Historisch Archief 1877-1940
D K A M STK U I) A M M E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1067
Het Amstelhötel.
Den loden Juli a.s. bestaat het
Amstelhótol veertig jaar.
De geschiedenis van het Amstelhötel
wees op de noodzakelijkheid van een
nieuw groot hotel, te meer daar nu ook
een hotel als de Garnalen-Doelen gesloten
en .bestemd was voor de colleges van
het Athenaeum Illustre. De Maatschappij
vaardigde 16 Januari 1866 opnieuw een
Stichter van het Arnstel-Hótel te Amsterdam.
in al die jaren hangt saam met de ge
schiedenis van Amsterdam. De stichting
toch is niet, in de eerste plaats, een ge
volg van speculatiegeest geweest, of van
de lust van een ondernemer, maar het
resultaat van een grootsch plan om Am
sterdam nieuw leven te geven.
Vóór ruim een halve eeuw was Amster
dam nog in den dut: de hartader van het
land klopte flauw en Potgieter beschimpte
met luste den Jan Saliegeest.
Maar... kallen is mallen, en doen is
een ding", dacht met Roemer Visscher
een ander Amsterdammer, zwanger van
grootsche en vooruitstrevende ideeën.
Die man was Dr. Sarphati.
De stichting van het Amstelhötel is
Dr. Sarphati's laatste grootste daad ge
weest.
Hij had den weg gewezen voor
Amsterdam's nieuwe grootheid; hij nad nieu
we wijken geschapen met een Paleis voor
Volksvlijt in het midden; hij had een
gehéele nieuwe stad voor zijn's geestes
oog aan en om de boorden van den Ainstel
zien verrijzen, de nijverheid herleven, zich
uitbreiden en verbeteren; de stad een e
beteekenis krijgen, die vorsten en vorstin
nen, mannen en vrouwen van stand en
aanzien, tot bezoek zouden noodigen,
maar... hij had er geen herberg ontwaard,
groot genoeg om allen waardig te kun
nen ontvangen. Wel had Amsterdam
vijf a zes groote hotels, hotels van naam,
als het Doelenhótel, Hotel Rondeel,
Pays-Bas, het Bijbelhótel, enz. Maar wat
beteekenen vijf a ze i groote hotels voor
eene stad, wier bevolking zich ver
dubbelen zou, voor een stad toen met
eene bevolking van ruim 260,000 zielen,
die aanwassen ging tot meer dan een
half millioen, gelijk in de veertig jaar
sinds de stichting ran het Amstel-hótel
is geschied.
Amsterdam had dus behoefte aan een
groot hotel, geheel beantwoordende aan
de eischen des tij ds.
Tijdens en na de stichting van het
Paleis voor Volksvlijt hield zulk een plan
Sarphati's geest bezig.
Hij dacht zich dit hotel gebouwd op
een der schoonste punten van Amsterdam,
aan den Amstel, in het verlengde der
kade of gracht naar die rivier genoemd.
Vóór en na 1860 zag die plek er niet
gunstig uit. Muren zouden gesloopt, wei
land ter bebouwing geschikt gemaakt en
water gedempt moeten worden. Maar
die plek: het Ooster-bolwerk" was en
bleef voor hem de meest aangewezene.
Hij vroeg den gemeenteraad concessie
aan voor zijn plan. Dat was op den
12den Maart 1862 en deze werd hem,
met den reeds bekenden, bekwaman
spoed", den 18den Juni verleend.
Eerst den 27sten December 1865 deelde
hij op de vergadering van het Bestuur
der Maatschappij voor Bouwkunst mede
dat hij een maatschappij wilde oprichten
voor den bouw van het Amstel-Hötel.
Hij achtte, bij het reeds in bezit zijnde
weiland en water,'t noodin, ja onmisbaar
ook het lokaal Apollo aan de op te richten
maatschappij te verkoopen. Dit voorstel
werd aangenomen.
Sarphati had reeds zijn prospectus
gereed en zond dit in December 1865
de wereld in, daarbij het maatschappelijk
kapitaal bepalende op n millioen gulden,
waarvan 600 duizend noodig zouden zijn.
Het vereischte bedrag kwam niet
bijeen. Reden waarom de Maatschappij
eene nieuwe poging deed en andermaal
circulaire uit, onderteekend door mr.
T. Messchaert van Vollenhoven en een
groot aantal der aanzienlijke Amster
dammers waarin zij o. a. wees op de
volstrekte noodzakelijkheid, dat er een
groot en grootsch Hotel binnen Amster
dam verrijze, n de omstandigheid, dat
die niet met het plan ingenomen waren
en de berekening van Dr. Sarphati niet
goed keurden. Er verscheen een Ojjew
brief aan den WelEd.Gestr. heer Mr. J.
Messchert oan Vollenhoven betreffende het
geprojecteerde Amstel-hótel."
Deze welmeenende Amsterdammers
zagen in de exploitatie een jaarlijksch
verlies van 104,937 gulden. Zij waren
het echter eens, dat er behoefte was
aan nog een goed hotel, maar minder kost
baar, en achtten het jammer, dat, door op
dergelijke wijs geld voor industriën bijeen
te brengen, dat eigentlijk geen industrie
is, zooals fabrieken of handelsonder
nemingen ? die men van huis als
onbekookt kan beschouwen en die aan de
geldschieters in plaats van rente of
dividend eene vermindering van kapitaal
waarde kunnen geven men de kapi
talisten afschrikt nu en dan in werkelijk
goede industricele ondernemingen geld
te steken."
Sarphati vers lagde niet. De A
nstelhótelmaatschappij was tot stand gekomen
en zou dat blijven. In Mei 1866 had
onder zijn voorzitterschap de eerste ver
gadering van aandeelhouders plaats, uit
wier midden gekozen werden tot Com
missarissen: Mr. J. Messchaert van Vol
lenhoven, A. W. van Eeghen, H. Rahusen.
A. C. Wertheim en C. J Quien, en tot
Directeuren: Dr. S. Sarphati, Mr. D. J.
C. van Lennep en E. W. Cramerus.
Nog in dezelfde maand werden bestek eu
voorwaarden voor den bouw geteekend
door den architect C. Outshoorn, denzelf
den die het Paleis voor Volksvlijt" had
gebouwd. De aanneming van den boven
bouw bedroeg ?380,000.
De ziel van de onderneming, Dr. S.
Sarphati, stierf toen de bouw in vollen
gang was. In de commissaris-vergadering
van 19 October 1866, bracht J. Messchaert
van Vollenhoven, als voorzitter in harte
lijke woorden hulde aan Sarphati's nage
dachtenis; hij hield zich overtuigd, dat
de vergadering met hem betreurde dat
Dr. S. Sarphati. de stichter der onder
neming, in den bloei zijner jaren aan de
stad Ansterdam, welker welvaart hij zoo
krachtig had helpen bevorderen, ontval
len was.
In den loop van den bouw bleeV, dat
het bijeengebrachte kapitaal niet groot
genoeg was om het Aiistel-Hotel op te
trekken volgens het oorspronkelijke plan.
Hiermede verviel het voornemen om
het hotel uit vleugels met overdekte
binnenplaats te doen bestaan, en het
front te hebben, gekeerd naar de
Hoogesluis. Het Hotel zou daarom slechts uit
gereed was, dat eerlang met de exploi
tatie kon worden begonnen, dat het
kapitaal ten volle geplaatst was, vol
doende om bouw-benoodigde" onkosten
te bestrijden. Gelden voor meubelen en
inrichting waren echter niet aanwezig,
zoodat daarvoor een hypothecaire leening
moest worden aangegaan.
In de vergadering van 28 Mei 1868
machtigden de vier commissarissen het Be
stuur tot het in eigendom overdragen
aan de stad van zoodanig gedeelte van
den grond, aan de Maatschappij
beh'>orende, als benoodigd
zou zijn tot het aan
leggen van een of
meerdere straten, die
toegang tot het hotel
zouden geven.
Hoewel het hotel
begin Juli 1867 nog
slechts 25 logeerka
mers in gereedheid
had, besloot men toch,
met het oog op het
gunstige seizoen, het
hotel te openen.
Dit geschiedde 16
Juli 1867, met 11.
Wildhack als gera.it,
zonder buitengewoon
feestvertoon. Slechts
in de vestibule waren
bloemen aangebracht.
Na de opening ging
men voort met het
meubileeren, zoodat er
in 18(58 ongeveer hon
derd kamers gereed
waren.
De exploitatie had
het eerste jaar het
voorrecht, dat de
meeste leden
derEvangelische Alliantie, te
Amsterdam vergade
rende, er kwamen
logeeren, en dat het
hotel geschikt bleek
tot het geven vangroote maaltijden, avond
feesten en danspartijen.
Het ging het Amstel-hótel de eerste
jaren na de opening niet voor den wind.
Vooral het jaar 1868 was ongunstig.
Een lichtpunt werd de verzekering, dat
in 1869 de jury voor de groote, in het
Paleis voor Volksvlijt te houden tentoon
stelling, haar intrek in het Amstel-hórel
zou nemen. Het ging werkelijk tot 1871
beter, tot do treurige politieke verwikke
lingen in Midden-Europa, bij het begin
van het gunstige reisseizoen, de
vreeuidestinnen en hooggeplaatste personen sche
nen toen en vele jaren er na een
wrijtkuur van noode te hebben, en daar de
faam der gelukkige genezingen van dr.
Mezger door geheel Europa ging, maakten
velen dezer zich op naar Amsterdam en
namen gemakshalve voor langeren tij l
wouing in het Amstel-hötel.
De vorstelijke en voorname personen
vonden zich behagelijk in het
Amstelhótel en verbreidden den goeden naam
wijd en zijd. Zij oefenden wederkeerig
invloed om aan het Amstel-hótel
voortGezicht van den Amstel op Amsterdam vóór den bouw fan het Amstel-Hótel.
Links de lltrechtsche poort; de steenen molen, op het oude Wester-Blokhuis. Er voor de Jachthaven. Verder-op, de Hoo»esluis en
tegenover den boom aaii de Weesperzijde, het Oosterblokbnis, waarop het gebouw Apollo", waar ter plaatse het Amstel Hotel is verrezen.
het tijdstip, waarop het Amstel-hótel
gereed kon wezen, niet slechts viel in
het gunstigste jaarseizoen, maar ook
gelijktijdig met dat, waarop het groote
spoorwegnet in Nederland zou zijn vol
tooid.
Er waren buiten af echter enkelen,
n vleugel bestaan. Het kreeg de ge
daante, zooals het thans nog is, hoewel
een vierde verdieping er later op ge
bouwd is.
In de vergadering van l April 1867
kon de president meedeelen, dat de
bouw van het Amstel-Hótel in zo) verre
lingen zich allen naar huis spoedden.
Verandering en blijvende verbetering trad
in met de komst van dr. Joh. Gr. Mezger,
in 1873. Deze nam een aantal
benedenkamers in gebruik ter behandeling der
patiënten, die een wrijfkuur wilden of
moesten ondergaan. Vorsten en
VorIlet Amste'-Hütel hij de. opening, Ui Juli 18(57.
Op het weiland er voor, dat zich wijd uitstrekte, is later rechts CaféContinental gebonsd, en links lift groote gebouK,
dat zich langs de geheele Tnlpstraat uitstrekt en waarin kantoren voor den diamanthandel zijn gevestigd, waarin wereldhandel
wordt gedreven en voor miljoenen omgaan. De voorzijde van het gebouw, gericht naar het Amstelhötel, is ingericht voor Rijks
Post- en Telegraaf kantoor. Het gehéele gebouw behoort aan de Amstel-llótelmaatschappij.
Hal in het Amstel-Hötel.
durend verbetering en uitbreiding te
geven, overeenkomstig de nieuwste en
de hoogste eischen.
Het Amstel-hótel kwarn dra de kwade
jaren te boven.
Door dit al herleefde de moed bij
Bestuur en Commissarissen.
Aan de overzijde van het hotel lieten
zij den houten door een steenen stal
vervangen, en stonden aan de Gemeente
kosteloos een stuk grond af ter verlen
ging der Huddestraat en waren geneigd
een ander deel in de Tulpstraat te ver
koopen. Dit was in het voordeel van het
hotel, want de omgeving zou er door
verbeterd en meer bebouwd worden.
B. en W. van Amsterdam aanvaardden
dit aanbod, onder beding dat de maat
schappij hare toestemming verleende voor
den geprojecteerden weg van de
Hoogesluis naar het hotel.
De maatschappij deed dit gaarne, want
de toegang naar het hotel, die men langs
een houten trap van de zijde van de
lloogesluis bereikte, zou er door verval
len. Zij zag echter het verzoek, dat de
gemeente de Hoogesluis zou verlagen,
niet ingewilligd. Dit zou eerst later ge
schieden.
Alles ging nu met meer dan bekwamen
spoed; het afbreken van een gedeelte
der peristyle verhoogde het schoon aan
zien van het hotel; fraaie huizen ver
rezen rondom; de aanleg aan de zijde
van Tulp- en Huddestraat en van den
grond aan de zijde van den Amstel en
vóór het hotel, waar tegenover weldra
CaféContinental zou verrijzen, werd
voltooid. In het hotel zelf kwamen
fraaiere meubelen, de restauratiezaal werd
vergroot, kortom er werden vele veran
deringen en verbeteringen aangebracht.
In deze periode werd door het bedanken
van den heer Koopmans, Dr. H. P. R.
Hubrecht tot directeur gekozm.
De maatschappij ging jaren van groo
te n voorspoed tegemoet. De vorstelijke
bezoekers gaven aan het Amstel-Hótel
de voorkeur. Van 1878 tot 1889 k wam en
er o. a. de keizer van Brazilië, de hertog
van Nassau, aan wien Z. M. Koning
Willem III in het hotel een bezoek bracht;
de koning van Zweden, de koningin,
kroonprins en kroonprinses van Zweden,
de hertog van Saxen-Meiningen, de prins
en prinses zu Wied, de Shah van Perzi
de kroonprimes van Oostenrijk, en in
latere jaren: H.H. K.K. Kroonprins
Priedrich later Keizer van Duitscliland,
diens zonen, de tegenwoordige Keizer
Wilhelm II en Prins Heinrich, admiraal
der Duitsche vloot; weer later de vier
zoons van Keizer Wilhelm II, Koningin
Emma en Koningin Wilhelmina, toen
nog Prinses. Verder: de Koning van
Portugal: Ferdinand van Bulgarije,
Grootvorsten en Grootvorstinnen van Rusland;
de Groothertog van Mecklenburg
Schwerin, de vader van onzen Prins-Gemaal;
Aartshertogen en Aartshertoginnen van
Oostenrijk, enz;, en vele voorname diplo
maten, uit alle lan en der wereld, als:
Gambetta, de Lesseps, Waldeck
Rousseau, enz.
De vrees, dat het weggaan van Dr.
Mezger, in 1889, onberekenbare schade
voor het hotel zou zijn, werd niet be
waarheid. Het hotel genoot in de vol
gende jaren steeds meerderen voorspoed.
Het kon aan de overzijde een gebouw
laten optrekken, waar een Rijks-, Post
en Telegraaf de bureaux vestigde; de
hydraulische lift werd door twee
electrische lift's vervangen; de eenige en
nog primitieve badkamer werd met ver
scheidene, goed ingerichte badkamers
vermeerderd, terwijl een groot aantal
logeerkamers in verbinding werd ge
bracht met private toilet- enbadkamers,en