Historisch Archief 1877-1940
No. 15C&
DE AMSTERDAMMER AV E E E B L A D YOOR NEDERLAND.
vöo-wval van Duncan's gewaad mogen
aanBehouwen.
Haar zeker, o zeker, woorden blijven by
de zeldzaam jjle gebouwen van melodie en
barmonie word»" en zinnen ... phrases."
Eoerloos luisterde ik, voelde de macht
weer van de zingende accoorden, fle mij be
kende sterke macht..., toch ook nóg iets,
iets vreemds. ,
Weggezonken waren de Iaat4e tonen; in
de groote rui nte was het geluid voorbij ...,
in mij begon 'c pas.
De gulden golvingen in wisselende
rhythmedeiüing ... ze bleven; ze wilden niet wijken,
dien avond niet, dien nacht niet: ze bleven
mij bij; het leek een schat en toch ... dat
?vreemde... da' mijn gevoel er niet
sjhatryk mee was geworden ... wijl het niet van
müwas en nooit zou werden.
Oe rijkdom van het muziekpoëpm lag mij
te ver van 't harte, te ver van mijn harte,
te na aan dat andere, waarvoor hooge tem
pels worden gebouwd, nog eeuwen, sinds het
ophield te kloppen.
De wondere schat sierde 't schoonst de
mij vijaniige steenen ruim'e met de
spitsbogige vensters, waardoor valt het onheil
spellend gedempte daglicht, half ontluisterd
door de stil-roode Ummen-peertjes ginder
in de verre diepe nis.
Ik voelde du meer en meer als een druk
kende last en schoof van mij af, moeizaam,
den zwaren schat, die de mijne ciet kon zijn.
Zwak zoemden in mijn hoofd klokketonen
na, klokkestemmen, die de taal spraken, door
Telen hoog geschat, zijnde neergedaald van
hooge torentoppen, met ijzeren kruizen ge
tooid; de taal, die voor mij alle tooverinacht
derft.
Maar toen in triestigen morgenstond, de
bleeke vlek van de zon achter zwaar-grijae
volken, haar eersten, moeizamen gang begon
nen was, droef neerziend op landen en wateren,
is het leelijke doch onvermijdelijke gesuhiei:
heeft zich de inkt van zwarte woorden in
den stroomenden vloed gemengd, werden de
gou len golven troebel, en de klokken
overBtemd dcor gestamp van veel doordravende
zinnen en 't snorren van nijvere dialektiek.
Luister: Nog meer dan in de avond
stemming", zoo schreef Diepenbrock mij,
ligt het essentieel muzikaal m iinent van djn
teks'. in de melancholie van den tusschenzin
over de thörichte, aber siuse Liirm"; deze
strijd tusechen het verstand en het gevoel,
tusschen heden en tralitiq, maakt dit kleine
stukje van Nietzsche voor my zoo aangrijpend
actueel; dit is het tragische bestanddeel dat
aan den lyrifchen monoloog de dranratiei
geeft, waardoor m. i. de muïiek recht van
spreken krygt, en haar oppermac'it boven
het enkele woord hier kan staven".
Van na dichten gewaagde ik. Diepenbrock
doet meer, raar men weet. De muzikale
kuns'enaar gaf een antwoord op de vragen,
?waarin Nietssche's onUoezeming culmineert,
en dit antwoord is de geniale vondst die a in
de muziek haar diepen zin verleent: het is
de levenwekkende adem die over < e stem
mingen van weemoed en wanhoop vaarf,
het geestelijk element zijner kunst. Het
dwaze en toch zoet-klinkend k'okken-ge
luid1' deed hij de hoog-opgevoerde,
allesoverheerschende stem der menschen lyriek
?worden do >r de ter-loops gehoorde heilige
groetenis te doen groeien tot de hymne
O M vi ia rnaris stella plena gratiae''. Dit
oude ke klied, als symbool bedoeld, zegeviert
in het naspel: aan het symbool heft de men'ch
zich op, vluchtend naar hooger sfeer van
harmonie! Deze toepassing is, 't zij nog eens
herhaald, het recht en de heerlijkheid der
muziek, die in Diepenbrock een meesterlijk
en zoo edel denkend booefeniar bezit.'
(Handdsbl. v. 31 Mei j.l.)
De machine is aange;et, de riemschijven
draaien in flitsing, de gansche
gedachtenfabriek woelt en gonst en trilt tot in de
gebindten:
Ja, daar gddt het juist om. Heeft zij daartoe
het recht" (lait staan de heerlijkheid"),
heeft zij naast reeb.-, van spreken", het recht
van zoo te spraken, d. i. tegen te spreken en
mag zij haar oppermacht boven het enkele
?woord'' zelfs op d?ze wijze staven", ja
deuionBtreeren?
Gevaarlijke bewering, a'lereerst voor hen,
die gaarne den duivel met Bdëlzebub willen
verdrijven en irocisch-gliinlachend tegen
werpen : c
Lirsque Ie musicien compose un lied, ce
ne sont ni les ima es ni les sentiments
exprimés dans Ie texte qui l'inspirent comme
musicien, mais uneinspiration musicale venue
de tout au'res sphèreschoisit ce texte comme
propre a l'exprimer gymboliqaeuient
ellernêaie. D'une relation nécessaire entre Ie
poème et la mu-ique il ne peut donc ótre
question: les deux inondes du son et de
l'image mis ici en contact, sont trop loin
l'un de l'autre pour pouvoir contracier plas
qu'un lien extérieur; Ie poème n'oüre qu'un
symbole et est a l'égard de la musique ce
qu'est l'hiéroglyphe gyptien de la bra
voure par rapport au guerrier valeureux
luimêmp." 1)
Bewijst dit iets? Zeker niet voor hen, die
büjk hebben gegeven over hot standpunt van
de absolute muziek heen te zijn, tot zoover
de innerlijke kracht van liet argument zelf.
Maar van de bijkomstige bijzondere waarde
blijft even weinig over, mits meu gelieft te
bedenken, dat de Gaburt der Tragoedie"
nog niet door den schepper van nieuwe
waardetafelen, doch door d^n geduldigen
discipel van Arthur S^hopenhauer geschreven
is. (1871.)
Neen, onnoodig, en wet recht
tinzeitgemüsz" (verouderd), mag het heeten, vuurtjes,
waaraan we ons toch niet meer warmen
kunnen, op te rafelen, en, terwille van de
heiligheid van het dichterlijke proza-fragment,
geschreven door hein, die aan 't zelfde pro
bleem Arbeid van jaren gaf, ons weder de
vraag voor te leggen of muziek doel of middel
is, en indien 't laatste, wat dan wel haar doe).
Bij alle Goden l laat haar m;d lei zijn, althans
kunnen zijn.
Middel., r tot... ? -
-..T':Doelbewust waszeerzekerde door Nietiscbe
voor acteur gescholden Gesarnmtkunstler",
hoe" men ook moge denken o>ver het raken
ervan, hoe men ook -twijfele aan het geloof,
dat het een doelsvit was, een koningschot
waardig.
Onbewust van eigen, misdrijf schijnt me
hij, die een doel vindt, 't welk nooit dat kan
zijn van de Muziek. schijnt me bij, die
haar zoozeer verheven schat bo 7en alle zuster
kunsten, haar zoozeer illastreerend
toegepastkunsinijverig acht met de cfrtorf, 'maar opper
machtig- verachtend- rückfichts-los" in theorie,
zoo-faserwbéofl en diérfc'fld, (ö, ongelooflijke
eenheid van tegendeelen!) dat hij het ver
meende recht (-(n de daaraan gekoppelde
heerlijkheid) bezit, haar te gebruiken ter
hineiniutrepretirende", ja, polemische
verklanking van het subliem literair werk vsn
hem, wu-ns gevoels- en gedachtenleven in
elkaar vervloeit als parelgrijze zee en
parelgryze lucht a*n den fijn getinten verren
horizont, misdryf, te zwaarder, waar de
tojndicliier nog kort te voren verzekerd
heeft i), dat hij het positieve gedeelte van
NietiEchö's leer noch begrijpt, noch gnodt,
en dub onmogelijk weten kan, of hij, bij zijn
muzikaal herscheppen, zich zoo te buiten
caat, d it zijn daad een tegenhanger vormt
van de' onze, de onze namelijk in de
veronderstelling, dat wij ooit zoover zouden
willen gaan bij de vier evangeliën artistieke,
maar po etnische illustraties te leekenen, of
(bij ge ,rek aan concertzaal) go'.hisehe
cathedrilen ;e kiezen voor deaulitie van Strauss'
heftig-» u psche ,,salomt' mu :iek" of
zinnelijkhunkereiide Don Juan", in welke
(/uivertheoretische) suppositie hij en de zijnen tocli
maar het recht, om de woorden onluesch'-'
of profaan" in den mond te nemen, te eemsn
male zouden hebben verbeurd.
Even had ik het vizioen van vol orkest
en ledige zaal; daar op hit podium waandi
ik waren ze blijven uitten en de drommen
van mondaine uieniclien waren
applaulisseerend heengegaan, achterlatend de domme
schare wachtende stoelen, \vier pretentieuse
rood-fluweelen zittingen schenen te willen
getuigen, dat zij minstens even sterk zich
rekensc tap halden gegeven van anderer en
eigen sentimenten als iiare bezitteis van
zooeven.
I-e'g was de zaïl, allejn achter in een st.lle
hoek, zat de schim va'i den omwlter aller
waarden'', de stille gedaante van d^n grooten
Wooid- en Begrip beheei schier, liet orkest
speelde.
En somber glimlachend faiistert hij, de
woorden in '81 door hem, den Gsrmaanschen
Helleen, uitgestooten :
? .. . (iies Stürzen, S.ocken, Taumeln,
dies zuckeiv-üsie Bimbambauuieln?
dies Xonnt-ii Aeu^eln. Ave-Gtoekecbimmeln,
dies ganze fa!sch verzückte
lliiumelUeberhimmeln ?''
ED. COEXRAAD.S.
3) Men excuseere het fransch van't citaat.
Ik heb momenteel slechts ttr beschikking
Henri Laserre Les Idees de Nietzsche snr
la Mus;quj.!' enkele weken geleden bij de
Mercure de P ance uitgekomen.
2j Diepenbrock stemt met mij in, ais ik
het negatie f e van Nietzsche's leer (lis zijn
critiek van het Christendom) verwerpt, en
verklaart, dat hij het positieve gedeelte der
leer noch bearijpt noch ge 'oelt." (Prof. T. J.
de Boer, in Dt B:u.vginy van Maart, blz. 3 tl.)
J J. Aciïs,
Koper gravure,*.. Het overige werk niet be
sprekend, noch in zijn hoedanigheden, noch
in zijn fouten beperk ik uie tot de gravures.
Het is het eigenaardige van deze gravures
door Aarts (evenals die door Dupont) dat de
werkwijze eene is van vroegere mee.-ters, en
van vroeger tijd. Xu is het me een vraag
geworden: zou het niet mogedjk zijn dat een
stoutmoediger geest dan deze beiden nog eens
die gravure begon, ea onafhankelijker dan
n Aurts n Dupont zijn lijnen, zijn compo
sitie, zijn gevoelens en gevoel, neer zette. De
mogelijkheid bestaat. Natuurlijk brengi dize
gravure bepaalde beperkingen m< , maar wat
ik wil is niet tegen deze beperking in. Het zal
zeer moeilijk zijn maar ik herhaal het is voor
een stoutmoediger, stelligere, niet or mogelijk.
Het kon ge'leuren, met minder tra U.ie. Het
ware mogelijk zonder dat daarom tH veel de
traditie (die haar schoonheid vindt in het
gegroeid zijn) verlaten wi>rd. Wie het zou
Kunnen ? Ik uiag daaromtrent mijne gedachten
heiben, zonder ze te uiten...
Het werk van Aarts onderscheidt zich
door verzorgdheid. De kopergravure brengt
van zelve dit mee: ze moet haa' lijnen over
wegen, omdat ze müjder vrij is De compositie
wordt daardoor eveneens van zelve meer
gebonden. Het wit en zwart, de verdeeling
van bruin en geel ware juister gez-i i, is
een voorwerp van zortr. Miar toch zijn de
gravures door Aarts niet op zoo groot ecaema
gebouwd, dat :e grootscheid in den bouw
be/i'tten. De landlooper die zijn zeeie voet
bekijkt, heeft mi-iscliieu r,o; het meeste
daarvan. En de Avond mat de flitsingen
van den achtergrond. Er is een eigenaar
dig verschil voorts in de figuren op de
voorste plannen en die op de andere. Die
welke niet op de voorste etaan zijn dikwijls
te lus en tegen de hoofdJiguur als uitdrukking
in. 7ie b.v. bij den landlooper. (Je ziet bij
het huis (dat zeer overeenkomstig den aard
van htt werk, en zeer wél is uitgedrukt) een
twee'al fuuren waarvan een gedeeltelijk. Er
is e^n niet samengaand iet.-in de verhouding
dezer figuren ten opzichte van d=n landlooper.
De figuren op den achtergrond zijn te /?<,«,
te los van lijn tegenover den landlooper. De
spanning iu de lijnen is te zeer verschillend.
En deze sjanning, maar nu gedacht als gees
telijke spanning, wordt te weinig gevonden
in dit werk. Er is lol int <j<en eiikel lijntje in
dat ct'ns uïlxchoot ninr he.t o;iein/!ii/e; het is
daardoor bepejkt van mogelijkheid. It zal
het later m zijn geheel uitvoeriger nog eens
bespreken. ri..\s-x-n.u:uT.
Kioos en de laatste veertien jir
n.
JACIJUF.S PEUK, Gedicltni. 4e Druk. Am
sterdam. . L. van Looy, MDuDI.
De hoofd -.aak bij dn bespreking van deze
-mewwe uityaaf van Perk'^ Uadichten is de
vraag of zij beter, eren goed. of slechter is
dan de oorspronkelijke. Of dn schrijver, indien
hij nog in leven was. de Mathilde zóó den
druk zou hebben waardig gekeurd', gelijk
Kloos in zijn a.inteekening achter de nieuwe
inleiding verklaart, kan ons k iu l laten. Niet
alle dichters hebben zelfkritiek. De vraag
is: werd iets volkomen-srhoons (al of niet
door hulp van anderen zoo volmaakt ge
worden) bed>rven door toevoeging van veel
minderwaardigs? En d.tt dit zoo ij, daar
ben ik, en ik niet alleen, helaas van over
tuigd. Het is eigenlijk niet eens noodig, te
bewijzen dat de ingelaschte sonnetten minder
fijn zijn dan de andere : Kloos heeft het
zelf erkend, in dien merkwaardige!
ongelukkigen zin, dien ik al nóg eens heb aange
haald om e^n endere reden. Kloos beweert,
dat de veiz3n, die ik er heb bijgevoegd,
en waarnude de Mathilde ook een in zich
zelf compleej geheel werd, nog veel beter
zyn din menig dichtwerk, da', ginds het ja»r
'<?0, zich een wel verdien len naam heeft ver
worven, en dat het eenige ver-chil tusschen
de laatst- en de vroeger geplaatste ligt in een
extra fijn verse dl van k'ask combinatie, dat
ik zelf zeker hooren kan, maar waar hij,
Verwey, bij verzen blijkens zijn eigene,
latere gedichten, niet langer eenig gewicht
aan hecht."
Eigenaardig l De man die het extra-fijne
verschil hooien kan, houdt er geen rekening
mee, en wordt op de vingers getikt voor
deze verwatering van het ex'ra fijne met het
minder-extra fijne door iemand ... die er geen
gewicht aan heclit!
Kloos erkent hier dp,t da later bij jovoegde
verten minder fijn zijn van klank-combinatie.
Heden genoeg om -e weg te laten uit een
eerst zoo vlekkelooze ver .arneling. Het argu
ment voor deze klaarblijkelijk dwa:e daad
lijkt hi^r to zijn, dat de Muhüde er een in
zichzelf compltet geheel" mee werd. A's het
wa'ir w is, t Is de eerste uitgave het verloop
en de idee niet duidelijk lier, b'ijken, dan z<m
dit een argument geweest zijn. Maar ieder die
de beide edities vergeleken heeft, weet beter.
In de eerste z'jn verloop en idee klaarder,
door de zeld'.amer afdrijving op
bijstroomingevi, door den stevigen, evenwichtiien bouw,
in vier boeken van precies gelijke lenite.
Eén sojnet is er O, Noodlot," dat op het
ve'loo(i van esnusdnj belangrijken invloed
schijnt. Toen de luxe uitgave (2e druk) in
Mei 1897 door Verweij in het Tweemaand.
Tijd-ichtift" be.-proken werd, waarschuwde
deze reeds tegen bij/oeging van uitgevallen
verzen, waarvoor irnmpr-i vrees bestond door
dat ze in D,:n Xieuwen (li<l< jepublicvfrd waren.
De al-of-niet wecschelijkheid van inlavchinj;
van dit téie sonnet besprak hij daar uit
voerig, ma.ir wat hij aantoonde was, dat
het niet gebe-iren moest. Het voornaamste
ervan, was immtra al in de inleiding te vin
den. Al de vroeger weggelaten gecichten zijn
middelmatig of flecht. Het is eigenaardig,
drit Klo >s van het door van Noiihutjs geci
teerde zinnetje u-it een brief van Voa.naer :
A.1 hè* slechte heb ik er uifgeaoo'd, en...
bovendien zeer veel veranderd," alleen d^
tweede helft tracht te verklaron. A! het
slechte heb ik er u'tgejooid" duidelijker
kan het wel niet. Maar ik zou ook wel eens
willen weten, hoe iemand met kritHchen
smaak regels als de volgende zou kunnen
verdedigen :
let vuur ver.-chroeie, ft lievend ijs zij koel:
Omhoog vindt ijs Let ziedend water weder."
Dat lijkt, o ! da! ik het zeggen moet, maar
het is geen ver-vijt aan d^n zeer j"Ugdigen
dichter, maar aan den kritikm Klons, die
eenmaal alle rhetoriek verfoeide, dat lijkt
op rnr. Joan Bolil.
Deze aanhaling (ik zou er verscheidece bij
kunnen voegen) is uit de terzinen van De
Mis", waarvan de qnatrijneu in de oorspr.
uitgave opgenomen waren ouder de frag
menteu. Duidelijkst bewijs: hier kon van
geen gebrek aan plaatsrui n'e sprake zijn,
want op de blad dj die de quatrijnen, zonder
iets meer, bevat, had evengoed het heele
sonnet kunnen staan Waarom dan de ter
zinen weggelaten . . . omd.it ze z >o mooi zijn ?
Wiüem Kloos zegt dit Mathilde niet in
zijn geheel werd geplaatst, alleen omdat de
uilgever weinig plaatsruimte toestond. Maar
als da c )inplee:lieid van dat we'k zóó iets
begeerbaars geveest was, als die
sonneltenkrans zon Ier de nu ingevoegde verzen geen
in-zichzeif-volledig geheel geweest was, zouden
dan niet de O/enge Ged. en Fragmenten"
en de Aanteekeningen" hebben rno«ten
vervallen, lie/er dan het vo irnaamste te
su'lenden; zou len de heeren Inleiders hun
voorredenen dan niet hè'1.boa bekort des
noods ; zou er met de beschikbare rirmte
niet n g wat zuiniger kunnen zijn omgegaan ?
Dat dit alies Liet gebeurd is, bewijst, dat
die hooggeroemde volledigheid en zeer
terecht ? pas in de laats'e plaats in aan
merking kwam. Het is best mogelijk dat van
de nood een deugd gemaakt werd, dat de
karigheid van den uitge/er dit gelukkige
gevolg had, dat de ketue buiteiue voon lijn
werd. Het is al tij l beter : twintig volmaakte
verzen dan dertig volmaakte en minder
volmaakte door elkaar. De hoeveelheid
bettekeut mets. Alleen het verband kan plaat
sing van m'nler volmaakte eisclieo.
IXsonnetten XXXIX en LX VI werden, blijkens
later ('n de !>jed ) »*er;a!len Aanteekeningen,
om die reden opgenomen.
Ik heb ontdekt, dit de Mathilde toch nóg
niet heelemaal compleet kan zijn. In de
aanteekeniugen s:oud bij Zonson iertjang op 'i
ineir" genoteerd : uit de Mathildd, ' iSSU " '
In de -Ie uittr. staat dit fragment weer hij de
fragmenten 7. m lendeaanieekeningendüiiroiJi
nu onnoodig zrn? roUACas, ik mis /.e on
gaarne. L'ever zelfs had ik ze vermeerderd
gezien. \Va;ir de verzen vroeger al gedrukt
waren geweest, zal den geschiedschrijver van
dat tijdvak allicht niet onversehül'g zijn.
De bewijzen, dat Perk Goetbe, VergiHu-,
Hoof; en Vondel met liefde geleien had. zijn
vojr dien geschiedschrijver zeif-t onmisbaar.
De noot op HonnetXXt: vgl. Vondel, Jczef
in Djthan I" had ver leterd moeien worden,
want de aangehaalde plaats is uit Jozef in
Egypte. Bij ,,\edervaart,:' reael 9, had de
regel van Dame: Si che'l pio fermo sempro
era'l piïbasso" (de .,-Iaci]ues Perk hi-rJaciit,"
door Al lert Verweij. X X« Keuw van Oct. l iKKi)
aangehaald kunnen worden. Zulke reminis
centie ?> zijn niet onbelangrijk : zij doen >ns
de sfeer kennen waarin de dichter met zijn
schoonheid-iver angeiH leefde. Een aardig
voorbeeld van Pcrk'ii genegenheid voor Hoof,
vond ik o-uiang» in d^ Minnezi.Lnebeelden H 5).
Er stfHt ln.iveii : /'j Iteft en d )et o ick leven,"
ff i> een versjn bij. dat eindigt : mijn Lief, die
leeït e(i lovtrii doet" en het pivnije vertoont,
onder mwr, het tafereeltje van een dorpsdans,
net als in het bjkendd i-choone sonnet, dat
ei n d ut: Te v re d sn. d it hij leeft, eilieven doet."
Hoe aan tachtig en leMjvol moet de jonge
dichter in"ii.it oudt' fo iurit hebben gelezen en
gekeken, dat ten zijner rijpste verien vol is
van herinneringen daaraan l
Nog een van Kloos' argumenten voor de
43 uitgave ij dit, dat hij daarin, naar zijn
zeggen, alle veranderingen van Vosmaer,
behalve don goede, hersteld heeft. Ik heb
beide boeken nauwkeurig vergeleken, en
vond niet meer d in twee wijzigingen, die ik
aanneembaar vind. De eene: de aanhef van
Hemel man" is reeds lang ge'.eden door Kloos
aangegeven, de andere is in Het Kijk der
Tranen": Mathilde l U belijde ik, hoe ik
leed" (met een hiaat dus) in : Mathilde ! U
kan ik zeggen, wat ik leed." Deze andere
lezing kwam in de 1ste uitg. onder de Aan
teekeningen voor,in de 3e niet meer, wonderly k
genoeg. De overige veranderingen zyn onbe
duidend (de tallooze leesteekens die er bij
gekomen zijn, kan ik geen winst noemen) of
ten gunste van Vosmaer. Het is niet aan
genaam, dat in den prachtigen regel :
Wiens voet de keizele onzer groeven knerpt"
de keizeis in kiezels veranderd zijn; dat de
droppen, waarvan wij eerst lazen, dat zij
stollen tot een stam ge?rozen dauw', nu
worden tot een zuil bevrozen dauw" ; dat
de luchter der nacht niet meer gloeiend witte
glanzen heen doet zweven" maar honderd"
(waarom geen tweehonderd) sneeuwen
eluieren d iet zweven". Zoo zijner nog enkele
weinige plaatsen. Vosnaer rijst in mijn ach t ing.
Ei nn de laleiling". Over de oorspron
kelijke heb ik mijn opstel in De Bewrging
mijn rteening gezegd. Die, en de nieuwe,
staan tegenover elkaar als de twee uitersten
in Kloos' proza : het schoonste en het slechtste.
Dit is niet Kloos' stijl meer, het is geaffec
teerde navolging van v. Dryssel. Het is een
poging om zwierige afdwalingen en beelden
te vereeuigen tot een soort cauüerie, er is
feen sprake van recht op het doel afgaan,
van diepgaande karakteristiek.
Dat ik den stijl gekunsteld vind, kan men
een kwestie van smaak noemen. Inderdaad
zijn zulke dingen moeilijk te bewijzen. Maar
to.h kan ik niet nalaten, mijn afkeer uit te
spreken van zinnetjes a's: wijl virtuoselijk
misbruikt sinds lang " Maar wat wel aange
toond kan worden, dat is de innerlijke
valschheid van het uitvoerige beeld van de heeren
en dames aai den disch des roems," die
plottelin? be;oek krijgen van een figuur,"
d'.e zingt, huppelt en danst, en met bloemen
g'ioit. Kloos-zelf zegt dat hij Irermee bedoelt:
de Natuur, gelijk die, on aangediend,t rotschlij k
dorst inbreken op het ordelijk vormelijk ban
ket maal onzer kunst van nu twintig jaar
geiten ;' Dadelijk daarop noemt bij die
ov^rvalüng": hoog-gfnadig^', schoonheid bren
gend' en bezield :' Een veeleischend gegeven
dus: bij den lezer moet de indruk te
veoggebracht worden, dit de Naiunr-zelf ver.-:c!iijnt,
trotsch, hoog genalig, schoonheid-brengend,
bezield. In plaats daarvan zien wij een soort
faiin, een naakten jongeling, binnen d.insen
met een bloemenmand, luid zingend, die den
inhoud ervan o?er de hoofden der heeren en
dames op do tafel gooit, op de
Franschporieleinen schotels ' en er in, waarschijnlijk,
zoodit ze zich vermengen met soep, asperges
en gebraad.
Geen wonder dat het gezelschap dat
bewonderenswaardig kalm blijft den in
breker" buiten de deur laat zetten. Maar wat
het vreemdst aandoet, is dit, dat de heeren
en dames hun plager (ivant iets an Iers is hij
niet) beschouwen a's iemand, die misschien
,,'alenf' hal. Waarom ging zij (lie dolle
Jeugd) niet zitten, aan het ondereind der
tafel, beschroomd, bescheiden. . ." Mij dunkt,
als de naakte Natuur-jongeling dat gedaan had...
Maar wij zien de verwirring: van geen
Natuur is hier meer sprake, maar van een
bepaalden persoon die in dit verband alleen
Perk kan zijn. En dat is mér dan d .vaas:
Perk wiis geen brutaal binnendanaende
naaktlojper, en geen oude heer of dame heeft dat
in hem gezien. Hij s bescheiden on Ier aan
de tafel gaan zitten, vol achting voor het
oude ges acht, dat zijn verzen allicht wat
vreemd en zeker weinU belangwekkend vond,
maar lat hem toch niet beschouwde zooals
het later de Nieuwe Gi Isers deed. Perk was
geen Nieuwe Gidser. Uie waren wél sarrend
en in de oogen van het deftige gezelschap
hoogst onfatsoenlijk. M-tar op de N. Gi
is-beweging kan dit beeld toch ook niet slaan, want
die werd niet aan de deur gezet met succes,
d.e nutte niet eer al de heeren en dames
waren weggevlucht.
De philosoptr.sehe reienaties in dit opstel,
die er op de gezochtste manier in te pas
worden geiracht (in het overzicht van
viocgere Ned. poëzie aan dj ..godsdienstige"
tocko i ende, wijdt Kloos daaraan alleen meer
pJaahs dan aan al'e andere perioden en
stroomingen sameii) zijn geesies.-pinsels die de
schrijver gerust voor zich ha ! kunnen hou len.
Het overzicht zelf is merkwaardig onvolledig.
Hoofr, ik gaf 7.00 juist ten staaltje van
PeiK.'s gin ^geilheid voor hem woidt niet
genoemd. J.i, Kloos zegt zelfs, na Vondel en
Bilderdijk oe^proken te hebben : Wat verder
tusschen of ook naast die beide
toon-aangeveu !e grootheden stond, dat waren slechts
min of meer sterk-gelijnde. llau v-gelijkende
af-chad i vvingen, sta'i g- cd'sla p doend; schim.
men van de twee" Allten Poot misschien"
«?eet een keer of wat te b.reiken, das men
stilhoudt, en den hond afneemt." Wat een
lueatuur.in.icht, nietwaai? Hooft en
Bre(ieroo «dammen" van. Vondel (?>(' van Uil
derdijkV).
Een stijl-proefj '. Kloos zegt dat Vondel
wemelt'' vaa schooi.huden": 't Is of de ziel
van den dichter dan, eensklaps, in zijn f
ernagtappenden, eindloos z ch slingrenden
legertoclit van geordende verzen, zich een oogwenk
bezinnend, poost, en, de Schoonheid niet zijn
arm om .vindend, haar kijkt in du oogen. diep
en klaar."
Dat is de se'ioonlieid geprofaneerd in het
beeld van een marieieutster.
(Vlut ru/i/U. Au;\. GUTTEI.IXÜ.
Anna Lambrechts-Vos.
Het Conservalorio Musicale di Trieste heeft
aan mevr. Anna Lambrechts-Vos, bij een, door
dit conservatorium uitgeschreven prijsvraag,
den prijs toegekend aan onze langenoote,
mevr. Anna Lambrechts-\"os te Rotterdam
Inhoud van Tijdschriften.
0/> '!'! //Moyd', Juni afl.: 0;> het omslaat: Re
productie foto Xomerdag". -- Bijlage :
Keproductie schilderij E. A. Guilion: Napoleon's
afscheid van Frankrijk". O .'er de maand die
heenging. De harmonie in mensoh en schep
ping, dour W. ?- Met d'L boeg door het bre
kende water (met eigen foto-opname! en
teekeniLgen door Jan Sluiters van de jongste zeil
en roei wedstrijden in ons land, benevens
portretten), door Max B okzijl, IJe Panama
hoed, d:>or J. C. Waal. Aristocraten, vervolg
roman, door J. de Meester. Avondliedje,
door J. Allen. Als koele stranden trekken,
door J. C. Waal. Hoe buitenlandsehe dieren
geacclimatiseerd worden, door J. Hendrik van
Balen Geen Hart, door Vrouwke.
Torenhuizen, door Wouter Gooi. Een groot violist
(Carl Elesch met diens portret), door Is.
Querido. De tentoonstelling te Mannheim, door
J. de Meester. Levende beelden in de huis
kamer, door J. R, A. Schou'en. Perzische
prinsessen. Bijdragen uit tijdschriften, door
W. van Ree. Kookrecepten door Helena.
Het kinderkleed in den zomer, door Lydia.
Wat onze lezers wen=chen te weten.
Schaakru'iriek, door A. van Eelde.
Molfsehot. Weekblad voor gezondheidsleer,
populaire geneeskunde en ter bestrijding der
kwakzalverij, onder redactie van dr. On. Bles.
lejaarg., No 1: Ter inleiding. Een knal in
het oor, door dr. R. Bijlsma. Huismiddelt jes,
door Andreas Otto, apotheker.
Mededeelingen, door dr. G. P. van Trooyen e. a. Kwak
zalverij, door dr E. J. Abraham?. Vragenbus
en Correspondentie.
Toonkunst, No. '2i : Het Classicisme in de
paedagogiek. De doove muzikant. Orer
de plichten van den Criticus. Verandering
van muziek in elec'riciteit. Tumult in een
Opera-gebouw. Nikisch te Parijs. E?n
Harmonie-Orkest op coöperatieven grond
slag. Berichten en Mededeelingen. Uit
het Vereenigings-leven.
No. 2ö: Concours-nuTimers. Mozart's
Requiem en Siissmayer. l'Vlix Mottl. De
negende symphonie in de opera tePaiijs.
Zangonderwijs op de lagere scholen Mevr.
Melba over de kunst van zingen. Uitvoerin
gen van on lere muziek te Berlijn.
De Lerend:1. X'itwir, afl. 3: Z >nnermorgen,
door Jac. P. Tnijsse. Uit de Folklore, door
J. B. Bernink. Het Kouingsven, door H. C.
Delsman Jr. Uit de Peel, door J. Lesire.
Huisgenooten, door G. J Meimn. In den
tuin van den luitenman, door H. J. van
Wagensveld. Een weinig ervaring, doar A.
D'ilfer. Nog iets over spreeuwen, door J.
Vijverberg. Een toch'je naar 't Fo-t
Ruigenhoek, door v. A en B. Nog iets over
Nederlamlsche plantennamen, door Lsonard A.
Sprin trev.
De A arde en haar Volken, No. 30: De reis van
prins Sjipio Borghese naar de Hemrleche
Bergen, door Jules Brocherel. Oostersche
vervoermidde'en. Het kweeken ?an diuiven
in Ind . Er komt toch niets van. De
Maleier en zijn karbouw. Verbeteiiug.
Feuilleton.
De Maand, afl. O J. Steynen, De vage bon l.
P. van der Meer, Het geluk. J. Steynen,
Barokke verielseK Stellwagen, Tooceel.
Eigen Haai d: Eios a's Heros, door H. S.
S. K., IV. Nederland voor honderd jaren,
door Geaerral Wüppermann, I, mot af b.
Willem Maris, l, met af b. De
Stoomvaartinaa'schappij /Ceeland" en haar heirbaan
in het Wereld verkeer, II, (-ilot), met af b.
Feuilleton. Van Woensdag tot \Voenada£.
H-t Soivenir voor de Pers. Met d" adel
borsten op Hr. Ms. Fiietland.
Zjnnevlekken, alles met afb.
DAMBS.
en Oj
De vraag: Ts het schooier der ivijs wel
opvotden'i .' ' is m -nig keer overwoctn. Maar
hoe staat het met den eifch, dieo ik ook
vragend wil stellen: Wor It hij déhuiselijke
opvoeding wel ondenji, zin< .' IK bedoel geen.
privaa lessen of hulp bij het huiswerk, dat
gebroddel, hetwelk den e nstig^n schoo'arbeid
allen il;ur bsneemt; maar ik wtnschte wel
zeker tiweten: Ontvangt h< t 3 "j Aria; kind
thuis elJu'n <«(} o derwijs. dat n ij d en leeftijd
past? Wordt tijdens de 'choTljarea het
onderwijs van meesters en juffrouwen thuis
annijt-tulil .' \Vordt het na dien lijd nog een
pooi i'iliji'h-eid door de niddelea die den
familiekring ten dienste staan?"
Spreek ik te vaag? Ik wil caar
onderdeelen vragen.
Lseren de tinderen thuis, evenals in de
e is Mode.
Vraagt Sta't n van on/.e
voorjaars HI, zjmer nouveautés, voor
costumes en b'ouses: Ecinzen,
Taffet-is lustre, Louisine, a jour,
Mousseline liOc.M.oreed,van cent
per nieter af, in zwart. wit. cfl'^n ei
geiileurd.als ook geborduurde blouses
en robes in batist.
Wij leveren alleen gegarandeerd
solide Zijde stoffen direct aan par
ticulieren, franco vracht en
rechtei aan huis.
SCHWHZ R & Co., Luzern K26.
(Zw.tserland'.
Zijdestoffan-Export. Kon. Hofl.
Hotel desPays-Bas, Arnhem
Huis len rang, matige prijzen, electrisch
licht en?, en?.
Door duncnden als HET BESTE cikend.
Wie altijd versche en heerlij t smakende
Groent 'ii en Vruchten hebben wil, bestelle
KRUMEICH's Inmaakpotten.
Met metalen deksel. Van steen met
zoutglazuur overtrokken. Vraagt uwen Winkelier
in huishoudelijke artikelen de brochure: ,,Hoe
maakt i!ie:i het bes' Fruit ea Groenten in",
welke U gratis wordt verstrekt.
En gros bij: JOH. II. A1 DER JIEIKÜV, Jinersfnort.
OBERLAHNSTEIN
BOUWT ,e NUNSPftT
o/d.
VELUM.
Inlicht, b/d Vereenl^ing Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.