De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 30 juni pagina 3

30 juni 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 15C& DE AMSTERDAMMER AV E E E B L A D YOOR NEDERLAND. vöo-wval van Duncan's gewaad mogen aanBehouwen. Haar zeker, o zeker, woorden blijven by de zeldzaam jjle gebouwen van melodie en barmonie word»" en zinnen ... phrases." Eoerloos luisterde ik, voelde de macht weer van de zingende accoorden, fle mij be kende sterke macht..., toch ook nóg iets, iets vreemds. , Weggezonken waren de Iaat4e tonen; in de groote rui nte was het geluid voorbij ..., in mij begon 'c pas. De gulden golvingen in wisselende rhythmedeiüing ... ze bleven; ze wilden niet wijken, dien avond niet, dien nacht niet: ze bleven mij bij; het leek een schat en toch ... dat ?vreemde... da' mijn gevoel er niet sjhatryk mee was geworden ... wijl het niet van müwas en nooit zou werden. Oe rijkdom van het muziekpoëpm lag mij te ver van 't harte, te ver van mijn harte, te na aan dat andere, waarvoor hooge tem pels worden gebouwd, nog eeuwen, sinds het ophield te kloppen. De wondere schat sierde 't schoonst de mij vijaniige steenen ruim'e met de spitsbogige vensters, waardoor valt het onheil spellend gedempte daglicht, half ontluisterd door de stil-roode Ummen-peertjes ginder in de verre diepe nis. Ik voelde du meer en meer als een druk kende last en schoof van mij af, moeizaam, den zwaren schat, die de mijne ciet kon zijn. Zwak zoemden in mijn hoofd klokketonen na, klokkestemmen, die de taal spraken, door Telen hoog geschat, zijnde neergedaald van hooge torentoppen, met ijzeren kruizen ge tooid; de taal, die voor mij alle tooverinacht derft. Maar toen in triestigen morgenstond, de bleeke vlek van de zon achter zwaar-grijae volken, haar eersten, moeizamen gang begon nen was, droef neerziend op landen en wateren, is het leelijke doch onvermijdelijke gesuhiei: heeft zich de inkt van zwarte woorden in den stroomenden vloed gemengd, werden de gou len golven troebel, en de klokken overBtemd dcor gestamp van veel doordravende zinnen en 't snorren van nijvere dialektiek. Luister: Nog meer dan in de avond stemming", zoo schreef Diepenbrock mij, ligt het essentieel muzikaal m iinent van djn teks'. in de melancholie van den tusschenzin over de thörichte, aber siuse Liirm"; deze strijd tusechen het verstand en het gevoel, tusschen heden en tralitiq, maakt dit kleine stukje van Nietzsche voor my zoo aangrijpend actueel; dit is het tragische bestanddeel dat aan den lyrifchen monoloog de dranratiei geeft, waardoor m. i. de muïiek recht van spreken krygt, en haar oppermac'it boven het enkele woord hier kan staven". Van na dichten gewaagde ik. Diepenbrock doet meer, raar men weet. De muzikale kuns'enaar gaf een antwoord op de vragen, ?waarin Nietssche's onUoezeming culmineert, en dit antwoord is de geniale vondst die a in de muziek haar diepen zin verleent: het is de levenwekkende adem die over < e stem mingen van weemoed en wanhoop vaarf, het geestelijk element zijner kunst. Het dwaze en toch zoet-klinkend k'okken-ge luid1' deed hij de hoog-opgevoerde, allesoverheerschende stem der menschen lyriek ?worden do >r de ter-loops gehoorde heilige groetenis te doen groeien tot de hymne O M vi ia rnaris stella plena gratiae''. Dit oude ke klied, als symbool bedoeld, zegeviert in het naspel: aan het symbool heft de men'ch zich op, vluchtend naar hooger sfeer van harmonie! Deze toepassing is, 't zij nog eens herhaald, het recht en de heerlijkheid der muziek, die in Diepenbrock een meesterlijk en zoo edel denkend booefeniar bezit.' (Handdsbl. v. 31 Mei j.l.) De machine is aange;et, de riemschijven draaien in flitsing, de gansche gedachtenfabriek woelt en gonst en trilt tot in de gebindten: Ja, daar gddt het juist om. Heeft zij daartoe het recht" (lait staan de heerlijkheid"), heeft zij naast reeb.