Historisch Archief 1877-1940
10
DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. l C 65
?wachte opbrengst, maar deze laatste is toch
niet van zóó geringen aard als de sombere
voorspellingen in April en Mei 11. bet wilden
doen voorkomen en het eindre-sulfaat zal
vermoedelijk de toen iceds geopperde mee
ning bevestigen, dat de contramine wel ietwat
heeft overdreven.
De uitvoerbandel zal echter ter dege de
terugwerking, van den kleineren oogst ge
voelen. Van de recprd-opbrengst van 1901
van 235 millioen bushel tarwe en tarwemeel
voor export beschikbaar blijven, terwijl van
den minder gunstigen 1904-oogst slechts ca
40 millioen voor uitvoer kon worden bestemd
en de oogst van 1906, op n na de grootste,
voor de buitenlaadsche consumptie nagenoeg
evenveel overliet als die van 1901. Van Juli
1096 tot einde April 11. heeft Amerika on
geveer 120 millioen bushei tarwe en
tarwemeel uitgevoerd.
Door de toename der bevolking in de
Vereenigde Staten wordt het jaarlijkseh ver
bruik van tarwe thans op 600 millioen
bushels geraamd, zoodat voor export dan slechts
35 millioen en het restant van den
1906voorraai voor het seizoen 1907/08 zou over
schieten.
Met den Amerikaanschen export handel
zou echter ook Europa de terugsverking
daarvan gevoelen, nu uit de meeste
prcduceerende landen de verdere ontwikkeling van
de tarwe blijft tegenvaller.
Wat Rusland betreft, zouden de vooruit
zichten voor de zoniertarwe, volgens
atnbtelyke mededeelirgen, goed zijn, of daarbij
echter rekening is gehouden met den toe
stand in de provinciën, Kaaan, Orenburg,
Sumara, Ufa en Wiacka, waar wegens hon
gersnood een bevo king van 20 millioen
zielen door de openbare liefdadigheid in het
leven moet'worden gehouden en waar geen
goede oogst is te verwachten, is moeilijk
te contfoleeren. In het Zirdwesten van
Rusland is zóó laat gezaaid, dat het rijpen van
het graan aldaar in een ongunstigen tijd des
jaars, nl., in de groote hitte zal va'len.
Volgens de ambtelijke raming, zou de
tarwe- en rogge-opbrengst van 1907 met die
van 1900 niet veel verschillen, nl. in
millioenen pnd:
tarwe 844 tegen 841 in 1906.
rogge 1034 1037
maar 1906 was tegenover 1905 en 1904 een
ongunstig graanjaar voor Rusland nl.
tarwe 1104 1057 ] millioen
rogge 1590 1143 ? pud.
ait Duitschland beginnen betere berichten te
komen, vooral wat rogge betreft, «aarvan
2}4 maal zooveel wordt verbouwd als van
tarwe.
De haver-opbrengst in de Ver. Staten van
Noord-Amerika belooft gunstig uit te vallen
en wordt geraamd op 979 millioen, terwijl
in 1906 de oogst 961.905 millioen bushei
opleverde.
Het Juni-rapport beeft een belangrijke
daling van de tarwe prijzen veroorzaakt en
wél:
te Chicago voor Juli levering van 27 Mei tot
12 dezer van 103 V* tot OOK cent»,
te Liverpool van £ 0.7.2% tot £ 0.7%,
Ie Berlijn van M. 210Ji tot M. 200K,
en, voor October levering, te Budapest: van
Kr. 10 39 tot Kr. 10.31 (na kr. 10.21 op 10
dezer.)
20/3'07. V d. S.
miniliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiHiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniiiHmHiipS»
NIEUWE UITGAVEN.
Palestmn, Geographie, Economie en Kolo
nisatie, door EDUAET POOL. Hengeloo (O.),
E. Broekhuis & Zonen.
Vierde Jaarverslag der Rijkscommissie tot
het opmaken en uitgeven van een inrentaris
en eene beschrijvitg van de Nederlandsche
monumenten van geschiedenis en kunst
(l Januari?31 December 1906).
Ondtrgigekikte of medeirerher t Iets over de
verhouding van de artsen en apothekers tot
de organen der wettelijke ziekteverzekering,
door dr. H. PIN-KHOF. Utrecht, Van der Heide
Leijdenroth.
