De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 16 juni pagina 5

16 juni 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

r No. 1564 DE A M S l E R D A M M K R W K E K B L A D VOOR NE 1) E R L A N I). gekomen uit het gebed sleven van vier vrou wen, die in het jaar 1880, gedreven door het overweldigend gevoel der ontzettende zonde, die onze maatschappelijke samenleving onder eene eindelooze verscheidenheid van vormen ondermijnt, geregeld des Vrijdagsmiddags om 'A uur, wel bewust gekozen are, samenkwa men om in het gebed te worstelen voor het behoud der zielen, die verkeeren in nood en gevaar. Practisch handelen moest hiervan het gevolg zijn en nog eer Joaephine Butler's wekstem ook voor Nederland weerklonk, had men in dezen kleinen kring de hani gelegd aan den arbeid ter bescherming van jonga meisjes. Eeeds in 1882 stichtten deze vier vrouwen, waarvan ne, jonkvrouw C. van Lynden, nog thans als presidente de leiding geeft, met eenige nieuw aangewonnen vriendinnen de Vereeniging, die toen aan vankelijk heette Vereeniging ter bescherming van jonge meisjes. Vijf jaren later, toen met het ledental tekens het terrein van werk zaamheden zich voortdurend uitbreidde, toen niet enkel de dochters van het eigen volk maar ook meisjes uit den vreemde in grooten getale de hulp en de bescherming der Veree niging inriepen, deed ter betere bereiking van het gestelde doel de behoefte aan inter nationale aanénsluiting, het karakteristieke kenmerk van nagenoeg al onze hedendaagsche vrouwenverenigingen, zich krachtig gevoe len. In 1887 werd daarom aanshiiting ge zocht en verkregen met de Union inter nationale des amies de la jeune fille", die in 1878 te Neufchatel was opgericht onder den indruk der aangrijpende woorden, waar mede Josephine Butler in 1877 op het te Genève gehouden congres vau de 0,Féd ration brittanique continentale et générale pour l' abolition de la proetitution" had ge wezen op de gevaren, die het meisje tege moet gaat op haren vaak zoo een «amen en moeilijken levenstocht. De omvang dier ge varen werd wel reeds vermoed, eer mevrouw Butler's op wel geconstateerde feiten gegrondde mededeelingen dien in zijne volle vreeselijkheid openbaar maakten; maar nu j et vermoeden eenmaal was geworden een weten, kon een twintigtal vrouwen niet meer berusten in een lijdelijk toezien maar gevoelde zich gedrongen tot handelen in het levendig besef, dat voorkomen beter is dan redden. De twintig vrouwen, die daarop de Union" stichtten, behoorden tot zeven verschillende natiën, want dat het werkplan internationaal moest zijn, stond dadelijk vast, vooral bij de Zwitser-iclie leden; immers Zwitserland meer nog dan eenig ander land ziet jaarlijks zijne dochters bij scharen uittrekken naar den vreemde om daar in de groote steden een levensonder houd te zoeken, dat het eigen vaderland haar niet kan geven, en zoo menigeen, die nimmer wederkeert, van wie nimmer meer tijding wordt vernomen. Met behulp van be kende philanthropische vrouwen wilde men daarom trachten om door middel van het lidmaatschap der Union een net te spannen als het ware over gansch Europa, en op alle groote plaatsen amies de la jeune fille bereid te vinden om ten allen tijde hét onbeschermde jonge meisje te dienen met raad en voorlich ting. Zeer moeilijk bleek het aanvanke ijk om hier in te slagen; de zaak was te nieuw, te onpopulair; men geloofde niet veel van de gevaren, waarvoor werd gewaarschuwd; men loochende*: tot ;zelfg het bestaan van eenen handel in vrouwen en meisjes, een h>;ndel. die thans dank aan den keer door de Union aan de openbare meening gegeven, bij inter nationale tractaten door de verschillende regeeringen in Europa als een strafbaar feit wordt erkend en bestreden ; terwijl de Union heden ten dage niet enkel vasteu voet heeft in alle beschaafde landen, maar tot in Turkye, in Azië, en zelfs Bassouto-land en de Tahitieilanden in haar verband heeft opgenomen. Over en weder was dus in 1887 de aan sluiting van de Union en de te Utrecht opgerichte Vereeniging ter bescherming van jonge meisjes versterking van kracht. De iiiiMimMiiimiiiiimiMiiimmiimiiiimmiiimiiiiMMiiiiiim niniiii UIT DB NATUUIi CCXXVII Artis. 't Gaat goed met Artis; 't bezoek van vreemdelingen is heel druk, en 't neemt nog voortdurend toe, vreemdelingen uit eigen land en uit alle andere landen, 't Is nu ein delijk vaste regel geworden: wie komt om Amsterdam te zien, is niet klaar, voor en aleer Artis een goede beurt heeft gehad. Maar 't is dan ook heel, heel mooi in Artis, zoo mooi als ik 't er zelden gezien heb, en ik kom er nu al vijf en twintig jaar. 't Is er eigenlijk heelemaal veranderd. Vroeger waren 't vooral de wilde dieren, de groote roofdieren, liefst de zeldzaamste die de aandacht vroegen; 't was een tuin met hokken, waarin de dieren lagen te suffen of kunstjes vertoonden. Wie indertijd om de dieren lid van Artis was, kon volstaan met er eens per jaar een kijkje te gaan nemen; nu is er elke week wat nieuws of belangwekkends te zien. Zulke hokken zijn er nog wel, en zij zullen er nos; wel een tijd lang blijven, tot ook de leeuwen en tijgers een ander, meer natuurlijk, verblijf krijgen. De omvorming gaat met ontzaglijke kosten gepaard, en Artis moet bijna alles uit eigen ontvangsten van leden en bezoekers doen. En er is al veel vervormd; zooveel, dat de groote dieren niet meer de eenige en voor naamste attractie uitmaken; waarop tegen woordig gewerkt wordt, wat nu de bezoekers lokt en herhaaldelijk doet terugkomen, dat is de tentoonstellins;,niet van 't vreemde dier als zoodanig, maar van zijn levenswijze, zijn huis houden als 't mogelijk is; ook wordt evenzeer getracht naar de vertooning van 't echoone en belangwekkende in de natuur, als naar 't zeldzame. Ga maar eens kijken, hoe de reptielen-en amphibieënzaal langzaam maar zeker ver andert ; dat was vroeger een van de verge'en hoekjes, waar de bezoekers op 't laatst nog even doorsnelden ; er was geen leven, geen beweg ng in. Nu, 't is er altijd vol van kinderen en volwassenen. De groote vitrines, waar vroeger een enkele zeldzame schildpad eeuwig lag te slapen, zoodat je. oaa toch maar wat leven te zien, lust kreeg hem met jeparaplu of wandelstok eens even te kittelen, zijn nu n groen en al groen; met vijvertjea in 't midden waar de larven van brulvorschen rondzwemmen en in plaats van de groote, de zooveel levendiger kleine schildpadden pedde len. Van elk zonnigplekje is gebruik gemaakt om er een frisch groen en mooi beplant terrarium neer te zetten, waarin de hagedisjes zoo rug ig over de rotsjes springen, dat geen gedachte opkomt aan een treurig lot van de dieren; laatste werd thans gereorganiseerd als Nederlandsche afdeeling van den Internationalen Bond en de Nederlandsche leden dragen nu ook als onderscheidingsteeken de zilveren ster mei de zeven punten, (symbool van de zeven nationaliteiten, waartoe de oprichtsters van de Union behoorden), en het in het in ternationaal verkeer wel bekende zwart-roodwitte lint, dat ook alle affiches en plakkaten der Vereeniging omlijst. De aansluiting bij de Union was voor de Utrechtsche Vereeniging ter bescherming van jonge meisjes te meer aangewezen, omdat beiden staan op het standpunt der Christelijke liefde en dus on veranderd kon blijven art. 3 der statuten, waarbij van de leden wordt geëischt, dat zij als haren grondslag zullen erkennen het aposto lisch Christendom volgens de Heilige Schrift; doel is echter /olgens diezelfde statuten : zich de belangen aan te trekken van elk jong meisje, dat raad of leiding behoeft zonder onderscheid van nationaliteit, kerk genootschap, beroep of stand; Sedert de aansluiting bij de Union blijft de Vereeniging evenwel zelfstandig werk zaam volgens de eisenen en begrippen van ons land, van onzen landaard. Zorg voor meisjes, die naar den vreemde trekken, staat daarbij niet zoozeer op den voorgrond als elders wel; maar daarvoor in de plaats komt de zorg voor de talrijke jonge meisjes, die van het platte land naar de groote steden trekken. Voor dezen verspreidt de Veree niging als tegenhanger van het livret rouge" met zijne opgaven van consulaten, van gezantschapsbureaux, van betrouwbare adressen in de verschillende groote steden, van wenken van voorzorgsmaatregelen op reis etc. etc., dat het te Neufchatel geves tigde Bureau Central der Union aan naar den vreemde reizende meisjes verstrekt, het zoogenaamde blauwe boekje", dat geheel is berekend op onze nationale toestanden. Het bevat adressen voor informatie, van Tehuizen, van clubs en eenige eenvoudige, practische levenswenker. Ook tracht de Vereeniging zoo veel doenlijk te bereiken, dat van ieder meisje, als zij de plaats harer inwoning ver laat om zich elders te verhuren, opga?e worde gedaan aan een lid, woonachtig in de stal, waarheen zich begeeft. Informatiebureaux, nog altijd veel te weinig geraad pleegd door ouders, die niet langer zelven op hun kind kunnen toezien, werden op verschillende plaatsen opgericht. In de meeste groote steden verrezen Tehuizen, om te voorzien in de bittere leegte, die het gemis van allen vertrouwelijken omgang voor menig eenzaam jong meisje i*. Avondjes, gezellige samenkomsten met wat muziek, zang en lectuur worden georganiseerd en de meisjes daarbij verdeeld in groepen naar gelang van nationaliteit, van beroep, van stand en van ontwikkeling. Maar zoo onze meisjes al weinig naar den vreemde gaan, groot is het aantal van haar, die uit den vreemde hierheen in betrekking komen of hier door komen op weg naar elders en dan tijdelijk hulp en bescherming behoeven. Ten behoeve van dezen nam de Vereeniging nu 'dadelijk na hare aansluiting bij de Union een werkzaam aandeel aan het zoogenaam ie oeuvre des arrivantes, dat door het Bureau Central te Neufchatel werd ge organiseerd om alleen reizende meisjes aan de stations, waar zij moeten overstappen, of *aan de plaatsen, waar «j moeten overnach ten, te doen afhalen door vertrouwde per sonen. Weldra bleek, dat dit werk ten be hoeve der meisjes, die zich niet voor hare afreis met de Union in betrokking stellen, dringend aanvulling behoefde door middel van het oeuvre de la gare, ten onzent station-werk genoemd. Deze laatste zaak wa», riier te meer van hoog aanbelang, omdat bij onderzoek onwederlegbaar* was gebleken, dat de Neder landsche havens en stations ook voor deze handelswaar de groote kanalen van door voer zijn. Hoe dit aan tijd en geld zeer kostbare stationswerk wordt ten uitvoer gelegd, is onlangs in dit blad uitvoerig geze leven er, kwijnen niet en hebben 't blijk baar goed. En 't zal er nog beter op worden, als maar eens 't mooie luchtige reptielenhuis klaar is, dat allang in gedachte is gebouwd. In 't voorste gedeelte is 't uu een lustoord en verzamelplaats voor de jongelui die aan natuurkennis doen, en dat doen tegenwoordig bijna alle. Daar komen dagelijks de mooie vlinders uit de poppen; 't is nu geen buiten woon toeval meer, als zoo'n merkwaardige metimorphose geschiedt, terwijl ge er voor staat, 't Raadselachtige insectenleven is in vollen gang Er staan flessehen met levende watertorren, vitrire-f met wandelende takjes, telkens wat anders en wat nieuws. In de drie vijvers is meer'even. dan er ooit schilderd door mejuffrouw van der Moer. Ofschoon hierin wordt gearbeid in samen werking met den Nederlandschen Vrouwen bond, met de Middernachtzending, met de Roomsen-Katholieke Vereeniging ter bescher ming van jonge meisjes, is het nog niet gelukt meer dan enkele der groote stations te bezetten ; aan de afvaartplaatsen der buitenlandsche stoomvaartlijnen kan nog nau welijks worden gedacht door gebrek aan geld en werkkrachten. Maar als een feestgave kwam op het vijf-en-twintig jarig feest der Vereeniging het bericht, dat met den steun van het Bureau Central te Neufchatel nu toch een post kon worden uitgezet aan den Hoek van Holland. In den loop der jaren veranderde de Ver eeniging ter bescherming van jonge meisjes haren naam in dien van Vereeniging ter behartiging der belangen van jonge meisjes. De nieuwe naam ig veel langer en volstrekt niet mooier dan de oude. Maar die veran dering was noodzakelijk, omdat de oude naam niet meer de juiste uitdrukking was van den zich steeds uitbreidenden arbeid der Vereeniging. Want niet enkel meer ver leent zij steun aan het in nood verkeerende jonge meisje; zij is zich bewust ook eene roeping te hebben tegenover het meisje, dat in normale omstandigheden opgroeit en daarin blijft verkeeren. Daarvan getuigden de keu rige referaten, die o p delaatstebij nkomstwerden gehouden door barones O. van Verschuer van Halveren over: De opleiding van het jonge meisje tot een levensdoel" en door mej. L. van der Waals over: het jonge meisje en haar lectuur," waarbij in hooflzaak aan de leerlingen onzer gymnasiën en hoogere burgerscholen werd gedacht. Hierop nader in te gaan schijnt mij onnoodig, daar ik hoop en vertrouw, dat beide voordrachten weldra in druk onder velen oogen zullen komen. Liever maak ik hier nog melding van eene nieuwe uitbreiding door de afdeeling Haarlem aan het werk der Vereeniging gegeven door in navolging van een in Zwitserland gegeven voorbeeld zoogenaamde moeder bijeenkomsten te beleggen tegen den tijd. dat de meisjes de school plegen te verlaten om dan vooraf nu t de moeders de beroepskeuze en verdere plaatsing harer dochters te bespreken, haar te wijzen op het bestaan van informatiebureaux en Tehuizen, haar te herinneren aan hare verantwoordelijkïieid tegenover haar kind en haar te helpen er aan te voldoen. De afdeeling Haarlem wendde zich daartoe tot de hoofden der openbare en bijzondere scholen, die met de grootste bereidwilligheid de namen en adressen hunner vertrekkende leerlingen opgaven. Aan den eersten oproep tot eene samenkomst gaven 22 moedera ge hoor; aan de tweede oproeping reeds 45. Die voortdurende uitbreiding van arbeid is een heerlijk levensteeken, want alle leven gaat gepaard met groei. Naarmate de sociale verhoudingen zich wijzigen, verandert het terrein van werkzaamheid; maar onveran derd blijft en moet blij -en de grondslag, die den waarborg van slagen in zich sluit, dat werd diep beseft, toen wij weder moesten scheiden, na onder den lommer der fraaie beuken op het schoone landgoed Beek en K yen, waar wij zoo vriendelijk waren ont haald, ons op nieuw te hebben verr.onden, ieder naar den aard der .haar inzonderheid toevertrouwde talenten, tot den dienst van het jonge rneieje. van do: toekomst van ons volk. JOIIANNA W. A. XAIIER. iiiiiMiiiiHUiliiiiiim/iiriiiiiiii .,Df Vrouw en haar fluit". Edna May's uitzet. Réjane als vrouw, als actrice. Tada L'pata. Meisjes-handelsschool in IVeenen. (luidt' to Modern Cookrry. f J ouden mitaines. Het geïllustreerd tijdschrift voor dames: De Vrouw en haar Huis is zijn tweede Ie vens jaar ingetreden. Een aardig nummer de Juni-aflevering met afwisselenden, pre.tigeu en zeeëend toe ; op een paartje t )pperg na is de heele Nederlandsche eendenwereld ver tegenwoordigd Zoo is 't ook met de ganzen; al 't wilde goedje dat in herfst en voorjaar, ons landje vluchtig bezoekt, staat daar aan 't hek op koekjes te wachten of op vischjes, als't voer tijd is' Wie 't treil'en, dat tooneeltje bij te wonen, als die heele bonte zwanen-, ganzenen eenden bende tegelijk lladdert, duikt, hapt, slikf. springt en kibbelt, zijn, alleen door dit kijkje ruim beloond voor de moeiteen kosten van de reis naar Artis, a! komen zij uit Groningen of Middelburg. Jonge vogels in gezelschap van de ouders zijn altijd leuk; en er zijn of komen er dezer inhoud. Mode en vrouwenkleeding", Leekepraatje over kamerinrichting", laten zich vlot lezen. Het opstelletje Kozen" komt zeer van pas; rozen-bloeitijd bekoort ons thans met weelde van kleuren en geuren. Bij de historie der roos komt zelfs moeder Eva te pas l Wij lezen: Volgens een Oostersche sage was het Eva, die, bij den uit tocht uit het Paradijs, aan den engel verlof vroeg een roos als aandenken te mogen medenemen, wat haar toegestaan werd. En evenals Eva de stammoeder van het menschelijk geslacht is, zoo is uit deze paradijsroos de rozenpracht van latere eeuwen ontstaan." De bekende uitdrukking , onder de roos'" wordt in Rozen" aldus toegelicht: Vroeger gold de roos als het zinnebeeld der geheim houding, waaraan de uitdrukking onder de roos" nog haar recht van bestaan ontleent; in verband hiermede werd dikwijls biechtstoel en raadzaal met rozenornament gesierd." Wat echter in minder strenge omgeving ..onder de roos" wordt medegedeeld, wordt in den regel een Jan-en-alleman's geheim' * * * De Engelsche tooneelspeelster, de jeug dige Edna May, is verteden week in 't huwelijk getreden met den heer Oscar Lewisohn. Edna May, bijgeloovig als het meerendeel harer kunstzusters, was er niet toe te bewegen, zich vóór de voltrekking van baar huwelijk te laten fotografeeren in bruidstooi, of in 't toilet dat zij zou dragen om de huwelijksreis te aanvaarden. Waarschijnlijk dacht zij aan het spreekwoord harer landgenooten: There is many a slip, between the cup and the lip". Zij heeft haar portret laten maken in een van de prachtige avondtoiletten, behoorende tot haar uitzet. Robe princesse van zachtgroen mousseline de soie, waarvan de matte tint nog getemperd wordt door het wit-zijden onderkleed. De robe is versierd met schitterende motieven van rose koraal, handborduursel en echte kant. Tot Edna May's uitzet behooren: bruids kleed, twaalf reiscostuums, tien japonnen, tien avondtoiletten, zeven tea-gowns, zes mantels, drie toiletten voor watersport en tennisveld, dertig blouses; (mevr. Oscar Lewisohn kan dus gedurende een geheele maand lederen dag haar blouses varieeren) vijftig paar laarsjes en schoentjes, vijf-endertig hoeden; mér hoeden dan er dagen in de maand zijn. Never mindl Zij kan op n en denzelfden dag een paar verschillende hoeden opzetten. De opgave sluit met ver melding, dat fcet bruidje in 't bezit is van 100 stuk lingerie. Kngelsche vrouwen houden er in den regel niet van een groot aantal van die artikelen te bezitten. De Uollandsche gewoonte om in dit opzicht met dozijnen te werken, vinden zij vrij belachelijk. * * ;!; Dames (He belangstellen in de onde1 ne mende, knappe, energiek o, talen t vol le,.Fran!=che tooneelspeelster Kéjane, intieme vriendin ,-an Sarah Bernhardt, «uilen met buitenaewoon veel genoegen het artikel lezen, voorkomend in de Juni-atlevering van Boon'» geïllustreerd maandschrift, getiteld : Réjaue als vrouw, als actrice." Deze Juni-aflevering is een juweel orn als reis-lectunr dienst te doen. Réjane," Onze weeskinderen" en ,,Een reisdagboek'' van Maurits Wagenvoort" zullen lange uren in een spoorweg-coupédoorgebracht, heerlijk doen omvliegen. Slechts een geboren en onverschrokken reiziger als Maurits Wagenvoort, trotseert zóó kranig, eindelooze moeilijkheden, ongeloofelijke ontberingen, kwellingen van ondragelijke hitte, kwaad aardige vliegen>teken, benauwende zwavel dampen, verbonden aan zijn reizen en zwerf tochten. Réjane gaat met haar tijd mee. Haar werkzaam derk-brein heeft de Vrouwen kwestie" niet buitengesloten, maar met volle overtuiging in zich opgenomen. Zij is een nu als een paal met hoog en recht uitgestrekten hals, dan weer opgeblazen tot een veerbal of uitgespreid niet ingetrokken kop als een kwade uil. De koeten en futen en roode reigers, waarvan de spoorreizigers van Amsterdam naar Bussuiu eventjes een glimp krijgen, terwijl de trein het Naardermeer door snijdt, laten zich hier kaltnpjos bekijken en bestudeeren; ook teekenen, door wie wil of moet; en er wordt heel wat aan gedaan in Artis, aan dat bestudeeren en teekenen van dieren. Ook in de volière van kleine insectenvogels (achter de uileubrotderi;) zit een merkwaardig dier te broeden, dat duidelijk door houding, kleur en manieren een i-erwant Aan den Zwanenvij ver in Artis. is geweest. De leuke jonge zwaantjes ena1!scholvers zijn al haast weer groot, maar 't voeren door de ouden gaat nog voort en in de eendenvijvers zal in deze of de volgende week een taling afdalen met haar jongen; een mooie man-bergeend bewaakt trouw zijn wijfje entoekomstigkroost tusschen de matjes; hij beschermt ze tegen nieuwsgieringen en indringers, alleen een krakeend, die er ook broedt, laat hij vrij toe in 't gereserveerde hoekje. Eenig en mooi is de collectie eenden in deze middelste vijver, alle duikers en zaagbekken, die in ons land voorkomen, zijn er vertegenwoordigd; ook de echte eenden, tot de moeilijk te krijgen en te houden eidereend De Broom met jong. Naar een prentbriefkaart mij gezonden door een lezer van de Groene. dagen heel wat; de groote kroonduiven, grooter dan een haan, hebben een nest ge bouwd, in de volière van den voortuin bij de zwanenvijver; en in 't rijtje tusschen de beren en de roofdieren galerij loopen de groote witte zwanen trqtsch om hun donker grauwe donsjongen. Een waterhoentje broedt achter in de .groote steltloopers-volière; daar is nu op verzoek een bank gezet, en die was er noodig; wel een bew-ijs, dat 't publiek interessant gaat vinden, waar 't vroeger nauwlijks naar om keek, 't Is dan ook wel de moeite waard, vijf roerdompen hun evoluties op den grond en in de boomen te zien uitvoeren, hun onge looflijk grillige houdingen te zien aannemen, toont te zijn van de roerdomp; 't is een woudaapje. Het mannetje stapt of vliegt tusschen al de zangvogeltjes door, 't wijfje zit achter den boora op 't nest. Als hij 't broedwerk over zal nemen, klimt hij in eens piraal van onder den veeltakkigen boom in, en presenteert zijn dienst met zonderlinge geluidjes aan 't wijfje; na eenige aarzeling neemt ze aan, zij staat op om te eten, toilet te maken, hij gaat voorzichtig op de eitjes zitten. Van de week komen ze, hopen we, uit, en dat is stellig een groote zeldzaamheid een broedsel jonge woud-aapjes te zien. Misschien hebben geen tien menschen in ons land dat ooit waar genomen. Dan kan ook de heele volière opnieuw gevoorstandster van de intellectueele ontwik keling van het jonge meisje; zjj zegt: De tijden zijn voorbij in Frankrijk, dat het jonge meisje een gansje was zonder recht van spreken, zonder oordeel over het leven, over de menschen. Het ideaal van het jonge meisje is niet langer een romantisch duifje te zijn', dat teeder lonkend afwacht tot de held van haar leven verschijnen zal, om haar genadiglijk tot zich. te nemen. Het jonge meisje, heden een bakvischje, morgen een vrouw, wil verlicht of liever ingelicht wor den. zonder nochthans de frisch heid harer illusies te snel te verliezen door het contact met een wereld, die zoo lang mogelijk voor haar onbekend moet zijn." * * * Een Japansch meisje, mejuffr. Tada Upata is in Marburg tot doctor in de geneeskunde gepromoveerd. Binnen kort zal in Weenen een handels school voor meisjes worden geopend. Tot directrice van deze up-to-date inrichting is benoemd dr. Olga Steindler. * * * Een kookboek met ongeveer 3000 recepten! Geen kleinigheid. Een zeer gedetailleerd werk over kookkunst is verschenen van de hand van een Engelschen VatePgenaarndEscoffier. Zijn goed gedocumenteerd boek : Guide to modern Cookery is bij den beroemden uit gever W. Heinemann verschenen. Escoffier daalt zoozeer af in bizonderheden, dat zijn verzameling recepten, waarvan hij er een aantal zelf bedacht, probeerde, verbeterde, perfectionneerde, aan onervaren, beginnelin gen in de kookkunst van nut kan zijn. Koks en keukenmeiden kunnen aan de hand van dezen vertrouwbaren gids hun meesters onbe kende en smakelijke schotels bereiden. Lekkerbekken zullen verrukt zijn over authentieke kook-wonderen door Escoffier uit oude klooster-documenten opgediept. In de exquise bereiding van visch en gevogelte, in het samenstellen van onovertroü'en likeuren hebben brave monniken van verschillende kloosters hun eporen verdiend. Eieren koken, bakken, kloppen, roeren, kent iedereen, maar Escoffier heeft 119 ver schillende manieren om smakelijke eiergerechten te maken. Een twaalftal wijzen om kievitseieren te genieten, en, hij verstaat de kunst, vijftig verschillende soorten omeletten ter tafel te tooveren! Oesters en caviar zijn de eenige hors d'oeuvres, bestaanbaar voor dezen kookspecialist. Het gebruik van zeer weinig soep. geen bord vol l vindt hij wenschelijk om den eetlust te prikkelen. * Een gloednieuw modetje, geschikt voor Arnerikaansche beurzen zijn mitaines van fijn vlechtwerk in matgoud, versierd met preciosa. Een mooie parure voor Indische vorstinnen, voor ons begrip lijken mij deze handbedekkingen waarvan n enkel paar een fortuintje representeert, te opvallend. CAPRICE. i koekjes, Benoodigdhedeu : 375 gr. boter, 5 eieren, 375 gr. suiker, 500 gr. bloem, 100 gr. amandelen. Bereiding: De boter tot room roeren; steeds roerende 3 eieren (geel en wit) toe voegen, 2 eierdooiers, de suiker en de bloem. Bakbiik met boter inwrijven; de massa zér dun uitstrijken en bestrooien niet in de lengte fijngesneden amandelen. Ue massa in den Ov'eu lichtbruin laten worden, daarna in langwerpig vierkante stukken snijden, terwijl alles nog in den oven staat. De Magdalenasoekjes moeten zeer voorzichtig van het blik afgenomen worden. Zoolang zij nog warm zijn, zijn zij zeer week en breken dus ge makkelijk. De koekjes behooren zeer dun te zijn, waartoe men het deeg in een dunne laag over het blik moet strijken. stofl'eerd worden, nu is 't nog te gewaagd : 't wijfje moest de eieren eens verlaten! Dan wordt de niet van nature witte klimboom weer donker gespoten en de oude bambusastruiken door nieuwe vervangen dan zal 't nog grooter genoegen zijn, bij die eanige collectie van onze inlandsche insectenetende zangvogels een kwartiertje te gaan kijken. Wie er lust en gelegenheid toe heeft kan hier de vogeltjes, waar ieder tegenwoordig de namen van kent, werkelijk leeren onder scheiden; er zitten nachtegalen, rood oorstj es, blauwborgtjes, roodstaartjes, kwikstaarten, piepers, tapuiten, fitissen, zwarte meezen, een staartmees ook, boomklevers zelfs, van alles en nog wat; en 't goedje leeft en tiert en ze worden zoo mak als duifjes ; de fitissen nemen al een meelworm door 't gaas uit de hand aan. Indien 't lukt.de dieren in 't leven te houden, zal er ook wel een meer passende en geriefelijker woning voor onze zomervogeltjes gebouwd worden. Als de nieuwe vogelwet eenmaal komt, wordt de diergaarde, hopen we, de eenige plaats waar ze gehouden mogen worden; dan moet hun daar de gevangenschap zoo weinig mogelijk drukkend gemaakt worden, en 't bestudeeren er van zoo geriefelijk als 't kan. Maar dat mag ge rust aan Artis worden toevertrouwd. Wieden weg in Artis niet weet, moet vooral vragen naar de zwarte ooievaars, die broeden op den grond voor hun huisje; de witte hebben 't ook geprobeerd, maar de koude heeft de ouden genoopt de eieren te verlaten. De eieren zijn toen onder de kunstmoeder gelegd, en ik heb de jonge ooievaartjes eenige dagen zien klepperen, Jen kleinen grauwen kop in den nek, precies als de ouden. Jam mer, ze hebben 't niet lang mogen maken ; een volgend jaar beter. De jonge bison zult ge niet licht voorbijloopen, daar staat 't altijd vol; het diertje is nu acht dagen oud, een heel leuk kaneelbruin kalfje, het zuigt best en zal wel groot worden. Het jonge nijlpaartje is al niet jong meer, maar nog altijd een groote aantrekke lijkheid. Als ge er heen gaat, komt ge langs de pauwen volière; daar zijn bij de reigers en kwakken in, alle Nederlandsche kraaivogels bijeen gebracht, van de raaf tot de vlaamsche gaai en 't kauwtje toe. Er vlak naast vindt ge, als pendant van de insecteneters, onze zaadetende zangvogeltjes: vinken, keepen, kneutjes, geelgors, alles fluitend, fladderend, kij vend, vechtend, in n woord, springlevend. Over enkele merkwaardigheden uit den tuin en over 't aquarium een volgenden keer, mijn vijf kantjes zijn overvol, maar Artis is 't nu ook. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl