Historisch Archief 1877-1940
DE A M 3 T KR D A MM ER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1C66
van een verhooging der wedden voor de
enderwijzers van bijstand, gelijk hierboven
werd bepleit, een misstand het gevolg zal
kunnen zijn. Indien n.l. een dergelijk onder
wijzer valt in de termen van art. 24, derde
lid, en van art. 26, achtste lid, dan wordt
zijn minimumwedde respectievelijk met
f 200 en ? 50 verhoogd. Heeft hij tien
dienstjaren vervuld, dan zal dus, volgens
het wetsontwerp, zijn belooning ten minste
? 675 + f 200 + f 50, dat is dus f 925
beloopen, een bedrag, dat na 15 jaren dienst
f 1000 en na 20 jaren dienst tot f 1075
stijgt. Bij bevordering tot schoolhoofd tel
len, ingevolge art. 26, derde lid, de reeds
volbrachte dienstjaren niet mede ter bere
kening van de alsdan te genieten minimum
wedde. Deze beloopt in de gemeenten; be
doeld onder A van art. 26, eerste lid. sub
lo. f750, of vermeerderd met liet op /'lóO
te schatten genot van vrije woning /'900;
na 5 dienstjaren als hoofd stijgt ze tot ?950,
na 10 tot /' 1000; ra 15 tot 'f 1050
Dientengevolge zou de bevordering tot
hoofd finintieelen achteruitgang kunnen
meebrengen."
. Welnu, wat zou dat ? Als iemand uit
vrije verkiezing deze, voor sommigen zoo
begeerlijke, betrekking aan wil nemen of
Kever op wil zoeken, ach dan zal hij
zich dien aanvankelijk minder gunstigen
,finantieelen toestand immers graag getroos
ten ; vooral, daar hij weet, dat hij toch ten
slotte finactieel vooruit gaat. En bovendien
bestaat deze toestand of müstand, zooals
Mr. Hink zegt, tegenwoordig evenzeer. Elk
Amsterdamsen onderwijzer, die naar de be
trekking van hoofd op een kleine
plattelandsschool solliciteert, weet, dat hij daar
finantieel achteruit en gewoonlijk zeer veel
achteruitgaat, zoo hij daar benoemd wordt.
.En toch ziet men nog vaak onderwijzers
dezen misstand" zoeken.
Hierover kan de Minister dus gerust zijn,
doch dringend noodigen we hem uit, nog
eens te denken over 't aanvangssalaris. En
.ook de perioden van 5 jaar duren te lang.
De behoeften stijgen veel sneller. Een en
ander zij den Minister en den vertegen
woordigers nog eens ter overweging aan
bevolen.
We sluiten met de woorden, gesproken
door den heer Jhr. Mr. A. F, de Surornin
Lohman .in een der zittingen van de 2e
Kamer: -,De Lagere srhool is nog iii«.t,wa
:e zijn moet en kan. Allerlei omstundiijhed-n
werken daartoe mede. ^'iet liet minxt de
treurige fuianticele positie, waarin men tio/j
altijd, tut SCHANDE van Nederland, honder
den, ja duizenden onderwijzers aan de open
bare lagere scholen laat terkeeren?'
S t. Annalaad. C. JYAUUEDUK.
Haapctie trieven,
Vrede.
Een mooi woor j, het woord vrede. Yondel
had er niet genoeg aan om het uit te jubelen,
dat de oorlog met Spar je was geëindigd.
Men zingt al pais en vree" 1), en 't
bastaardwoord pais moest, naar
oud-Hol1) In de uitgave van J. A. Verkuyl.
umumiiiiiiii
W AT l T H RA,
DOOR
KEES MEEKEL.
I.
Midden in de vlakke polder, daar was de
arbeid der hooiende mannen... klein als
kriel-dingen in kinderepeelgoed stonden ze
tr ... druk en zonder geruchr.
Er triagde een aak door een tocht een
man liep gebogen te trekken de bruine
zeilen hangende slap en zonder stuwing...
En er vloog onder de hoog-welvende lucht
een grote grijze vogel met brede stille
wiekeglag hield soms zijn vlie^slagen in, zweefde
voort op zijn gestrekte vleugels hief zich
op als met een schoudertrek, en vloog lang
zaam verder onder de blauwe hemel, zonder
wolkje of nevel, boven de roodbepande
huizen bedaard, langzaam, zeilend af-ec-toe.
Dat was het enig grote bewegen in de
vlakte, waar de zonnegloed tintelde hoog en
alom in de blinkend blauwe lucht, waar ze
trillende stond over gras en ros-rode stengels
der opgeschoten zuring en speelde als een
wasem op het blakerende hooi...
En het was zo stil in de grote hitte die
op alles hing dat het suisende was over. de
vlakke velden zo onbewogen stil in de
roerloze lucht dat zelfs de popels orn de lage
hoeven zwegen hun gezwatel van staag onrus
tig blad. Uit de huizen klonk geen levend
geluid, geen lied ran een moeder of schrei
van een kind; geen tchooljongen
klompkletterde over de keien van de straatweg...
en zelfs de voorhamer rustte in de smidse
van zijn eeuwige smeedslag.
Midden in de stille smeltende hitte was de
arbeid der mannen. Maar geen lied klonk
op uit de hete vlakte, geen lachen der hooiers
of 't wetgeluid ener zeis.
Ze werkten, zwijgend om de hitte, in het
hooi ? sloegen, in rij naast elkaar, met hun
barken het zondroge hooi in lange wiersen,
die lagen over het gelijke land als slangen
gekronkeld.
Gloeiend-heet, zeiden ze soms, het hooi
knapt van de hitte l
'n Enkele maal vaagde er n met
boezeroenmousv of rode zakdoek het zweet van zijn
voorhoofd, stond even stil, puf-blies met
vooruitgestoken lippen als wilde hij de hitte
van z'ch jagen ...
Alleen Jaap werkte alsof er geen gloeiende
zon in de hemel stond.. .. Hij was ook in
Indiëkoloniaal geweest !
Als de mannen het hooi op wiersen hadden
geharkt, zetten ze hopen.... Eik stond voor
een wiers.
Ze duwden met hun vorken, schuivend
ea wringend het losse hooi tot een grote lok,
prikten het knoersend aan da vorketanden
vast, dat het als saamgeregen zat, e a droegen
het op hopen.
Ze sleepten of droegen het hooi, getild op
hun vorken, naar de hopen; en het fijne
hooi-krok viel uit de lokken, kleefde zich
vast op hun zweterige gezichten, jeuste
en kriebelde met de kleine donderbeestjes,
dat het hun las'iger werd dan al de zware
arbeid. Zo zwoegden ze de hele middag en
het was schroeiend heet.
landsch spraakgebruik, 't imheemsjhe woord
voorafgaan en versterken.
Vrede!
Op l Augustm, naar zich laat verluiden,
zal hier in den Haag op de annexen van
Zorgvliet de eerste steen gelegd worden
van het vredespaleis, dat reeds vóór zijn
geboorte den vrede verstoorde, en onrust
bracht in heel de bouwkundige en staat
kundige wereld.
Maar waar ter wereld kan men vrede
houden al i men over vrede schrijft of spreekt
of zelfs er aan denkt of dott!
Klinkt 't ons immers niet belachelijk
in de ooren als we von Bülow in den
Rijksdag hooren verklaren, dat het spre
ken op do Vredesconf'erentiöo\cr
vredesbelangen geen kalmeeri-inle werkirg op
den internationalen torstand heeft uitge
oefend," en herinneren \vo ons niet
Itusland contra Finland en Enge'and contra
Transvaal.
En wat zal nu het Yredespileis te weeg
brengen, waardoor van den oorsprong af,
niets dan owvrede is geboren geworden r1
Doch we dienen het alles af te wachten,
immers, terwijl men op wereldvrede zint,
versterkt men zich voor weer en
tegenweer, en kan niet eene dubbeltje gemist
worden op de oorlogsbudgetten omdat naar
mate inen den eeuwigen vrede wil
propageeren, 't ontvlammen van den oorlogs
fakkel nabij is.
Vrede!
's-Gruvenhagt'' maakt zich al op om in do
schoone bloeimaand maatregelen te nemen
teneinde met vrucht onze nmtrone de n bons te
geven, door de Provinciale Staten om to wer
ken, en en passant, want dat gebeurt hier in
den Haag nooit ernstig, enkele zoete Raads
leden uittedrijven. De periodieke gemeente
raadsverkiezingen hebben altijd door de
Staten- en Provinciale Statenverkiezingen
te lijden gehad. Het geld is dan op, en
zoo komt het dan ook, dat de zoete jongens
zich nooit heel ernstig' ongerust maken
over het verliezen van hun l! tadszetel.
Bovendien vjelt ons Haagsch publiek niet
veel voor gemeentepolitiek. Ke-u zaak niet te
verwondeien als men weet,dat er reeds kunst
en vliegwerk voor noodig is om de kiezers
voor de statenverkiezing naar de stembus
te drijven, en men hier eerst sedert enkele
jaren eeni^szins warm is geworden voor
de Provinciale Statenverkiezing. Dat alles
weten onze raadsleden, wier kerfstok vol
is, en daarom doen zij niets om /tnin, mat
zie zooveel" te ontlasten.
Ja, in>Jien de vrijzinnige
kiesvereenigingen de handen m een sloegen, dan
zou dat beentje ilchte imar we n se h kun
nen volbracht worden, maar de hoeren
gunnen elkaar 't licht iu de oogcn niet,
en op 't pa)>ii'i' is 't woord
t>tnii<-iin.'epkiinj heel mooi en veelzeggend, maar in
de practi.jk verliesf het metrendoels alle
waarde. Bovendien is 't beruchte
nifbrnidinijaiilaii onzer gemeente ter ruste ge
bracht. Het is overgebracht naar de
teekenbureaux van itic/n Berlage, en de flauwe
poging der oppositie om hem te ccarteeren,
is gelukkig verijdeld geworden.
Het ko t ons een boel geld, maar alle
oorlogvoeren geeft een duren, niet steeds
duurzamen vrede, en zoolang het neen
Als een klok biemende luidde door de
gonzende vlakte kwam er een jongen het
veld ingelopen.
In de eue hand droeg hij een blauw-ge
ruit pakje, in de ander ten blinkend-blikke
kruik.
En hij floot, dat het klonkalsokarino-gefluit.
Als de jongen bij de hooiers k ivam staken
ze hun vorken in de grond en legden zich
neder in de uitgetrokken schaduw van een
grote hooi-hoop.
Da's warm! zei een knecht. Oef!
Ze kregen ieder een gedeelte brood en een
kroes koiiia.
Hu! wat is die koffie brandend!
Goddelijk droog hooitje! meende de baa°.
Best... 't kan niet beter ... we hebben
van 't jaar 'n zeldzame boun'.
Als we 't maar droog binnen krijgen !...
Nu moet je zien, sprak de daggelder,
wij zweten, dat we geen draad droog hebben
op ons lichaam... en Jaap zit er bij alsof
er niks gebeurd.
Ja, zei Jaap, van warmte heb ik niet
gauw hinder.
f 't daar in Indiëveel warmer was. . ..
Jaap dronk zijn kroes leeg, wierp 'm
achteloos neer en keek naar de strakblauwe
lucht.
Veel warmer? 'tl?, er anders hels-heet.
En weet je ; de hitte is aanhoudend ... ga
maar na: zes maanden lang aan een stuk
waait de droge moessoen.
Maar, zo iets heoben we hier ook...
drie maanden zomer . . . sprak de daggelder.
Ze lachten allen dat het schalde door de hitte.
Toontje, Toontje, sprak de boer, weet
je 't weer beter?
Nte baas, maar zie-je. . . Zomer hebben
we in Holland ook ... n al noemt hij dat
EU al moesie, ik zfg maar zo: mijn thee is
evengoed als jou sait'raan.. .
Doch Jaap sprak niet meer, hield de
ogen starend gevestigd op de afgemaaide
grasstoppels. De anderen spraken over warmte
en onweer, Iiid:e en hooibouw. . .
??\V~at zit jij te sullen, Jaap? vroeg de
boer. Hij schnkte wakker ui j zijn droomerij
verrast, als iernaad die vergeten is te
zijn «aar hij is.
Denk je soms om je mei.-je, gekte een
knecht.
Heb je bij geval zo'n aardigheidje in
Indiëachtergelaten, vroeg bijster-einstig
Toontje, de kleine lach-grage daggelder.
Doch fel trilden Jaaps ogen hen tegen,
fel en kwaad dreigend dat Toontje er van
schrikte en zijn verbouwereerdheid verborg
achter een benauwd hoesten en kuchen, als
verslikte hij zich ain de koflie.
Ja, zo'n aar iigheidje slattn ze wel 'ns
meer in liidie achter, herhaalde de baas;
doch hij zweeg ineeLS en sloeg zijn ogen
neer, als Jaaps felle blik drong in de zijnf.
Wat die Jaap toch scheelde . . . hij was al
zes jaar lang bij hem in de hooibouw...
maar zulke ogen had hij nog nooit laten
zien...
Jaap tuurde weer voor zich uit, en de
mannen gluurden van ter-zij nf.ar liem op,
met schuwe ogen v jl nieuwsgierigheid.
Wat Jaap toch ineens scheelde ... er hing
zelfs 'a traan te glinsteren in zijn zwarte
snor. ..
We moeten weer aan de slag, jon gen s!
zei de baas. Zo strakkits is 't aveu.J t;i 'i
hooi donig.
milliarden zijn, mogen we tevreden wezen.
Strijd is er tegenwoordig overal, maar
voornamelijk in den Haag is men al heel
strijdlustig. De kerkelijken zijn ook al op
't punt om in twee kampen verdeeld te worden,
en al mompelt men nu nog zooveel, dat
de hoogste macht in den Staat haar
vroiwelijken invloed wel heeft willen aanwen
den om de geschillen bij te leggen en ean
brug te slaan voor de elkaar vorketterenden,
toch gelooft men niet ernstig aan vrede, die
bij den godsdienst juist zoo zeer past.
Het spreekt van zelf, dat de als het ware
uitgesloten meer modern denkende leden
der .Nederl. llerv. Gemeente hun slag heb
ben willen slaan, om eeni»e plaatsen in het
kiescollege te veroveren, maar liet is hun nog
niet gekikt. Toch staan hun kaï^on in de
toekomst niet slecht. Verdeeldheid bij tle
eene partij dott do andere zooveel te ge
makkelijker overwinnen.
Ook op een ander vrudegebiel is de oor
log in vollen gutig. Het geldt Oranje
Nassau-oord, en het handhaven i'i tiul
pri.r, van een adellijke dame met
burgehjken naam ter wille van een adellijken
president-curator die niet schijnt te kunnen
inzien, dat (/«jiuiidigeii in iie eerste en
voornaamste plaats aangewezen zijn om to
beheereii een herstellingsoord. De prijs dio
er bij verloren wordt is het deskundig per
soneel, plus de patiënten, en bij deze pari
ijquaestie voegt zich nu eene andere tusscheu
deskundigen onderling. De eeu zegtUranju
Nassauoor i is niet geschikt voor herstellings
oord; 't is laag 11111; 't is zelfs een ongezond
oord. De a-ideie spreekt dit tegen, en op
deze wijze wordt Oranje Nassauoord ver
moord en is de gamche schenking, alsmede
al het geld dat er door de natie voor bijeen
is gebracht een nutteloos en doelloos iets
geworden. Wat zal liet einde zijn? liet is
te wenschen, dat wijze raadslieden der
Koninklijke Vrouwe, eerder beziUtor van
het goad, in overweging zullen govcn 0.11
het buitengoed tot openbaar rulkx)ittrk in
te richten. Moge dit lenkbeeld verwezenlijkt
worden.
Meer oon kalnia strij .1 wordt er dazer
dagen in den Haag gestreden, nu het park
Zorgvliet in 't ijehe/ui voorbestemd wordt
om gemeentegrond te worden, en dan zou
naast het Vreiesj aleis het
^\v.\.'.\\v.ijeinee>itt'i>tu.i'.:,iM verrij'.cu. Wat er van waar is, of
wat er van gebeuren zal; zetter, zet als ju
blieft 't ce ^V. vraagteekeu, dat go iu u-,r
kast" hebt.
lltrt denkbeeld schijnt onder de Raads
leden ovenvogon te worden, maar wat over
wogen \\oi'ilt geeft strijd, en eerst na dien
strijd kan de vrede gettekeud worden. Hut
raadslid Vtgtül z*l 't .zaakjo wel commis
soriaal willen maken, en als dat gebeurt
dan zullen we in de ^le eeuw wel g.-ree.l
zijn, of nog kiexei moeten tusscheu piurnün
en nog eens plannen. Wat men hier doet
is altijd lult' werk. Pas is de
psnsioonverordening voor de weduwen en wee/en
onzer stedelijke ambtenaren tot stand ge
komen e 11 op zijn be.-t in werking gestel-l,
of men ii er op bedacht om de grondslagen
te h<r;ir'/', en nog is men in Jang niet ge
reed met do uitvoering der motie \\ arneke,
waardoor lOuCi1 ambteLaar zeker \vonit van
eene geleidelijke opklimming zijt;er wedde.
Jaap spiong op, greep zijn vork e:i begon
voor de andeiim te werken, ais iejiaud d,c
haa^ heef i, zo gerept.
L'e knechten en dd boer wisten niet wat
te denken. . .
Wat was dat wel voor '11 gril?... 't Was
toch 'n heel go A oon ding iemand 'm te
plagen met '11 mei>je , . . Ja.ip had er immeis
niet eens n!
Wat smoes daar wel achter zat? I);e lui
uit Jiulie hebben a.tijd zulke eigenaardige
nukken. . .
En Jaap.. .
Nu was hij al zes jaar uit Indiëterug...
En gingen ze hem nu vragen over aardig
heidjes die hij daar achter gelaten had ?
Dat zou de duivel! ...
Hij werkte en wilde niet decken.
De zon-van-de-dag die zo gloeiend bleek
aan de lucht had gedaan en gevierd met
haar stralen, was nu gezonken in de tere
omhelzing van avend eu dag aan hel rode
horizont-strand verdwenen als ecu schip in
verre koers.
En uit de sloten steeg de witte dauwdamp
als wasem op tn kruifde uit over de vlakke
velden als een koele, frisse tocht.
De bomen van de straatweg in do verte,
en de hoeven, laag liggend onder de hoge
olmen en lieden eu popels, werden als
oiusluitri van de ;lamp, die waduwend
uitfitreek van weiden en water, en alle gestalten
doezelden weg op dd weiden in dj vage
schenier>chiju van de vallende zomenutnd.
ba! jongens, genoeg voor vandaag! ii--p
de baas, slak zijn hooivork in de grond en
nam een pruim tabak.
-- Jaap ! rirp hij, mummelend-dof, de mond
vol dio^e tabak.
De knechten legden een Uatste lok hooi
op hun hopen hurkten zich bij de boer
neer in het dauvvklamme gras. wisttii zich
liet zweet van het gelaat en kflstn naar
Jaap, die nog arbeidde aan zijn hooi-hoop.
Wat scheelt Jaap vandaag, vroeg er t-en.
Die komt wel.' meende de kltine dag
gelder, laten we maar vast oplopen . . .
Ze dronken terst nog, beurt u m buur', uit
een driukenskruik en stonden op.
Bah ! wat is dat water lauw !
Jaap, moet je nog diinktn? riep een
knecht.
Neen, gooi maar weg.
De knecht Htt het water met
kiokkenddruk geluid uit da kruik lopen.
Da t hoor je in du kerk; niet.'
Ze bonden i.uu blauwe kielen als doeken
om de hals, wierpen harken en vorken
o.11de schouders en liepen in brede rij uaa.-t
elkaar, moe-langzaam naar de hoeve, die, als
in zee een scr.ip, Ui g m de vaae avi :i '.(lauw.
Ze sprakfji van hooibouw en ZOÜ.KT eu
gedempt-zacht over d« wouderlike Jaap.
In het dauw-beslagen gras liepen hun
klompen een jij strepen als wagesporen of
voren van reu ploeg, zo lag de dauw op 't veld.
Achter hen aan liep Jaap, eenzaim mij
merend, een hark op ds schouders en de kitl
om de hals, als <ïe andere mannen . . .
Of hij geen aardigheidje in Indiühad
achtergelaten... 'dat gebeurde wel ir.eer . . .
of hij gten aardigheidje in IndiëLad ach
tergelaten. ..
'Wat hadden ze bul^eld met dio vrna^I
Dat werd zo geheimzinnig gevraagd... en
die ogen van Toontje slopen zo verdacht eu
En vanderechlspersoonlijktoid, waardoor de
willekeur gebroken zal worden, hoort men
heelemaal niets! Doch geduld overwint
alles. Als de kiesvereenigingen er eindelijk
eens toe willen komen haar taak ernstig
op te vatten, dan kan uit den strijd no£
eens eene langdume vrede geboren worden,
en zal alles zijn boter tot den boórn."
IHHIHtMniHIIIIHIUHtlllMIMtllllHIIIHHItlllllMIIMMIIIIHIIIflIIIII
Zorr.erspelen,
onder leiding van Wiilem Rooyaards
en Eduard Veikade.
Aai de herren Wiilem lïoijaard> e.n Eduard
Vei'kadt gevraagd, van welke optalting zij
bij inrichting van tooieel en bij
aankleed ng der person n zijn uitgegaan hebben
z'ij de vriendelijkheid gehad de v.ljende
niededeeliny te zenden,
Waar tvaarschijn ijk in vroeger tijden de
K'ckurlic" is opgevoerd op een tooneel met
dtie verdiepingen, heiben wij ons decors
gtb'acht op het p!atte vlak.
Het vóe'ti tooneel beduidt de aarde. De heele
achterwand is afgescheiden door de blauwe
lucht en de poort, die naar den Ileinal leidt,
eu vóór deze middelpoort do pu', aandui
dende wat onder den grond is; rechts van
da Hemelpoort da kerkelijke, links de
were!d-che poort.
De stem van Gil en de engelen komen
van uit den hemel; de dood komt op uit de pul;
Klckerlic, gtielrciap, inaghe en neve''uit de
wereldsche poort in zware costuurns. zoo ook
't goet, cracl.t en schoonheid1', zij njn meer
stoJI'ölijk, dan vroeschap en de vief sinnen.
Deugd, keuuitse en Biechte, als gee-telijke
abstracties, in dunne witte gewaien, verschij
nen uit de kerkelijke poort.
Nadat E ckerlic zijn boetekleed heeft
ontvangi-n 'm de kerkelijke poort, en ten slotte
alleen zijn deu^d de hernelsche poort ingaat,
waar zijn stotMijkheid in de put verdwijnt,
g 'at kenui-se, (^uloof) een der yoorpoorten uit
tot anderen.
i.'ezclfje principes zijn in acht genomen
voor do kleuren van het kosiuum.
De I);>o ', een vaal grijs paar.-ch kleed, zeer
wijd en met lange plooien, waardoor het
lichaam zooveel mogelijk verdwijn'.
Gf-i'lfi'lmp, slaniengi't en niet f o l rood,
cenigs'.ii;s vloeken ie Kleurencombinatie.
Mmjif en ttere, iu bloeirood en blauw met
grijpende fleuren.
't ':<nl. zittend in een bloedroode baar,
zooveel mogelijk ineengedron^cn.
I>i'üjd. ki'iinit'e en bi.,:<'Iile, in zeer dunne
witte gewaden, met re-'oectievelijk lichtblauw,
goud^e; l en emaralt gro"ne ovetkloe.ïen.
Xciinmhtid, rozerood, Krarhi, oranje (trotsl
(voor behelp, daar er een ongeluk met het
oost uu m was gebeurd, gebruik trfi wij in
Laten een harnas). lVots.'V«/>, papagaügroen,
teu oude bedachtzame man. Vit f Sinntn. violet
niet gviii'l, zeer ruim, en weelderig van plooi.
zo vals. . Pat was rreer geweest ian 'n
vraagiii-'l-\u!du weg. Dut was geen plagen geweest
zonder benul! . ..
Ma.ir hoe konden zij het weten?... Hij
was l (V.: h Al over de zes jaar terug ja. zes
jaar. en nooit had een mens hem zo iets
gezegd... h ij-ze', f had er nog i.immer een
woord over geuit... nog nooit... Als ze 'm
nu bcduveldun moesten ze 't maar zeggen...
Kn tóch . . die ogen van Toontje hadden
gestaan alsof ze alles wisten... Hoe kon dat. . .
hoe was Out mozelik?
Ja, < iod-wee-, hij had misschien wel iemand
gesproken die ook in Indiëwas geweest. . .
Wie z( u dat zijn.. . en die dat wist!
Als Klaas Kif nu nog leefde ! .. .
Die Klaas Kif.. . Daar zag-ie zijn kop weer,
dreigend met kwade donkere ogen... drei
gend als immer.
Het was net als liep bij achteruit steeds
zijn felle ogen op hem richtend. . . Nu ver
dween ie, geheel-weg als ten vuur dat wordt
gedoofd... Maar daar stond-ie alweer ...
verweg in de dauw, groot als een leus, met wilde
gebaren en woedende trekken op z'n k wade kop.
O, in zijn geheugen ... in zijn mijmer, hoe
zoet stond daar alles en vredig ... en toch
hoe werd alles vloekend en eindeloos treurig
als Klaas Kif zijn denkeu kwam storen. En
(iod ! deuken kon hij niet of Klaas Rif rees
op als een monster... en werkeiik, als tast
bare dingen om hem heen.
. . . Daar stond ze mut haar liefste lach en
hetzelfde woord van iedere avend: Kom m'n
koning en hter, uw bruid zal zingen een lied
van grote trouw. . .
Hij hoorde zijn kin l lachen, kraaien van
genot, en zag hoe het de handjes hief en de
(iji:e armpjes... ze duik bewegend als wilde
het viiegen. . .
Voor zijn bamboes-woning, tusstn de
palrai-n was het ah een schilderij, als een gebed
zo vroom en heilig.
Van de heuvelheliing achter zijn huis blèrde
zijn geit.
Hij ging ze halen. Watithra stond aan den
voet des heuvels te wachten niet het kind
op haar arm.
Daar verscheen, ineens als een tijger, Klaas
Kif, snelde op haar toe en schreeuwde: Kom
met me.... kom mee! Hij hoort het
duidelik als een donderslag en ziet kiaar als de
zou dat het Klaas Kif is. . . Klaas Itif met
z'n kwade ogen die altijd turea en gluren. ..
met zijn gluipende kop.
' En liij «il van de he'.ling snellen om bij
hnar te staan eu haar te dekken met zijn
lichaam.. maar zijn slobk >us vtrwart zich
in l.<.-t '?. u.v der teit, hij siruikelt, valt, rolt
}-'i;i-.:i'' en slo'end ir.et de gtit van i!e
heln;,' raar omlaag... hooit gegil en geroep
en ii,eens daarop e-en schot een zwaar
schot als van een hagelpitroon. Hij heft zich
oioeilik en zwaar ais in een
nachtmerriedroom, valt- weer verstrikt in het touvv,
echeuit en sleurt als een -waanzinnige, wied
rukkend, sleept de grit met zich mede, ho
peloos langzaam als een galeislaaf zijn kluis
ter, eu ais hij bij Watithra komt ligt zij
bloedend en dood met haar dood kind in
do armen geklemd. . . .
l!:ued ziet hij van Watithra. bloed van
zijn k.n,l en hij zweort do geweldige eed
bij haar bloed dat Lij bloed moet zien van
Klaas Kif of sterven....
De costumes zijn vrij gefantaseerd op
historische costumes uit 1500.
De ni-proloog, een costuum on?eveer 100
jaar later, ten einde dit geheel apart te
houden van het stuk.
De La'celoet.
In costumeering in twee hoofdkleuren
gegroepeerd, 't geslacht ran de Lanceloots en
dat van den Ridder.
Linceloot, matgroen met oranje en een roode
mantel.
De Moeder, zwart met oranje.
Re'mout, klimopgroen met oranje.
Sundrijn, wit met appelbloesern.
De J^dder, blauw met bruin.
tfandrijii, later wit met blauw.
De II jsc/iliuedere, (boschwac.iter) bruin met
b'auw.
Het tooneel ia door de twee kasteelen ver
anderbaar, zoodat men bij changement een
verschillend achterto meel heeft bij een zelfde
voortooneel.
Het licht mo-:jt hier veel d jen, om alles te
laten uitkomen zoouls wij tiet ons hebben
voorgesteld.
(Ingezonden).
In zoo langen tijd was ik er niet geweest,
in de wijde hal: ze had nog datzelf ie
feestelijkingetogene door 't hoog hangen van de
honderde vlam -netjes-kroon aan de zoldering, da
grijze detüg-leelijke pilaren, die 't balkon
ondersteunden, de kudde wijnroode wachtende
stoelen, het plechtige oilicieele podium als'11
reuzeiitooubink. En de meiiseb.eu, bij troepjes
z:'ch de zaal iu draaiend, onverschillig pratend
over nog onverschüiger dingen om zich een
hruiing te geven, te degelijk als ze zijn om
het eutieé-maken" (ou 't hun als Hollan
ders niet is aangeboren) to willen leeren. Ka
terwijl ik mij erop betrap:e, dat ik. pas
in 't land lern.^, onbewust weer den,
vader'andschen maatstaf aanlei, en ondanks
de afwezigheid van smaak, toilet en
preciespassende rnannenkleeding, geen der bezoekers
te laag taxeerde, kwam op 't podium, zwart
mannetje na zwart mannetje door da deurkier
wippen ea suxkelde de trappen af, die
indeitijd zoo genaakt zijn, dat elk, die ze
af laait geschokt wordt in zijne
iichaamso\ emiiging, elk did ze opklimt
scheenbeeiïen schendt;
Klankengewirwar, groen-en geel voor de
ooren, 'i stemmen van violen, ce.len en
blaasinstrumenten op 't podium, alles
doorelkaar-heen: rèt 'n beginnen! auteur die
ge laciitenge\vriemel niet weet te ordenen.
K311 gerekte toon, de benepen klacht van de
hobo, dunrneert nu en dan: zij getft den
ai.d;:ren instrum riten den toon aan, quasie
klagen t onderworpen, toch pretentieus
't wéttnj, als was zij de zuiver nde zelve.
Stil. ... 't klanken-metaal werd al in vorm
gego en . .. 't. orkest speelt breeduit, vullend
de wijde hal, met dit wonderlijke il.u.lum,
dat kiuipt \vii a r het niet-gaan en kan, en zich
door geen duizend woorden en geen m;liioen
goed-gestyleerde zinnen laat uitdrukken, om
dat Muziek volgens Schopenhauer het absolute
fundament aller dingen uitdrukt.
...Had hij slechts n lichte schaduw
Uit zijn pein/.en schrikte hij op door het
loeien van een koe uit ie vage dauwnevel,
keek schuw om zich heen, alsof hij bevreesd,
was, dat iemand zijn gedachten kon hebben
afgeluisterd.'... Maar niemand liep achter
hem en de andereu liepen zo ver voor hem
uit dat hij hun lome stemmen bijna niet
meer kon horen . ..
Bloed van Klaas Rif...
Hij heeft zijn eed gehoulen en daarom,
lijkt het wel als ziet hij immir zijn dreigende
ogen wanneer hij alleen loopt. S:nds die
dag van zijn wraak is geen aveud gekomen
of hij heelt Klaas K:f gezien.... altijd niet
dreigen ie gebaren Zelfs in de maan heeft
hij zijn kwade kop gezien. Maar zijn eed
heeft hij gehouden, en gewroken Watithra'a
bloed en dat van zijn kind.
Dat was een vervaarlike avend toen hij
zijn eed gestand deed, en hij heeft er al zijn
moed voor nodig gehad... Me.t z'n tweën
stonden ze op wacht . .. -hij en Klaas Rif, in de
nabijheid van een vijan lelike benting Iie ver
scholen lag onder de donkerte van de nacht
en zwarte brede bladeren van eeuwenoude
bomen.
Zijn hart had hem gepeperd en gespannen
als wilde het in stukken spatten en hij had
elk ogenblik gevreesd dat het breken ging
vóór hij zijn wraak zou hebben gekoeld....
Eu hij had staan beven op z'n voeten dat
Klaa? Kif hem ten laatste had gevraagd of
hij de koorts had ... of bang was bijgeval...
Toen was hij op hem aangedrongen,
berekend-snel a s een kondor op z'n prooi,
had hèai zijn geweer uit de handen gegrist
met 'n geweld en heftigheid, dat het 'n w
ondervau-God was dat 't niet afging.
Van schrik en beteutering moest Klaas
li:.f verlamd zijn geweest en stom, want
hij had geen kik gegeven en geen roet verroerd.
Klaas K.f, had hij gezegd, jij bent de
moordenaar van Watithra en mijn kind ?
dat zal je dood zijn wan! ik heb het gezworen
bij haar bloed... Ik geef je een minuut
tot voorbereiding, dat is genoeg .. . voor een
JJelt als jij bent.. .
Heel de wereld was als verdienen voor
hem geweest vonken hadden gesterreld
voor zijn oogen... . Watithra had naast hem
gestaan, met het kind op de arm... als een
wraakt ngel met lachend gelaat had zij naar
hem opgezien, en met bevelende gebaren
gewe:eu op Klaas Rif... Hij beefde thana
nog... als hij dacht hoe hij sidderde die
avend, toen zijn wraakdiift op hem neersloeg
als een orkaan op ten plant.
Dan had hij ineens zijn geweer afgeschoten
op Watithra's moordenaar, die neer was ge
vallen ais een blok hout.
Uit de benting was een gehuil opgegaan,
was geschoten iu het wilde-weg, en int t
kameraden die kwau&n aangesneld lal hij
een inval gedaan. , . hij had gestreden als
een krankzinnige, had zich dood willen
vechten, want \Vatithra was jubelend naast
hem gegaan, en bij haar had hij willen zijn !
Doch ze hadden hem zelfs uict gedeerd,
een inedalje had hij gekregen om zijn dapper
g'-drag. . . en Klaas Kif was gevallen...
door een vijandelijke kogel ...
. . . En nu hadden ze hem gevraagd c f hij
in Indiégeen aardigheidje had achtergelaten,
dat gebeurdu wel meer ... of hij er geen
aardigheidje had ac. tergelaten !...
(Slot volgt).