Hygiënische Strijdt'ra^en, door dr. C. FYKMAN.
Rotterdam, W. L & J. Brusse.
Tot in den Dood, door JOHAXXA STEKETKK.
Amsterdam, W. Versluys.
Naar het Dagen Verzen, door S. Boxx.
Amsterdam, W. Versluys.
Ellen. Een lied van de Smart, door F. VAX
EEDEN. Vijfde druk. Amsterdam, W. Versluys.
Oude tijden in den O.anje- Vrijntaat, Naar
mr. H. A. L HAJIÏLUJERG'H nagelaten papieren
beschreven door dr. HENDRIK P. N. MULLER.
Leiden, Boekh-ndelen drukkerij > ,ii E. J. BrilL
NederlandscJie Scho/jl. Wetgeving voor het
lager onderwijs in 1790 1907. Wetten, Instruc
ties, Koninklijke besluiten, enz., verzameld
door L. VAN HOORN. Gron ngen, P. Noordhoff.
Bijdragen en mededtelirigen cun Int J/istorisck
Genootschap, 28e deel. Amsterdam, Johannes
Muller.
Het Nationaalljureau voor Vrouwenarbeid,
door dr. C. J. WIJ.VAEXDTS FKAXCKKV.
vergedrukt uit Vragen van den Dag. Amsterdam,
S. L. van Looy.
Vtrslug over het voorgevallene in gemeente
verzamelingen in 1906. Aan Burgemeester
en Wethouders aangeboden door de vaste
Raadscommissie van Bijs'and in het toezicht
op het Ond Archief der gnnPente.
HE1TSJES
Est
Naar het Dailsch, van EMIL KAISER.
Zij hadden verschei lene kleine tafeltjes
tegen elkaar geschoven, zooiat ze n lange
tafel vormden in het midden van het lage
vertrek ; daaraan zaten ze in lange rijer, de
bierglazen voor zich, de hoeden op het hoofd.
Men kon belangwekkende studiën masen
over de vormverwisseling van den cylinder
in de laatste halve eeuw, wanneer men de
verzameling overzag. In een hoek stond het
met waedoek omhulde vereenigingsvaandel.
Een wolk van blauwachtigen tabaksrook
zweefde over het geheel, en daaruit kwamen
de gezichten rood te voorschijn, want het
was reeds niet meer het eerste glas, dat men
wijdde aan de nagedachtenis van het dien
middag begraven medelid. Het was zoo ge
bruik, dat men, van het kerkhof komend, in
deze dicht bij de poort gelegen herberg een
frisschen dronk nam, om de treurige stem
ming te verdrijven en het leven weer zoet
jesaan zijn recM te laten wedervaren; in den
volksmond heette die herberg De
Doodenkroeg".
Het gezelschap bestond voornamelijk uit
mannen, maar enkele vrouwen, die aan de
begrafenis hadden deelgenomen, lieten zich
ook niet van dit laatste gedeelte aan het
feest uitsluiten. De moeder van den overledene
verleide juist voor de vierde maal, hoe
vreeselijk het geweest was, toen men haar
zoon dood binnengedragen had.
Een half uur tevoren was hij bloeiend en
gezond de deur uitgegaan. Hij had alloen
nog maar even raar de duiven willen kijken,
dat had hij zich den laatsten tijd zoo aan
gewend. Vroeger had hij zich niet zooveel
met de dieren bemoeid. De til boven op
het dak had zijn vader laten maken, dat
was zoo'n echte duivengek.
Maar Peter moest het dan toch wel geërfd
heb-ben, al was het dan slechts langzamer
hand boven gekomen. Nu had hij het met
zijn leven moeten betalen. Ik heb het eerst
in 't geheel nier, kunnen gelooven, toen hij
daar voor mij lag."
Ben-je alweer aan de geschiedenis bezig,
Marie ?" zei hair broer, die juist binnenkwam.
Hij wiegde afkeurend het hoofd met den
hcozen sy'den heen weer. Een maal moet
er toch een eind aan komen '.
Je het t ook gelijk. Het is nu eenmaal
gebeurd, en door er over te praten wordt
het ook al niet ardtrs."
De vrouw knikte en greep haar glap.
Haar broeder stiet het zijne er tegenaan.
Kom, Marie, drii k eens om tot andere ge
dachte! te komen. En we zullen een lied
z'ngen." Hij tikte een jongen man, die
zwijgend en blootshoofds te midden der
anderen zat, op den schouder.
Komaan, meneer Bechstein.'"
De aangesprokene stond met groote
waardi iheid op. Wij zingen../'
Het luidruchtige praien verstomde spoedig.
Stil! Er wordt ge'.ongen. Mattcs, pas op!"
De lachende gezichten werden ernstig.
Niet zoozeer omdat het aangegeven lied
treurig was; maar het zingen was iet?, dit
men in zijn kwaliteit van zangvereeniging
maar niet zoo luchthartig mocht opvatten.
De dirigent g-.f den toon aan en hief de hand
op. Strak staarden de oogen op een on
zichtbaar mmiekblad, en toen bruiste in
zware accoorden e--n valkslied door de
ruimte; in ieder geval veel te zwaar en
geweldig voor den eenvoudigen tekst. Maar
de zangeis putten zichzelf geestdrift uit het
dieunen van hunne stemmen door de kleine
ruimte. De bassen haalden de diepste tonen
uit hunne, magen, en de tenor sloeg tweemaal
over en gooide er uit, wat er maar uit wilde
koraen. Hij had vandaag dub el werk te
verrichleu, want de mond, die hem anders
ondersteunde was voor eeuwig gesloten.
Mooi, heel mooi", zei de moeder van den
overledene, toen het lied geëindigd was. Zij
veegde de tranen van de wangen. Het heeft
altijd iets aangrijpamls, ongekende
meiischelijke inspanning gade te slaan, en haar
gefchokte zenuwen waren heden niet tegen
zulke indrukken bestand.
De dirigent boog danken! en streek met
zijn vingers do.or zijn lokken. Het ging,
. maar uw Peitr missen we toch''.
Al:een betoonden hun bij /al met dat woord :
Peter, ja, diéhal een stem. Drie straten
ver kon men hem hooren l Zulk een tenor
zou men niet licht weer vinden l"
Inwendig moe-4 Bechstein, die een voor
uitstrevend en degelijk musicus was om die
oveidrijving lachen. Maar hij voed, dat het
nu niet te pas kwam tegenover de moeder
van den overledene, den strengen criticus te
speen; en dus sloot liij zich aan bij deal
femeene meening. Het was een ramp, dat de
jonge man zoo vroeg gestorven was. Hij zou
met die stem n ig iet-i groots hebben bereiken
kunnen bij etn goede scholing. Omdat het
dadelijk weer algemeen was geworlen, moest
hij zich vooroverbuigen en luid spreken, om
door de vrouw, die tegenover hern zat ver
staan te v.orden.
Zy glimlachte gevleid. Ik dank u, meneer
Bfchstein, en ook de vereeniging. Ik zal u
01 k nog in de krant bedanken.'1
Tevreden wilde de jonge man zich weer
op zijn stoel zetten, toen hij bemerkte, terwijl
hij op zijde keek, dat zijne woorden op een
andere persoon een veel steiktreu indruk
halden gerraakf, dan op baar tot wie ze
gericht waren. Een paar plastsen van hem
af zat een jong meisje, dat met gespannen
aandacht luisterde. Het bleeke, volle gedichtje
was geheel naar hem toegekeerd. Haar oogen
waren rood geweend en straal len r u toch
van vreugde over dtn lof, dien hij den
overledene al te vrijgevig had toegezwaaid.
Een onaangenaam gevoel overviel Bech
stein. De hartelijke bewondering van de
moeder had hij den doode gaarne gegund,
de overdreven lofspraak van de medeleden
werd door dezen zelf niet al te ernstig bedoeld,
maar de onverholen zich uitende vereering
van dt: jonge meisje, dat hij overigens in 't
geheel niet kende, was iets, dat hij niet
zonder eenige spijt kon waarnemen. Het
speet hem nu, dat hij zijn overtuiging uit
beleefdheid had verloochend. Dit volkje was
bovendien toch al spoedig geneigd, de eigen
dilettantenpogingen voor bekwame kunst
stukken aan te zien. Hoe durfde hij, die toch
oordeel be at, oordeel bezitten móest, het
in deze zelfoverschatting steunen !
Toen het gezel -schap kort daarna opbrak
om naar huis te gaan, had Bechstein zich
go-d ingeprent, dat het zijn plicht wa*, ten
minste tegenover het onbeken ie meisje zijn
vergrijp tegen den goeden kuastarnaak weer
goed te maken, en haar daarom duidelijk
voor te lich'en, dat de o?erltdene voli-frekt
geen onvervulbare plaats had achtergelaten,
omdat er menfchen met zoo'n stem niet
slechts op de wereld, maar zelfs in Keulen
meer dan genoeg rondliepen.
Het jonge meisje maakte hem een toe
nadering niet lastig, zij scheen zelfs bij het
weggaan op hem te wachten. Toen hij in
haar nabijheid kwam sprak zij hem zelf aan:
Wat jammer is het toch, dat zulk een
begaafd mensch zoo vroeg moet sterven."
Bent u met hem verwant?" vroeg de
dirigent, d:e niet erg aangenaam gestemd was,
Het mei-je bloosde, Wij waren maar
buren. Dat wil zeggen ik woonde naast
hem in het achterhuis. We hebben samen
nooit een woord gesproken." Dat klonk
buitengewoon tieurig.
,.En daarom bent u meegegaan met de
begrafenis? Dan kent u zijn moeder toch?"
Het rneifji! schudde het hoofd. Neen,
meneer Bechstein, alleen maar omdat hij zoo
nio A zingen kon. Fn het verheugd mij dat
u ook zegt, dat uit Pater nog iets groots had
kunnen groeien. Als hij dat zelf nog maar
eens had gehoord."
Nu was de beurt om te blozen aan den
jongen man. Hij herinnerde zich hoe hij den
gestorvene nog eens duchtig onder handen
had genomen, toen deze er van sprak zijn
werk te laten varen en zich aan de muziek
te gaan wijden. Miar hij vonl het oogenblik
ongeschikt om tegenover het meisje zijn
streng oordeel orer Peter's tunstenaarsaanleg
te herhalen.
Waar hebt u hem dan hooren zingen?"
vroeg hij alleen.
O, dikwijls, en ik zeg u, zoo iets moois,
zoo iets moois Weet u, wanneer hij op
de duiventil zat, boven op het dak, was dat
juist tegenover het venster, waarvoor ik
altyd sta te strijken. En dan zong hij altijd
de schoonste liederen voor mij." Trots en
smart klonken in haar stem, toen zij aarze
lend voortging: 2/iet u, meneer Bechstein,
ik hen een arm meisje, ik heb nienfand in
di wereld, en ik kan het niemand vertellen,
wat dat voor mij was, wanneer Peter, daar
boven op die ongelukkige duiventil, voor
mijn genoegen zijn mooiste liederen zong.
Als hij me wie weet wat had gegeven, dan
zou mij dat niet zoo blij hebben gemaakt.
Vannacht heb ik van hem gedroomd, heel
groot stjnd hij daar tusschen hemel en aarde,
en de duiven om hem heen, als een engel
zag hij er uit."
Dit waren heel eenvoudige woorden, en zij
hadden een glimlach tuanen verwekken,
maar op Bechstein maakten ze een
bizonderen indruk. Het was hem. alsof hij een
melodie, vol werkelijkheid en ge iachte, op
een eenvoudig instrument hoorde spelen.
Zijn plan, het meisje aan het verstand te
brengen wat voor een arme stnmper de
overledene was, vergat hij geheel. Veel liever
had hij om de bedroefde te troosten Peters'
zangkunst geroemd, maar ook dat scheen hem
nu te gewoon.
Zoo ging hij zwijgend naast het meisje,
dat van tijd tot tijd stil de tranen van de
wangen wischte. Op den hoek van een zij
straat bltef ze staan en stak hem tot af
scheid de hand toe.
N et waar, u hebt het mij toch niet
kwalijk genomen?'1 zei ze haastig. Ik heb
niemand waarmee ik daarover een woord
kan spreken. En liet lijkt me zo > vreeseliji,
dat hij misschien om mij gestorven is. Want,
ziet u, laatst hij had zoo schoon gez >ngen
als nooit te voren heb ik hem gewenkt,
en hij lachte, en wij wierpen elkaar kus
handjes toe. En opeens greep hij met de
handen om zich heen, als of hij zich moest
vasthouden. Ea toen storte hij naar beneden
Ik ben zelf neergevallen van schrik."
Maar lie,f meisje, dat was toch alleen maar
een vreeselijk toe?al. Daar kurjt u zich toch
geen verwijt over maken," zei Bechstein
overtuigend.
Ik weet ook wel, dat ik gaarne voor hem
gestorven zou zijn. Wat iou er aan mij ver
loren zijn ? En hij .. ."
Ta, het is jammer van hem," bevestig ie
de jonge man.
En de:e beleefIheidsleugen be:orgde hem
ook geen berouw, toen hij alleen in
gtdachten naar hun girg. Waarlijk voor hem bleef
de overledene een sukkelaar, maar ha l hij
des ondanks niet bereikt, wat den grootsten
kunstenair slecht-i als hoog doel voor oogen
kon zweven ? Had zijn gezang geen troost
geschonken aan een ontberend
men?chenhart ? Was hij niet als een stralende ster
opgegaan in den donkfren nacht van een
leven, en had de dood die niet juist op tijd
gebluscht, vóór de glans slechts bedrieaelijk
zou blijken ? En had hij zoo niet een ziel
achtergelaten, die in hem geloofle en voor
welke de ontmoeting mot hem den ir,houd
van het leven vormde, voor nu en voor de
toekomst ?
En eerst nu werd hem de bet eekenis van
de^.en dag duidelijk: bij, dien zij,heden ten
grave hadden gedragen, was een kind van
het geluk geweest.
0?er eonmnezen in klerïrt flc pastorijen en
In het nummer van 2 Juni jl. werd door
B. O. de positie der commiezen der pos'erijeu
en telegrafie tegenover die van de kl-rkcn
bij di_' dienstvakken gesteld, met de onuit
gesproken bedoelin;', te doen uitkomen hoe
veel slechter de eersten er aan toe zijn dan
de laatsten.
Door den schrijver werd veel beweerd,
maar weinig bewezen.
Echter, waar ook beweringen zonder bewijs
op een groot gedeelte van het lezend publiek
niet zonder invloed blijven, kan het niet
ondienstig zijn ook het licht van een andere
zijde te doen vallen.
Door B. O, dan worden een tweetal mo
tieven aangevoerd, die het streven der com
miezen naar verbetering van positie moeten
rechtvaardigen.
Eén daarvan is: dat vroeger de commiezen
konden dingen naar de direc'ies van kantoren
der 8e en 7e klasse, welke bevoegdheid den
klerken overgedragen en den commiezen
ontnomen zou zijn.
Deze voorstelling is eenigszins scheef.
Ter toe ichting het volgende :
De salarissen aan de directies van 8e klasse
kantoren verbonden zijn van dien aard, dat na
een zestal diensijaren een commies meer
tractement heeft dan hij als directeur van
een 8 s klasse kantoor kan bereiken.
Gegeven nu, dat voorheen a klerken n
commiezen bij sollicitatie naar zulk eene
directie aan hunne anciënniteit gelijke rech
ten ontleende, dat klerken met 'j O en meer
diens'jaren voor benoeming sims nog niet
ancien ' genoeg waren, kwamen commiezen
in de dagen, dat zij er iïnantiëel van zouden
gepiotiteerl hebben, toch niet in aanmer
king. Eerst als zij óók ongeveer 20 dienstjaren
konden bijbrengen, zouden ze kans hebben
gehad, doch dan wenschten zij de benoeming
niet meer.
De bepaling du", die de 8e klasse alleen
voor do kierken openstelde, bracht de7.eu
geen voor- en den commiezen getn nadeel.
Dat ook de Te klasse kantoren aan de
klerken zou len zijn toegewezen, is slechts
voor een klein gedeelte waar.
la 1894 werd n.l. de regeling vastgesteld,
die de klerken slechts bevoegd verklaarde
voor directeur der kantoren 8e klasse. De
vóór dat jaar bestaande regelen werden
daarbij geheel genegeerd, zoodat het aantal
voor de klerken in 1894 opengesteld zijnde
directies aanmerkelijk kleiner was dan voor
heen.
Daarbij kwam nof, dat na 1894, het aantal
8e klasse kantoren met ieder jaar kleiner
werd, omdat ze door uitbreiding van het
verkeer veelal in de 7e klasse overgingea.
Was dat getal in 1894 n.l. 71, thans be
draagt het nog maar 31.
Die verminaering kwam natuurlijk den
commiezen ten goede.
Na jarenlang betoog van de zijde der
klerken is onder den tegenwoordigun direc
teur-generaal een bepaling gemaakt, die zoo
veel vrijkomende kantoren der 7e klasse voor
de klerken beschikbaar stelt tot het totaal
aantal der door hen bezette directies
hetzelfde is als in 1891, waarna er nog een
belangrijk aantal 7e klasse directies voor de
commiezen overblijft.
Over de door B. O. ter sprake gebrachte
adressen dit: Waar de personeelsorganisatie
bij Posterijen en Telegrafie het beel l ver
toont van een oude jas, waarop herhaaldelijk
nieuwe lappen zijn gezet, is da toestand vrij
verward geworden.
Commiezen en klerken verrichten beiden
den kautoordienst. De eerste vooral op groote
postkantoren, de laatste op de grootere en
kleinere vereenigde kanto-en. De werkzaam
heden der laatsien zijn daardoor stellig niet
minder belangrijk, dan die der eersten.
Nu is het juiot, dat voor commiezen n
het toelatingsexamen n de vakexameus
zwaarder zijn dan voor klerken, echter niet
zooveel dat mag worden gezegd, dat beider
ontwikkeling sterk uiteen zou loop<-n.
Bovendien date^ren die veisc:üllen EO|
eerst van de laitste jaren.
Nu moe.en de laatsten in tegenstelling;
met de eersten, de geringe kans opeen directie
daargelaten, zich steeds met een onderge
schikte positie vergenoegen.
Hiërarchiesch staat ook de jong-te commies
steeds bovm den oudsten klerk," zoodat ge
vallen zich voordoen, dat di laatste met
weinig minder theoreti che, doch meer
practische kennis, onder de bevelen komt te
staan van den laatsten.
Een poging on Ier den vorigen minister
gewaagd, om dit te verhelpen, heeft schip
breuk geleden.
De belangen en de po=itie van commiezen
en klerken komen dan ook op verschillen!
terrein met eikaar in botsinp.
Da klerkenbond waagde zeer onlangs een
nienwe poging om een grondige herinning
en wijziging van het personeelstelsd te
krijgen, door het zenden van een adres aan
den minister.
De grondslag van do gevraagde wijziging
was deze, van beide corpsen n te maken
door n. 1. de commiezen s echts te benoemen
uit de klerken, en niet meer zooals thans
commipzen te scheppen, die den dienst nog
niet anders za^en dan van de cursusbanken. *)
Dan zou voor de uitvoering van den loo
penden dienst een soort kantoorambtenaren
ontstaan n.l. klerken. Dezen zouden na zeker
examen in dea commiesrang overgaan zootlra
de dienst van dergelijke titularissen zou be
hoeven voor het bezetten van chefsplaatsen.
In hunne kortzichtigheid en kaste-geest
hebben de commiezen gemeend zich tegen
die voorgestelde wijziging in een contra-alres
te moeten verzetten.
Hunne aangevoerde argumenten hier te
ontzenuwen, zou te veel ruimte eischen. I)<tt
is trouwens meer dan volloende geschied in
het klerken-orgaan (Orgaan vin den N'ederl.
Poit en Telegraaf bond) Eeu argument, dat
niet in htt commiezen-adres ta vinden is,
doch dat opde jongste jaarvergadering hunrer
vereeniging (gehouden na afronding van hun
alres) door den secretaris in diens jaarverslag
werd gevoerd, is het volgende :
Door onze examen*, door onze ontwik
keling staan alle kringen der maatschappij
voor ons open neem die examens weg,
en over oenige jaren is dit uit.
Ziedaar voor ons een ma-itscliapjitHjk belang
bedreig',), wat tegelijk is een diensibelai.r/
Ziehier een teekenend argument tegen het
streven der klerken, dat nog wel niet van
de minste klemmende wordt genoemd.
De waar Ie der overige teren-argumenten
laat zich hieruit geredelijk aiirideu.
CMT.
*) Dat thans ook reedj commiezen g trok
ken worden uit de klerken via het
aspirantcorn niesschap, heeft dit bezwaar wel \oor
een gedeelte ondervangen, doch hè", bestaande
stelsel in geen enkel opzicht gewijzigl.
Hooggeachte. Heer Redacteur.'
Wat heb ik mij verkneuke'd bij 't lezen
van dat stukje over ,,Rechts lluu len ' in
laatstverschenen nummer van uw blad. U
moet weten, dat, ik een buitenman ben, die
zoo af en toe, b.v. eens pi r week in de stad
kom. Ik kom er om meer dan n reden ;
ik zie graag men?c!ien, veel menscien, be
kenden en onbekenden ; ik vind het prettig
als eerst genoemden mij ook zien even een
groei en een handdruk l Bij rechts aanhouden
is dat al vast mis!
Ik kom er om de snu'fjes Ie halen van
moois op a lerlei gebied ; ik kijk rechts bij
Etionne en links bij Bulla enz. Dat is bij
rechts houden ook al mis!
Ik kom er met mijn alter ega om te win
kelen, oftewel boodschappen te doen. Ver
beeld u, wat mij laatst overkwam : ik drentel
oven heen en weer om mijne vrouw te
wachten, die in een der winkels een inkooj je
deed. Daar komt zoo waar een diender op
mij af met het consigne rechts honden,
mijnheer'" Stel u vo'>r, dat ik's mans bevel
had opgevolgd en al maar rechts had ge
houden en mijn dierbaie wederhe.'fr, dat
straks ook had gedaan, u voelt, dan hadden
wij elkaar tot op den Luidigen dag nog niet
te uggevonden!
Ik kom er om ja, dat kan ik zoo niet
zeggen, ik weet zelf niet w?.arom, ik kom
er orudat ik lust heb er heen te gaan, om
eeu uurlje in do Kalverstraat te flaneeren,
zooals ik er in mijn studententijd heel wat
uurtjes flaueerlc. Maar dit kan ik u wel
zeggen, ik kom er niet om mij te oefenen
in het queue maken en soliaatje spelen.
't Ontbreekt tr nog maar'aan, dat je in gelid
en in de pas moet loopen!
De politie heeft, geloof ik, iets beters te
doen, en menschen, die aan geen verstoring
der spijsvertering lijden en liefst met een
opgewekt gezicht door 't leven gian, vinden
er, heuscb i iets in als zij in de volte een-»
e?en tegen elkaar aacboramen.
Dat rechts houden is uit den booze! In
dat gekrioel kris en kras is poëde. En een
beetje poëzie mag er tegenwoordig waar
achtig wel bij!
N. D.
4e Jaargang. 23 Juni 1907.
Red.: C. H. BBOBKKAKP, Damrak 59, Amst
Verzoeke alle mededeelingen, deze mbrie te
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Bladprobleem van K. C de Jongs, A'dam.
Zwart (3 ach. fn l dam).
Wit (8 schijven.)
Op te lossen van het diagram, dus zonder
bord of schij .en. Na 8 dagen geven wij de
oplossing.
Probleem No. 87 is goed opgelost door: K.
J. Boom.-ma, K. C de Jonge, J. Kruijver, A. D.
Q'ierido, H. Simons, J. Swart, A'dam; C. L. V.
Na^el, H. Nijhofl', Delf; K. Bouwes, N.
Bouwes, D. Kikke, Edam; L. Li Porte, Go< >; J.
Luteijn, G roede; W. v. Daalen, W. J. A. Matla,
Haarlem; G. Bnkker W?., Heemstidp, J.
Fortgen->, Helder; K. Koster, Hoogcarspe!; M.
Lenstra, Koo* a. d. Zaai ; J. H. Makkink,
Utrecht; J. Rem, K. Slagter, Zaandam; H.Buk
man, Zwartsluis.
De damclub Zaandam'' verzoekt on«, lang»
dezen weg, den heer De Jonge, hartelij i dank
te zeegen voor de opdracht van dit schoon
probleem.
UIT DE DAMWEREL").
Op uitnoodiging van vele dammers te
Haarlem, gaf de heer W. van Daalen, Dinsdag
avond 1.1., onder groote belangstelling, een.
séance in CaféNtuf.' Van de 16 deelnemers
werden er 11 verslagen, terwijl de heeren
J. en L. Jacobscn de partij wonnen. De
heeren A. Elllers, J. v. d. Wijst en J. Adam*
maakten remite. De séance was binnen twee
uren beöindijd met een in alle opzichten
schitterend resultaat voor den
simultaanspe'er.
Maandag J 4 Juni a.s. wordt (e Haarlem
definitief een nieuwe damclub opgericht,
waarüij zich reeds vele ama'eurs hebben aan
gesloten, meeit oud leden van de daar ree Is
gevestigde club, die om verschillende redenen
zich niet langer daarbij wenschen aan .esioten
te zien.
PROBLEMEN WEDSTR'JD,
1906. Uitslag. 1907.
Wij ontvingen van de 30 problemenisten en
eindspelen, ruim 5uO goede oplossinger, ver
deeld over 02 verschi lende oplossers
Alles is correct opgelost door de heeren:
K. Bouwfs, N. Bouvves, D. Kikke, Edarn, en J.
Luteijn, Groede,
l'e vier uitge'ocfde premies motten dus
onder deze oplossers,bij loting verdi eld «orden.
De heeren K. C. de Jonge, A'dam, W. van
Daaleu, Haarldn, en J. Fortgens, lid Ier, ha
1den er 29 (pjrilost, en blevin du* slech's l
beneden het maximum.
Voorts ontvingtn »vij 5 bij-oplossingen over .
4 problemen, van dj h«eren <. Bmwes. N.
Buu\ves, D. Kikke, E larn; W. van aalen,
Haarlem, en J. Fortgen^, Helder, zoodat ds
premie, hierdoor uitgeloofd, bij loting mot t
toegekend worden.
Bij loting zijn de premies ten deel gevallen
aan de heeren: J. Luteijn, (ironie, pre nid
ter \vaardc3 van J 4; X. Bouwes, E !am, idem
a ? K; I). Kikke, idem, a ?2; K. Bouwes,
idem, a ? l.
De premie (er waarde van ? 2.50. uitgeloofd
voor het hoogst aantal hij oplossingen, is bij
loting ten deel gevallen aan den heer J
Fortgens, Helder.
* * *
Dat de problematieke studie ook dit jaar
weiier tiink is vooruitgegaan, bewijst on
Ierstaande s'atistiek:
Wij ontvingen van de 30 inzendingen,
slechts 4 composities, waarin n of inetr bij
oplossingen voorkwamen, terwijl in dea
vorigen wtd-tiijd dit aantal 8 was. Als men
i:ii in aanmerking neemt, dat o: d -r deze 4T
zich 2 eind-pelen bevonden en de e studie
nog min of meer nit-uw was voor de au'eurs,
dan mogen wij cunstateercn dat l.et thans
verkregen resultaat, beduiden i verteterd is.
In den vor'gen wed-itiijd werden de pre-uies
bühaa.d met 28 van UeMU oplossingen. Thans
he'iben vier oplossers alles gevonden, terwijl
er nog drie, slechts n misten.
Wij zien dus, dat zoonel de problemisten
als oplossers, steeds beter werk leveren. Laten
wij hopen, dat tijdens het loopende concours,
de hij oplossingen geheel verdwijnen, en het
aantal alles vindende oplossers iing groo er is,
KORTE BIOGRAPHIE.
Van enkele meesters in het damspel.
IV.
In het boek van Manoury vindt men slechts
n diagram, en hierop wordt uitsluitend de
nummering van het boul aangegeven. Voorts
worden alle standen en stellingen met cijfers
aangeduid, volgens de eerst ontworpen me
thode, dat ij; van onder links l, naar boven
rechts 50.
Ik zou nog verder hierop kuncen ingaan,
maar mij refereerenle aan den aanhef van
deze byographie, bepaal ik mij bij de
meded'!eling, dat in 't midden der 18e eeusv,
Manoii'y" een der beroemste damspelers
was, en dat zijn werk tot op heddn nog
groote waarde bezit, vcor hen, die belans?
stellen in de kennis van het Poolsch damspe'.
(Wordt vervolgd}.