-, van spreken", het recht van zoo te spraken, d. i. tegen te spreken en mag zij haar oppermacht boven het enkele ?woord'' zelfs op d?ze wijze staven", ja deuionBtreeren? Gevaarlijke bewering, a'lereerst voor hen, die gaarne den duivel met Bdëlzebub willen verdrijven en irocisch-gliinlachend tegen werpen : c Lirsque Ie musicien compose un lied, ce ne sont ni les ima es ni les sentiments exprimés dans Ie texte qui l'inspirent comme musicien, mais uneinspiration musicale venue de tout au'res sphèreschoisit ce texte comme propre a l'exprimer gymboliqaeuient ellernêaie. D'une relation nécessaire entre Ie poème et la mu-ique il ne peut donc ótre question: les deux inondes du son et de l'image mis ici en contact, sont trop loin l'un de l'autre pour pouvoir contracier plas qu'un lien extérieur; Ie poème n'oüre qu'un symbole et est a l'égard de la musique ce qu'est l'hiéroglyphe gyptien de la bra voure par rapport au guerrier valeureux luimêmp." 1) Bewijst dit iets? Zeker niet voor hen, die büjk hebben gegeven over hot standpunt van de absolute muziek heen te zijn, tot zoover de innerlijke kracht van liet argument zelf. Maar van de bijkomstige bijzondere waarde blijft even weinig over, mits meu gelieft te bedenken, dat de Gaburt der Tragoedie" nog niet door den schepper van nieuwe waardetafelen, doch door d^n geduldigen discipel van Arthur S^hopenhauer geschreven is. (1871.) Neen, onnoodig, en wet recht tinzeitgemüsz" (verouderd), mag het heeten, vuurtjes, waaraan we ons toch niet meer warmen kunnen, op te rafelen, en, terwille van de heiligheid van het dichterlijke proza-fragment, geschreven door hein, die aan 't zelfde pro bleem Arbeid van jaren gaf, ons weder de vraag voor te leggen of muziek doel of middel is, en indien 't laatste, wat dan wel haar doe). Bij alle Goden l laat haar m;d lei zijn, althans kunnen zijn. Middel., r tot... ? - -..T':Doelbewust waszeerzekerde door Nietiscbe voor acteur gescholden Gesarnmtkunstler", hoe" men ook moge denken o>ver het raken ervan, hoe men ook -twijfele aan het geloof, dat het een doelsvit was, een koningschot waardig. Onbewust van eigen, misdrijf schijnt me hij, die een doel vindt, 't welk nooit dat kan zijn van de Muziek. schijnt me bij, die haar zoozeer verheven schat bo 7en alle zuster kunsten, haar zoozeer illastreerend toegepastkunsinijverig acht met de cfrtorf, 'maar opper machtig- verachtend- rückfichts-los" in theorie, zoo-faserwbéofl en diérfc'fld, (ö, ongelooflijke eenheid van tegendeelen!) dat hij het ver meende recht (-(n de daaraan gekoppelde heerlijkheid) bezit, haar te gebruiken ter hineiniutrepretirende", ja, polemische verklanking van het subliem literair werk vsn hem, wu-ns gevoels- en gedachtenleven in elkaar vervloeit als parelgrijze zee en parelgryze lucht a*n den fijn getinten verren horizont, misdryf, te zwaarder, waar de tojndicliier nog kort te voren verzekerd heeft i), dat hij het positieve gedeelte van NietiEchö's leer noch begrijpt, noch gnodt, en dub onmogelijk weten kan, of hij, bij zijn muzikaal herscheppen, zich zoo te buiten caat, d it zijn daad een tegenhanger vormt van de' onze, de onze namelijk in de veronderstelling, dat wij ooit zoover zouden willen gaan bij de vier evangeliën artistieke, maar po etnische illustraties te leekenen, of (bij ge ,rek aan concertzaal) go'.hisehe cathedrilen ;e kiezen voor deaulitie van Strauss' heftig-» u psche ,,salomt' mu :iek" of zinnelijkhunkereiide Don Juan", in welke (/uivertheoretische) suppositie hij en de zijnen tocli maar het recht, om de woorden onluesch'-' of profaan" in den mond te nemen, te eemsn male zouden hebben verbeurd. Even had ik het vizioen van vol orkest en ledige zaal; daar op hit podium waandi ik waren ze blijven uitten en de drommen van mondaine uieniclien waren applaulisseerend heengegaan, achterlatend de domme schare wachtende stoelen, \vier pretentieuse rood-fluweelen zittingen schenen te willen getuigen, dat zij minstens even sterk zich rekensc tap halden gegeven van anderer en eigen sentimenten als iiare bezitteis van zooeven. I-e'g was de zaïl, allejn achter in een st.lle hoek, zat de schim va'i den omwlter aller waarden'', de stille gedaante van d^n grooten Wooid- en Begrip beheei schier, liet orkest speelde. En somber glimlachend faiistert hij, de woorden in '81 door hem, den Gsrmaanschen Helleen, uitgestooten : ? .. . (iies Stürzen, S.ocken, Taumeln, dies zuckeiv-üsie Bimbambauuieln? dies Xonnt-ii Aeu^eln. Ave-Gtoekecbimmeln, dies ganze fa!sch verzückte lliiumelUeberhimmeln ?'' ED. COEXRAAD.S. 3) Men excuseere het fransch van't citaat. Ik heb momenteel slechts ttr beschikking Henri Laserre Les Idees de Nietzsche snr la Mus;quj.!' enkele weken geleden bij de Mercure de P ance uitgekomen. 2j Diepenbrock stemt met mij in, ais ik het negatie f e van Nietzsche's leer (lis zijn critiek van het Christendom) verwerpt, en verklaart, dat hij het positieve gedeelte der leer noch bearijpt noch ge 'oelt." (Prof. T. J. de Boer, in Dt B:u.vginy van Maart, blz. 3 tl.) J J. Aciïs, Koper gravure,*.. Het overige werk niet be sprekend, noch in zijn hoedanigheden, noch in zijn fouten beperk ik uie tot de gravures. Het is het eigenaardige van deze gravures door Aarts (evenals die door Dupont) dat de werkwijze eene is van vroegere mee.-ters, en van vroeger tijd. Xu is het me een vraag geworden: zou het niet mogedjk zijn dat een stoutmoediger geest dan deze beiden nog eens die gravure begon, ea onafhankelijker dan n Aurts n Dupont zijn lijnen, zijn compo sitie, zijn gevoelens en gevoel, neer zette. De mogelijkheid bestaat. Natuurlijk brengi dize gravure bepaalde beperkingen m< , maar wat ik wil is niet tegen deze beperking in. Het zal zeer moeilijk zijn maar ik herhaal het is voor een stoutmoediger, stelligere, niet or mogelijk. Het kon ge'leuren, met minder tra U.ie. Het ware mogelijk zonder dat daarom tH veel de traditie (die haar schoonheid vindt in het gegroeid zijn) verlaten wi>rd. Wie het zou Kunnen ? Ik uiag daaromtrent mijne gedachten heiben, zonder ze te uiten... Het werk van Aarts onderscheidt zich door verzorgdheid. De kopergravure brengt van zelve dit mee: ze moet haa' lijnen over wegen, omdat ze müjder vrij is De compositie wordt daardoor eveneens van zelve meer gebonden. Het wit en zwart, de verdeeling van bruin en geel ware juister gez-i i, is een voorwerp van zortr. Miar toch zijn de gravures door Aarts niet op zoo groot ecaema gebouwd, dat :e grootscheid in den bouw be/i'tten. De landlooper die zijn zeeie voet bekijkt, heeft mi-iscliieu r,o; het meeste daarvan. En de Avond mat de flitsingen van den achtergrond. Er is een eigenaar dig verschil voorts in de figuren op de voorste plannen en die op de andere. Die welke niet op de voorste etaan zijn dikwijls te lus en tegen de hoofdJiguur als uitdrukking in. 7ie b.v. bij den landlooper. (Je ziet bij het huis (dat zeer overeenkomstig den aard van htt werk, en zeer wél is uitgedrukt) een twee'al fuuren waarvan een gedeeltelijk. Er is e^n niet samengaand iet.-in de verhouding dezer figuren ten opzichte van d=n landlooper. De figuren op den achtergrond zijn te /?<,«, te los van lijn tegenover den landlooper. De spanning iu de lijnen is te zeer verschillend. En deze sjanning, maar nu gedacht als gees telijke spanning, wordt te weinig gevonden in dit werk. Er is lol int <j<en eiikel lijntje in dat ct'ns uïlxchoot ninr he.t o;iein/!ii/e; het is daardoor bepejkt van mogelijkheid. It zal het later m zijn geheel uitvoeriger nog eens bespreken. ri..\s-x-n.u:uT. Kioos en de laatste veertien jir n. JACIJUF.S PEUK, Gedicltni. 4e Druk. Am sterdam. . L. van Looy, MDuDI. De hoofd -.aak bij dn bespreking van deze -mewwe uityaaf van Perk'^ Uadichten is de vraag of zij beter, eren goed. of slechter is dan de oorspronkelijke. Of dn schrijver, indien hij nog in leven was. de Mathilde zóó den druk zou hebben waardig gekeurd', gelijk Kloos in zijn a.inteekening achter de nieuwe inleiding verklaart, kan ons k iu l laten. Niet alle dichters hebben zelfkritiek. De vraag is: werd iets volkomen-srhoons (al of niet door hulp van anderen zoo volmaakt ge worden) bed>rven door toevoeging van veel minderwaardigs? En d.tt dit zoo ij, daar ben ik, en ik niet alleen, helaas van over tuigd. Het is eigenlijk niet eens noodig, te bewijzen dat de ingelaschte sonnetten minder fijn zijn dan de andere : Kloos heeft het zelf erkend, in dien merkwaardige! ongelukkigen zin, dien ik al nóg eens heb aange haald om e^n endere reden. Kloos beweert, dat de veiz3n, die ik er heb bijgevoegd, en waarnude de Mathilde ook een in zich zelf compleej geheel werd, nog veel beter zyn din menig dichtwerk, da', ginds het ja»r '<?0, zich een wel verdien len naam heeft ver worven, en dat het eenige ver-chil tusschen de laatst- en de vroeger geplaatste ligt in een extra fijn verse dl van k'ask combinatie, dat ik zelf zeker hooren kan, maar waar hij, Verwey, bij verzen blijkens zijn eigene, latere gedichten, niet langer eenig gewicht aan hecht." Eigenaardig l De man die het extra-fijne verschil hooien kan, houdt er geen rekening mee, en wordt op de vingers getikt voor deze verwatering van het ex'ra fijne met het minder-extra fijne door iemand ... die er geen gewicht aan heclit! Kloos erkent hier dp,t da later bij jovoegde verten minder fijn zijn van klank-combinatie. Heden genoeg om -e weg te laten uit een eerst zoo vlekkelooze ver .arneling. Het argu ment voor deze klaarblijkelijk dwa:e daad lijkt hi^r to zijn, dat de Muhüde er een in zichzelf compltet geheel" mee werd. A's het wa'ir w is, t Is de eerste uitgave het verloop en de idee niet duidelijk lier, b'ijken, dan z<m dit een argument geweest zijn. Maar ieder die de beide edities vergeleken heeft, weet beter. In de eerste z'jn verloop en idee klaarder, door de zeld'.amer afdrijving op bijstroomingevi, door den stevigen, evenwichtiien bouw, in vier boeken van precies gelijke lenite. Eén sojnet is er O, Noodlot," dat op het ve'loo(i van esnusdnj belangrijken invloed schijnt. Toen de luxe uitgave (2e druk) in Mei 1897 door Verweij in het Tweemaand. Tijd-ichtift" be.-proken werd, waarschuwde deze reeds tegen bij/oeging van uitgevallen verzen, waarvoor irnmpr-i vrees bestond door dat ze in D,:n Xieuwen (li<l< jepublicvfrd waren. De al-of-niet wecschelijkheid van inlavchinj; van dit téie sonnet besprak hij daar uit voerig, ma.ir wat hij aantoonde was, dat het niet gebe-iren moest. Het voornaamste ervan, was immtra al in de inleiding te vin den. Al de vroeger weggelaten gecichten zijn middelmatig of flecht. Het is eigenaardig, drit Klo >s van het door van Noiihutjs geci teerde zinnetje u-it een brief van Voa.naer : A.1 hè* slechte heb ik er uifgeaoo'd, en... bovendien zeer veel veranderd," alleen d^ tweede helft tracht te verklaron. A! het slechte heb ik er u'tgejooid" duidelijker kan het wel niet. Maar ik zou ook wel eens willen weten, hoe iemand met kritHchen smaak regels als de volgende zou kunnen verdedigen : let vuur ver.-chroeie, ft lievend ijs zij koel: Omhoog vindt ijs Let ziedend water weder." Dat lijkt, o ! da! ik het zeggen moet, maar het is geen ver-vijt aan d^n zeer j"Ugdigen dichter, maar aan den kritikm Klons, die eenmaal alle rhetoriek verfoeide, dat lijkt op rnr. Joan Bolil. Deze aanhaling (ik zou er verscheidece bij kunnen voegen) is uit de terzinen van De Mis", waarvan de qnatrijneu in de oorspr. uitgave opgenomen waren ouder de frag menteu. Duidelijkst bewijs: hier kon van geen gebrek aan plaatsrui n'e sprake zijn, want op de blad dj die de quatrijnen, zonder iets meer, bevat, had evengoed het heele sonnet kunnen staan Waarom dan de ter zinen weggelaten . . . omd.it ze z >o mooi zijn ? Wiüem Kloos zegt dit Mathilde niet in zijn geheel werd geplaatst, alleen omdat de uilgever weinig plaatsruimte toestond. Maar als da c )inplee:lieid van dat we'k zóó iets begeerbaars geveest was, als die sonneltenkrans zon Ier de nu ingevoegde verzen geen in-zichzeif-volledig geheel geweest was, zouden dan niet de O/enge Ged. en Fragmenten" en de Aanteekeningen" hebben rno«ten vervallen, lie/er dan het vo irnaamste te su'lenden; zou len de heeren Inleiders hun voorredenen dan niet hè'1.boa bekort des noods ; zou er met de beschikbare rirmte niet n g wat zuiniger kunnen zijn omgegaan ? Dat dit alies Liet gebeurd is, bewijst, dat die hooggeroemde volledigheid en zeer terecht ? pas in de laats'e plaats in aan merking kwam. Het is best mogelijk dat van de nood een deugd gemaakt werd, dat de karigheid van den uitge/er dit gelukkige gevolg had, dat de ketue buiteiue voon lijn werd. Het is al tij l beter : twintig volmaakte verzen dan dertig volmaakte en minder volmaakte door elkaar. De hoeveelheid bettekeut mets. Alleen het verband kan plaat sing van m'nler volmaakte eisclieo. IXsonnetten XXXIX en LX VI werden, blijkens later ('n de !>jed ) »*er;a!len Aanteekeningen, om die reden opgenomen. Ik heb ontdekt, dit de Mathilde toch nóg niet heelemaal compleet kan zijn. In de aanteekeniugen s:oud bij Zonson iertjang op 'i ineir" genoteerd : uit de Mathildd, ' iSSU " ' In de -Ie uittr. staat dit fragment weer hij de fragmenten 7. m lendeaanieekeningendüiiroiJi nu onnoodig zrn? roUACas, ik mis /.e on gaarne. L'ever zelfs had ik ze vermeerderd gezien. \Va;ir de verzen vroeger al gedrukt waren geweest, zal den geschiedschrijver van dat tijdvak allicht niet onversehül'g zijn. De bewijzen, dat Perk Goetbe, VergiHu-, Hoof; en Vondel met liefde geleien had. zijn vojr dien geschiedschrijver zeif-t onmisbaar. De noot op HonnetXXt: vgl. Vondel, Jczef in Djthan I" had ver leterd moeien worden, want de aangehaalde plaats is uit Jozef in Egypte. Bij ,,\edervaart,:' reael 9, had de regel van Dame: Si che'l pio fermo sempro era'l piïbasso" (de .,-Iaci]ues Perk hi-rJaciit," door Al lert Verweij. X X« Keuw van Oct. l iKKi) aangehaald kunnen worden. Zulke reminis centie ?> zijn niet onbelangrijk : zij doen >ns de sfeer kennen waarin de dichter met zijn schoonheid-iver angeiH leefde. Een aardig voorbeeld van Pcrk'ii genegenheid voor Hoof, vond ik o-uiang» in d^ Minnezi.Lnebeelden H 5). Er stfHt ln.iveii : /'j Iteft en d )et o ick leven," ff i> een versjn bij. dat eindigt : mijn Lief, die leeït e(i lovtrii doet" en het pivnije vertoont, onder mwr, het tafereeltje van een dorpsdans, net als in het bjkendd i-choone sonnet, dat ei n d ut: Te v re d sn. d it hij leeft, eilieven doet." Hoe aan tachtig en leMjvol moet de jonge dichter in"ii.it oudt' fo iurit hebben gelezen en gekeken, dat ten zijner rijpste verien vol is van herinneringen daaraan l Nog een van Kloos' argumenten voor de 43 uitgave ij dit, dat hij daarin, naar zijn zeggen, alle veranderingen van Vosmaer, behalve don goede, hersteld heeft. Ik heb beide boeken nauwkeurig vergeleken, en vond niet meer d in twee wijzigingen, die ik aanneembaar vind. De eene: de aanhef van Hemel man" is reeds lang ge'.eden door Kloos aangegeven, de andere is in Het Kijk der Tranen": Mathilde l U belijde ik, hoe ik leed" (met een hiaat dus) in : Mathilde ! U kan ik zeggen, wat ik leed." Deze andere lezing kwam in de 1ste uitg. onder de Aan teekeningen voor,in de 3e niet meer, wonderly k genoeg. De overige veranderingen zyn onbe duidend (de tallooze leesteekens die er bij gekomen zijn, kan ik geen winst noemen) of ten gunste van Vosmaer. Het is niet aan genaam, dat in den prachtigen regel : Wiens voet de keizele onzer groeven knerpt" de keizeis in kiezels veranderd zijn; dat de droppen, waarvan wij eerst lazen, dat zij stollen tot een stam ge?rozen dauw', nu worden tot een zuil bevrozen dauw" ; dat de luchter der nacht niet meer gloeiend witte glanzen heen doet zweven" maar honderd" (waarom geen tweehonderd) sneeuwen eluieren d iet zweven". Zoo zijner nog enkele weinige plaatsen. Vosnaer rijst in mijn ach t ing. Ei nn de laleiling". Over de oorspron kelijke heb ik mijn opstel in De Bewrging mijn rteening gezegd. Die, en de nieuwe, staan tegenover elkaar als de twee uitersten in Kloos' proza : het schoonste en het slechtste. Dit is niet Kloos' stijl meer, het is geaffec teerde navolging van v. Dryssel. Het is een poging om zwierige afdwalingen en beelden te vereeuigen tot een soort cauüerie, er is feen sprake van recht op het doel afgaan, van diepgaande karakteristiek. Dat ik den stijl gekunsteld vind, kan men een kwestie van smaak noemen. Inderdaad zijn zulke dingen moeilijk te bewijzen. Maar to.h kan ik niet nalaten, mijn afkeer uit te spreken van zinnetjes a's: wijl virtuoselijk misbruikt sinds lang " Maar wat wel aange toond kan worden, dat is de innerlijke valschheid van het uitvoerige beeld van de heeren en dames aai den disch des roems," die plottelin? be;oek krijgen van een figuur," d'.e zingt, huppelt en danst, en met bloemen g'ioit. Kloos-zelf zegt dat hij Irermee bedoelt: de Natuur, gelijk die, on aangediend,t rotschlij k dorst inbreken op het ordelijk vormelijk ban ket maal onzer kunst van nu twintig jaar geiten ;' Dadelijk daarop noemt bij die ov^rvalüng": hoog-gfnadig^', schoonheid bren gend' en bezield :' Een veeleischend gegeven dus: bij den lezer moet de indruk te veoggebracht worden, dit de Naiunr-zelf ver.-:c!iijnt, trotsch, hoog genalig, schoonheid-brengend, bezield. In plaats daarvan zien wij een soort faiin, een naakten jongeling, binnen d.insen met een bloemenmand, luid zingend, die den inhoud ervan o?er de hoofden der heeren en dames op do tafel gooit, op de Franschporieleinen schotels ' en er in, waarschijnlijk, zoodit ze zich vermengen met soep, asperges en gebraad. Geen wonder dat het gezelschap dat bewonderenswaardig kalm blijft den in breker" buiten de deur laat zetten. Maar wat het vreemdst aandoet, is dit, dat de heeren en dames hun plager (ivant iets an Iers is hij niet) beschouwen a's iemand, die misschien ,,'alenf' hal. Waarom ging zij (lie dolle Jeugd) niet zitten, aan het ondereind der tafel, beschroomd, bescheiden. . ." Mij dunkt, als de naakte Natuur-jongeling dat gedaan had... Maar wij zien de verwirring: van geen Natuur is hier meer sprake, maar van een bepaalden persoon die in dit verband alleen Perk kan zijn. En dat is mér dan d .vaas: Perk wiis geen brutaal binnendanaende naaktlojper, en geen oude heer of dame heeft dat in hem gezien. Hij s bescheiden on Ier aan de tafel gaan zitten, vol achting voor het oude ges acht, dat zijn verzen allicht wat vreemd en zeker weinU belangwekkend vond, maar lat hem toch niet beschouwde zooals het later de Nieuwe Gi Isers deed. Perk was geen Nieuwe Gidser. Uie waren wél sarrend en in de oogen van het deftige gezelschap hoogst onfatsoenlijk. M-tar op de N. Gi is-beweging kan dit beeld toch ook niet slaan, want die werd niet aan de deur gezet met succes, d.e nutte niet eer al de heeren en dames waren weggevlucht. De philosoptr.sehe reienaties in dit opstel, die er op de gezochtste manier in te pas worden geiracht (in het overzicht van viocgere Ned. poëzie aan dj ..godsdienstige" tocko i ende, wijdt Kloos daaraan alleen meer pJaahs dan aan al'e andere perioden en stroomingen sameii) zijn geesies.-pinsels die de schrijver gerust voor zich ha ! kunnen hou len. Het overzicht zelf is merkwaardig onvolledig. Hoofr, ik gaf 7.00 juist ten staaltje van PeiK.'s gin ^geilheid voor hem woidt niet genoemd. J.i, Kloos zegt zelfs, na Vondel en Bilderdijk oe^proken te hebben : Wat verder tusschen of ook naast die beide toon-aangeveu !e grootheden stond, dat waren slechts min of meer sterk-gelijnde. llau v-gelijkende af-chad i vvingen, sta'i g- cd'sla p doend; schim. men van de twee" Allten Poot misschien" «?eet een keer of wat te b.reiken, das men stilhoudt, en den hond afneemt." Wat een lueatuur.in.icht, nietwaai? Hooft en Bre(ieroo «dammen" van. Vondel (?>(' van Uil derdijkV). Een stijl-proefj '. Kloos zegt dat Vondel wemelt'' vaa schooi.huden": 't Is of de ziel van den dichter dan, eensklaps, in zijn f ernagtappenden, eindloos z ch slingrenden legertoclit van geordende verzen, zich een oogwenk bezinnend, poost, en, de Schoonheid niet zijn arm om .vindend, haar kijkt in du oogen. diep en klaar." Dat is de se'ioonlieid geprofaneerd in het beeld van een marieieutster. (Vlut ru/i/U. Au;\. GUTTEI.IXÜ. Anna Lambrechts-Vos. Het Conservalorio Musicale di Trieste heeft aan mevr. Anna Lambrechts-Vos, bij een, door dit conservatorium uitgeschreven prijsvraag, den prijs toegekend aan onze langenoote, mevr. Anna Lambrechts-\"os te Rotterdam Inhoud van Tijdschriften. 0/> '!'! //Moyd', Juni afl.: 0;> het omslaat: Re productie foto Xomerdag". -- Bijlage : Keproductie schilderij E. A. Guilion: Napoleon's afscheid van Frankrijk". O .'er de maand die heenging. De harmonie in mensoh en schep ping, dour W. ?- Met d'L boeg door het bre kende water (met eigen foto-opname! en teekeniLgen door Jan Sluiters van de jongste zeil en roei wedstrijden in ons land, benevens portretten), door Max B okzijl, IJe Panama hoed, d:>or J. C. Waal. Aristocraten, vervolg roman, door J. de Meester. Avondliedje, door J. Allen. Als koele stranden trekken, door J. C. Waal. Hoe buitenlandsehe dieren geacclimatiseerd worden, door J. Hendrik van Balen Geen Hart, door Vrouwke. Torenhuizen, door Wouter Gooi. Een groot violist (Carl Elesch met diens portret), door Is. Querido. De tentoonstelling te Mannheim, door J. de Meester. Levende beelden in de huis kamer, door J. R, A. Schou'en. Perzische prinsessen. Bijdragen uit tijdschriften, door W. van Ree. Kookrecepten door Helena. Het kinderkleed in den zomer, door Lydia. Wat onze lezers wen=chen te weten. Schaakru'iriek, door A. van Eelde. Molfsehot. Weekblad voor gezondheidsleer, populaire geneeskunde en ter bestrijding der kwakzalverij, onder redactie van dr. On. Bles. lejaarg., No 1: Ter inleiding. Een knal in het oor, door dr. R. Bijlsma. Huismiddelt jes, door Andreas Otto, apotheker. Mededeelingen, door dr. G. P. van Trooyen e. a. Kwak zalverij, door dr E. J. Abraham?. Vragenbus en Correspondentie. Toonkunst, No. '2i : Het Classicisme in de paedagogiek. De doove muzikant. Orer de plichten van den Criticus. Verandering van muziek in elec'riciteit. Tumult in een Opera-gebouw. Nikisch te Parijs. E?n Harmonie-Orkest op coöperatieven grond slag. Berichten en Mededeelingen. Uit het Vereenigings-leven. No. 2ö: Concours-nuTimers. Mozart's Requiem en Siissmayer. l'Vlix Mottl. De negende symphonie in de opera tePaiijs. Zangonderwijs op de lagere scholen Mevr. Melba over de kunst van zingen. Uitvoerin gen van on lere muziek te Berlijn. De Lerend:1. X'itwir, afl. 3: Z >nnermorgen, door Jac. P. Tnijsse. Uit de Folklore, door J. B. Bernink. Het Kouingsven, door H. C. Delsman Jr. Uit de Peel, door J. Lesire. Huisgenooten, door G. J Meimn. In den tuin van den luitenman, door H. J. van Wagensveld. Een weinig ervaring, doar A. D'ilfer. Nog iets over spreeuwen, door J. Vijverberg. Een toch'je naar 't Fo-t Ruigenhoek, door v. A en B. Nog iets over Nederlamlsche plantennamen, door Lsonard A. Sprin trev. De A arde en haar Volken, No. 30: De reis van prins Sjipio Borghese naar de Hemrleche Bergen, door Jules Brocherel. Oostersche vervoermidde'en. Het kweeken ?an diuiven in Ind . Er komt toch niets van. De Maleier en zijn karbouw. Verbeteiiug. Feuilleton. De Maand, afl. O J. Steynen, De vage bon l. P. van der Meer, Het geluk. J. Steynen, Barokke verielseK Stellwagen, Tooceel. Eigen Haai d: Eios a's Heros, door H. S. S. K., IV. Nederland voor honderd jaren, door Geaerral Wüppermann, I, mot af b. Willem Maris, l, met af b. De Stoomvaartinaa'schappij /Ceeland" en haar heirbaan in het Wereld verkeer, II, (-ilot), met af b. Feuilleton. Van Woensdag tot \Voenada£. H-t Soivenir voor de Pers. Met d" adel borsten op Hr. Ms. Fiietland. Zjnnevlekken, alles met afb. DAMBS. en Oj De vraag: Ts het schooier der ivijs wel opvotden'i .' ' is m -nig keer overwoctn. Maar hoe staat het met den eifch, dieo ik ook vragend wil stellen: Wor It hij déhuiselijke opvoeding wel ondenji, zin< .' IK bedoel geen. privaa lessen of hulp bij het huiswerk, dat gebroddel, hetwelk den e nstig^n schoo'arbeid allen il;ur bsneemt; maar ik wtnschte wel zeker tiweten: Ontvangt h< t 3 "j Aria; kind thuis elJu'n <«(} o derwijs. dat n ij d en leeftijd past? Wordt tijdens de 'choTljarea het onderwijs van meesters en juffrouwen thuis annijt-tulil .' \Vordt het na dien lijd nog een pooi i'iliji'h-eid door de niddelea die den familiekring ten dienste staan?" Spreek ik te vaag? Ik wil caar onderdeelen vragen. Lseren de tinderen thuis, evenals in de e is Mode. Vraagt Sta't n van on/.e voorjaars HI, zjmer nouveautés, voor costumes en b'ouses: Ecinzen, Taffet-is lustre, Louisine, a jour, Mousseline liOc.M.oreed,van cent per nieter af, in zwart. wit. cfl'^n ei geiileurd.als ook geborduurde blouses en robes in batist. Wij leveren alleen gegarandeerd solide Zijde stoffen direct aan par ticulieren, franco vracht en rechtei aan huis. SCHWHZ R & Co., Luzern K26. (Zw.tserland'. Zijdestoffan-Export. Kon. Hofl. Hotel desPays-Bas, Arnhem Huis len rang, matige prijzen, electrisch licht en?, en?. Door duncnden als HET BESTE cikend. Wie altijd versche en heerlij t smakende Groent 'ii en Vruchten hebben wil, bestelle KRUMEICH's Inmaakpotten. Met metalen deksel. Van steen met zoutglazuur overtrokken. Vraagt uwen Winkelier in huishoudelijke artikelen de brochure: ,,Hoe maakt i!ie:i het bes' Fruit ea Groenten in", welke U gratis wordt verstrekt. En gros bij: JOH. II. A1 DER JIEIKÜV, Jinersfnort. OBERLAHNSTEIN BOUWT ,e NUNSPftT o/d. VELUM. Inlicht, b/d Vereenl^ing Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl