De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 23 juni pagina 10

23 juni 1907 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. l C 65 ?wachte opbrengst, maar deze laatste is toch niet van zóó geringen aard als de sombere voorspellingen in April en Mei 11. bet wilden doen voorkomen en het eindre-sulfaat zal vermoedelijk de toen iceds geopperde mee ning bevestigen, dat de contramine wel ietwat heeft overdreven. De uitvoerbandel zal echter ter dege de terugwerking, van den kleineren oogst ge voelen. Van de recprd-opbrengst van 1901 van 235 millioen bushel tarwe en tarwemeel voor export beschikbaar blijven, terwijl van den minder gunstigen 1904-oogst slechts ca 40 millioen voor uitvoer kon worden bestemd en de oogst van 1906, op n na de grootste, voor de buitenlaadsche consumptie nagenoeg evenveel overliet als die van 1901. Van Juli 1096 tot einde April 11. heeft Amerika on geveer 120 millioen bushei tarwe en tarwemeel uitgevoerd. Door de toename der bevolking in de Vereenigde Staten wordt het jaarlijkseh ver bruik van tarwe thans op 600 millioen bushels geraamd, zoodat voor export dan slechts 35 millioen en het restant van den 1906voorraai voor het seizoen 1907/08 zou over schieten. Met den Amerikaanschen export handel zou echter ook Europa de terugsverking daarvan gevoelen, nu uit de meeste prcduceerende landen de verdere ontwikkeling van de tarwe blijft tegenvaller. Wat Rusland betreft, zouden de vooruit zichten voor de zoniertarwe, volgens atnbtelyke mededeelirgen, goed zijn, of daarbij echter rekening is gehouden met den toe stand in de provinciën, Kaaan, Orenburg, Sumara, Ufa en Wiacka, waar wegens hon gersnood een bevo king van 20 millioen zielen door de openbare liefdadigheid in het leven moet'worden gehouden en waar geen goede oogst is te verwachten, is moeilijk te contfoleeren. In het Zirdwesten van Rusland is zóó laat gezaaid, dat het rijpen van het graan aldaar in een ongunstigen tijd des jaars, nl., in de groote hitte zal va'len. Volgens de ambtelijke raming, zou de tarwe- en rogge-opbrengst van 1907 met die van 1900 niet veel verschillen, nl. in millioenen pnd: tarwe 844 tegen 841 in 1906. rogge 1034 1037 maar 1906 was tegenover 1905 en 1904 een ongunstig graanjaar voor Rusland nl. tarwe 1104 1057 ] millioen rogge 1590 1143 ? pud. ait Duitschland beginnen betere berichten te komen, vooral wat rogge betreft, «aarvan 2}4 maal zooveel wordt verbouwd als van tarwe. De haver-opbrengst in de Ver. Staten van Noord-Amerika belooft gunstig uit te vallen en wordt geraamd op 979 millioen, terwijl in 1906 de oogst 961.905 millioen bushei opleverde. Het Juni-rapport beeft een belangrijke daling van de tarwe prijzen veroorzaakt en wél: te Chicago voor Juli levering van 27 Mei tot 12 dezer van 103 V* tot OOK cent», te Liverpool van £ 0.7.2% tot £ 0.7%, Ie Berlijn van M. 210Ji tot M. 200K, en, voor October levering, te Budapest: van Kr. 10 39 tot Kr. 10.31 (na kr. 10.21 op 10 dezer.) 20/3'07. V d. S. miniliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiHmHiipS» NIEUWE UITGAVEN. Palestmn, Geographie, Economie en Kolo nisatie, door EDUAET POOL. Hengeloo (O.), E. Broekhuis & Zonen. Vierde Jaarverslag der Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inrentaris en eene beschrijvitg van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (l Januari?31 December 1906). Ondtrgigekikte of medeirerher t Iets over de verhouding van de artsen en apothekers tot de organen der wettelijke ziekteverzekering, door dr. H. PIN-KHOF. Utrecht, Van der Heide Leijdenroth. Hygiënische Strijdt'ra^en, door dr. C. FYKMAN. Rotterdam, W. L & J. Brusse. Tot in den Dood, door JOHAXXA STEKETKK. Amsterdam, W. Versluys. Naar het Dagen Verzen, door S. Boxx. Amsterdam, W. Versluys. Ellen. Een lied van de Smart, door F. VAX EEDEN. Vijfde druk. Amsterdam, W. Versluys. Oude tijden in den O.anje- Vrijntaat, Naar mr. H. A. L HAJIÏLUJERG'H nagelaten papieren beschreven door dr. HENDRIK P. N. MULLER. Leiden, Boekh-ndelen drukkerij > ,ii E. J. BrilL NederlandscJie Scho/jl. Wetgeving voor het lager onderwijs in 1790 1907. Wetten, Instruc ties, Koninklijke besluiten, enz., verzameld door L. VAN HOORN. Gron ngen, P. Noordhoff. Bijdragen en mededtelirigen cun Int J/istorisck Genootschap, 28e deel. Amsterdam, Johannes Muller. Het Nationaalljureau voor Vrouwenarbeid, door dr. C. J. WIJ.VAEXDTS FKAXCKKV. vergedrukt uit Vragen van den Dag. Amsterdam, S. L. van Looy. Vtrslug over het voorgevallene in gemeente verzamelingen in 1906. Aan Burgemeester en Wethouders aangeboden door de vaste Raadscommissie van Bijs'and in het toezicht op het Ond Archief der gnnPente. HE1TSJES Est Naar het Dailsch, van EMIL KAISER. Zij hadden verschei lene kleine tafeltjes tegen elkaar geschoven, zooiat ze n lange tafel vormden in het midden van het lage vertrek ; daaraan zaten ze in lange rijer, de bierglazen voor zich, de hoeden op het hoofd. Men kon belangwekkende studiën masen over de vormverwisseling van den cylinder in de laatste halve eeuw, wanneer men de verzameling overzag. In een hoek stond het met waedoek omhulde vereenigingsvaandel. Een wolk van blauwachtigen tabaksrook zweefde over het geheel, en daaruit kwamen de gezichten rood te voorschijn, want het was reeds niet meer het eerste glas, dat men wijdde aan de nagedachtenis van het dien middag begraven medelid. Het was zoo ge bruik, dat men, van het kerkhof komend, in deze dicht bij de poort gelegen herberg een frisschen dronk nam, om de treurige stem ming te verdrijven en het leven weer zoet jesaan zijn recM te laten wedervaren; in den volksmond heette die herberg De Doodenkroeg". Het gezelschap bestond voornamelijk uit mannen, maar enkele vrouwen, die aan de begrafenis hadden deelgenomen, lieten zich ook niet van dit laatste gedeelte aan het feest uitsluiten. De moeder van den overledene verleide juist voor de vierde maal, hoe vreeselijk het geweest was, toen men haar zoon dood binnengedragen had. Een half uur tevoren was hij bloeiend en gezond de deur uitgegaan. Hij had alloen nog maar even raar de duiven willen kijken, dat had hij zich den laatsten tijd zoo aan gewend. Vroeger had hij zich niet zooveel met de dieren bemoeid. De til boven op het dak had zijn vader laten maken, dat was zoo'n echte duivengek. Maar Peter moest het dan toch wel geërfd heb-ben, al was het dan slechts langzamer hand boven gekomen. Nu had hij het met zijn leven moeten betalen. Ik heb het eerst in 't geheel nier, kunnen gelooven, toen hij daar voor mij lag." Ben-je alweer aan de geschiedenis bezig, Marie ?" zei hair broer, die juist binnenkwam. Hij wiegde afkeurend het hoofd met den hcozen sy'den heen weer. Een maal moet er toch een eind aan komen '. Je het t ook gelijk. Het is nu eenmaal gebeurd, en door er over te praten wordt het ook al niet ardtrs." De vrouw knikte en greep haar glap. Haar broeder stiet het zijne er tegenaan. Kom, Marie, drii k eens om tot andere ge dachte! te komen. En we zullen een lied z'ngen." Hij tikte een jongen man, die zwijgend en blootshoofds te midden der anderen zat, op den schouder. Komaan, meneer Bechstein.'" De aangesprokene stond met groote waardi iheid op. Wij zingen../' Het luidruchtige praien verstomde spoedig. Stil! Er wordt ge'.ongen. Mattcs, pas op!" De lachende gezichten werden ernstig. Niet zoozeer omdat het aangegeven lied treurig was; maar het zingen was iet?, dit men in zijn kwaliteit van zangvereeniging maar niet zoo luchthartig mocht opvatten. De dirigent g-.f den toon aan en hief de hand op. Strak staarden de oogen op een on zichtbaar mmiekblad, en toen bruiste in zware accoorden e--n valkslied door de ruimte; in ieder geval veel te zwaar en geweldig voor den eenvoudigen tekst. Maar de zangeis putten zichzelf geestdrift uit het dieunen van hunne stemmen door de kleine ruimte. De bassen haalden de diepste tonen uit hunne, magen, en de tenor sloeg tweemaal over en gooide er uit, wat er maar uit wilde koraen. Hij had vandaag dub el werk te verrichleu, want de mond, die hem anders ondersteunde was voor eeuwig gesloten. Mooi, heel mooi", zei de moeder van den overledene, toen het lied geëindigd was. Zij veegde de tranen van de wangen. Het heeft altijd iets aangrijpamls, ongekende meiischelijke inspanning gade te slaan, en haar gefchokte zenuwen waren heden niet tegen zulke indrukken bestand. De dirigent boog danken! en streek met zijn vingers do.or zijn lokken. Het ging, . maar uw Peitr missen we toch''. Al:een betoonden hun bij /al met dat woord : Peter, ja, diéhal een stem. Drie straten ver kon men hem hooren l Zulk een tenor zou men niet licht weer vinden l" Inwendig moe-4 Bechstein, die een voor uitstrevend en degelijk musicus was om die oveidrijving lachen. Maar hij voed, dat het nu niet te pas kwam tegenover de moeder van den overledene, den strengen criticus te speen; en dus sloot liij zich aan bij deal femeene meening. Het was een ramp, dat de jonge man zoo vroeg gestorven was. Hij zou met die stem n ig iet-i groots hebben bereiken kunnen bij etn goede scholing. Omdat het dadelijk weer algemeen was geworlen, moest hij zich vooroverbuigen en luid spreken, om door de vrouw, die tegenover hern zat ver staan te v.orden. Zy glimlachte gevleid. Ik dank u, meneer Bfchstein, en ook de vereeniging. Ik zal u 01 k nog in de krant bedanken.'1 Tevreden wilde de jonge man zich weer op zijn stoel zetten, toen hij bemerkte, terwijl hij op zijde keek, dat zijne woorden op een andere persoon een veel steiktreu indruk halden gerraakf, dan op baar tot wie ze gericht waren. Een paar plastsen van hem af zat een jong meisje, dat met gespannen aandacht luisterde. Het bleeke, volle gedichtje was geheel naar hem toegekeerd. Haar oogen waren rood geweend en straal len r u toch van vreugde over dtn lof, dien hij den overledene al te vrijgevig had toegezwaaid. Een onaangenaam gevoel overviel Bech stein. De hartelijke bewondering van de moeder had hij den doode gaarne gegund, de overdreven lofspraak van de medeleden werd door dezen zelf niet al te ernstig bedoeld, maar de onverholen zich uitende vereering van dt: jonge meisje, dat hij overigens in 't geheel niet kende, was iets, dat hij niet zonder eenige spijt kon waarnemen. Het speet hem nu, dat hij zijn overtuiging uit beleefdheid had verloochend. Dit volkje was bovendien toch al spoedig geneigd, de eigen dilettantenpogingen voor bekwame kunst stukken aan te zien. Hoe durfde hij, die toch oordeel be at, oordeel bezitten móest, het in deze zelfoverschatting steunen ! Toen het gezel -schap kort daarna opbrak om naar huis te gaan, had Bechstein zich go-d ingeprent, dat het zijn plicht wa*, ten minste tegenover het onbeken ie meisje zijn vergrijp tegen den goeden kuastarnaak weer goed te maken, en haar daarom duidelijk voor te lich'en, dat de o?erltdene voli-frekt geen onvervulbare plaats had achtergelaten, omdat er menfchen met zoo'n stem niet slechts op de wereld, maar zelfs in Keulen meer dan genoeg rondliepen. Het jonge meisje maakte hem een toe nadering niet lastig, zij scheen zelfs bij het weggaan op hem te wachten. Toen hij in haar nabijheid kwam sprak zij hem zelf aan: Wat jammer is het toch, dat zulk een begaafd mensch zoo vroeg moet sterven." Bent u met hem verwant?" vroeg de dirigent, d:e niet erg aangenaam gestemd was, Het mei-je bloosde, Wij waren maar buren. Dat wil zeggen ik woonde naast hem in het achterhuis. We hebben samen nooit een woord gesproken." Dat klonk buitengewoon tieurig. ,.En daarom bent u meegegaan met de begrafenis? Dan kent u zijn moeder toch?" Het rneifji! schudde het hoofd. Neen, meneer Bechstein, alleen maar omdat hij zoo nio A zingen kon. Fn het verheugd mij dat u ook zegt, dat uit Pater nog iets groots had kunnen groeien. Als hij dat zelf nog maar eens had gehoord." Nu was de beurt om te blozen aan den jongen man. Hij herinnerde zich hoe hij den gestorvene nog eens duchtig onder handen had genomen, toen deze er van sprak zijn werk te laten varen en zich aan de muziek te gaan wijden. Miar hij vonl het oogenblik ongeschikt om tegenover het meisje zijn streng oordeel orer Peter's tunstenaarsaanleg te herhalen. Waar hebt u hem dan hooren zingen?" vroeg hij alleen. O, dikwijls, en ik zeg u, zoo iets moois, zoo iets moois Weet u, wanneer hij op de duiventil zat, boven op het dak, was dat juist tegenover het venster, waarvoor ik altyd sta te strijken. En dan zong hij altijd de schoonste liederen voor mij." Trots en smart klonken in haar stem, toen zij aarze lend voortging: 2/iet u, meneer Bechstein, ik hen een arm meisje, ik heb nienfand in di wereld, en ik kan het niemand vertellen, wat dat voor mij was, wanneer Peter, daar boven op die ongelukkige duiventil, voor mijn genoegen zijn mooiste liederen zong. Als hij me wie weet wat had gegeven, dan zou mij dat niet zoo blij hebben gemaakt. Vannacht heb ik van hem gedroomd, heel groot stjnd hij daar tusschen hemel en aarde, en de duiven om hem heen, als een engel zag hij er uit." Dit waren heel eenvoudige woorden, en zij hadden een glimlach tuanen verwekken, maar op Bechstein maakten ze een bizonderen indruk. Het was hem. alsof hij een melodie, vol werkelijkheid en ge iachte, op een eenvoudig instrument hoorde spelen. Zijn plan, het meisje aan het verstand te brengen wat voor een arme stnmper de overledene was, vergat hij geheel. Veel liever had hij om de bedroefde te troosten Peters' zangkunst geroemd, maar ook dat scheen hem nu te gewoon. Zoo ging hij zwijgend naast het meisje, dat van tijd tot tijd stil de tranen van de wangen wischte. Op den hoek van een zij straat bltef ze staan en stak hem tot af scheid de hand toe. N et waar, u hebt het mij toch niet kwalijk genomen?'1 zei ze haastig. Ik heb niemand waarmee ik daarover een woord kan spreken. En liet lijkt me zo > vreeseliji, dat hij misschien om mij gestorven is. Want, ziet u, laatst hij had zoo schoon gez >ngen als nooit te voren heb ik hem gewenkt, en hij lachte, en wij wierpen elkaar kus handjes toe. En opeens greep hij met de handen om zich heen, als of hij zich moest vasthouden. Ea toen storte hij naar beneden Ik ben zelf neergevallen van schrik." Maar lie,f meisje, dat was toch alleen maar een vreeselijk toe?al. Daar kurjt u zich toch geen verwijt over maken," zei Bechstein overtuigend. Ik weet ook wel, dat ik gaarne voor hem gestorven zou zijn. Wat iou er aan mij ver loren zijn ? En hij .. ." Ta, het is jammer van hem," bevestig ie de jonge man. En de:e beleefIheidsleugen be:orgde hem ook geen berouw, toen hij alleen in gtdachten naar hun girg. Waarlijk voor hem bleef de overledene een sukkelaar, maar ha l hij des ondanks niet bereikt, wat den grootsten kunstenair slecht-i als hoog doel voor oogen kon zweven ? Had zijn gezang geen troost geschonken aan een ontberend men?chenhart ? Was hij niet als een stralende ster opgegaan in den donkfren nacht van een leven, en had de dood die niet juist op tijd gebluscht, vóór de glans slechts bedrieaelijk zou blijken ? En had hij zoo niet een ziel achtergelaten, die in hem geloofle en voor welke de ontmoeting mot hem den ir,houd van het leven vormde, voor nu en voor de toekomst ? En eerst nu werd hem de bet eekenis van de^.en dag duidelijk: bij, dien zij,heden ten grave hadden gedragen, was een kind van het geluk geweest. 0?er eonmnezen in klerïrt flc pastorijen en In het nummer van 2 Juni jl. werd door B. O. de positie der commiezen der pos'erijeu en telegrafie tegenover die van de kl-rkcn bij di_' dienstvakken gesteld, met de onuit gesproken bedoelin;', te doen uitkomen hoe veel slechter de eersten er aan toe zijn dan de laatsten. Door den schrijver werd veel beweerd, maar weinig bewezen. Echter, waar ook beweringen zonder bewijs op een groot gedeelte van het lezend publiek niet zonder invloed blijven, kan het niet ondienstig zijn ook het licht van een andere zijde te doen vallen. Door B. O, dan worden een tweetal mo tieven aangevoerd, die het streven der com miezen naar verbetering van positie moeten rechtvaardigen. Eén daarvan is: dat vroeger de commiezen konden dingen naar de direc'ies van kantoren der 8e en 7e klasse, welke bevoegdheid den klerken overgedragen en den commiezen ontnomen zou zijn. Deze voorstelling is eenigszins scheef. Ter toe ichting het volgende : De salarissen aan de directies van 8e klasse kantoren verbonden zijn van dien aard, dat na een zestal diensijaren een commies meer tractement heeft dan hij als directeur van een 8 s klasse kantoor kan bereiken. Gegeven nu, dat voorheen a klerken n commiezen bij sollicitatie naar zulk eene directie aan hunne anciënniteit gelijke rech ten ontleende, dat klerken met 'j O en meer diens'jaren voor benoeming sims nog niet ancien ' genoeg waren, kwamen commiezen in de dagen, dat zij er iïnantiëel van zouden gepiotiteerl hebben, toch niet in aanmer king. Eerst als zij óók ongeveer 20 dienstjaren konden bijbrengen, zouden ze kans hebben gehad, doch dan wenschten zij de benoeming niet meer. De bepaling du", die de 8e klasse alleen voor do kierken openstelde, bracht de7.eu geen voor- en den commiezen getn nadeel. Dat ook de Te klasse kantoren aan de klerken zou len zijn toegewezen, is slechts voor een klein gedeelte waar. la 1894 werd n.l. de regeling vastgesteld, die de klerken slechts bevoegd verklaarde voor directeur der kantoren 8e klasse. De vóór dat jaar bestaande regelen werden daarbij geheel genegeerd, zoodat het aantal voor de klerken in 1894 opengesteld zijnde directies aanmerkelijk kleiner was dan voor heen. Daarbij kwam nof, dat na 1894, het aantal 8e klasse kantoren met ieder jaar kleiner werd, omdat ze door uitbreiding van het verkeer veelal in de 7e klasse overgingea. Was dat getal in 1894 n.l. 71, thans be draagt het nog maar 31. Die verminaering kwam natuurlijk den commiezen ten goede. Na jarenlang betoog van de zijde der klerken is onder den tegenwoordigun direc teur-generaal een bepaling gemaakt, die zoo veel vrijkomende kantoren der 7e klasse voor de klerken beschikbaar stelt tot het totaal aantal der door hen bezette directies hetzelfde is als in 1891, waarna er nog een belangrijk aantal 7e klasse directies voor de commiezen overblijft. Over de door B. O. ter sprake gebrachte adressen dit: Waar de personeelsorganisatie bij Posterijen en Telegrafie het beel l ver toont van een oude jas, waarop herhaaldelijk nieuwe lappen zijn gezet, is da toestand vrij verward geworden. Commiezen en klerken verrichten beiden den kautoordienst. De eerste vooral op groote postkantoren, de laatste op de grootere en kleinere vereenigde kanto-en. De werkzaam heden der laatsien zijn daardoor stellig niet minder belangrijk, dan die der eersten. Nu is het juiot, dat voor commiezen n het toelatingsexamen n de vakexameus zwaarder zijn dan voor klerken, echter niet zooveel dat mag worden gezegd, dat beider ontwikkeling sterk uiteen zou loop<-n. Bovendien date^ren die veisc:üllen EO| eerst van de laitste jaren. Nu moe.en de laatsten in tegenstelling; met de eersten, de geringe kans opeen directie daargelaten, zich steeds met een onderge schikte positie vergenoegen. Hiërarchiesch staat ook de jong-te commies steeds bovm den oudsten klerk," zoodat ge vallen zich voordoen, dat di laatste met weinig minder theoreti che, doch meer practische kennis, onder de bevelen komt te staan van den laatsten. Een poging on Ier den vorigen minister gewaagd, om dit te verhelpen, heeft schip breuk geleden. De belangen en de po=itie van commiezen en klerken komen dan ook op verschillen! terrein met eikaar in botsinp. Da klerkenbond waagde zeer onlangs een nienwe poging om een grondige herinning en wijziging van het personeelstelsd te krijgen, door het zenden van een adres aan den minister. De grondslag van do gevraagde wijziging was deze, van beide corpsen n te maken door n. 1. de commiezen s echts te benoemen uit de klerken, en niet meer zooals thans commipzen te scheppen, die den dienst nog niet anders za^en dan van de cursusbanken. *) Dan zou voor de uitvoering van den loo penden dienst een soort kantoorambtenaren ontstaan n.l. klerken. Dezen zouden na zeker examen in dea commiesrang overgaan zootlra de dienst van dergelijke titularissen zou be hoeven voor het bezetten van chefsplaatsen. In hunne kortzichtigheid en kaste-geest hebben de commiezen gemeend zich tegen die voorgestelde wijziging in een contra-alres te moeten verzetten. Hunne aangevoerde argumenten hier te ontzenuwen, zou te veel ruimte eischen. I)<tt is trouwens meer dan volloende geschied in het klerken-orgaan (Orgaan vin den N'ederl. Poit en Telegraaf bond) Eeu argument, dat niet in htt commiezen-adres ta vinden is, doch dat opde jongste jaarvergadering hunrer vereeniging (gehouden na afronding van hun alres) door den secretaris in diens jaarverslag werd gevoerd, is het volgende : Door onze examen*, door onze ontwik keling staan alle kringen der maatschappij voor ons open neem die examens weg, en over oenige jaren is dit uit. Ziedaar voor ons een ma-itscliapjitHjk belang bedreig',), wat tegelijk is een diensibelai.r/ Ziehier een teekenend argument tegen het streven der klerken, dat nog wel niet van de minste klemmende wordt genoemd. De waar Ie der overige teren-argumenten laat zich hieruit geredelijk aiirideu. CMT. *) Dat thans ook reedj commiezen g trok ken worden uit de klerken via het aspirantcorn niesschap, heeft dit bezwaar wel \oor een gedeelte ondervangen, doch hè", bestaande stelsel in geen enkel opzicht gewijzigl. Hooggeachte. Heer Redacteur.' Wat heb ik mij verkneuke'd bij 't lezen van dat stukje over ,,Rechts lluu len ' in laatstverschenen nummer van uw blad. U moet weten, dat, ik een buitenman ben, die zoo af en toe, b.v. eens pi r week in de stad kom. Ik kom er om meer dan n reden ; ik zie graag men?c!ien, veel menscien, be kenden en onbekenden ; ik vind het prettig als eerst genoemden mij ook zien even een groei en een handdruk l Bij rechts aanhouden is dat al vast mis! Ik kom er om de snu'fjes Ie halen van moois op a lerlei gebied ; ik kijk rechts bij Etionne en links bij Bulla enz. Dat is bij rechts houden ook al mis! Ik kom er met mijn alter ega om te win kelen, oftewel boodschappen te doen. Ver beeld u, wat mij laatst overkwam : ik drentel oven heen en weer om mijne vrouw te wachten, die in een der winkels een inkooj je deed. Daar komt zoo waar een diender op mij af met het consigne rechts honden, mijnheer'" Stel u vo'>r, dat ik's mans bevel had opgevolgd en al maar rechts had ge houden en mijn dierbaie wederhe.'fr, dat straks ook had gedaan, u voelt, dan hadden wij elkaar tot op den Luidigen dag nog niet te uggevonden! Ik kom er om ja, dat kan ik zoo niet zeggen, ik weet zelf niet w?.arom, ik kom er orudat ik lust heb er heen te gaan, om eeu uurlje in do Kalverstraat te flaneeren, zooals ik er in mijn studententijd heel wat uurtjes flaueerlc. Maar dit kan ik u wel zeggen, ik kom er niet om mij te oefenen in het queue maken en soliaatje spelen. 't Ontbreekt tr nog maar'aan, dat je in gelid en in de pas moet loopen! De politie heeft, geloof ik, iets beters te doen, en menschen, die aan geen verstoring der spijsvertering lijden en liefst met een opgewekt gezicht door 't leven gian, vinden er, heuscb i iets in als zij in de volte een-» e?en tegen elkaar aacboramen. Dat rechts houden is uit den booze! In dat gekrioel kris en kras is poëde. En een beetje poëzie mag er tegenwoordig waar achtig wel bij! N. D. 4e Jaargang. 23 Juni 1907. Red.: C. H. BBOBKKAKP, Damrak 59, Amst Verzoeke alle mededeelingen, deze mbrie te betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Bladprobleem van K. C de Jongs, A'dam. Zwart (3 ach. fn l dam). Wit (8 schijven.) Op te lossen van het diagram, dus zonder bord of schij .en. Na 8 dagen geven wij de oplossing. Probleem No. 87 is goed opgelost door: K. J. Boom.-ma, K. C de Jonge, J. Kruijver, A. D. Q'ierido, H. Simons, J. Swart, A'dam; C. L. V. Na^el, H. Nijhofl', Delf; K. Bouwes, N. Bouwes, D. Kikke, Edam; L. Li Porte, Go< >; J. Luteijn, G roede; W. v. Daalen, W. J. A. Matla, Haarlem; G. Bnkker W?., Heemstidp, J. Fortgen->, Helder; K. Koster, Hoogcarspe!; M. Lenstra, Koo* a. d. Zaai ; J. H. Makkink, Utrecht; J. Rem, K. Slagter, Zaandam; H.Buk man, Zwartsluis. De damclub Zaandam'' verzoekt on«, lang» dezen weg, den heer De Jonge, hartelij i dank te zeegen voor de opdracht van dit schoon probleem. UIT DE DAMWEREL"). Op uitnoodiging van vele dammers te Haarlem, gaf de heer W. van Daalen, Dinsdag avond 1.1., onder groote belangstelling, een. séance in CaféNtuf.' Van de 16 deelnemers werden er 11 verslagen, terwijl de heeren J. en L. Jacobscn de partij wonnen. De heeren A. Elllers, J. v. d. Wijst en J. Adam* maakten remite. De séance was binnen twee uren beöindijd met een in alle opzichten schitterend resultaat voor den simultaanspe'er. Maandag J 4 Juni a.s. wordt (e Haarlem definitief een nieuwe damclub opgericht, waarüij zich reeds vele ama'eurs hebben aan gesloten, meeit oud leden van de daar ree Is gevestigde club, die om verschillende redenen zich niet langer daarbij wenschen aan .esioten te zien. PROBLEMEN WEDSTR'JD, 1906. Uitslag. 1907. Wij ontvingen van de 30 problemenisten en eindspelen, ruim 5uO goede oplossinger, ver deeld over 02 verschi lende oplossers Alles is correct opgelost door de heeren: K. Bouwfs, N. Bouvves, D. Kikke, Edarn, en J. Luteijn, Groede, l'e vier uitge'ocfde premies motten dus onder deze oplossers,bij loting verdi eld «orden. De heeren K. C. de Jonge, A'dam, W. van Daaleu, Haarldn, en J. Fortgens, lid Ier, ha 1den er 29 (pjrilost, en blevin du* slech's l beneden het maximum. Voorts ontvingtn »vij 5 bij-oplossingen over . 4 problemen, van dj h«eren <. Bmwes. N. Buu\ves, D. Kikke, E larn; W. van aalen, Haarlem, en J. Fortgen^, Helder, zoodat ds premie, hierdoor uitgeloofd, bij loting mot t toegekend worden. Bij loting zijn de premies ten deel gevallen aan de heeren: J. Luteijn, (ironie, pre nid ter \vaardc3 van J 4; X. Bouwes, E !am, idem a ? K; I). Kikke, idem, a ?2; K. Bouwes, idem, a ? l. De premie (er waarde van ? 2.50. uitgeloofd voor het hoogst aantal hij oplossingen, is bij loting ten deel gevallen aan den heer J Fortgens, Helder. * * * Dat de problematieke studie ook dit jaar weiier tiink is vooruitgegaan, bewijst on Ierstaande s'atistiek: Wij ontvingen van de 30 inzendingen, slechts 4 composities, waarin n of inetr bij oplossingen voorkwamen, terwijl in dea vorigen wtd-tiijd dit aantal 8 was. Als men i:ii in aanmerking neemt, dat o: d -r deze 4T zich 2 eind-pelen bevonden en de e studie nog min of meer nit-uw was voor de au'eurs, dan mogen wij cunstateercn dat l.et thans verkregen resultaat, beduiden i verteterd is. In den vor'gen wed-itiijd werden de pre-uies bühaa.d met 28 van UeMU oplossingen. Thans he'iben vier oplossers alles gevonden, terwijl er nog drie, slechts n misten. Wij zien dus, dat zoonel de problemisten als oplossers, steeds beter werk leveren. Laten wij hopen, dat tijdens het loopende concours, de hij oplossingen geheel verdwijnen, en het aantal alles vindende oplossers iing groo er is, KORTE BIOGRAPHIE. Van enkele meesters in het damspel. IV. In het boek van Manoury vindt men slechts n diagram, en hierop wordt uitsluitend de nummering van het boul aangegeven. Voorts worden alle standen en stellingen met cijfers aangeduid, volgens de eerst ontworpen me thode, dat ij; van onder links l, naar boven rechts 50. Ik zou nog verder hierop kuncen ingaan, maar mij refereerenle aan den aanhef van deze byographie, bepaal ik mij bij de meded'!eling, dat in 't midden der 18e eeusv, Manoii'y" een der beroemste damspelers was, en dat zijn werk tot op heddn nog groote waarde bezit, vcor hen, die belans? stellen in de kennis van het Poolsch damspe'. (Wordt vervolgd}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl