Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTKRDAMM KR WKKLv BLAD V O O'R 'N E D E R L A'N D.
N o. U64f,v,
?ok Tweede Kamerleden, hij de behandeling
Tan de ftaatsbegrooting 1907,
opdit,onderwerpingegaan en gaf de Minister van Oorlog
Staal dientengevolge te kennen, dat hij als
regimentseommandant ook veel last van die
jj»nge korporaals heeft gehad. Hij kreeg
menig rapport in handen, omdat een korpo
raal, jong ah hij was, zich had laten
yerJeiien met de soldaten te spelen en te stoeien;
trapte men hem dan bij ongeluk op de
teenen, dan herinnerde hij zich, dat hij
korporaal was en rapporteerde.
Op het oogenblik echter, kan hij, zeer tot
.wjn spijt, Kampen niet missen. De m'.nister
riet veel heil voor de toekomst in het
capulantenstelsel en vertrouwt, dat na de
kivoering daarvan geen kinderen meer in de
kazerne z,dlen komen.
Meer omzichtigheid bij het uitienden van
de jonge korporaals na'ar de regimenten heeft
dia minister intusschen aanbevolen.
Hen, die nog niet wisten hoe bedroevend
iet met onze legerorganisatie gesteld is,
zullen nu de oogen wel geopend zijn en diep
medelijden zijn gaan gevoelen met de ouders
en jong dingen, die dupe zijn geworden van
een hoogst immoreelen toettand. Wat toch
anders is het lokken van kinderen voor het
IVger met de hierboven omschreven vooruit
zichten.
Vat zonden we aan de ouders (in hun
e<'gen belang en in lat van het leger) gaarne
des raid geven: Wat ge ook doet, onthoudt
B in- vredesnaam van het zenden van uwe
tenderen naar het Instructie-Bataljon. Er
bestaat immers niet alleon geen gegrond
«ooruitzicht, maar wat erger is, uice kinderen
loopen zeer groot gwaar verloren te<gaan 4).
Htt algemeen belang zou door zoodanigeu
nwatrcgel ook ten zeerste gediend zijn,
immers, de minister van oorlog zou dan
xwplicht worden den afdoenden maatregc-1
t» nemen, n.l. het invoeren van Alijemeene
Dienstplicht''.
Toch weten we, dat velen onzen raad in
den wind z >ud ?n slaan, niet omdat het belang
kunntr kinderen hun niet ter harte gaat,
neen, maar eenvoudig omdat ze, duor
materie«le belangen gedwongen worden.
En dat is het verschrikkelijkste van het
geval.
Een tweede instelling, doch van geheel
anderen aar l, is de Cadettenschool te Alk
maar, waarbij de Nederlandsche Staat jeug
dige personen (eigenlyk ook kinderen) e&n
formeele verbintenis laat sluiten, om het
land een zeker aai.tal jaren als militair te
dienen. Van deze inrichting gaan de jonge
lieden over naar de militaire academie te
Breda om verder voor officier te worden
opgeleid. Het aantal dezer jongelieden be
draagt thans 119.
Het zou voorzeker moeilijk vallen eene
riaatsinstelling aan te wijzen waarop in
minder goeden zin voortdurend meer wordt
afgegeven dan op de Cadettenschool. Men
Terzwijgt het niet, dat men ook hier te
doen heeft met eene instelling op weinig
moreelen grondslag gevestigd.
Het gedrag der jongelieden laat in allerlei
opzicht veel te wenschen over. Van de zijde
der Tweede Kamer werd ook weder in
ket afgeloopen jaar den minister van oorlog
«P don bestaanden misstand gewezen en op
opheffing aangestuurd.
De minister Staal gaf hierop in de ver
gadering op 20 Dec. het volgend bescheid :
, Verder, mijnheer de voorzitter, de
Caduttensch <ol. Ook ben ik al weer e^n voor
stander van do opheffi'ig dier instelling.
Ik ben zelf cadet geweest en heb er veel
goeds opgedaan. 5)
? Maar men is eigenlijk te jong, mijnheer
de voorzitter, als men in Alkmaar komt.
Men is nog kind, dat meer in het ouderlijke
MILIEU'S.
Naar he
II.
