De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 23 juni pagina 6

23 juni 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER \\ EEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1565 't Binnenhuis 1900?1907. Toen, omstreeks acht . negen jaren geleden, door de Haagsche inrichting Arts and Crafts" de destijds sterk spre kende en opgang makende richting op architectonisch zoowel als op Nijverheidskunstig gebied, van uit België, onder den zeer persoonlijken invloed van Henri van der Velde en Thorn Prikker, tot ons werd gebracht en blijkbiar bij het Haagsche publiek opgang scheen te zullen maken, werd door enkelen, die deze richting uit den booze achtten, de be hoefte gevoeld, om duidelijk te laten uitkomen, wat er in ons eigen land reeds geruimen tijd groeiende was. Arts and Crafts" was daarvoor niet de rechte plaats. De geest, die daar heerschte, was zoo beslist on-Hollandsch, zoo druk, dat de kalme en degelijke voortbrengselen van onze Hollandsche kunstenaars, daar te midden van het, wel-is-waar vaak overweldigende en ook soms wel fraaie, doch te wereldsche en soms lawaaiende, te loor moest gaan, althans niet aan het woord kon komen, om zich duidelijk uit te spreken. Ieder zal zich dien tijd nog herinneren, waar de kracht, om zich artistiek" in de Nijverheidskunst en de architectuur te uiten, geput werd uit de slingers van een bestuur, vrij en zonder kosten, hun werk konden tentoonstellen en doen verkoopen. Na het overwinnen van vele moeilijkbijeengebracht en tentoongesteld. De belangstelling van het publiek was boven verwachting groot. Het bleek nu, dat 't Binnenhuis" 't Binnenhuis, Raadhuisstraat 48 en 50. heden aan de oprichting van een dus danige Naaml. Vennootschap verbonden, werd onder het bestuur van een directie, bestaande uit de heeren H. P. Berlage Nz. en Willem Hoeker, als directeuren, en de heer Jac. van den Bosch, als adjunct-directeur in de maand October 1900 op het Rokin een bescheiden tenniet alleen voldeed aan de behoefte van verweer van eenige Hollandsche nij verheidskunstenaars, doch ook aan het publiek, dat blijkbaar gezucht had onder de striemen van de zweepslagperiode, en in 't Binnen huis" tot veradeen vol leven met de daarin zich men gende elementen, waarvan de betwe ters, de gevaarlijkste waren. Zij maakten scheuring voor een wijle mogelijk. Is het noodig aan dien onaangenamen, doch toch vruchtbaren tijd te herinneren? Beter is het de bespreking aan de toe.komst over te laten, beter thans er het zwijgen over te bewaren. Te meer daar de voorvechters der oppositie van toen, nu, na eigen opgedane ondervinding, wel tot kalmere en practischer over wegingen zijn gekomen. Wel was het in die dagen moeilijk het stuur te houden in de woelende stroomingen, doch dank zij het vaste sturen, kon 't Binnenhuis zich in een gezonden, gestadigen gang verheugen. Omstreeks zeven jaren zijn na de op richting alweer verstreken. De tijd is omgevlogen. Nimmer is echter, gedurende dien tijd, het groote doel van 't B i n n e nhuis, uit 't oog verloren. Er is met vaste hand in een bepaalde richting gestuurd. Het verkoopen en het vervaardigen en doen vervaardigen en ontwerpen van goede gebruikskunst en de gezonde ben, aan onzen tijd zoo mogelijk een eigen karakter gegeven te hebben. De gestadige groei en de verblijdende belangstelling van het publiek in 't streven van dj kunstnijverheid in't alge meen en dat van 't Binnenhuis in 't bijzonder, heeft zich zeer bevredigend in cijfers uitgesproken. Er is wel eens gemompeld, (ook alweer door beterweters of ) dat 't Binnenhuis een zaak is geworden. Vergete men echter niet, dat, al orders ontvangende, al verkoopende. de werkstukken, daarvoor noodig, kun nen gemaakt worden, en daardoor de ontwikkeling van de nijverheidskunst bevordert. De verkoop is zoo beslist noodig, dat, indien deze groot is, er nimmer met eenig recht op gesmaald mag worden, tenzij dat het gehalte van de werkstukken, als kunstuiting niet meer in aanmerking zouden komen. Toen de heer L. Simons in de plaat» van den heer Hoeker, de directie van 't Binnenhuis voltallig maakte, mocht het zich verheugen in hem een krachtigen steun te vinden. Warm als hij is voor een zaak, waar hij zich Eetkamer-Ameublement voor Kamers en Suite. Ontwerp H. P. Berlage Nzn. Huis- en Ontvangkamer-Ameublement voor Kamers en Suite de macaroni. De zwier, de elegance, dat was de hoofdzaak, een fraai beweeg van lijnen, het hoogste wat te bereiken was. Met materiaal en de geschiktheid van het materiaal hield men geen rekening. Niets wat zich meer en spoedig wreekt dan een veronachtzaming van de eischen van het materiaal. De aangeduide richting verging al spoedig, evenals de vlottende gang van het lijnige, zwierige goed. Wij hebben het moeten slikken, tot stikken s toe. Als een onstuimige koorts is ze over ons gegaan, die macaroni golf, die kronke lende striemende zweepslag. Toch scheen de opgang, welke met die richting gemaakt werd, voor een wijle gevaarlijk te zullen worden voor onze Hollandsche architectuur en nijverheids kunst. Het was in die periode, dat de be hoefte tot aansluiting van hen, die zich op zuiver nationale wijze aan het ont wikkelen waren, zich sterk deed gevoelen. Het kwam hun voor iets te moeten doen, om de alles overschietende en verstik kende slingers weg te houden van het goede, wat op onzen bodem groeiende was. Het gevaar werd door velen aan geduid en bevochten; het begon een punt v an algemeene besprekin j te vormen. On der hen waren het de heeren Carl Henny, een warm bewonderaar van de jonge Hollandsche en nieuw opbloeiende nijverheidskunst, even als de bekende Willem Hoeker, de oprichter van Amstelhoek, (die daar Penaat en EisenloefFel in staat stelde zich te ontwikkelen, en met Zijl en anderen het pottenbakkersbedrij f weer in eere herstelde) welke met Berlage en Jac. van den Bosch e. a. het macaroni-gevaar meermalen bespraken en raadpleeg den wat daar tegen te doen. Aan den heer Henny komt de eer toe van het initiatief voor de oprichting van een Vennootschap met het doel een tentoonstellingsgelegenheid open te stellen, waar de kunstnijveraars onder het toeziende oog van toonstellingsgelegenheid geopend: 't Binnenhui s", zooals de Ven nootschap zich noemde. In 't Binnenhuis" werden aller lei werkstukken van verschillende Nijverheidskunstenaars met moeite en zorg ming kwam. Aan verdere belangstelling van het publiek heeft het zeker niet ont broken; aan practische moeilijkheden nog veel minder. Wat al gewoel, wat al gewerk, wat al besprekingen en raadplegin gen hadden er plaats! Het was een druk ontwikkeling van de Ambachts- en Nijverheidskunst, waartoe ook behoort de smakelijke en Hollandsche degelijke inrichting van het woonhuis, is nog steeds: HET DOEL", met als eind, de wijdere strekking, medegewerkt te hebMahony Ontvangkamer-Ameublement. Het Eeuwfeest te Assen. Assen, de hoofdstad van de provincie Drente, zal 29 Juni zijn honderdjarig bestaan herdenken. De feesten op de gedenkdagen te hou den, zullen Assen en Drente meerdere bekendheid geven, die stad en landschap alleszins waard zijn. Wie aan dezen kant van de Zuiderzee, kent de bekoorlijke schoonheid van het Drentsche Haagje", half in 't bosch verscholen, omgeven door gras- en bouwlanden, in ruimeren kring ingesloten door de uitgestrekte heide velden, zoodat de lucht er vervuld is van hei- en dennegeur. Assen heeft zijn ontstaan te danken aan het Cisterciënser nonnenklooster Maria's Kamp", in 't begin der 13de eeuw, den Drenten als zoenoffer opgelegd door Bissch >p Otto III. In bet begin, der 16de eeuw werden de oude kloostergebouwen als vergader plaats voor de Staten aangewezen. Tot op dezen tijd was Assen slechts een zeer klein gehuchtje en zelfs in 1650 bestond de geheele bevolking nog maar uit een vijftigtal gezinnen. Geen wonder dus, dat de Ridderschap en Eigenerfden besloten teneinde hun hoofdstad" in bloei te doen toenemen dat elke inwoner van Drente, die zich binnen den Cingel" vestigde, tegen matige ver goeding een heemstede in erfpacht kon krijgen, benevens vrijstelling van som mige belastingen, terwijl hij gratis turf mocht graven en nog enkele meerdere voordeelen verwierf. Thans werd er een huis gesticht voor den Drost, verrezen er woningen voor ver schillende ambtenaren, en vestigden zich er allengs meer personen. Het afgelegen gehucht groeide aan tot een welvarend vlek. Toch maakte Assen in 1795 nog steeds deel uit van het schuitambt Rolde en bereikte zijn bevolking in dat jaar nog niet het aantal van 700 zielen. Bij de staatsregeling van 1805 werd bepaald, dat iedere stad, district of dorp zijn eigen gemeentebestuur zou hebben. Het landwhapsbestuur vond in die bepa ling aanleiding om van Assen een afzon derlijke gemeente te maken. Dit ge schiedde aan het einde van Juni 1807. Dat zal 29 Juni a.s. 100 jaar gele den zijn. De landdrost keurde op dien datum in consideratie genomen de Ontwerp Jac. van den Bosch, iiiiiimiiiiiiiMiiiimimtiiiiiiHuiiiiiiimiimiiniHiiiii immuun herhaalde en dringende instantiën van de volmachten des karspels Assen, en de noodzakelijkheid, dat de aangelegen heden dezer gemeente onder een geregeld bestuur worden gebracht" het ont worpen reglement goed en gelastte tevens het in werking te stellen. Op 4 Juli daar aanvolgende werd het nieuwe bestuur geïnstalleerd. Ook die datum zal als ge denkdag gevierd worden. Van zeer groot belang voor het dorp was het bezoek van koning Lodewijk aan Drente in 1809. WTellicht had deze reislustige vorst het plan opgevat hier een lustoord te bouwen. Dat van de meerdere of mindere gezindheid van den vorst veel afhing, begreep ook de land drost. Het gemeentebestuur kreeg een aanzegging toch vooral te zorgen, dat Ontwerp H. P. Berlage A":n. aan geeft, kon dat niet anders dan gunstig werken. De statuten konden nu gewijzigd worden;en vele bepalingen, die onpractisch bleken, werden ook door zijn toedoen veranderd. Een reorgani satie had plaats, vastgelegd in een in 1905 verschenen brochure. In deze brochure kondigde de heer Simons toen tevens aan: Tot l Januari (1905) bestaat de directie uit de heeren: H. P. Berlage en L. Simons; adjunct directeur de heer Jac. van den Bosch, leider der werkplaats de heer W. Gieben. Na dien datum treden de eerstgenoemdeu op als gedelegeerd commissarissen, met de bedoeling, dat de bei de andere heerea de directie overnemen, welke zij toch al feitelijk voeren. Commissarissen zijn voorts: de heeren Jules N. de Gijzelaar, Carel Henny en L. J. Veen. Deze verandering in de directie was nu mogelijk geworden door de verandering van het artikel in de statuten, wat daarop slaat. Al grooter werd de vraag naar gebruiks voorwerpen en meubels. Hiervoor was een uitgebreide collectie voorwerpen in voorraad ten hoogste gewenscht. Thans kan met gerustheid herhaald worden, wat de heer Simons in de brochure van 1905 schreef, n.m.: Een bewijs van gestadigen en vasten gang van ons bedrijf, ook in tijden van sterke depressie, grooten namaak en scherpe concurrentie, geven ons recht te verklaren, dat 't Binnenhuis, dauk zij den roep van artistieke en commercieele eerlijkheid en zorgvuldigheid van makelij, bas come to stay. Een nieuw bewijs is de noodzakelijk heid, die 't Binnenhuis" genoopt heeft in de Raadhuisstraat te Amsterdam een tweeden, tevens grooteren winkel te openen. de koning met het noodige eerebetoon ontvangen werd. Van gebouwen, schepen en molen» moesten de vlaggen wapperen. De vroede vaderen moesten alle inge zetenen aanmanen zich toch vooral zin delijk gekleed, de vrouwen zooveel moge lijk in 't wit of van witte schorteldoektn of witte zakdoeken voorzien, op de passagie van den koning te vertoonen, alle met groen of groene takken versierd en door een aanhoudend Hoesee! Leve de Koning!" derzelve vreugde over de heuchelijke komst van den beminden vorst te betoonen". Zelfs werd aange raden eenige geschikte personen onder de menigte te verdeelen die, hieromtrent goed geïnstrueerd, voorgaan en de overi gen bij vernieuwing aanzetten om derzelve blijdschap aan den dag te leggen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl