal, alles wat hier ontbrak : daarginds zou zij een leven en een atmosfeer vinden, d e de proef der eeuwen hadden d jors'aan en door de geheele schrijvende tnenschheid volmaakt waren be vonden. Mijn beste wenschen vergezellen je,"/eMe Dick, die weer teruggekeerd was tot zijn courant en zi,'n lessen, eeu beetje ouder en magesder een niit een eenigszins andsre worden, de Directeur van Gemeente werken gelooft, met deze reusacht ge haven voor vele jaren in de behoefte te kunnen voorzien. * * 4t Er zijn er, die vragen: is zulk eea voor durende en snelle uitbreiding van het havenverkeer, bevorderd boveix i 'il door de groote werken van het Ge ueeuteSestuur, wel in 't.belang van Rotterdam r1 Zij wordt daardoor al meer en meer oen stad van eenerzijds werkgevers, anderzijds een ont zettende massa werklieden, die zoowel uit den aard van het bedrijf als uit den aard van hun herkomst niet altijd tot de meest regelmatige elementen behooren. Zij draden naar verhouding van hun ontzettend aantal, wei-lig bij tot de inkomsten, ter>vijl daar-, entegen de kosten voor politie, armwezen en onderwijs er verbazend door stijgen. Da renteniers met groote inkomens, on zelfs niet allén de renteniers, trekken de stad uit, en zóó komt Rotterdam riiettegenstaaude haar bloeiend havenver keer, in voortdurend meer abnormale om-tandighede i! Ook daarop wees Mr. Mees reeas in 18J8, als een schaluwzij ie die in . alle havensteden bestaat." Het lnat z ch aanzien, dat de meer beschaafde klassen nog meer dan nu reeds gebeurt, zullen verhuizen naar 's Hage, en dat over eenige tientallen jaren evena s in andere groote zeeplaatsen, te Rotterdam alleen zallen blijven wonen zij, die of door hun beJrijf,öf om financieele redenen genoodzaakt zijn daar te wonen.'' Te Rotterdam zal do verhouding van betalenden tot nitt betalenden steeds ongunstiger wo d;n." Nu heeft sinds 1898 het Gemeentebe stuur weliswaar, met behulp van de uit spraak des Hoogen Raads, dat de belastinghefftir bes'ag mag leggen op het loon, het aantal niet-betalenden belangrijk we en in te perken. Maar de ongunstige verhou ding Ij lij f t toch, ui neemt van j lar tot jaar meer ongunstige verhoudingen aan. Het optirni-me van 't Gemeentebestuur, ten opzichte van den toenemenden bloei van het Rottenlumseh havenverkeer, is vol komen in 't gelijk gesteld, maar... óók mr. Mees wordt ai meer en meer in't gelijk gesteld, bij zijn waarschuwing van 1898, dat de financiën van Rotterdam redenen geven voor toenemende bezorgdheid! Liat ons dit erkennen: het Gemeente bestuur kan niet anders ioen dan vooruit in de behoeften voorzien. Het moet tel kens weer met nieuwe plannen ko;nen. Het kan niet vragen : is het wel, om die en die reden, om dat en dat verschijnsel in 'c belang der gemeente, het moet aan do eischen van het verkeer vol doen. De stijging van het scheepvaart-ver kear is Reen kunstmatige, geen tijdelijke, door buitengewone oorzaken, maar een zeer logische, als een gevolg van de ligging van Rotterdam, en haar natuuiltjke voordeelen. Daar kan het Gemeentebestuur niet z"»gen: hall, niet verder! Dat zou haiakiri zijn, zij het ook een lang'.ame. Want het is niet alieen e >n Rotterdamsch belang, het is een lü)/d,',s belang. Verheugd over dezen tenden/, mag men haar niet, uit financieele overwegingen, remmen, of versperren. Maar daaro n moet men to'li tegelijkertijd wel degelijk die scha luwzjj len onder de oagen zien, die don tegenhanger vormen van den vooruit gang en waarin wel voorzien kan worden, zoud'T dien vet blij denden vooruitgang den voet dwars te zette-'. Datis: do l een ing e», fn de ondragelijke last, die er langzamerhand, dóór de/en vooruitging, (het klinkt para doxaal, muur 't is toch de waarheid!,) op de sH'inPente tinanciöii wordt geleg.l. dn 1897 bedroeg de schuld der gemeente uitdrukking in de oogen. Dank je." zei Ie Coideüa op fikren toon, maar is geloof niet aan den iuvloei van go-de wenscben." Indien Europa in eenig opzicht teleu stellend was voor Cordelia, verzweeg zij dat. Haar brieven kwamen met gioote regelma tigheid in Hillbrook aan Zij had een paar prachtige typen gevonden, schreef zij, maar nog niet het ware milieu. Zij had echter veel gehoord over het kleine dorpje B. in Zwitserland, en was van plan, zich daar op te sluiten en hard te werken. Het zou een heele taak zijn, alles wat zij had aangeteekend en ontworpen, in drie maanden uit te werken. Zij had een schrijfmachine gekocht Eenigen tijd later schreef zij dat B. per slot van reke ning toch niet het gewenschte milieu ople verde, en dat zij daarom had besloten, den zomer alleen te besteden aan het beetudeeren van typen, en /.i c h dan voorde wintermaanden in de een of andere oude Duitsche stad te vestigen en daar te werken. Het zou veel verstandiger zijn, het boek af te maken in dezelfde atmosfeer en dan in Let voorjaar terug te kouitn, altijd, als de lieve menschen thuis haar konden missen? Het werk vlotte goed, maar zij kon het niet overhaasten, en het nam uiter tijd in beslag dan zij had gemeend, om lat zij zooveel materiaal te bearbeiden had. Blijf gerust," schreef haar moeder haar per omgaande terug. \Vij missen je natuur lijk, en je vader is wel wat zwakker, ma ir het is ons beidtjr wensch, dat je bh.f , daar waar de omgeving bet gunstigst is voor je werk. Als dit boek klaar is zuilen wij je immers weer bij ons hebben, en je blieven zijn een genot voor ons." In een rotfcriptum voegde züer bij: R chard Kent heeft de groote vriendelijkheid, je vader te helpen met zijn geschiedenis der Merovinger?." Het was zomer, toen Cordelia thu'skwam met het boek. Het was geen groot boek, en evenmin had het dat oogenblikkelijke succes, dat. zij ervan had verwacht. De ver schillende uitgevers, waaraan het achter eenvolgens werd aangeboden, brachtten in hun weigeringen haar op de een of andere wijze het denkbeeld bij, dat het eenige gebrek van het boek zijn te groote voortreffelijk heid was het was In goed voor het. publiek en zij lieten doorschemeren, dat paarien voorde-zA-ijnen-werpen een lief hebbery was,alleen geschikt voor de onafhankelijke rijken, die op t-igen kosten uitgaven. Ik geloof, dat zoo ieti de gewone ervaring is van jonge schrijvers," zeide de professor, d e Cordeiia's boek gelezen had met de nederig heid van iemand, die in aanraking komt met een hem onbekende kunst, die hem echter op aangename wijze aandoet. ,,Ik heb inderRotterdam rond 40 millioen. In 1902 wa» deze schuld, volgens de opgave van het Centraal Bureau voor de statistiek, tot ruim 59 niilhoen gestegen! Na dien tyd zijn er weer ettelijke millioenen bij gekomen, en wat staat er nog te wachten ? Pas nog ia de schuld vermeerdfrl met eenige millioe nen voor grond-aankoopon, waarvan op den duur wel de vruchten zullen komen, maar... wanneer? En moet een tweede drinkwater leiding komen, er is besloten tot vuilver branding, en elk dezer noodzakelijke her vormingen gaat met nieuwe leeningen ge paard. In Augustus 1905 zond de co ai missie voor do financiën een missieve aan den Raad, waarin zij uiting gaf aan hare bezorgdheid over de .schrikbarende en sjhriibarend stijgende brok, die, tengevolge deze leeningen, de post voor rente en aflossing, telken jire van de gewone inkomsten opslokte. Van de talrijke, door haar aangevoerde cijfers zal ik slechts een enkele nemen. Sedert 1896 was de uitgave voor leeningeu en aflossingen gestegen met 45 pCt., terwrl de algeheele uitgaven waren gestegen, met 30 pCt. Op de geheele vermeerdering der inkomsten werd in 1905 voor ru/.m -K> pCt. beslag gelegd door de post: leeningen en aflossing. K i voor hec nu loopende boekjaar wordt dat nog erger! Voor 19)2 werd de f t ij «ing der inkomsten begroot op ? 710,000 maar de stijging der post-leeningen en aflos singen allén wordt geraam l op ?360,00 J, zoodat thans deze post reeds mér dan 50 pCt. der stijging opslurpt! En zelfs wanneer, ook bij een zér gezonde ontwikkeling der inkomsten, er van gén nieuw havenplan sprake zou zijn geweest, zou tö;h, niet eenige grjote werken voor de deur buiten het havenbedrijf om, dit percentage over eenige j iren tot 55 a 56 zijn gestegen. Maar nu! De kosten voor dit nieuwe havenplan worden, voor graven en onteigenit g, begrost op ?20000 000.-, zonder de kaden. De geschiedenis onzer havens geefc recht voor het vermoeden, dat met de kaden deze haven een 25 millioen zal kosten. Weliswaar een bedrag, wat niet ineens, maar over ettelijke jaren uitgegeven zal moeten worden. Voor de eerste werken echter, voorde onteigening en het begin zal er noodig zijn, behalve bet reeds genoteerde, maar nog niet geleende bedrag van f 460.000.?, voor de Lek haven, wat thans hierbij insmelt,een bedrag van ? 1.940.000 ; samen dus, om nog maar een begin te maken, ruim 2/^ millioen. Ettelijke jaren zullen nieuwe millioenen genoteerd moeten worden, terwijl pas in verre toekom t de Gemeentekas de vruchten er van plukken zal hopen we, en ver trouwen we althans. M-iar middelerwijl zal, met het andere, door dit nieuwe, reusachtige plan de Gemeenteschul l bincen ettelijke jaien tot O'~er de 70 milliotn stijgen, en de dienst der Ijeninjen ook spoel g voor 2 3 op de vermeerdering dor inkomsten beslag gaan loggen! Do commissie voor de financiën noemt deze nieuwe uitgaven voor de ontworpen Waal haven in haar begeleidende missive een groote schaduwzijde" al de gemeente er zich in geen geval aan kan onttrekken." En het Gemeentebestuur zegt: Hoezeer wij ons rekenschap geven van de omvangrijke» eischen die aan het budget van Rotier lam w vrden gestold, kunne.t ook wij mut dd gelukkige en zoo krachtige ontwikkeling der scheepvaart voor oogen, niet aarzelen." Z er juist: men kan niet aarzdcn! Men kan niet overwegen! Gaat men overwegen clan ... slaat men de handen tegen 't hoofd, en men zegt: neen, het kan niet, het loopt spaak! Maar men wordt meegesleurd met tijd ook rooveel moeite gehad met mijn eerste geschiedenis van de Asvyrisohe stammen." Dat e^n boek geweigerd wor Ir, omdat het te superieur !?<, is meer waard, dan een gewoon succes," zeide Cordelia's inotder op warmen toon. liet i; prachtig geschreven." Het was misschien wel wa', iil te prachtig geschreven; Cordelia, die niets van haar scherpte van critiek had verloren, kwam langzamerhand tot de conclusie, dat de uit gevers misschien, wel g-lijk balden. Het boek was te diep van zin voor bet groote publiek. Zoo dacht zij tenminste gedurende de eerste maanden ; doch toen de tijd v >orbijging begon zij oniustig en minder zeker van haar zaak te worden. Ik had een nieu ver milieu moeten kiezen,'' besliste eij ten slotte, en bovendien is het verhaal niet gfnoeg uitgewerkt; ik heb het te haastig geschreven." D.t was de bescheidenheid, die het ken merk is van een groot talent, dacht mevrouw Fletcher; maar een plotselinge ingeving deed haar zeggen : Waarom laat je het niet eens aan mijnheer Kent zien ?" Cordeda keek ontstemd. Dick was niet meer in Hillbrook, hij had een betrekking als mede-redacteur aan een New-Yorksche courant aangenomen. Mijnheer Kent is de laatste persoon, tot wien ik mij zou willen wenden voor een literair oordeel," aitwoord Ie zij. Ze zeggen anders, dat hij heel knap is," zeide mevrouw Fletcher, en hij houdt zoo veel van je vader." Handige journalistiek is n ding, en lite ratuur is iets anders, iets heel anders," zeile Cordeüa. Zij trok zich in groote ergernis terug in haar kamer. Doch toan zij daar een maat was, gaf zij gehoor aan een oude gewooLte, door voor haar toilettafel te gaan zitten en zich zelf in dan spiegel aan te tijken. Ronduit gezegd gevoelde zij zich diep on gelukkig. Niet omdat een paar uitgevers haar geloof in zich zelf hadden verwoest, maar omdat iets anders dan oopenblikkelijk, schit terend en beslist succes niet was opgenomen in haar leveusplan of in haar opinie over zich zelf. Zij was alles behalve dom, t n dat maakte het nog v«el onaangenamer, tot de ontdekking te komen, dit zij r.og minder een wonder was, en dat al haar critiek op den stijl van anderen tot nu toe niet in staat. was geweest, .voor haar zelf een stijl voort te brengen, waarvan de superioriteit ieders aan dacht moest trekken. Want Cordelia erkende voor zich zelf, dat er iets ontbrak aan Laar boek. Zij besloot ligt heele ding te be graven in haar kotïer, en dat was n:et de kofler, dien zij meenam op haar tweede reis naar Europa. (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl