Historisch Archief 1877-1940
No. 1065
D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Of de getroffen maatregelen daarvan
de oorzaak waren, of andere omstandig
heden daartoe medewerkten, doet minder
ter zake, maar een feit is het, dat koning
Lodewijk. in zeer milde stemming ver
keerde, tijdens zijn verblijf te Assen.
Den leden Maart 1809 teekende de vorst
het besluit, waarbij uit overweging
van haar belang
rijke gelegenheid
voor de aangroei en
de verbetering van
het Departement
Drente, hetwelk on
der alle deelen des
rijks het meest
daarvoor vatbaar
is", aan Assen de
rang en titel van
stad verleend werd.
De koning deed
meer voor het
stadje. De woning
nood was die dagen
groot ,in Assen.
Dringend waren
nieuwe huizen
noodig. De koning
-schonk uit zijn par
ticuliere kas ?20,000
om 16 huizen te
doen bouwen, die
in vollen eigendom aan de stad zouden
toebeh joren. Verder werd het bij de Stad
gelegen Sterrebosch, dat tot de domein
goederen behoorde, aan Assen cadeau
gegeven. Ook kreeg de minister van
Binnenlandsche Zaken order, om op
nemingen te doen ten behoeve der door
trekking van de vaart van Meppel tot
Assen naar Groningen en het graven
van een nieuwe vaart naar Zuidenveld.
De vorst hoopte op die manier van Assen
een koopstad te maken.
De inlijving bij Frankrijk in 1810
sloeg alle verwachtingen den bodem in.
Assen was in dien tijd nog een klein
plaatsje, klein, zoowel wat
bevolkingsDrostenlaan te Assen met het huis van den Commissaris der Koningin.
cijfer als grondgebied betreft. In 1811
werden eenige gehuchten met Assen tot
n gemeente vereenigd, waarbij in 1894
nog een gedeelte van Smilde gevoegd werd.
In den aanvang der vorige eeuw was
Assen slechts door n kanaal en n
goeden weg met de buitenwereld ver
bonden. Den Ten October 1780 was de
De Markt te Assen omstreeks 1850.
Muziek in de Hoofdstad.
Als onze speg patriae" feest viert, dan
moet men het niet zoo nauw nemen met de
klok. Wanneer een concert een half uur later
begint en de pauze een half uur langer duurt
dan geannonceerd is wat nood! onte
vredenheid mag niet bij ons opkomen; de
bigde feestklanken van het lo vivat" brengen
ons weer dadelijk in de stemming. Zoo was het
ook toen het Amsterdamsen Studenten Mu
ziekjeschap J.Pzn. Sweelinck", zijn deel kwam
bijdragen in de feeetvieringen ter gelegen
heid van het 55e lustrum onzer Hoogeechool.
Na het ,Io vivat" werd een
Lustrumouverture" aangeheven voor koor en orchest,
door den directeur van Sweelinck, den heer
Willem J. C. Gerke gecomponeerd en opge
dragen aan het gezelschap waarvan hij de
leider is.
De heer Gerke heeft in die ouverture nog
even het lo vivat" doen weerklinken, maar
meer nog gebruik gemaakt van het door J.
G. Milo gecomponeerde Nerens-lied. En in
bouw, n in bewerking heef t de componist er
naar gestreefd populair te zijn. Wel wordt er
druk gecontrapuncteerd, maar het is geen
zwaarwichtig contrapunct; zoo gezellig loopen
de begeleidende partijen langs en naast de
hoofdtnelodiën! Misschien werkt het voort
durend optreden van phrasen, ieder tweemaal
twee maten groot, een weinig monotoon in
rhythmisch opzicht; maar dat mag wel komen
door het volksliedachtige karakter der melo
dieën. Aan het slot heeft de heer Geike zeer
handig een koor vastgekoppeld, waarvan de
woorden meer de goede bedoeling van den
maker uitdrukken dan dichterlijke waarde
bezitten. Het verschafte echter aan het ge
heel een zeer eflectvol slot.
Den heer Gerke viel een storm van wel
verdiende toejuichingen ten deel. Tot mijn
verwondering werd de componist na het w
gklinken der laatste toner, niet gelauwerd;
maar misschien was dat een abuis.
De heer J. Smit, lid van Sweelinck, droeg
daarna voor het D-dur viool-concert van Mozart
De wijze waarop de heer Smit zulks deed,
dwingt waarlijk respect af. Een dergelijke
praestatie behoeft niet met den maatstaf van
dilettantisme gemeten te worden. Menig
kunstenaar van naam zou zich voor een
dergeljjk spel niet behoeven te schamen; want
n zuiverheid n opvatting n volheid van
toon verdienen ten zeerste geprezen te wor
den. Alleen der rhythmiek zou een nog
fijnere behandeling ten goede hebben kunnen
komen.
De begeleiding van het orchest
mageveneens met lof vermeld worden.
Twee liederen van mejuffrouw H. J. v. d.
Brandeler Tief in die Dammerung" en
Maianfang" voor alt met orchestbegeleiding,
hebben mij zeer geïnteresseerd. Over een
vijftal liederen met piano van deze compo
niste hoop ik binnen kort te refereeren.
Thans zij reeds gezegd dat de hier uitgevoerde
zangen met orcheet, n-at rijpheid en vooral
wat karakteristiek in de begeleiding aangaat,
wijzen op een grooten vooruitgang. Mevrouw
de Haan?Manifarges zong beide liederen
met geheel haar rijke gaven. Slechts zou
voor het tweede lied een lichtere stem dan
het pastose geluid van mevr. de Haan mis
schien meer geëigend zijn. De orchestbege
leiding dezer liederen getuigt van gevoel
voor stemming en ook voor humor en is
nergens te zwaar.
Men zal zich misschien niet zonder eenige
bevreemding afgevraagd hebben hoe Gade's
Erlkönigstochter" op het programma der
feestuitvoering van de Amsterdamsche stu
denten kwam.
Zou de directeur misschien gemeend heb
ben dat de waarschuwing aan het slot van
het werk :
Drum rat'ich jedem Jüngling an
der reiten will im Haine,
er reite nicht nach der Erlenhöh!
Zu schlummern im Mondenscheine.
Hüt'dich, o büt'dieh vor Erlenhöh,
wo Erlenjungfrauen singen !
hier in 't bijzonder op haar plaats was ?
De tragische lotgevallen van Herr Oluf
hebben zeker niets feestelijks. O ^erigens is
het lieve melodieuse werkje meer geëigend
voor uitvoeringen in de provincie dan voor
concerten op groote schaal in de hoofdstad.
Gade behoort in zekeren zin tot de epigonen
van Mendelssohn. Zelfs toen de z.g. N
uDeutsche Schule" met Liszt aan haar hoofd,
reeds vasten voet had gevat in Duitschland,
ging hij maar steeds voort de reeks van
balladen, die hij met Komala", Erlkönigs
tochter" enz. had geopend, voort te zetten.
Zoo ontstonden dieKreuzfahrer", Kalanua",
Sion", Psyche" en andere soortgelijke
werken, die zich allen kenmerken door
vloeiende melodiek, een gemakkelijke schrijf
wijze en welluidendheid, maar tevens door
gemis aan diepte.
Heeft men de bedoeling gehad met deze
aangename muziek een publiek te boeien dat
niet uitsluitend samengesteld is uit hen
die men gewoonlijk in het Concertgebouw
ontmoet, dan is men hierin wél geslaagd.
Da heer Gerke heeft een uitmuntend koor
tot zy'n beschikking gehad en hij heeft het
koor voortreffelijk laten zingen; de klank
was mooi,' vol en glansrijk; de zuiverheid
onberispelijk en de verhouding der stenamen
liet niets te wenschen over.
Mejuffrouw Van Linden v. d. Heuvell zong
de sopraan-soli zeer schoon. Mevrouw de
Haan de party van de moeder eveneens
prachtvol. De heer Thomas Denys gaf aan menig
oogenblik van zy'n Oluf-partij veel relief.
Opnieuw trof mij weder het mooie, warme
geluid van dezen bariton-zanger. Hoe jammer
echter dat hy zijn hooge tonen zoo open zingt!
Het meest hinderde mij zulks aan het slot;
zoo b. v. bij de woorden: Erlenreich" en
Nur Einer mit mir sah den Morgen ergrauen !
Behoudens een paar rhythmische onnauw
keurigheden, was ook hier het orchest hoogst
verdienstelijk.
Het slot van het programma bestond uit
een wel wat eigenaardige samenvoeging van
fragmenten uit Wagner's Meietersinger. Eerst
het voorspel III, dan het koraal en zonder
onderbreking daarop de huldiging van Sachs.
Over die samenkoppeling wil ik hier niet uit
weiden, maar alleen zeggen, dat, dank zij den
prachtigen zang van het koor, een imposant
en echt feestelijk slot verkregen werd.
Gerke en het studentenmuziekgezelschap
Sweelinck" mogen met voldoening op den
uitstekend geslaagden avond terugzien.
ANT. AVBEKAMP.
Drentsche hoofdvaart gereed gekomen,
die van Assen naar Meppel leidde. Toen
ter tijd bestond er van uit laatstgenoemde
plaats reeds een geregeld beurtveer op
Amsterdam, zoodat genoemde waterweg
de verbinding met Holland tot stand
bracht. Verder voerde ook de postweg
van Groningen naar Meppel over Assen.
De oude belangrijke verbindingsweg
tusschen de noordelijke kuststreken ter
eener zijde en het Bentheimsche en
Holland aan den anderen kant liep nog
altijd over den Hondsrug. Die
wegdagteekende reeds uit den tijd der Romeinen.
In de negentiende eeuw werd de ge
meenschap met Assen zeer veel ver
beterd. Toen werden de harde wegen
aangelegd (Groningen?Meppel 1825
1839, Assen?Wildervank 1841?1848,
Assen?Beilen 1856, Assen?Anloo
Annen 1875). Van alle zijden kan men
daarlangs de hoofdstad bereiken.
Ook het verkeer te water werd uitge
breid. Het graven van de
Noord-Willemsvaart (1861), voltooide de verbinding
tusschen Groningen en Meppel.
Sinds in 1864 een stoombootdienst tus
schen Assen en Zwolle geopend werd,
was de verbinding zoo mooi mogelijk
geworden voor dien tijd althans.
De eigenlijke aansluiting aan het
wereldverkeer volgde pas bij de opening
van het spoorvak Groningen?Meppel.
't Was feest in Assen, toen pp 30 April
1870 de eerste trein het station
binnenrolde!
De N. O. L. 8. verbindt nu ook Assen
met de nijvere veenkoloniën en
Coevorden. Vooral de verbinding met Stads
kanaal mag zeer belangrijk genoemd
worden, getuige het drukke
personenen goederenvervoer, dat er op dat ge
deelte is.
Ook andere omstandigheden werkten
aan den bloei van Assen mede; in de
eerste plaats het verkrijgen van een gar
nizoen, dat in 1894 arriveerde en in den
loop der jaren aanmerkelijk vergroot
werd. Op dit oogenblik zijn er drie nieuwe
kazernes in gebruik genomen. De mili
tairen geven Assen niet alleen voordeel, ze
brengen ook levendigheid en vertier mede.
Zoo is de bevolking van Drente's
hoofdstad, die in 1807 nog slechts een
zielental van 621 telde, na verloop van
een eeuw aangegroeid tot ruim 12 duizend
inwoners.
De stad kan niet op vele grootsche
bouwwerken bogen, evenmin is het aan
tal historische gebouwen er groot. Daar
voor is ze nog te jong. Toch zijn er
enkele.
Daar is allereerst, ter plaatse waar
vroeger het klooster was, het provincie
huis, van 1883?1885 aan de oostzijde
van den Brink in Oud-Hollandschen stijl
opgetrokken.
Achter het stadhuis, in de onmid
dellijke nabijheid van den Brink, staat
vinciaal Museum van Oudheden o
adergebracht.
Aan den noordoosthoek van den Brink,
op de plaats, waar vroeger het klooster
kerkhof was, bevindt zich het Paleis van
Het Oude (Landhuis te Assen, in het laatst der 18de eeuw.
het in 1901 voltooide Rijksarchiefgebouw.
Een ronde toren met achtkante spits
geeft van den Brink toegang.
Op deze plaats stond weleer de oude
pastorie", mede een overblijfsel van het
vroegere klooster. Daarin bevond zich"
o. a. nog de oude kloostergang in bijna
oorspronkelijken vorm.
In het archiefgebouw is ook het
ProJustitie, de zetel van de Arrondissements
rechtbank.
Het schoone bosch heeft het zijne bij
gedragen om Assen tot een
aantrekkingspunt te maken. Zonder zijn treffende
schoonheid zou het vreemdelingenbezoek
lang zoo groot niet zijn,
P. v. D. HERWIG.
Brink te Assen. Stadhuis en Gouvernementsgebouw.
De geschiedenis hernialt zich.
In Berly'n woont een man, die met mij ook
aan vele anderen veel vermaak heeft ver
schaft. En wel zonder dat, op die wijze althans,
te willen. Dat is de heer Ferdinand Bonn,
de directeur eu eerste acteur van bet
Berliner theater.
Deze beer heeft het bekende
sensatieverhaal van Conan Ooyle, de hond van Basker
ville, tot een tooneeldraak omgewerkt en wel
tot zulk een vervaarly k slechte tooneeldraak,
dat er niet eens een middelmatig ontwikkeld
mensch vijf minuten lang wezenlijk, ook
maar op de goedkoopste manier door geboeid
wordt. Op zijn eigen bedoelde manier dus
wist de speler-schrijver, die nog een menigte
andere melodrama's op zijn geweten heeft
doch geen zoo berucht als deze Hond" ?
mij tenminste niet te acnuseeren, doch op
een andere.
Niemand zou zich met dezen zevenden
rangs publicist verder dan terloops en schou
derophalend hebben bemoeid, had hij niet
terugkomende van een reis in de Schotsche
hooglanden waar hy het terrein van zijn
stuk zou bestudeeren, van welke studie geen
atoom van een resultaat ooit gebleken is
een prachtige rede gehouden, waarin hij den
volke verkondde de idealen van de Duitsche
natie speciaal te willen hoog houden, en
wanneer niet een hooggeplaatst persoon,
voorzichtiglijk aan te duiden met de initialen
S. M., vervolgens getoond had er in te zijn
geloopen en mitsgaders hoogst deszelfs tal
rijke familie het Berliner theater en den
grooten Hond" met bezoeken had vereerd.
Groote pret van al wat goedlachs is in de
residentie. Als een soldaat zijn knol bereed,
zooals Ferdinand Bonn het den Pegasus doet,
zou hij arrest krijgen, zei Heine in den
Simplicissimus met een geestige prent. Een plaat
van Wilhelm Schulz opperde het denkbeeld,
het standbeeld van den naar men hoort,
door S. M. niet bizonderlyk vereerden
Heinrich Heine op Korfu te vervangen door n
van den dichter" Bonn met zijn hond.
De slimme knoeier, die in zijn prulstuk
a lerlei hatelijks op zijn concurrent Reinhardt,
op Ibsen enz. te pas wist te brengen, die met
brochures tegen de theater-kritiek te velde
trok en gedaan kreeg, dat zijn letterkundige
producten in de overigens zoo goed bekend
staande Reclam-bibliotheek werden opge
nomen, kan zeggen: wie het laatst lacht,
lacht het best. Immers kon hij dezer dagen
aankondigen, dat hij fantastische sommen
met zijn kasstukken had verdiend en nog
maals de verzekering geven, de idealen enz.
te zullen hoog houden, tegen lager entree
voor de zomermaanden.
Maar het is niet Ferdinand Bonn, doch
zijn theatrale hond, dien hy' op het tooneel
niet eens op geslaagd sensationeele wy'ze
wist aan te brengen, die mij herinnerde
aan geen minder persoon dan den in 1822
gestorven Kammergerichtsrath, letterkun
dige, componist, kapelmeester en teekenaar.
Ernst Theodor Amadeus Hoffmann, en aan
een kostelijke samenspraak tusschen twee
theater- en opera directeuren (Seltsame Lei
der eines Theater-Directois). Deze dialoog
wijet er namelijk op, hoe het optreden van
honden op de planken in den tijd van zy'n erva
ringen als tooneel-leider met groot succes en
op vele vindingrijke manieren werd toegepast.
Ik citeer hier en daar uit deze grappige
memoires want als zulke heeft men ze
op te vatten:
De beide directeuren heeten naar hunjassen.
De Bruine. Ei! ei! Gusmann de leeuw I
Een ridderopera ! Een held, die om zijn kracht
en dapperheid de bijnaam : de leeuw" ver
kreeg.
De Grijze. Heelemaal mis, heelemaal mis,
mijn waarde l Gusmann is een werkelijke,
lieve, kiesche, beschaafde leeuw, van aange
name beginselen, fijne zeden en geraffineerde
trouw. Hij kan slechts door een welafge
richten dog, wiea een passende pruik van
leeuwenmaneu opgelet wordt, waardig en
met effect gespeeld worden.
De Bruine. Hemel! Alweer een hond !
alweer een hond l alweer een hond 11
De Grijze. Stil my'n waarde. De Genius
des tijds de eeuwig voortschrijdende gees
telijke macht, in wier kringen wij ons walsend
voortbewegen, verlangt nu eenmaal honden
op het tooneel, en het is ook zeer loffelijk
dit verstandig dier tot hooge representaties
op te leiden. Van de gewone courtoisie /an
het tooneelstuk tot de romantische ridder
lijkheid in het treurspel en de heroïsche
opera. Eén Theater-directeur wilde verder
gaan en het sublime bestaan door een kleinen
welgeproportioneerden ezel in de
minnaarsrollen doen optreden. Algemeen werd daarop
aangemerkt, dat dit niets nieuws was, en
zoo voerde dit tot niets.
De Bruine : En gij zat waarschijnlijk met
ellendig maakwerk opgescheept ?
De Grijze: Volstrekt niet. Bij het lezen
van den text stiet ik op tooneelen, die zeker
hun drastisch schokkend eö'ect niet konden
miesen; dan wel in ieder innige, teedere
aandoening moesten wekken.
Tot de eersten reken ik doch eeret moet
ik opmerken, dat Gussmanns beschermeling
een lief zoet, kinderlijk en piepjong prinsesje
is d»t Bettina heet. Nu, tot de dramatische
tooneelen reken ik vooral dat.waarinGussmann
plotseling in prins Karlo dengene herkent,
die voor zeven jaren der prinses een kus
wilde ontstelen, met vreegelijk, gruwelijk ge
brul op hem afspringt en hem den pruik
staart afbijt. Daarentegen is het weder een
roerende, rein gemoedelijke, idyllisch zoete
scène, waarbij elke ziel in zachte treurige
droomerij moet verzinken, als de liefelijke
kozende Bettina haar trouwen Gussmann met
rozijnen voert, die zij in de hoogte werpt en
die hij met katachtige sprongen opvangt, doch
niet eerder versnndt, tot de aangebedene
roept, of veeleer zingt: Vreet I
Het lot, mijn geluksster wilde, dat ik zeer
spoedig een talentvollen, humanen slagers
hond vond, en in mijn theaterkapper een
volmaakt genie in het instudeeren van het
beest ontdekte. De zaak marcheerde voor
treffelijk. In korten tijd had de waardige hond
zijh eigen naam: Lepsch" vergeten en luisterde
slechts naar d n roep : Gussmann l Hij leerde
op het tooneel fatsoenlijk gaan, en zich bewe
gen, wat toch geen kleinigheid is, en vrat
rozynen en beet pruikstaarten af, waarin de
pedagogische haarkunstenaar listiglijk
braadworstjes verborgen had."
Mij dunkt, een dergelijke ironische bespre
king van zulke zotte verzinsels zou nu ook
zeer op zy'n plaats zijn, al ware het alleen
om ons te verlossen van de ergernis, die wel
eens bij ons op komt, wanneer wij het minder
dan middelmatige zoo bevoorrecht zien en
zoo veel goeds verwaarloosd.
COBNBLIS VETH.
De a.s, tentoonstelling yan&ooische Oudheden.
Reclamebiljetten vestigen de laatste dagen
de aandacht op Naarden'» Stadhui», een merk
waardig stukje bouwkunst in een stadje vol
historie.
Gedurende de maanden Juli en Augustus
zal In dat monumentaal museum gehouden
worden een tentoonstelling van Gooische
oudheden (Gooi- en Ommeland).
Het gebouw, in welks zalen veel
bezienswaardigs bijeen verzameld zal zijn, is op
zichzelf een Gooische Oudheid, en wel van de
beste soort.
De vreemdeling komt het zien en bewon
dert het.
Maar meer dan ooit zullen straks velen de
trappen van het aloude Raadhuis ('t dateert
van 1601) beklimmen, en van die allen zal
niemand zich zijn reis naar de oude vesting
stad beklagen, niemand, die naar waarde
weet te echhtten het vele hier bijeen gebracht,
het een ouder en kostbaarder dan het: nder,
sommige zalen zeer oud en andere zeer kost
baar.
Daar zal te zien zijn Amstel- en Weesper
en Loosdrechts porcelein, voor liefhebbers
om te watertanden ; oude wapens, die laten
zien, dat het in den goeden ouden tijd niet
beter was dan thans; sieraden, die het merk
van oud-Hollandsche degelijkheid dragen ;
zal er vertegenwoordigd zijn oud-kerkelijke
kunst, een schat van herinneringen zal men
er vlijden in beeld en schrift aan dagen van
worstelen en strijden. Een Gooische kamer,
zooals die nog maar sporadisch voorkomt,
een oud weefgetouw, log en zwaar als primitief
zullen er de aandacht trekken.
Het Gooiech Binnenhnis zal de clou der
tentoonstelling zijn l Maar ook al ontbrak het,
dan nog zou er genoeg merkwaardigs en
bezienswaardigs bijeen zijn.
Bovendien, Naarden bevat nog eenige andere
Gooische oudheden dan die er nu tijdelijk
onder dak gebracht zijn. Ik noem slechts de
St. Vitus-kerk met haar eigenaardige pla
fondschilderingen en prachtig gebeeldhouwd
koorhek. Voorts oude gevels en gevelsteenen,
zooals die, welke ieders aandacht trekken,
geplaatst in de oude garnizoensbakkerij
En dan ook dit nog: Van Naarden naar
bosch en hei en strand is slechts een enkele
schrede I
F. W. DEIJVER.
Vacantie-Mnderfeest.
't Zou een aardig stapeltje worden, als we
al de artikels op elkaar legden, die de laatf te
weken in de kranten verschenen, oproepen
voor kinderkolonies, speeltuinen enz. En
dadelijk zou 't opvallen hoe iedre schrijver
z'n best doet om z'n publiek te treffen, de
een met dit, de ander met dat aanloopje,
allen moeten ze neerkomen op dat ne:
verzoek om geld. Er is iets pijnly'ks in die
moeite en zorg om zoo fleurig mogelijk 't
zaakje het publiek voor te stellen. Als je zelf
een oproeping zult schrijven, voel je't scherp.
Want je gevoelt 't gevaar de menschen heb
ben nu al zooveel gelezen, ze zullen er ge
noeg van krijgen, nu al weer een...
Nu komen zij vragen bijdragen voer het
vacautie kinderfeest; het feest van n dag,
n dag van glorie voor kinderen van wie
voor de meesten een ritje met de tram een
ongekende weelde" ie, zooals een onder wijzer
my verleden jaar schreef.