Cordelia sloot zich das op in baarkamer,
of zat in de schaduw van de breedgetakte
booinen, of dwaalde rond langs do oevers
-yan de rivier, met een notitieboekje en een
potlood in da hand, uren achtereen. Zij
haalde ontelbare bieken uit de bibliotheek
en la* ze ijverig door; zij had altijd veel
gelezen, zoöals al haar familieleden, maar nu
«»gen haar tafels en stoelen er bepaald indruk
wekkend uit met hun last van geleerdheid.
In den loop van den zomer begon zij zich
f ermoeid te voelen.
Het werken zal gemakkelijker gaan als
het weer wat koeler wordt," zeide zij tot
zichzelf, worstelend met een zekere l jomheid
ten opzichte van haar studie.
In ieder geval wai haar studie een heerlgk
voorwendsel voor het afslaan. van onwelkome
iimtaties (en de inteste invitaties waren
onwelkom) en wierpen een prachtige barri
cade op tegen alle mogelijke indringers. En
als zoodanig beschouwde Cordelia de meestea
van de vrienden en kennissen harer ouders.
Dd bewoners va a H llbrook boezemden Laar
niet het minste be'aag in, zij vond hen b
krompen, pro/inciaal en vervelend.
Ik ben bang, d*s je te veel werkt,
kindlief" zeide haar vader, teeder zijn hand op
haar schouder leggend. Denk er aan Ars
longa ; de beste vruchten ryp n langzaam;,
ja wint er niets b\j, als je jezeUe uitput." En
de geduldige geleerde zuchtte even
Cordelia's familie eerbiedigde de terug
houdendheid, waarmee zij haar werk om
ringde. Zij wisten, dat zij schreef, en d.Uzij,
wanneer sij gereed was het resultaat mede
te deelen, dat zou doen ; in den tusachentij l
«ouden zij het even onkiesch hebben gevon
den te infor meeren naar den on v o l maak ten
toestand- van een geestelijk wordingsproces
ate- naar den> onvolmaakten toestand van
ejenig afider wordingsproces. Zij behoorden
tot :de soort measchen, die een.boük earbie
tigen ; zij eerbiedigden Cordelia eveneeas.
? Maar d* enge kring van HiHbrook*che
notabelen, kende een dergelijke beaeheitlenheid-,
niet.. Dat wajieen van de reden», waarom',
Oordelia -ten hekel had aan uitgaan ', Zij
werd altijd voorgesteld als juffrouw Eletchar,,
de schrijfster, u weet wal,'J en er was altijd
de een of ander, die vroeg: Waarmee bent
uïtjp-'t oogeablik bezig?" of Wanneer wor it
mv boek uitgegeven?" .?vragen die,; van 't
begin af ergerlijk, als zgadei iadringetig, op
d*n döur -werdr» alifeaa-.onde^iyke druk
op gevoelige zenuwen.
huis thuis behoort en het toezicht van \ader
en moeder niet kan missen.
In plaats yan dat ouderen paar, komt
een onderofficier die, waar hij over velen
is gesteld, met ruwe hand op dat jong
gemoed inwerkt.
Er wordt alle moeite voor gedaan, en ik
heb dringende bevelen gegeven om de
leiding van die kinderen goed en vaderlijk
te doen zijn, maar op dien leeftijd kan men
het lang achtereen stil zitten op de banken
niet altijd vragen. Ea dan zijn er wel eens
bengels onder, tegen wie met strengheid
moet worden opgetreden. Z >o een jongen
moet nu gestraft worden, en waar dit in
het ouderhuis op een, voor ieder kind
bijzondere wijze kan gebeuren, is dit in
den militairen dienst onmogelijk.
Het kind komt dan in de politiekamer
en "in déprovoost en dit acht ook ik een
gruwel. Ik heb de lijft gegeven van de
straffen aan de Alkmaarsche cadetten in
het laatste jaar opgelegd. Deze lijst heeft
mij zelf gehinderd.
Ik heb gezegd, dat dit anders moet wor
den en dat men met meer vaderlijke lei
ding die straffen moet trachten te voor
komen. Wanneer de heeren ech'er lezen :
provoost en politiekamer, moe^t het eigenlijk
zijn: een pak slaag van den vader."
Het is zeker treurig, dat de Nederi mdsche
Staat eene inrichting als boven bsdoelJ in
stand moet houden, om h H noodige getal
offi-ieren te verkrijgen, anders toch zou zeer
zeker reeds lang tot oyheffiug zijn besloten.
Intusschen zijn nu de ouders opnieuw
gewaarschuwd tegen het lokmidde) en
dragen zij dan ook de volle verantwoor
delijkheid om hunne kin leren op te jeug
digen leeftijd aan de Cadettenschool toe
te vertrouwen.
E. VAX GESDT.
4) Dit woord is door voor nelden
divisiegeneraal gebezigd.
5) Daar door dit antwoord velen in den
waan gebracht kunnen worden, d.tt minisier
Staal zijne eerste militaire opleiding ain de
Cadettenschool te Alkmaar heeft genoten, zij
aangeteekend, dat dit wet het geval is. De
Cadettenschool toch weid eerst bij de wet
vin 2L Juli 1890 ingesteld, dus jaren lan<
nadat de heer Staal als cadat in dienst trad
De minister kan dan ook bij deze inrich
ting het VEEL GOEDS" niet htbban opgedaan.
Het nienw j Rotterflaüisci'e
i in de . , ,
Het is een maehtig-orootsch plan, wat
dezer digen door het Rotterdamsche Ge
meente bestuur bij den Raad is ingedienl!
Machtig grootseh, en ongetwijfeld onver
mijdelijk, noodzakelijk !
Van welk een enormen groei van het
havenverkeer getuigen de begeleidende
stukken! Voor zoover we niet over deze
stukken in extenso kunnen beschikken,
hebben ons de dagbladen zulke uitvosrige
uittreksels en geestdriftige beschrijvingen
er van gebracht, dat is het wel volkomen
overbodig mag achten, dat plan nog (ons
nader toe te lichten; ook, wijl ik niet ocir,
maar naar aanleiding van het plan iets
wil Ie schrijven.
Inderdaad, de vooruitgang is enorm, en
het plan is grootseh ! Dat blijkt, kort se
zegd, het best uit bijgaand staatje omtrent
de toenam} van de scheepvaart:
Want het werk ging niet zooals het gaan
moest. Cordelia was een te goed criticus, om
dat niet zelf te weten. De winter biacht met
zijn opwekkende atmosfeer niet dien
scheppingsdrang, waarjp zij vast en zeker tiad
gerekend; zij begon te voelen, dat die mis
schien verscholen lag in de lente, in de her
nieuwing van alle dingen.
Een gevoel van verplichting tegenover haar
familie maakte Let uitstel des te zwaarder
te dragen; zij stelde zoowel de opofferingen
Larer ouders als hun kiescbe houding van
vertrou aan tegenover haar op prijs en evenals
ede moedige scb.uldeische.rs?bezwaarden zij
daardoor des te meer haar Xieuw-Ëngelsch
geweten. Zj nam van lieverlede de gewoonte
aan, uren lang voor haar keurig a'tgeruste
schrijftafel te zitten, bijtend op haar
peniiehouder of fragmenten opschrijvend, waarvan
zij zelve gevoelde, dat zij volkomen waardeloos
waren. Voor iemand, die altijd vol kalm
vertrouwen had gesproken over aaar werk'.
was Let verbazingwekkend, tot de ontdekking
te koman, dat de inspiratie niet zoo maar uit
zich zelf verscheen, wanneer zij ervoor gereed
stond, dit, na baar geheele leven te hebben
besteed aan voorbereiding, zij blijkbaar toch
op de een of andere wijze nog onvoorbereid
wa". Na'uurlijk moest hiervoor een verilariug
bestaan, en zij zocht en vond die in haar
omgeving.
Zg legde die ontdekking met oprecbten
tegenzin vóór aan haar ou Iers.
Ik ben bang, dat ik een tij.1 lang van huis
zal mosten gaan. Het is een roman, waaraan
ik bezig ben, en ik heb het juiste milieu
noodig, ? de juiste-,ypen. Hier in Hillbrook
is niets te vinden."
Haar ouiera hallen m3t aandacht en
fyrnpathie naar haar geluisierd; nu knikte
de professor z vijg nd, en nievrou n Fletcher
zeide, een licaten zucht on lerdiukkend :
Natuurlijk moet je hebbea, watjenooJig
hebt, kindlief, en je moet gaan, waar je
het krijgen kunt. Ik had gedacht,' voegde
zij op eenigszins teleurgeste'.den toon erbij,
dat het hier zoo'n heerlijk, rustig plekje
voor je zou zijn om te schrijven, als je klaar
was van de Loogeschool."
O, het is te ru-tigl" al de opgeza-,
melde zenuwachtige spanning van vele
maandan klonk in Cordelia's toon. Een
schrijver een r jmanschrij ver tenminste
hfeft behoefte' aan prikkels aan variatie.
Ban .geschiedschrijver natuurlijk, zooaU
vader '' ' ? .
.j^tfatuurlyk,-^ natuurlijk," viel de professor
.haar'vriendelijk in de red,e. Ik heb hitr
altijd; .heej, pr$ttigr kunne,n, werkesa ; maar
geschiedenis is riu eenmaal wat acders dan
vérdichting." .
f,Wat ik DÖdig'heb," zeirle Cordelia
ernst5g, ".ijn typen en milieu's.'Het lewn is
mijn materiaal, en hier is niets te vinden.''
Ja, ja, lerjan, Jgaea !" mompelde de
JAREN.
1880
? 1885
Uit zee binnen gekomen.
Aantal
schepen.
3456
3724
1890 4535
1895 5199
1900 "i 268
1905 830 >
1906 8727
Netto
tonneninhoud.
1681650
2120347
2918425
4177478
6320901
8374683
9125860
7r oa's het gegaan is met de zeevaart,
zoo is hpt ook gedaan niet de binnenvaart.
Van 188(1 tot 1906 is het aantal schepen
van 63,542. tut 139,518; en de inhoud van
4,01)8,188, tot 22,513,537 M', toegenomen.
Deze cijfers behoeven rem nadere toe
lichting. Kn dat, oüi aan de^e geweldige
toename van het vorkoor het hoof l te bie
den, d.w.z. om de schepen steeds de
gelegonhei-1 te bieden om snel te kunnen lossen
of laden, op stroom e a aan de kade, het
gemeentebestuur stee.ls niet slechts met
ruimen blik, maar ook met geweldige
ffeldsommen, gereed moet staan, om vooruit de
havei s te ontwerpen, en ze gereed te heb
ben wanneer ze Eoodig zijn, spreekt van zelf!
M ia r het zij bovendien gezeg l, dat het
gemeentebe-tuur van Rotterdam bl,jk heeft
gegeven, de toekjmst jii'ster te hebben
ingoziendan vele pessimisten, en veler donkere
^ oorspellingen te schii de te hebben gemaakt!
Toen in 1895 het gemeentebestuur di
plannen bij den Raad indiende voor de
M.iashaven, die toen reeds, met
haaropperv'akto van 58 hectaren, een reu'.enhaven
wjrd genoemd, en inderdaad ook is,
verhie en zich allerlei waarschuwende stem
men. Ea niet slechts van de eersten, de
besten! Zelfs mr. M. Mees, iemand die
doorkneed is in de geschiedenis en in de
economie van liuttorJam, schreef in de
E'-onomist, dat n der voorwaarden, onder
welke de gemeente-financiën nog geen reden
tot bezorgdheid gaven, was: dat het ge
meentebestuur niet al te veel mocht onder
nemen ; en", lezen we, in dit opzicht geloof
ik dat het gemeentebestuur gezondigd
heeft, bij het groote werk dat het
ge.neenbestuur gaat ondernemen, nl. iet maken
van een tweede Rijnhaven" enz.
Mjar het gemeentebestuur sprak niet
over de vraag, of, indien de Rijnhuen
wal gegraven werJ, het met de
gemeentefinanciëti niet goeu, zou gaan, maar zei
eenvoudig: de toenemende scheep vaart me'z<
hit, dus moeten wij het doen, wat ook de
financieele «e ."olgen mogen zijn!
En daarin, dat de toenemende scheepvaart
en het toenemende verkeer, het zouden
eisclien, daarin heeft het gemeen'ebestuur
volkomen {ielijk gekropen!
Uit het vorenstaan 'e stiaije blijkt dat
alreeds voldoende. Maar moor nog'over de
toename van het- scheepvaart verkeer gedu
rende de eerste maanden van dit j lar.
Gedurenle de eerste 4 maanden van het j lar
1905 bedroeg het aantal binnengekomen
schepen 2513 met 242 287 tonnen inhoud;
voor 1906 bedroeg dit aantal 2547 met
2,()27,023 t innen inhoud en voor 1907 bedroeg
dit aantal 2781 met 2,939,096 tonnen inhoud.
In n woord : de toename is van j <ur tot
j lar stabiel gebleven, en geweldig, en do
Directeur van (iemeintewerken, die thans
de Waalhaven heel'D ontworpen, waardoor
een havenruimte van ruim 300 hectaren wordt
verkregen, waarin 140 stootnschepen kunnen
laden en lossen, en waar aan de ne boven
dien een aantal in ham men zijn ontworpen
die bijzon Ier product et' geauukt kunnen
professor. Toen ging hij voort, het dunne
zilverwitte baar van zijn voorhoofd weg strij
kend : Ik heb geen vers'arid van die zaken,
mijn kind, maar bet etuige, dat er op as n
kouit, is dat jj datgfiie moet hebben, wat
voor de on*wikke;in<i; van je talent bet t.vst
is. Wij zouden van een fossielen weker zeker
nijt vergen, dat bij zijn leven doorbracht
eigens, waar geen fossie.en war.-n, en even
min" zijn glimlach kreeg eea licht tmtjevan
humor mogen wij van een romanticus
eischen, dat bij zijn tenten opslaat, waar
niets dan fjssielen zijn. Heb je al een
plan g» maakt, kiudlief"."
Ja, Cordelia had een plan gemaakt, en dat
was Europa. Ken kleiije drie maanden,
daarvan was zij overtuigd, zouden haar het
noodige materiaal kunnen bezorgen, en daarna
kon zij weer rustig thuis komen en haar
boek uitwerken. Zij had een heel klein
inkomentje door een legaat van baar groot
moeder, en een va«t vertrouwen, dat /.ij dat
gemakkelijk zou kunnen aanvullen met cor
respondentie voor het een of andere blad
geen obscuur krantje zoöals de Cornet maar
een van de groote dagbladen.
Ik twijfel niet aan jj bekwaamheid, mijn
kind," antwoordde ds profes>or, maar ik
heb altijd gemeend dat dtrg^lijke baan'jes
meer dan overvuld waren, en ik heb im
mers het geld liggen van mijn nieuwe
gefchiedfnis van de Babyloniërs dat zou niet
beter kunnen worden besteel!"
Maar dat hebt u zelf noodig, vadei!" riep
Cordelia uit.
.Te kunt het me later weer terugbetalen,
als j ', boek is uitgegeven," antwoordde pro
fessor Fletcher, haar hand streelend.
Op die voorwaarde alleen voelde Cordelia,
dat zij ertoe kon besluiten, dit nieu we bewijs
van haar ouders' liefde aaa te nemen. Maar
op die voorwaarde voelde zij z ch dan ook
volkomen zeker. Haar moed en opgewekt
heid herleefden weer; het zelf vertrouwen,
dat h a ir was aangeboren, keerde weer tot
haar terug; tij spiak weer, en met nog een
greintje meer gevoel van eigenwaarde, over
haar werk.
't Is geen plezier reisje," zeide zij tot de
mei-jes, die ha.ir benijdden met de spontane
geestdrift der jeugd. Ik ga om te werken.'
En zij pcloofle zelf, wat zij zeHe Al de
moedeloosheid van den winter was verdwe
nen. Daarginds zou zij in staat zijn tot schrij
ven ; daarginds waren typen, daarginds waren
inilieu's, achtergronden, matei iaal, alles
wat hier ontbrak : daarginds zou zij een leven
en een atmosfeer vinden, d e de proef der
eeuwen hadden d jors'aan en door de geheele
schrijvende tnenschheid volmaakt waren be
vonden.
Mijn beste wenschen vergezellen je,"/eMe
Dick, die weer teruggekeerd was tot zijn
courant en zi,'n lessen, eeu beetje ouder en
magesder een niit een eenigszins andsre
worden, de Directeur van Gemeente
werken gelooft, met deze reusacht ge haven
voor vele jaren in de behoefte te kunnen
voorzien.
* *
4t
Er zijn er, die vragen: is zulk eea voor
durende en snelle uitbreiding van het
havenverkeer, bevorderd boveix i 'il door de
groote werken van het Ge ueeuteSestuur,
wel in 't.belang van Rotterdam r1 Zij wordt
daardoor al meer en meer oen stad van
eenerzijds werkgevers, anderzijds een ont
zettende massa werklieden, die zoowel uit
den aard van het bedrijf als uit den aard
van hun herkomst niet altijd tot de meest
regelmatige elementen behooren. Zij draden
naar verhouding van hun ontzettend aantal,
wei-lig bij tot de inkomsten, ter>vijl daar-,
entegen de kosten voor politie, armwezen
en onderwijs er verbazend door stijgen.
Da renteniers met groote inkomens, on zelfs
niet allén de renteniers, trekken de stad
uit, en zóó komt Rotterdam
riiettegenstaaude haar bloeiend havenver keer, in
voortdurend meer abnormale
om-tandighede i! Ook daarop wees Mr. Mees
reeas in 18J8, als een schaluwzij ie die
in . alle havensteden bestaat." Het lnat
z ch aanzien, dat de meer beschaafde
klassen nog meer dan nu reeds gebeurt,
zullen verhuizen naar 's Hage, en dat over
eenige tientallen jaren evena s in andere
groote zeeplaatsen, te Rotterdam alleen
zallen blijven wonen zij, die of door hun
beJrijf,öf om financieele redenen genoodzaakt
zijn daar te wonen.'' Te Rotterdam zal
do verhouding van betalenden tot nitt
betalenden steeds ongunstiger wo d;n."
Nu heeft sinds 1898 het Gemeentebe
stuur weliswaar, met behulp van de uit
spraak des Hoogen Raads, dat de
belastinghefftir bes'ag mag leggen op het loon,
het aantal niet-betalenden belangrijk we en
in te perken. Maar de ongunstige verhou
ding Ij lij f t toch, ui neemt van j lar tot jaar
meer ongunstige verhoudingen aan.
Het optirni-me van 't Gemeentebestuur,
ten opzichte van den toenemenden bloei
van het Rottenlumseh havenverkeer, is vol
komen in 't gelijk gesteld, maar... óók
mr. Mees wordt ai meer en meer in't gelijk
gesteld, bij zijn waarschuwing van 1898,
dat de financiën van Rotterdam redenen
geven voor toenemende bezorgdheid!
Liat ons dit erkennen: het Gemeente
bestuur kan niet anders ioen dan vooruit
in de behoeften voorzien. Het moet tel
kens weer met nieuwe plannen ko;nen.
Het kan niet vragen : is het wel, om die
en die reden, om dat en dat verschijnsel
in 'c belang der gemeente, het moet
aan do eischen van het verkeer vol
doen. De stijging van het scheepvaart-ver
kear is Reen kunstmatige, geen tijdelijke,
door buitengewone oorzaken, maar een zeer
logische, als een gevolg van de ligging van
Rotterdam, en haar natuuiltjke voordeelen.
Daar kan het Gemeentebestuur niet z"»gen:
hall, niet verder! Dat zou haiakiri zijn, zij
het ook een lang'.ame. Want het is niet
alieen e >n Rotterdamsch belang, het is een
lü)/d,',s belang.
Verheugd over dezen tenden/, mag men
haar niet, uit financieele overwegingen,
remmen, of versperren. Maar daaro n moet
men to'li tegelijkertijd wel degelijk die
scha luwzjj len onder de oagen zien, die
don tegenhanger vormen van den vooruit
gang en waarin wel voorzien kan worden,
zoud'T dien vet blij denden vooruitgang den
voet dwars te zette-'. Datis: do l een ing e», fn
de ondragelijke last, die er langzamerhand,
dóór de/en vooruitging, (het klinkt para
doxaal, muur 't is toch de waarheid!,) op
de sH'inPente tinanciöii wordt geleg.l.
dn 1897 bedroeg de schuld der gemeente
uitdrukking in de oogen.
Dank je." zei Ie Coideüa op fikren toon,
maar is geloof niet aan den iuvloei van
go-de wenscben."
Indien Europa in eenig opzicht teleu
stellend was voor Cordelia, verzweeg zij dat.
Haar brieven kwamen met gioote regelma
tigheid in Hillbrook aan Zij had een paar
prachtige typen gevonden, schreef zij, maar
nog niet het ware milieu. Zij had echter
veel gehoord over het kleine dorpje B. in
Zwitserland, en was van plan, zich daar op
te sluiten en hard te werken. Het zou een
heele taak zijn, alles wat zij had aangeteekend
en ontworpen, in drie maanden uit te werken.
Zij had een schrijfmachine gekocht Eenigen
tijd later schreef zij dat B. per slot van reke
ning toch niet het gewenschte milieu ople
verde, en dat zij daarom had besloten, den
zomer alleen te besteden aan het beetudeeren
van typen, en /.i c h dan voorde wintermaanden
in de een of andere oude Duitsche stad te
vestigen en daar te werken. Het zou veel
verstandiger zijn, het boek af te maken in
dezelfde atmosfeer en dan in Let voorjaar
terug te kouitn, altijd, als de lieve
menschen thuis haar konden missen? Het werk
vlotte goed, maar zij kon het niet overhaasten,
en het nam uiter tijd in beslag dan zij had
gemeend, om lat zij zooveel materiaal te
bearbeiden had.
Blijf gerust," schreef haar moeder haar
per omgaande terug. \Vij missen je natuur
lijk, en je vader is wel wat zwakker, ma ir
het is ons beidtjr wensch, dat je bh.f , daar
waar de omgeving bet gunstigst is voor je
werk. Als dit boek klaar is zuilen wij je
immers weer bij ons hebben, en je blieven
zijn een genot voor ons."
In een rotfcriptum voegde züer bij: R chard
Kent heeft de groote vriendelijkheid, je vader
te helpen met zijn geschiedenis der
Merovinger?."
Het was zomer, toen Cordelia thu'skwam
met het boek. Het was geen groot boek,
en evenmin had het dat oogenblikkelijke
succes, dat. zij ervan had verwacht. De ver
schillende uitgevers, waaraan het achter
eenvolgens werd aangeboden, brachtten in
hun weigeringen haar op de een of andere
wijze het denkbeeld bij, dat het eenige gebrek
van het boek zijn te groote voortreffelijk
heid was het was In goed voor het. publiek
en zij lieten doorschemeren, dat paarien
voorde-zA-ijnen-werpen een lief hebbery was,alleen
geschikt voor de onafhankelijke rijken, die
op t-igen kosten uitgaven.
Ik geloof, dat zoo ieti de gewone ervaring
is van jonge schrijvers," zeide de professor,
d e Cordeiia's boek gelezen had met de nederig
heid van iemand, die in aanraking komt met
een hem onbekende kunst, die hem echter
op aangename wijze aandoet. ,,Ik heb
inderRotterdam rond 40 millioen. In 1902 wa»
deze schuld, volgens de opgave van het
Centraal Bureau voor de statistiek, tot ruim
59 niilhoen gestegen! Na dien tyd zijn er
weer ettelijke millioenen bij gekomen, en
wat staat er nog te wachten ? Pas nog ia
de schuld vermeerdfrl met eenige millioe
nen voor grond-aankoopon, waarvan op den
duur wel de vruchten zullen komen, maar...
wanneer? En moet een tweede drinkwater
leiding komen, er is besloten tot vuilver
branding, en elk dezer noodzakelijke her
vormingen gaat met nieuwe leeningen ge
paard.
In Augustus 1905 zond de co ai missie voor do
financiën een missieve aan den Raad, waarin
zij uiting gaf aan hare bezorgdheid over
de .schrikbarende en sjhriibarend stijgende
brok, die, tengevolge deze leeningen, de
post voor rente en aflossing, telken jire
van de gewone inkomsten opslokte.
Van de talrijke, door haar aangevoerde
cijfers zal ik slechts een enkele nemen.
Sedert 1896 was de uitgave voor leeningeu
en aflossingen gestegen met 45 pCt., terwrl
de algeheele uitgaven waren gestegen, met
30 pCt. Op de geheele vermeerdering der
inkomsten werd in 1905 voor ru/.m -K> pCt.
beslag gelegd door de post: leeningen en
aflossing. K i voor hec nu loopende boekjaar
wordt dat nog erger! Voor 19)2 werd de
f t ij «ing der inkomsten begroot op ? 710,000
maar de stijging der post-leeningen en aflos
singen allén wordt geraam l op ?360,00 J,
zoodat thans deze post reeds mér dan 50 pCt.
der stijging opslurpt! En zelfs wanneer,
ook bij een zér gezonde ontwikkeling der
inkomsten, er van gén nieuw havenplan
sprake zou zijn geweest, zou tö;h, niet
eenige grjote werken voor de deur buiten
het havenbedrijf om, dit percentage over
eenige j iren tot 55 a 56 zijn gestegen.
Maar nu!
De kosten voor dit nieuwe havenplan
worden, voor graven en onteigenit g, begrost
op ?20000 000.-, zonder de kaden. De
geschiedenis onzer havens geefc recht voor
het vermoeden, dat met de kaden deze haven
een 25 millioen zal kosten. Weliswaar een
bedrag, wat niet ineens, maar over ettelijke
jaren uitgegeven zal moeten worden. Voor
de eerste werken echter, voorde onteigening
en het begin zal er noodig zijn, behalve
bet reeds genoteerde, maar nog niet geleende
bedrag van f 460.000.?, voor de Lek
haven, wat thans hierbij insmelt,een bedrag
van ? 1.940.000 ; samen dus, om nog maar
een begin te maken, ruim 2/^ millioen.
Ettelijke jaren zullen nieuwe millioenen
genoteerd moeten worden, terwijl pas in
verre toekom t de Gemeentekas de vruchten
er van plukken zal hopen we, en ver
trouwen we althans.
M-iar middelerwijl zal, met het andere,
door dit nieuwe, reusachtige plan de
Gemeenteschul l bincen ettelijke jaien tot
O'~er de 70 milliotn stijgen, en de dienst
der Ijeninjen ook spoel g voor 2 3 op de
vermeerdering dor inkomsten beslag gaan
loggen!
Do commissie voor de financiën noemt deze
nieuwe uitgaven voor de ontworpen Waal
haven in haar begeleidende missive een
groote schaduwzijde" al de gemeente er zich
in geen geval aan kan onttrekken." En
het Gemeentebestuur zegt: Hoezeer wij
ons rekenschap geven van de omvangrijke»
eischen die aan het budget van Rotier lam
w vrden gestold, kunne.t ook wij mut dd
gelukkige en zoo krachtige ontwikkeling
der scheepvaart voor oogen, niet aarzelen."
Z er juist: men kan niet aarzdcn! Men
kan niet overwegen! Gaat men overwegen
clan ... slaat men de handen tegen 't hoofd,
en men zegt: neen, het kan niet, het loopt
spaak! Maar men wordt meegesleurd met
tijd ook rooveel moeite gehad met mijn eerste
geschiedenis van de Asvyrisohe stammen."
Dat e^n boek geweigerd wor Ir, omdat
het te superieur !?<, is meer waard, dan een
gewoon succes," zeide Cordelia's inotder op
warmen toon. liet i; prachtig geschreven."
Het was misschien wel wa', iil te prachtig
geschreven; Cordelia, die niets van haar
scherpte van critiek had verloren, kwam
langzamerhand tot de conclusie, dat de uit
gevers misschien, wel g-lijk balden. Het
boek was te diep van zin voor bet groote
publiek. Zoo dacht zij tenminste gedurende
de eerste maanden ; doch toen de tijd v
>orbijging begon zij oniustig en minder zeker van
haar zaak te worden.
Ik had een nieu ver milieu moeten kiezen,''
besliste eij ten slotte, en bovendien is het
verhaal niet gfnoeg uitgewerkt; ik heb het
te haastig geschreven."
D.t was de bescheidenheid, die het ken
merk is van een groot talent, dacht mevrouw
Fletcher; maar een plotselinge ingeving
deed haar zeggen : Waarom laat je het niet
eens aan mijnheer Kent zien ?"
Cordeda keek ontstemd. Dick was niet
meer in Hillbrook, hij had een betrekking
als mede-redacteur aan een New-Yorksche
courant aangenomen.
Mijnheer Kent is de laatste persoon, tot
wien ik mij zou willen wenden voor een
literair oordeel," aitwoord Ie zij.
Ze zeggen anders, dat hij heel knap is,"
zeide mevrouw Fletcher, en hij houdt zoo
veel van je vader."
Handige journalistiek is n ding, en lite
ratuur is iets anders, iets heel anders," zeile
Cordeüa.
Zij trok zich in groote ergernis terug in
haar kamer. Doch toan zij daar een maat was,
gaf zij gehoor aan een oude gewooLte, door
voor haar toilettafel te gaan zitten en zich
zelf in dan spiegel aan te tijken.
Ronduit gezegd gevoelde zij zich diep on
gelukkig. Niet omdat een paar uitgevers haar
geloof in zich zelf hadden verwoest, maar
omdat iets anders dan oopenblikkelijk, schit
terend en beslist succes niet was opgenomen
in haar leveusplan of in haar opinie over
zich zelf. Zij was alles behalve dom, t n dat
maakte het nog v«el onaangenamer, tot de
ontdekking te komen, dit zij r.og minder
een wonder was, en dat al haar critiek op
den stijl van anderen tot nu toe niet in staat.
was geweest, .voor haar zelf een stijl voort te
brengen, waarvan de superioriteit ieders aan
dacht moest trekken. Want Cordelia erkende
voor zich zelf, dat er iets ontbrak aan Laar
boek. Zij besloot ligt heele ding te be
graven in haar kotïer, en dat was n:et de
kofler, dien zij meenam op haar tweede reis
naar Europa.
(Slot volgt).