Historisch Archief 1877-1940
No. 1567
DE A M S l E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR N K D E R L A N D.
Lundi 8 Juillet et jours suivants
Vente a Prix Réduits
de toutes nos marchandises.
La Vente se fera strictement au Comptant.
AMSTERDAM.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
iiiilllMiimiiiiiimiMMiiim
iiiiiiiiiiimiiimiiiiimii
IIIIIIMIIIIIIIII
intereasanten brief van koningin Louise aan
haar vader hertog Karl van
MecklenburgStrelitz, waarin zy hare denkbeelden over
den toenmaligen toestand van Europa uit
eenzet en waarin ook de weemoedige woor
den voorkomen: met ons is het gedaan; al
is het niet voor altijd, bij mijn leven mag ik
op geene verandering ten goede hopen." De
jaren van tegenspoed hadden een hevigen
schok toegebracht aan de gezondheid der
vorstin, wier geest s'erker was dan haar
lichaam, zoodat zij in het voorjaar van 1810
geruimen tijd ernstig ongesteld was. Een
schijnbaar volkomen herstel noopte haar in
Juli tot de vervulling van een reeds lang
gekoesterden wensch, haar vader te Strelitz
te gaan bezoeken, maar tijdens dit bezoek
verergerde de toestand der koningin plotseling
en den 19e Juli overleed zij op het slot
Hohen-Zieritz. De dood der beminde koningin
bracht diepen rouw over haar gezin, over
Pruisen en een groot gedeelte van
Duitschland; de tragische omstandigheden, waarin
het land bij Louise's dood verkeerde, deden
weldra het gevoel van smart overgaan in dat
van toorn en wraak. In de vrijheidsoorlogen,
die eenige jaren later gevoerd zijn en aan
Pruisen het herstel zijner onafhankelijkheid
brachten, werd de naam Louise tot een met
geestdrift uitgesproken slagkreet: Luise se;
das Losungswort zur Eache!"
Zestig jaren na den sterfdag van koningin
Louiee bracht haar tweede zoon, koning
Wilhelm I van Pruisen, zijn jaarlijksch be
zoek aan het graf te Charlottenburg. Het
toeval heeft gewild dat juist dien 19 Juli 1870
de oorlogsverklaring van Napoleon III de
Pruisische hoofdstad bereikte, een gebeurtenis
die weldra zou leiden tot de grondvesting
van het nieuwe Duitache rijk en de Dnitache
keizerskroon zou overbrengen op de nazaten
der edele koningin Louiae.
K. E. W. STROOTMAN.
UIT DE N AT U U Ij
Kinkhoorns of Wulken.
Wie om dezen tijd van't jaar lange't strand
wandelt, wanneer de vloed aan 't afgaan is,
vindt er altijd drie dingen : ten eerste bruine
of groenachtige lappen met lucht blazen, die
luid klappen, als de kinderen ze voor de pret
stuk drukken; dat is blaas wier.
Ten tweede: halve of dubbele platte schel
pen van oesters en mossels, in allerlei
vorm en kleur; geribde en gestreepte Ven
usschulpjes en ook vaak lange dingen als
messeheften of sigaredompers; ze heeten
zwaardscheede of Solen; dan liggen er bij
massa's van die bolle schelpen met fijne
stekeltjes er op, de naam daarvan is hartschulp
of cardium ; niet zoo dikwijls treft ge
wulkenschelpen of kinkhoorns ; maar als ze er zijn
dat is vooral na .een beetje storm dan liggen
ze er bij tientallen groote en kleine, geribde en
ook bijna gladde, met lange windingen en
spitse punt, en andere met smaller windingen,
zoodat de schelp meer gedrongen lijkt.
En ten derde ziet ge overal van die rare
sponsachtige dingen zwerven; in 't eerst
grauw, nat en viezig; later als het strand
droogt en de zon schijnt, worde a ze licht geel
ol bijna wit. Dan lijken ze nog meer op
sponsen en menigeen verslijt ze er ook voor.
In sommige streken moeten de zeelui ze ge
bruiken, om de handen te reinigen. Maar 't
is heel wat anders dan spons; het zijn de
vliezige kapsels, waarin de eieren van dezelfde
kinkhoorn of wulk gezeten hebben (of mis
schien nog zitten; maar dan verdroogd), waar
van ge zooeven de sjhelp hebt gevonden.
Kijk die dingen maar eens goed aan; het
zijn vereenigingen van vliezige blaasjes, vijf
tig, honderd soms bijeen, tot een sponsachtige
bal saamgekit.
De kinkhoorn bevestigt, net als de meeste
zoetwaterslakken, zijn eierpakket aan een
steen, een paal onder water of op een groote
oester; ze zitten zoo goed vaatgeplakt dat het
al heel erg moet stormen, zullen ze vlot
raken. Wat wij aan 't strand vinden, zijn dan
ook meestal leege, droge hulzen. De eieren
zijn er uit.
Van die wulkeneieren is een vreemde
bijzonderheid bekend geworden. Elk zoo'n
dopje of eierkapsel van de eierspons bevat
een groot aantal slakkeneieren, vijf of zes
honderd en toch komen er maar een stuk of
wat jonge kinkhoorns tot ontwikkeling en
later uit de dop te voorschijn ; tien of twaalf
is al heel veel, soms maar een of twee.
't Vreemde van de geschiedenis was, dat
bjj 't studeeren er van in 't
zeewateraquarium, 't net leek, of een honderdtal eieren
in n kapsel zich vereenigden, tot een enkel
en dat die vereeniging maar n kiem had,
waaruit 't jonge dier voortkwam. Dat was
niet beter te zien, doordat de wanden van
de kapsels niet geheel doorzichtig zijn. Een
nader onderzoek heeft echter aan 't licht
gebracht, dat er hier wat anders gebeurt.
Het jonge kinkhorentje krijgt geen dooierzak
mee op de wereld; wat met jonggeboren
Een Japamck boek.
Kleurig, fleurig, slap als een bundel
ingenaaide stalen muslin, zoo ziet het alleraardigst
boek er uit van den Engelschman Robert
Burns, woonachtig te Jokohama. Het werkje
is opgedragen aan Mark Tsrain, uit erkente
lijkheid voor het genot, dat Eobert Burns
jarenlang puurde uit de schrifturen van den
Amerikaanschen humorist.
Robert Burn's boek is voorden van
fijngetinte, geestige illustraties; naar Japansch
gebruik, zijn de bladzijden dubbel; nooit
worden die op den kant losgesneden. Aan
gezien in de oogen van een Westerling
Japanners alles tegen den draad in doen,
staat op de voorzijde van den omslag: dit
is de achterkant van Japanache boeken,"
en op de achterzijde : dit is het front van
Japansche boeken."
De hoofdstukken: Maaltijden en
tafeletiquette," maatschappelijke en huiselijke
gebruiken," zyn vol aardigheden, dingen
waarover wij glimlachend denken : 's lands
wijs, 's lands eer." De Japanezen oordeelen,
dat zij 't bij 't rechte eind hebben, en dat
alleen onnoozele Westerlingen op naar hun
meening vermakelijke wijze in alles dwars
handelen.
Japansche tafel etiquette verlangt dat de
gasten slechts weinig eten in het huis van
hun gastheer, maar, bij het heengaan wordt
aan allen een doos meegegeven, met een
collectie lekkernijen, waarvan zij gedurende
den maaltijd slechts bij mondjesmaat nut
tigden.
Zij hebben geen verschillende serviezen
voor ontbijt, lunch en dïner. Dezelfde ge
rechten : vischsoep, pickles, zoete schotels,
en rijst & discrétion komen bij deze drie
maaltijden ter tafe', zoodat men alleen door
het uur van den dag weet, aan welk maal
de Japanners 'ijn, en dit niet kan speuren
aan hetgeen zij nuttigen. Mannen drinken
vischjes en andere slakken wel 't geval is, en
waaruit ze hun voedsel putten, zoolang ze er
zelf niet in kunnen voorzien. De jonge kink
horens nu hebben ook geen dooierzak noodig,
ze weten zich te helpen ; dadelijk na 't uit
komen beginnen ze de andere eieren rondom
zich heen op te eten ; ze groeien er flink van
en worden zoo omvangrijk, dat ze een groote
glasachtige kogel gaan lijken, waardoor de
andere nog overige eieren heenschemeren;
zoo ontstond de dwaling van 't samengroeien
van eieren.
Levende halfwassen of volwassen wulken
vindt ge maar zelden aan 't strand, nog 't
meest bij de pieren op 't zand e?en onder
water. In een goed onderhouden zee
wateraquarium met luchtverversching houden ze
een stevig glaa wijn vóór en niet gedurende,
of na den maaltyd.
Soep, zoete gerechten, visch, groenten,
gebak, vruchten, bonbons, alles staat tegelijk
op tafel. Wanneer alle gerechten aan de beurt
zijn geweest, wordt voor iederen gast een
rauwe zee visch neergezet, waarvan de geur
de gevoelige neuszenuwen van den vreem
deling onaangenaam verrast. Deze visschen,
louter pronkgerecht, worden weer spoedig
van de tafel verwijderd en later in de
allerhand-doos" gepakt, die de gasten ten
afscheid mee krijgen. Bij de Japanners is
het ton" evenals bij de Arabieren afschu
welijke, oprispende geluiden na den maaltijd
te maken. Die ontzettende muziek is een
hulde aan den gastheer, en zegt dat de spijzen
hun digestive werking uitnemend verrichten.
Het honneur aux dames" beteekent bij
de Japanners dat zij achter de mannen bin
nenkomen, en achter hen vertrekken. De
man gaat altijd nige meters vóór de vrouw
met wie hij wandelt, behalve wanneer het
regent, d;in loopt hij naast haar om gebruik
te maken van het regenscherm dat zij draagt.
Wanneer een Japansch echtpaar in wagen
tjes rijdt door bedienden getrokken, in de
jinrikisha" dan neemt hij plaats in zijn
karretje, rijdt vroolijk weg, en denkt er niet
aan, zijn betere helft" die hij ook niet
als zoodanig beschouwt, bij het instappen
behulpzaam te zijn.
De schoonmoeder" heeft het goed in Japan.
Zij wordt door den echtgenoot der jonge
vrouw met de meest mogelijke onderscheiding
behandeld. Nimmer liefkozen man en vrouw
elkaar in 't bijzijn van anderen.
Bij het binnentreden van een huis, wordt
het schoeisel van de voeten verwijderd. De
vreemdeling die dit verzuimt, begaat in hun
oogen een onvergefelijke fout. Japanache
bedienden nemen eerat stof af, daarna vegen
zij de vloeren; wanneer twee bedienden
levende dier er nog op zit; die wrijft men
bij een doode zeeslak er licht af, ook 't
schuren tegen 't strand in de branding
maakt de schelpen schoon."
Maar bij zoo'n levende kinkhoorn ziet ge
gewoonlijk nog wat anders; als ge straks in
de vacantie aan 't strand zit, hebt ge natuurlijk
den tijd en dan ia 't warm mooi weer; waar
nu palen of pieren of dammen een eind in
zee reiken, moet ge eens op kinkhoorns
uitgaan. Sorna steekt de hoorn half in 't zand,
aoms kruipt 't dier tegen een paal op of wroet
zich alleen zijn voet in 't zand. In 't laatste
geval zoekt 't naar levende mosseltjes, om
ze aan te boren met zijn slurf en ze op te eten.
Dat kruipen óf eten gaat zoo langzaam, dat
ge bij stil weer best gelegenheid hebt, scherp
Een Wulk of Kinkhoorn.
zich soms lang goed. En dan is het een
merkwaardig iets, zoo'n groote slak zijn
horentjes te zien uitsteken.
Een interessant dier is 't stellig, een mooi
dier ook wel, voor il de wit met zwart gevlekte
variëteiten. Alleen wat week is aan zoo'n
dier, en 't is een weekdier, dua alles behalve
de schelp of hoorn en zijn deksel, is gevlekt
met fijne gitzwarte stippen, streepjes of krab
bel tjea, op de manier waarop de eierschalen
van gorzen geteekend zijn.
De schelp zelf is bij 't levende dier lang
zoo schoon niet, in dubbele beteekenis, als
de kinkhoorns, die we thuis bewaren voor een
verzameling of om na te teekenen.
Dat komt doordat de opperhuid bij 't
op de hoorn te letten; dan ziet ge er waarschijn
lijk een heel bosch op groeien van miniatuur
boompjes en struiken: 't zijn dieren: bryozooën
of mosdiertjes, die in kolonies samen leven
en samen groeien, ongeveer op de wijze van
koraaldieren. Ge kunt 't trellen, dat er
behalve mosdiertjes en algen zich een zee
anemoon op de schelp van 't levende dier
heeft vastgezet; die laat zich door zijn ezeltje
't strand langs rijden; graaft de wulp wat
diep, dan trekt de anemoon gauw zijn ten
takels in, en wordt een taaie rimpelige knoest;
't scherpe zand zal hem zoo niet deren.
Wie aan 't strand woont ener in't pension
gelegenheid voor heeft, kan van een zee water
aquarium heel wat plezier beleveu. Ge zult
tegelijk hetzelfde vertrek schoonmaken, dan
veegt de een en stoft de ander. Doch in
de totaal leege vertrekken dwarrelen geen
stofwolken ; familiestukken : porcelein, zilver,
waaiers, schilderijen, alles is opgeborgen in
een brandvrij gebouwtje, naast het woonhuis
der Japanner?. Wanneer zij gaeten of vreem
delingen ontvangen,vertoonen zij hun schatten,
die weer onmiddellijk na het vertrek der
bezoekers worden opgeborgen.
Noch mannelijke, noch vrouwelijke be
dienden kloppen aan vóór zij een slaapver
trek binnentreden, wat voor vreemdelingen
soms een oogenblik van confusie veroorzaakt,
waarvan de binnentredende met argelooze
naïveteit niet het minst bespeurt. Een ge
woonte waaraan de vreemdeling slechts
moeilijk en gaandeweg gewent, is,dat Japansche
bedienden altijd ja" zeggen wanneer men
neen" verwacht en omgekeerd.
CAFKICE.
ZE, dat zijn de kleine bleeke stumpers uit
de Amsteraamsche volksbuurt, drie hoog
achter, n kamer met zijn zessen. Vader ia
aorteerder, of opperman, of losse sjouwer, 8
gulden, 's weeks, 's zomers ten minste.
WIE, dat zijn de gegoeden, de gezegenden,
die voor zich of hun kinderen een paar weken
frissche lucht en zonneschijn kunnen koopen
in 't duin of 't bosch, op 't atrand of de heide.
't Is weer vacantie; straks vult zich de vrije
wereld met kindergejuich ; zie ze vliegen l Ze
hollen joelend 't pension uit; ze laten u gaarne
de koffers uitpakken, ze zijn al weg aan het
zeggen: we hebben 't aquarium voor de deur.
Dat is zoo, maar alleen op s'ille mooie zon
nige dagen gunt 't u een helder kijkje van
buiten naar binnen. Als 't regent of waait,
geeft zoo'n glazen bakje heel wat redenen
om druk bezig te zijn : en de kinderen heb
ben kans, al spelend, veel te leeren.
Dan zie je zoo'n kinkhoren voorzichtig
zijn voet en zijn kop uit zijn huis steken.
Zijn kop is wat te breed en plat om mooi
te heeten, voor een kop althans; maar in zijn
soort, als slakkenkop, is 't een van de fraaiste ;
de sprieten zijn driehoekig en breed van
onder ; de oogen zitten niet op de punt zooals
bij sommige landslakken, maar aan den voet
van de sprieten. Nu, zien doet een slak al
heel slecht, maar ruiken zooveel te beter.
Gooi maar een klein stukje doode visch of
vleeseh, of een boorworm of halfdoode
strandgaper of een gebroken mosael in uw aquarium
en ge zult zien dat de slakken 't dadelijk
merken ; ze keeren om op hun weg, laten zich
vallen en atevenen op de prooi toe. Want
't zijn echte roofalakken, die wulken; ze
vallen ook levende dieren aan, al zijn 't
groote mosselen of strandgapers. Ik heb ze
die Mya's in 't Aquarium van Artis zien aan
vallen, dooden en, tot op 't laatste taaie
eindje van de adempijp na, zien opvreten; bij
een kennis van me hebben een paar kink
horens in n nacht een stuk of zes mooie
zeeaterren gedood en gedeeltelijk opgepeuzeld
Allemaal heel belangwekkend, om in een
klein zeeaquarium, al is 't maar een
goudvischkom te bestudeeren.
Elke dag ververschen, soms tweemaal per
dag, is op warme dagen wel noodig, en zoo
nu en dan eens flink roeren ook. 't Kost
wat moeite, dat is waar, maar tijd en zeewater
heb je in de vacantie aan 't strand altijd in
overvloed.
Zoo gauw ge een levende wulk te pakken
hebt gekregen, en hij uit zijn schulp kruipt,
ziet ge dadelijk, dat er een oud kwartje zit
vastgeroest op 't eind van zijn voet; zijn staart,
had ik haast gezegd, maar dat is een wat
te vreemde naam voor een aanhangsel aan
een voet. Het is wel een aardig grapje, dat
even aan kleine kinderen wijs te maken, maar
ze moeten heel klein zijn, anders gaan zij
probeeren en bemerken dan gauw, waartoe
dat kwartje dient. Als ze 't aanraken, trekt
de wulk eerat zijn tong-slurf, dan zijn kop
met sprieten en oogen en zijn adempijp in,
en slaat den weeken voet om zijn kop heen,
zoodat nog alleen zijn zool te zien komt;
dan knijpt hij water uit zijn voet; die wordt
er op eens heel klein door, zoodat hij diep
in de schelp kan wegduiken en meteen sluit
't kwartje de opening potdicht. Het is het
deurtje van zijn huis.
'k Zou er nog wel meer van kunnen ver
tellen ; zoo, dat sommige zeeslakken met zoo'n
slurf als de wulk, zwavelzuur uit kunnen spui
ten, wanneer ze kwaad worden of schrikken;
gesteld althana dat zoo'u plotselinge
gemoedsverandering ook in den aard dezer slakken
ligt. Misschien zal de wulk dat zuurspuiten
ook wel kunnen; maar neem de proef niet
dicht bij uw oogen, 't is sterk genoeg om
ontdekken. Ze hebben een heel groote
zandkuil gevonden, vlak bij huis op de heide onder
de dennen en al plannen gem akt voor de
zomerhut van takkebossen. Opgetogen, nu al
blozend, komen ze terug in verrukking en ver
halen wonderen. Dan juicht gij mee, moeders
en vaders, luid of in stilte en zegt Goddank
voor mijn kinderen. Goddank in n of in
t vee woorden.
Och toe, laat er nog n schoolkind meer
danken voor n enkelen prettigen dag, buiten
doorgebracht in groot gezelschap. Verhoog uw
reisbudget met n gulden of met een halven,
als 't u al hoog genoeg is, en zend hem per
postwiasel of in postzegels aan
H. v. BBEEMEN, Arnst, Wagenaarstr. 6,
Penningmeester der Commissie voor
't Vacantie-Kinder feest.
Dan sta ik er u borg voor, dat door uw
toedoen nog n schoolkind meer geniet, zooals
't zelden in zijn leven weer zaldoen,van vrijheid,
frissche lucht en smakelijk eten; een kind,
dat zonder uw weldaad deze heele vacantie
de stoffige straat, het muffe gore slop niet
uit zou zijn gekomen. Geef uw volledig adres
op, dan ontvangt ge in September verslag
van 't Vacantie-Kinderfeest in 1907; de lijst
er achter in is u tevens waarborg en verant
woording voor de goede ontvangst van uw
vacantie-gift aan een der armsten onder de
armen.
Verleden jaar hebben op mijn oproep ruim
driehonderd kinderen door de lezers van de
Groene een gelukkigen dag gehad; tot uit
Indiëen Amerika zijn giften ingekomen.
Laat 't nu niet minder zijn.
E. HEIMANS.
marmer te doen opbruisen door de
koolzuurvorming. Mogelijk helpt 't bij 't aanboren
van mosselen; 't zuur lost de kalkschaal op.
Wat ge wel kunt doen, ik denk nu toch aan
zuur, dat is een kinkhoorn of nog beter andere
dunnere schelpen in een zwak zuur leggen,
dan lost de koolzure kalk op en ge houdt een
organisch geraamte van de schelp over.
Is 't mooi gelukt, dan hebt ge u door eigen
proefneming kunnen overtuigen, dat de schelp
uit 't lichaam van 't dier afkomstig is; ja, dat 't
eigenlijk maar een huid is, een beetje hard
weliswaar door kalkafzetting en ook wat erg
wijd en slecht aansluitend, maar voor 't beestje
allicht een beter beschutting, dan die van de
heremietkrat} b.v.; van dit dier is 't achter
eind zoo week, dat hij een kinkhoorn zoekt,
zijn posteriores daarin steekt, en voortaan
net doet, of hij een eigen huis heeft. Oie
opnieuw tot beweging gekomen doode kink
hoorns heb ik eens by honderden aangetroffen
aan 't strand bij Wijk aan Zee en bij Zand voort.
De kluizenaar zelf is rood, ook ongekookt.
'k Merk bij 't overlezen, dat ik door elkander
wulk en kinkhoorn voor 't dier heb gebruikt ;
wulk is, dunkt me, beter ; omdat kinkhoorns
eigenlijk de schelpen van tritons zijn ; ge weet
wel: van die groote horens met een punt,
waarop van die lieve dikke volwangige engel
tjes bliezen, die op 't vuurscherm van uw
grootmoeder geschilderd stonden.
Nu heeft de wulkenschelp ook wel een pun',
dat is de koker waar de beweeglijke adempijp
uit te voorschijn komt, maar er op blazen
gaat niet; kinken, dat is hard klinken, doet hij
niet best; allee,n een beetje ruischen gelijk de
zee, als ge vooraf de schelp even in 'trond hebt
gezwaaid en dan aan 'toorhou^t, Vanjonga
bekend, maar nooit begrepen, 't Moet wel een
terugkaatsing van geluid zijn ; want bij vol
komen atilte ruischt ook de wulk niet. ilaar
waardoor ontstaat dan die ongewone verster
king en golving? 't Staat me wel voor, dat
ik de verklaring ergens, ik weet niet meer
waar, gelezen heb maar die zal wel heel
moeilijk te onthouden zijn, want ik ben hem
glad vergeten. O, ja, nog iets. Vindt geheel
kinkhoorns, of beter wulkschelpen, houdt ze
dan stuk voor stuk, tusschen duim en wijs
vinger, de punt naar boven en kijk in de
opening; ziet ge nu bij een exemplaar de
lijnen, die de windingen of de ringen scheiden,
van rechts naar links oploopen (in plaats
van afwaarts, zooals bij de meeste) stuur mij
die dan, en ik zend u een mooi boek er
voor terug. Maar zoek er eerst een paar
duizend bij elkaar, anders is de kans op een
linkswinder al heel klein.
E. HEIMAXS.
De laatste antwoorden op de vragen om
inlichtingen over de Harzreis van verleden
jaar verzend ik deze week; er waren er zoo
veel. En de antwoorden op de vragen van G. D.
M. en R. E. e. a. over de maagwerking, blinde
darm, vertering van melk e. v., een volgende
keer; voor zoover ik er tenminste een ant
woord op weet, dat tevreden kan stellen.