De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 30 juni pagina 2

30 juni 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M 3 T KR D A MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1C66 van een verhooging der wedden voor de enderwijzers van bijstand, gelijk hierboven werd bepleit, een misstand het gevolg zal kunnen zijn. Indien n.l. een dergelijk onder wijzer valt in de termen van art. 24, derde lid, en van art. 26, achtste lid, dan wordt zijn minimumwedde respectievelijk met f 200 en ? 50 verhoogd. Heeft hij tien dienstjaren vervuld, dan zal dus, volgens het wetsontwerp, zijn belooning ten minste ? 675 + f 200 + f 50, dat is dus f 925 beloopen, een bedrag, dat na 15 jaren dienst f 1000 en na 20 jaren dienst tot f 1075 stijgt. Bij bevordering tot schoolhoofd tel len, ingevolge art. 26, derde lid, de reeds volbrachte dienstjaren niet mede ter bere kening van de alsdan te genieten minimum wedde. Deze beloopt in de gemeenten; be doeld onder A van art. 26, eerste lid. sub lo. f750, of vermeerderd met liet op /'lóO te schatten genot van vrije woning /'900; na 5 dienstjaren als hoofd stijgt ze tot ?950, na 10 tot /' 1000; ra 15 tot 'f 1050 Dientengevolge zou de bevordering tot hoofd finintieelen achteruitgang kunnen meebrengen." . Welnu, wat zou dat ? Als iemand uit vrije verkiezing deze, voor sommigen zoo begeerlijke, betrekking aan wil nemen of Kever op wil zoeken, ach dan zal hij zich dien aanvankelijk minder gunstigen ,finantieelen toestand immers graag getroos ten ; vooral, daar hij weet, dat hij toch ten slotte finactieel vooruit gaat. En bovendien bestaat deze toestand of müstand, zooals Mr. Hink zegt, tegenwoordig evenzeer. Elk Amsterdamsen onderwijzer, die naar de be trekking van hoofd op een kleine plattelandsschool solliciteert, weet, dat hij daar finantieel achteruit en gewoonlijk zeer veel achteruitgaat, zoo hij daar benoemd wordt. .En toch ziet men nog vaak onderwijzers dezen misstand" zoeken. Hierover kan de Minister dus gerust zijn, doch dringend noodigen we hem uit, nog eens te denken over 't aanvangssalaris. En .ook de perioden van 5 jaar duren te lang. De behoeften stijgen veel sneller. Een en ander zij den Minister en den vertegen woordigers nog eens ter overweging aan bevolen. We sluiten met de woorden, gesproken door den heer Jhr. Mr. A. F, de Surornin Lohman .in een der zittingen van de 2e Kamer: -,De Lagere srhool is nog iii«.t,wa :e zijn moet en kan. Allerlei omstundiijhed-n werken daartoe mede. ^'iet liet minxt de treurige fuianticele positie, waarin men tio/j altijd, tut SCHANDE van Nederland, honder den, ja duizenden onderwijzers aan de open bare lagere scholen laat terkeeren?' S t. Annalaad. C. JYAUUEDUK. Haapctie trieven, Vrede. Een mooi woor j, het woord vrede. Yondel had er niet genoeg aan om het uit te jubelen, dat de oorlog met Spar je was geëindigd. Men zingt al pais en vree" 1), en 't bastaardwoord pais moest, naar oud-Hol1) In de uitgave van J. A. Verkuyl. umumiiiiiiii W AT l T H RA, DOOR KEES MEEKEL. I. Midden in de vlakke polder, daar was de arbeid der hooiende mannen... klein als kriel-dingen in kinderepeelgoed stonden ze tr ... druk en zonder geruchr. Er triagde een aak door een tocht een man liep gebogen te trekken de bruine zeilen hangende slap en zonder stuwing... En er vloog onder de hoog-welvende lucht een grote grijze vogel met brede stille wiekeglag hield soms zijn vlie^slagen in, zweefde voort op zijn gestrekte vleugels hief zich op als met een schoudertrek, en vloog lang zaam verder onder de blauwe hemel, zonder wolkje of nevel, boven de roodbepande huizen bedaard, langzaam, zeilend af-ec-toe. Dat was het enig grote bewegen in de vlakte, waar de zonnegloed tintelde hoog en alom in de blinkend blauwe lucht, waar ze trillende stond over gras en ros-rode stengels der opgeschoten zuring en speelde als een wasem op het blakerende hooi... En het was zo stil in de grote hitte die op alles hing dat het suisende was over. de vlakke velden zo onbewogen stil in de roerloze lucht dat zelfs de popels orn de lage hoeven zwegen hun gezwatel van staag onrus tig blad. Uit de huizen klonk geen levend geluid, geen lied ran een moeder of schrei van een kind; geen tchooljongen klompkletterde over de keien van de straatweg... en zelfs de voorhamer rustte in de smidse van zijn eeuwige smeedslag. Midden in de stille smeltende hitte was de arbeid der mannen. Maar geen lied klonk op uit de hete vlakte, geen lachen der hooiers of 't wetgeluid ener zeis. Ze werkten, zwijgend om de hitte, in het hooi ? sloegen, in rij naast elkaar, met hun barken het zondroge hooi in lange wiersen, die lagen over het gelijke land als slangen gekronkeld. Gloeiend-heet, zeiden ze soms, het hooi knapt van de hitte l 'n Enkele maal vaagde er n met boezeroenmousv of rode zakdoek het zweet van zijn voorhoofd, stond even stil, puf-blies met vooruitgestoken lippen als wilde hij de hitte van z'ch jagen ... Alleen Jaap werkte alsof er geen gloeiende zon in de hemel stond.. .. Hij was ook in Indiëkoloniaal geweest ! Als de mannen het hooi op wiersen hadden geharkt, zetten ze hopen.... Eik stond voor een wiers. Ze duwden met hun vorken, schuivend ea wringend het losse hooi tot een grote lok, prikten het knoersend aan da vorketanden vast, dat het als saamgeregen zat, e a droegen het op hopen. Ze sleepten of droegen het hooi, getild op hun vorken, naar de hopen; en het fijne hooi-krok viel uit de lokken, kleefde zich vast op hun zweterige gezichten, jeuste en kriebelde met de kleine donderbeestjes, dat het hun las'iger werd dan al de zware arbeid. Zo zwoegden ze de hele middag en het was schroeiend heet. landsch spraakgebruik, 't imheemsjhe woord voorafgaan en versterken. Vrede! Op l Augustm, naar zich laat verluiden, zal hier in den Haag op de annexen van Zorgvliet de eerste steen gelegd worden van het vredespaleis, dat reeds vóór zijn geboorte den vrede verstoorde, en onrust bracht in heel de bouwkundige en staat kundige wereld. Maar waar ter wereld kan men vrede houden al i men over vrede schrijft of spreekt of zelfs er aan denkt of dott! Klinkt 't ons immers niet belachelijk in de ooren als we von Bülow in den Rijksdag hooren verklaren, dat het spre ken op do Vredesconf'erentiöo\cr vredesbelangen geen kalmeeri-inle werkirg op den internationalen torstand heeft uitge oefend," en herinneren \vo ons niet Itusland contra Finland en Enge'and contra Transvaal. En wat zal nu het Yredespileis te weeg brengen, waardoor van den oorsprong af, niets dan owvrede is geboren geworden r1 Doch we dienen het alles af te wachten, immers, terwijl men op wereldvrede zint, versterkt men zich voor weer en tegenweer, en kan niet eene dubbeltje gemist worden op de oorlogsbudgetten omdat naar mate inen den eeuwigen vrede wil propageeren, 't ontvlammen van den oorlogs fakkel nabij is. Vrede! 's-Gruvenhagt'' maakt zich al op om in do schoone bloeimaand maatregelen te nemen teneinde met vrucht onze nmtrone de n bons te geven, door de Provinciale Staten om to wer ken, en en passant, want dat gebeurt hier in den Haag nooit ernstig, enkele zoete Raads leden uittedrijven. De periodieke gemeente raadsverkiezingen hebben altijd door de Staten- en Provinciale Statenverkiezingen te lijden gehad. Het geld is dan op, en zoo komt het dan ook, dat de zoete jongens zich nooit heel ernstig' ongerust maken over het verliezen van hun l! tadszetel. Bovendien vjelt ons Haagsch publiek niet veel voor gemeentepolitiek. Ke-u zaak niet te verwondeien als men weet,dat er reeds kunst en vliegwerk voor noodig is om de kiezers voor de statenverkiezing naar de stembus te drijven, en men hier eerst sedert enkele jaren eeni^szins warm is geworden voor de Provinciale Statenverkiezing. Dat alles weten onze raadsleden, wier kerfstok vol is, en daarom doen zij niets om /tnin, mat zie zooveel" te ontlasten. Ja, in>Jien de vrijzinnige kiesvereenigingen de handen m een sloegen, dan zou dat beentje ilchte imar we n se h kun nen volbracht worden, maar de hoeren gunnen elkaar 't licht iu de oogcn niet, en op 't pa)>ii'i' is 't woord t>tnii<-iin.'epkiinj heel mooi en veelzeggend, maar in de practi.jk verliesf het metrendoels alle waarde. Bovendien is 't beruchte nifbrnidinijaiilaii onzer gemeente ter ruste ge bracht. Het is overgebracht naar de teekenbureaux van itic/n Berlage, en de flauwe poging der oppositie om hem te ccarteeren, is gelukkig verijdeld geworden. Het ko t ons een boel geld, maar alle oorlogvoeren geeft een duren, niet steeds duurzamen vrede, en zoolang het neen Als een klok biemende luidde door de gonzende vlakte kwam er een jongen het veld ingelopen. In de eue hand droeg hij een blauw-ge ruit pakje, in de ander ten blinkend-blikke kruik. En hij floot, dat het klonkalsokarino-gefluit. Als de jongen bij de hooiers k ivam staken ze hun vorken in de grond en legden zich neder in de uitgetrokken schaduw van een grote hooi-hoop. Da's warm! zei een knecht. Oef! Ze kregen ieder een gedeelte brood en een kroes koiiia. Hu! wat is die koffie brandend! Goddelijk droog hooitje! meende de baa°. Best... 't kan niet beter ... we hebben van 't jaar 'n zeldzame boun'. Als we 't maar droog binnen krijgen !... Nu moet je zien, sprak de daggelder, wij zweten, dat we geen draad droog hebben op ons lichaam... en Jaap zit er bij alsof er niks gebeurd. Ja, zei Jaap, van warmte heb ik niet gauw hinder. f 't daar in Indiëveel warmer was. . .. Jaap dronk zijn kroes leeg, wierp 'm achteloos neer en keek naar de strakblauwe lucht. Veel warmer? 'tl?, er anders hels-heet. En weet je ; de hitte is aanhoudend ... ga maar na: zes maanden lang aan een stuk waait de droge moessoen. Maar, zo iets heoben we hier ook... drie maanden zomer . . . sprak de daggelder. Ze lachten allen dat het schalde door de hitte. Toontje, Toontje, sprak de boer, weet je 't weer beter? Nte baas, maar zie-je. . . Zomer hebben we in Holland ook ... n al noemt hij dat EU al moesie, ik zfg maar zo: mijn thee is evengoed als jou sait'raan.. . Doch Jaap sprak niet meer, hield de ogen starend gevestigd op de afgemaaide grasstoppels. De anderen spraken over warmte en onweer, Iiid:e en hooibouw. . . ??\V~at zit jij te sullen, Jaap? vroeg de boer. Hij schnkte wakker ui j zijn droomerij verrast, als iernaad die vergeten is te zijn «aar hij is. Denk je soms om je mei.-je, gekte een knecht. Heb je bij geval zo'n aardigheidje in Indiëachtergelaten, vroeg bijster-einstig Toontje, de kleine lach-grage daggelder. Doch fel trilden Jaaps ogen hen tegen, fel en kwaad dreigend dat Toontje er van schrikte en zijn verbouwereerdheid verborg achter een benauwd hoesten en kuchen, als verslikte hij zich ain de koflie. Ja, zo'n aar iigheidje slattn ze wel 'ns meer in liidie achter, herhaalde de baas; doch hij zweeg ineeLS en sloeg zijn ogen neer, als Jaaps felle blik drong in de zijnf. Wat die Jaap toch scheelde . . . hij was al zes jaar lang bij hem in de hooibouw... maar zulke ogen had hij nog nooit laten zien... Jaap tuurde weer voor zich uit, en de mannen gluurden van ter-zij nf.ar liem op, met schuwe ogen v jl nieuwsgierigheid. Wat Jaap toch ineens scheelde ... er hing zelfs 'a traan te glinsteren in zijn zwarte snor. .. We moeten weer aan de slag, jon gen s! zei de baas. Zo strakkits is 't aveu.J t;i 'i hooi donig. milliarden zijn, mogen we tevreden wezen. Strijd is er tegenwoordig overal, maar voornamelijk in den Haag is men al heel strijdlustig. De kerkelijken zijn ook al op 't punt om in twee kampen verdeeld te worden, en al mompelt men nu nog zooveel, dat de hoogste macht in den Staat haar vroiwelijken invloed wel heeft willen aanwen den om de geschillen bij te leggen en ean brug te slaan voor de elkaar vorketterenden, toch gelooft men niet ernstig aan vrede, die bij den godsdienst juist zoo zeer past. Het spreekt van zelf, dat de als het ware uitgesloten meer modern denkende leden der .Nederl. llerv. Gemeente hun slag heb ben willen slaan, om eeni»e plaatsen in het kiescollege te veroveren, maar liet is hun nog niet gekikt. Toch staan hun kaï^on in de toekomst niet slecht. Verdeeldheid bij tle eene partij dott do andere zooveel te ge makkelijker overwinnen. Ook op een ander vrudegebiel is de oor log in vollen gutig. Het geldt Oranje Nassau-oord, en het handhaven i'i tiul pri.r, van een adellijke dame met burgehjken naam ter wille van een adellijken president-curator die niet schijnt te kunnen inzien, dat (/«jiuiidigeii in iie eerste en voornaamste plaats aangewezen zijn om to beheereii een herstellingsoord. De prijs dio er bij verloren wordt is het deskundig per soneel, plus de patiënten, en bij deze pari ijquaestie voegt zich nu eene andere tusscheu deskundigen onderling. De eeu zegtUranju Nassauoor i is niet geschikt voor herstellings oord; 't is laag 11111; 't is zelfs een ongezond oord. De a-ideie spreekt dit tegen, en op deze wijze wordt Oranje Nassauoord ver moord en is de gamche schenking, alsmede al het geld dat er door de natie voor bijeen is gebracht een nutteloos en doelloos iets geworden. Wat zal liet einde zijn? liet is te wenschen, dat wijze raadslieden der Koninklijke Vrouwe, eerder beziUtor van het goad, in overweging zullen govcn 0.11 het buitengoed tot openbaar rulkx)ittrk in te richten. Moge dit lenkbeeld verwezenlijkt worden. Meer oon kalnia strij .1 wordt er dazer dagen in den Haag gestreden, nu het park Zorgvliet in 't ijehe/ui voorbestemd wordt om gemeentegrond te worden, en dan zou naast het Vreiesj aleis het ^\v.\.'.\\v.ijeinee>itt'i>tu.i'.:,iM verrij'.cu. Wat er van waar is, of wat er van gebeuren zal; zetter, zet als ju blieft 't ce ^V. vraagteekeu, dat go iu u-,r kast" hebt. lltrt denkbeeld schijnt onder de Raads leden ovenvogon te worden, maar wat over wogen \\oi'ilt geeft strijd, en eerst na dien strijd kan de vrede gettekeud worden. Hut raadslid Vtgtül z*l 't .zaakjo wel commis soriaal willen maken, en als dat gebeurt dan zullen we in de ^le eeuw wel g.-ree.l zijn, of nog kiexei moeten tusscheu piurnün en nog eens plannen. Wat men hier doet is altijd lult' werk. Pas is de psnsioonverordening voor de weduwen en wee/en onzer stedelijke ambtenaren tot stand ge komen e 11 op zijn be.-t in werking gestel-l, of men ii er op bedacht om de grondslagen te h<r;ir'/', en nog is men in Jang niet ge reed met do uitvoering der motie \\ arneke, waardoor lOuCi1 ambteLaar zeker \vonit van eene geleidelijke opklimming zijt;er wedde. Jaap spiong op, greep zijn vork e:i begon voor de andeiim te werken, ais iejiaud d,c haa^ heef i, zo gerept. L'e knechten en dd boer wisten niet wat te denken. . . Wat was dat wel voor '11 gril?... 't Was toch 'n heel go A oon ding iemand 'm te plagen met '11 mei>je , . . Ja.ip had er immeis niet eens n! Wat smoes daar wel achter zat? I);e lui uit Jiulie hebben a.tijd zulke eigenaardige nukken. . . En Jaap.. . Nu was hij al zes jaar uit Indiëterug... En gingen ze hem nu vragen over aardig heidjes die hij daar achter gelaten had ? Dat zou de duivel! ... Hij werkte en wilde niet decken. De zon-van-de-dag die zo gloeiend bleek aan de lucht had gedaan en gevierd met haar stralen, was nu gezonken in de tere omhelzing van avend eu dag aan hel rode horizont-strand verdwenen als ecu schip in verre koers. En uit de sloten steeg de witte dauwdamp als wasem op tn kruifde uit over de vlakke velden als een koele, frisse tocht. De bomen van de straatweg in do verte, en de hoeven, laag liggend onder de hoge olmen en lieden eu popels, werden als oiusluitri van de ;lamp, die waduwend uitfitreek van weiden en water, en alle gestalten doezelden weg op dd weiden in dj vage schenier>chiju van de vallende zomenutnd. ba! jongens, genoeg voor vandaag! ii--p de baas, slak zijn hooivork in de grond en nam een pruim tabak. -- Jaap ! rirp hij, mummelend-dof, de mond vol dio^e tabak. De knechten legden een Uatste lok hooi op hun hopen hurkten zich bij de boer neer in het dauvvklamme gras. wisttii zich liet zweet van het gelaat en kflstn naar Jaap, die nog arbeidde aan zijn hooi-hoop. Wat scheelt Jaap vandaag, vroeg er t-en. Die komt wel.' meende de kltine dag gelder, laten we maar vast oplopen . . . Ze dronken terst nog, beurt u m buur', uit een driukenskruik en stonden op. Bah ! wat is dat water lauw ! Jaap, moet je nog diinktn? riep een knecht. Neen, gooi maar weg. De knecht Htt het water met kiokkenddruk geluid uit da kruik lopen. Da t hoor je in du kerk; niet.' Ze bonden i.uu blauwe kielen als doeken om de hals, wierpen harken en vorken o.11de schouders en liepen in brede rij uaa.-t elkaar, moe-langzaam naar de hoeve, die, als in zee een scr.ip, Ui g m de vaae avi :i '.(lauw. Ze sprakfji van hooibouw en ZOÜ.KT eu gedempt-zacht over d« wouderlike Jaap. In het dauw-beslagen gras liepen hun klompen een jij strepen als wagesporen of voren van reu ploeg, zo lag de dauw op 't veld. Achter hen aan liep Jaap, eenzaim mij merend, een hark op ds schouders en de kitl om de hals, als <ïe andere mannen . . . Of hij geen aardigheidje in Indiühad achtergelaten... 'dat gebeurde wel ir.eer . . . of hij gten aardigheidje in IndiëLad ach tergelaten. .. 'Wat hadden ze bul^eld met dio vrna^I Dat werd zo geheimzinnig gevraagd... en die ogen van Toontje slopen zo verdacht eu En vanderechlspersoonlijktoid, waardoor de willekeur gebroken zal worden, hoort men heelemaal niets! Doch geduld overwint alles. Als de kiesvereenigingen er eindelijk eens toe willen komen haar taak ernstig op te vatten, dan kan uit den strijd no£ eens eene langdume vrede geboren worden, en zal alles zijn boter tot den boórn." IHHIHtMniHIIIIHIUHtlllMIMtllllHIIIHHItlllllMIIMMIIIIHIIIflIIIII Zorr.erspelen, onder leiding van Wiilem Rooyaards en Eduard Veikade. Aai de herren Wiilem lïoijaard> e.n Eduard Vei'kadt gevraagd, van welke optalting zij bij inrichting van tooieel en bij aankleed ng der person n zijn uitgegaan hebben z'ij de vriendelijkheid gehad de v.ljende niededeeliny te zenden, Waar tvaarschijn ijk in vroeger tijden de K'ckurlic" is opgevoerd op een tooneel met dtie verdiepingen, heiben wij ons decors gtb'acht op het p!atte vlak. Het vóe'ti tooneel beduidt de aarde. De heele achterwand is afgescheiden door de blauwe lucht en de poort, die naar den Ileinal leidt, eu vóór deze middelpoort do pu', aandui dende wat onder den grond is; rechts van da Hemelpoort da kerkelijke, links de were!d-che poort. De stem van Gil en de engelen komen van uit den hemel; de dood komt op uit de pul; Klckerlic, gtielrciap, inaghe en neve''uit de wereldsche poort in zware costuurns. zoo ook 't goet, cracl.t en schoonheid1', zij njn meer stoJI'ölijk, dan vroeschap en de vief sinnen. Deugd, keuuitse en Biechte, als gee-telijke abstracties, in dunne witte gewaien, verschij nen uit de kerkelijke poort. Nadat E ckerlic zijn boetekleed heeft ontvangi-n 'm de kerkelijke poort, en ten slotte alleen zijn deu^d de hernelsche poort ingaat, waar zijn stotMijkheid in de put verdwijnt, g 'at kenui-se, (^uloof) een der yoorpoorten uit tot anderen. i.'ezclfje principes zijn in acht genomen voor do kleuren van het kosiuum. De I);>o ', een vaal grijs paar.-ch kleed, zeer wijd en met lange plooien, waardoor het lichaam zooveel mogelijk verdwijn'. Gf-i'lfi'lmp, slaniengi't en niet f o l rood, cenigs'.ii;s vloeken ie Kleurencombinatie. Mmjif en ttere, iu bloeirood en blauw met grijpende fleuren. 't ':<nl. zittend in een bloedroode baar, zooveel mogelijk ineengedron^cn. I>i'üjd. ki'iinit'e en bi.,:<'Iile, in zeer dunne witte gewaden, met re-'oectievelijk lichtblauw, goud^e; l en emaralt gro"ne ovetkloe.ïen. Xciinmhtid, rozerood, Krarhi, oranje (trotsl (voor behelp, daar er een ongeluk met het oost uu m was gebeurd, gebruik trfi wij in Laten een harnas). lVots.'V«/>, papagaügroen, teu oude bedachtzame man. Vit f Sinntn. violet niet gviii'l, zeer ruim, en weelderig van plooi. zo vals. . Pat was rreer geweest ian 'n vraagiii-'l-\u!du weg. Dut was geen plagen geweest zonder benul! . .. Ma.ir hoe konden zij het weten?... Hij was l (V.: h Al over de zes jaar terug ja. zes jaar. en nooit had een mens hem zo iets gezegd... h ij-ze', f had er nog i.immer een woord over geuit... nog nooit... Als ze 'm nu bcduveldun moesten ze 't maar zeggen... Kn tóch . . die ogen van Toontje hadden gestaan alsof ze alles wisten... Hoe kon dat. . . hoe was Out mozelik? Ja, < iod-wee-, hij had misschien wel iemand gesproken die ook in Indiëwas geweest. . . Wie z( u dat zijn.. . en die dat wist! Als Klaas Kif nu nog leefde ! .. . Die Klaas Kif.. . Daar zag-ie zijn kop weer, dreigend met kwade donkere ogen... drei gend als immer. Het was net als liep bij achteruit steeds zijn felle ogen op hem richtend. . . Nu ver dween ie, geheel-weg als ten vuur dat wordt gedoofd... Maar daar stond-ie alweer ... verweg in de dauw, groot als een leus, met wilde gebaren en woedende trekken op z'n k wade kop. O, in zijn geheugen ... in zijn mijmer, hoe zoet stond daar alles en vredig ... en toch hoe werd alles vloekend en eindeloos treurig als Klaas Kif zijn denkeu kwam storen. En (iod ! deuken kon hij niet of Klaas Rif rees op als een monster... en werkeiik, als tast bare dingen om hem heen. . . . Daar stond ze mut haar liefste lach en hetzelfde woord van iedere avend: Kom m'n koning en hter, uw bruid zal zingen een lied van grote trouw. . . Hij hoorde zijn kin l lachen, kraaien van genot, en zag hoe het de handjes hief en de (iji:e armpjes... ze duik bewegend als wilde het viiegen. . . Voor zijn bamboes-woning, tusstn de palrai-n was het ah een schilderij, als een gebed zo vroom en heilig. Van de heuvelheliing achter zijn huis blèrde zijn geit. Hij ging ze halen. Watithra stond aan den voet des heuvels te wachten niet het kind op haar arm. Daar verscheen, ineens als een tijger, Klaas Kif, snelde op haar toe en schreeuwde: Kom met me.... kom mee! Hij hoort het duidelik als een donderslag en ziet kiaar als de zou dat het Klaas Kif is. . . Klaas Itif met z'n kwade ogen die altijd turea en gluren. .. met zijn gluipende kop. ' En liij «il van de he'.ling snellen om bij hnar te staan eu haar te dekken met zijn lichaam.. maar zijn slobk >us vtrwart zich in l.<.-t '?. u.v der teit, hij siruikelt, valt, rolt }-'i;i-.:i'' en slo'end ir.et de gtit van i!e heln;,' raar omlaag... hooit gegil en geroep en ii,eens daarop e-en schot een zwaar schot als van een hagelpitroon. Hij heft zich oioeilik en zwaar ais in een nachtmerriedroom, valt- weer verstrikt in het touvv, echeuit en sleurt als een -waanzinnige, wied rukkend, sleept de grit met zich mede, ho peloos langzaam als een galeislaaf zijn kluis ter, eu ais hij bij Watithra komt ligt zij bloedend en dood met haar dood kind in do armen geklemd. . . . l!:ued ziet hij van Watithra. bloed van zijn k.n,l en hij zweort do geweldige eed bij haar bloed dat Lij bloed moet zien van Klaas Kif of sterven.... De costumes zijn vrij gefantaseerd op historische costumes uit 1500. De ni-proloog, een costuum on?eveer 100 jaar later, ten einde dit geheel apart te houden van het stuk. De La'celoet. In costumeering in twee hoofdkleuren gegroepeerd, 't geslacht ran de Lanceloots en dat van den Ridder. Linceloot, matgroen met oranje en een roode mantel. De Moeder, zwart met oranje. Re'mout, klimopgroen met oranje. Sundrijn, wit met appelbloesern. De J^dder, blauw met bruin. tfandrijii, later wit met blauw. De II jsc/iliuedere, (boschwac.iter) bruin met b'auw. Het tooneel ia door de twee kasteelen ver anderbaar, zoodat men bij changement een verschillend achterto meel heeft bij een zelfde voortooneel. Het licht mo-:jt hier veel d jen, om alles te laten uitkomen zoouls wij tiet ons hebben voorgesteld. (Ingezonden). In zoo langen tijd was ik er niet geweest, in de wijde hal: ze had nog datzelf ie feestelijkingetogene door 't hoog hangen van de honderde vlam -netjes-kroon aan de zoldering, da grijze detüg-leelijke pilaren, die 't balkon ondersteunden, de kudde wijnroode wachtende stoelen, het plechtige oilicieele podium als'11 reuzeiitooubink. En de meiiseb.eu, bij troepjes z:'ch de zaal iu draaiend, onverschillig pratend over nog onverschüiger dingen om zich een hruiing te geven, te degelijk als ze zijn om het eutieé-maken" (ou 't hun als Hollan ders niet is aangeboren) to willen leeren. Ka terwijl ik mij erop betrap:e, dat ik. pas in 't land lern.^, onbewust weer den, vader'andschen maatstaf aanlei, en ondanks de afwezigheid van smaak, toilet en preciespassende rnannenkleeding, geen der bezoekers te laag taxeerde, kwam op 't podium, zwart mannetje na zwart mannetje door da deurkier wippen ea suxkelde de trappen af, die indeitijd zoo genaakt zijn, dat elk, die ze af laait geschokt wordt in zijne iichaamso\ emiiging, elk did ze opklimt scheenbeeiïen schendt; Klankengewirwar, groen-en geel voor de ooren, 'i stemmen van violen, ce.len en blaasinstrumenten op 't podium, alles doorelkaar-heen: rèt 'n beginnen! auteur die ge laciitenge\vriemel niet weet te ordenen. K311 gerekte toon, de benepen klacht van de hobo, dunrneert nu en dan: zij getft den ai.d;:ren instrum riten den toon aan, quasie klagen t onderworpen, toch pretentieus 't wéttnj, als was zij de zuiver nde zelve. Stil. ... 't klanken-metaal werd al in vorm gego en . .. 't. orkest speelt breeduit, vullend de wijde hal, met dit wonderlijke il.u.lum, dat kiuipt \vii a r het niet-gaan en kan, en zich door geen duizend woorden en geen m;liioen goed-gestyleerde zinnen laat uitdrukken, om dat Muziek volgens Schopenhauer het absolute fundament aller dingen uitdrukt. ...Had hij slechts n lichte schaduw Uit zijn pein/.en schrikte hij op door het loeien van een koe uit ie vage dauwnevel, keek schuw om zich heen, alsof hij bevreesd, was, dat iemand zijn gedachten kon hebben afgeluisterd.'... Maar niemand liep achter hem en de andereu liepen zo ver voor hem uit dat hij hun lome stemmen bijna niet meer kon horen . .. Bloed van Klaas Rif... Hij heeft zijn eed gehoulen en daarom, lijkt het wel als ziet hij immir zijn dreigende ogen wanneer hij alleen loopt. S:nds die dag van zijn wraak is geen aveud gekomen of hij heelt Klaas K:f gezien.... altijd niet dreigen ie gebaren Zelfs in de maan heeft hij zijn kwade kop gezien. Maar zijn eed heeft hij gehouden, en gewroken Watithra'a bloed en dat van zijn kind. Dat was een vervaarlike avend toen hij zijn eed gestand deed, en hij heeft er al zijn moed voor nodig gehad... Me.t z'n tweën stonden ze op wacht . .. -hij en Klaas Rif, in de nabijheid van een vijan lelike benting Iie ver scholen lag onder de donkerte van de nacht en zwarte brede bladeren van eeuwenoude bomen. Zijn hart had hem gepeperd en gespannen als wilde het in stukken spatten en hij had elk ogenblik gevreesd dat het breken ging vóór hij zijn wraak zou hebben gekoeld.... Eu hij had staan beven op z'n voeten dat Klaa? Kif hem ten laatste had gevraagd of hij de koorts had ... of bang was bijgeval... Toen was hij op hem aangedrongen, berekend-snel a s een kondor op z'n prooi, had hèai zijn geweer uit de handen gegrist met 'n geweld en heftigheid, dat het 'n w ondervau-God was dat 't niet afging. Van schrik en beteutering moest Klaas li:.f verlamd zijn geweest en stom, want hij had geen kik gegeven en geen roet verroerd. Klaas K.f, had hij gezegd, jij bent de moordenaar van Watithra en mijn kind ? dat zal je dood zijn wan! ik heb het gezworen bij haar bloed... Ik geef je een minuut tot voorbereiding, dat is genoeg .. . voor een JJelt als jij bent.. . Heel de wereld was als verdienen voor hem geweest vonken hadden gesterreld voor zijn oogen... . Watithra had naast hem gestaan, met het kind op de arm... als een wraakt ngel met lachend gelaat had zij naar hem opgezien, en met bevelende gebaren gewe:eu op Klaas Rif... Hij beefde thana nog... als hij dacht hoe hij sidderde die avend, toen zijn wraakdiift op hem neersloeg als een orkaan op ten plant. Dan had hij ineens zijn geweer afgeschoten op Watithra's moordenaar, die neer was ge vallen ais een blok hout. Uit de benting was een gehuil opgegaan, was geschoten iu het wilde-weg, en int t kameraden die kwau&n aangesneld lal hij een inval gedaan. , . hij had gestreden als een krankzinnige, had zich dood willen vechten, want \Vatithra was jubelend naast hem gegaan, en bij haar had hij willen zijn ! Doch ze hadden hem zelfs uict gedeerd, een inedalje had hij gekregen om zijn dapper g'-drag. . . en Klaas Kif was gevallen... door een vijandelijke kogel ... . . . En nu hadden ze hem gevraagd c f hij in Indiégeen aardigheidje had achtergelaten, dat gebeurdu wel meer ... of hij er geen aardigheidje had ac. tergelaten !... (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl