De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 14 juli pagina 3

14 juli 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1568 DE A M S TE R D A M M E R WEEKBLAD V OOR 'NEDERLAND. is het of allea tot drysrende mozaïkvlakjes .aan het versmel'en is gegaar. Het lithographeer werk van Uavertnan i? van een vlotte en geimkkelijke behandeling. Zijn portretten ouderscheiden zich daarin van die van Vet h, wat echter niet beduidt dat zij daaraan in gehalte superieur zijn. In zyn andere werken is de f( neering hoofdzaak. Zijn voorstellingen van moeders met haar kind i fl'ecteertn een dramati-eerin| van het onderwerp, dat schijnt begrepen te taoeten worden als een beeld van zieltogende zalig heid. De etsen van Monnickendam zijn gedurfd als zyn schildeiijen. Onvervaard brengt nu de teekenaar de strakke harde lijn in toepa-sicg, wat die prenten een ijzerachtig aansien geeit. Precieus daartegen zy'n de etsen, en etsjes vooral, van Graadt van Roggen. De kern achtigheid ia hier gevoeliger. De houteneden (moge deze kunst meer beoefend worden!) van Veldheer hebhen toch maar gering expressief karakter. Nog zijn er vier houtsneden ?an Van Maanen, die me niet minder leeker. Op de gelithograKheerde portretten van Eueter heb ik bij een vorige expositie in Arii reeds waardeerend gesvezen. Cohen Ciosfcha'k's portretstudies op steen zü'n met recht-meenende inspanning door werkt. Zijn werk moge, met zijn trachten naar verd.eptheid, ga.fr en strakker n^g worden. Veider heb ik uit den inhoud van deze ongewone tentoonstelling nog aangetepkend enkele der etsen van Van d.r Valk, vooral de diie onder No. 234, een litho in rood van Jan Sluyters; Xo. l M l en 133 van Karsen; No. 60 van Bod'fée (boe komt dit exemplaar onder de overige werken van desen?) en de eUen van Haverkamp die om de uiuoeti^e juistneid te pryzen zijn, inaar als een meetkunsli^eteekening zonder warmte. Uit de werken van Muu ijn is misse! ien het kuifje te Laun nog lut meest vrij van weekheid. Nog eens zij gezegd, wijl dit slechts zelden kan g beuien, dat de/.e ten'oonstelling, waar de etsen van Matthijs Ma is de kroon spanner, zeker waaid is, wel wat drukker bemoeit te worden. Ze duurt nog een paar weken. W. STEKXIIOFF. Verbijsterden, schetsen van J. STEÏXES. Het Gdidme, vreemde verhalen van P. VAX DKR MEER. Meitdört Boogaerdt, Rotterdam, 1906. Ik heb deze elf schetsen van de heeren Steynen en Van dei Meer met veel genoegen gelezen, en ik heb zelfs voor de eene schets Vergelding van den laatste eene bewonde ring opgevat. Wat mij in vele van de andere schetsen aangenaam treft is meer Je neiging dan het gelukkeu der uitvoering, waartusBchen soms een vreemde botsing ontstaat. Bijvoorbeeld inde eeis'e schets van den heer. 6 eynen, die De Gek betiteld is en in lengte zijn vier andere schetsen verre overtiefi, is het den auteur ondanks zijne daarin blijkende artistieke gaven niet gelukt het intreden van den waanzin p-ychisch aanneembaar te ma ker. Ik kan het niet gel loven, en tenminste ik betwijfel, en do twijfel ontrukt aan de artistieke beklemming?, ik betwijfel dat een man, die geen symptoom van waanzin vertcont bij het sterven zijner echtgtnoote, hetwelk hem toch bijna tot zelfmoord brengt, dat deze man vijf jaren l-ter tot waanzin vervalt bij de verloving zijner dochter, aan welke zi.:ti zijn de eenzaamheid fchuwend gemoed gehecht had. En gesteld dat dez^j twijfel ongegrond ware, dan blijft mij nog de aarzelei de overdenking, of in dat geval de waanzin wel op déze wijze, en dan zoo plot seling, zou zijn ingetreuen. Ik zeg niet, dat het niet zoo zou kunnen gebeuren, maar dat ik het in dit verhaal vreemd heb gevonden, wat niet gedekt kin worden door de algemeene kwalifikatie van Veibljslerden, want ieder zelfstandig verhaal moet voor zichzelf aannemelijk biyven, en de hoofdtitel van een bundel is niet meer dan een samenvatting ach'eraf. De auteur heeft er mij niet van kunnen overtuigen, dat het zoo móést: ik heb niet voelen aankomen : die man wordt zoo nog gek, m sar ik heb gedacht: de heer Steynen laat hem gek worden, omdat hij et'U gek wil schetsen ; en iat is nog niet hetzelfde. De invoering van den waanzin of liever wat daar nog aan vooraf gaat, ik bedoel de bladzijden vijfentwintig tot drieëndertig , is dan ook wel wat gewild van stemming, en ge< fc mij zoo den indruk van iemand, die zich DU eens speciaal gereed gaat maken om straks na de noodlottige tijding gek te wor den. Want inderdaad, dat een dochter iets langer uit blijft dan gewoonlijk na hd'ftieii in den avond, dat kan een vader niet zoozeer beklemmen en hoog-tens wat mopperig van stemming maken, en hit wordt bovendien ?als te opzettelyk gevoeld, omdat het veimoe den daardoor wordt versterkt, dat de auteur ook zelf het motief voor den waan dn wel wat zwak heeft gebonden en op deze manier willen aan likken. Want werkelijk, dit is niet gelukkig gevonden : het overtuigt mij maar half, dat een vader, hoezeer ook geplaagd door de afschuw voor het alleen zijn, en met hoeveel lit-lde ook ' oor zijne dochter in zich, bij de tijding van hare verloving waan-zinnig wordt. Er is iets gednongens in, het loopt niet, het overtuigt niet; ik herhaal: ik heb er bij gedacht: de heer Sieijuen 'dat iemand gek wolden, en hij had hem evenzeer tevreden kunnen laten blijven, en ook had hij hem zijne dochter kunnen la'en smeeken niet heen te gaan, en hij had zóó'n dochter tegen zóó'n vadtr ook direkt kunnnen laten voegen bij deze tijdinz: bom bij ons wonen", kortom : het artistiek nood-lottige van de psychische noodzakelijkheid is niet aanwezig, waardoor de intredende waan-zin van-zelf spreken l ware geworden, zoodat het zoo móest. En dan is ook de wijze nog be'wijfelbaar : zou in deze situatie, zoo ben ik geneigd te vragen, zou in deze situatie de waan zin niet op treden door het de nits!ui'ende overhand nemen vac die ne gedaeb'e: en dan ben. ik alleen, en is er niemand, die mij tegenlacht in het droef-geestige leven, en het eindelooze en verdwazende versuil'en in dat ne on zeg-bare verlies, zoo als men immers blind moet worden van het eindelooze staren over eene groote f en lenigheid ran kleur? Zcu hier niet eene hersen-marte'ende en eprakelooze gedacht en-warii; g zijn gevolgd in plaats van de luid-ruchtige aansteller^ en de in-tredende hallucinaties? Ik geloof, dat er een verkeerde soort waanzin achter de be weegreden is geplakt, die de uit-barstende openbaring had kunnen zijn van een niet ge-uite 2eestelijke vernieling, maar riet het plotteiinge gevolg van de tijding eener ongewenschie en tocli toegestane verloving. Ik heb ook eene botsing tusschen de nei ging f n het gelukken-der-uitvoering bespeurd in de -twee eerste schetsen van P. van der Meer, getiteld Banden, en Obsessie. Ik vin i in deze laatste schets op-zich-zelf de gedachte van het doodvallen van den betrokk"Tie tiij den uitroep Val dood' zeer aantrekkelijk en stel mij daarbij vóór iemand, die bijvoorbeeld een mtniek lezenaar of lampensta idaard omb'aast, wat in den droom aanni iuelijk zijn kan, en ik vin i ook de stem i mg van een geheimzinnig huis en f en geheimzh nigen huisheer en een geheimzinnigen kneeat zeer aantrekkelijk en waardeer alles/.uis de wijze waarop de heer Van der Meer dit voorgedragen heeft, maar de vereeni^i'ii van deze t vee aantrekkelijkheden is hem niet ge'ukt. Er wordt met de geheim zinnig eid en daarenboven met de ui; voerige beschujcing van het uiterlijk van den huishter eene stemming opgewekt, die door de oplossing en door iets wat ik straks ga uit leggen niet bevredigd wordt en doet denken aan iemand die zijn mouwen opstroopt om een glas wijn op te tillen. Hier volgt eenstuije Verwacutin^spannende geheimzinnigheid : Zjn b'ik ging mar het bosch dat donker en dood-lil als een steile hooge kust opstond, naar noord, naar zuid, uit de wijd- leinende zee der landen. Het was een stille grij ;e dag. er wa.s geen regen er was geen wind; de natuur was volkomen stil, e^n stilte zoo wijd, zoo hoog, zo) dien, 200 wereld omva:tend, dat het waj, of er iets gebeuren moest. L:nks wat terzijde van het ventter hield een bourn zijn zwarte kale takken in de stilte als won derlijke luisteraars Niets bewoog. Alles was roenoos" (B!z. 32). Hier ia een stukje beschrijving van den hu sLetr: .\llecn de mon \ had epn nood'ottige ge slotenheid ; de groeven die \an (]e mond hoeken neersneden naar de omltrkaak, waien diep en a!s in het vleesoh gekerfd, zo i Ut aet wel lidteekeiis leken. De oogen had Ien dien eig>-na.ircligen langzamen en zo > vasten blik welke men vindt bij denkende mensiiheu." (B1-. 31). De oplossing van drzc s'emming is nti. dat in den oogenblik, dat een geroepene gee.-tehjke binnentreedt, deze uiau dood valt, zooals hij zelf op den uitroep val dood," een vtieiid had zien dood vallen, en de moeieiijktieid vo >r den scarijver bestond hierin, dit vroeger yrbi-U'dc den lezer op e« n geschikt mom. nt mede te deelen. Zijn fout is nu, dat hij dit gtb'.urde op het moment invoert, waarop de stemming op het hoogst is gespannen op iets dat zal </<'«'(i jjebturen, terwijl dit gebeurde iets zóó izonder opvallen is is, dat het n:et als ter oops kan beschouwd worden en cLs opgewekte stemming ineens d<;od sl.iat. Het geoeurde, dat als ee . soort refrein een onmis baar bestanddeel van de schets -^as, is op eene verkeerde plaats ingevoerd. Mon rnerke, vooral op, dat ik geen bezwaar maak tegen de ne.iyiwj die de auttur bad voor uet in den droom aannemelijke refrein van p'otseling dood vallen als omgeblazen worden, maar dat de uitvoering er van niet gelukt is. In dit nachtmurieachtige genie is De Biljart speler van Steijren, waarin dagelijks tal van lijkeu uit de livier, dij; dwars door de stal loopt, worden opgehaald met het Haar hebben ze er weer een" va i den kellner wat ook slechts in d:jn droom aanne melijk is een heler en zelfs uitstekend stukje, en kostelijk is ook De Boom van dezen echrij /er, waarin tot slot het lijk van Geert Mati.ijsen als eene vrucht aandien een zamen grooten boom in da weide hangt. tn deze opste'len :De Boom, De Bil jartspeler, Obsessie en ook in Weerzien, waarin de heer Van der Meer een ou ion vader laa' d jodvalLn op het oogenblik dat zijn s ndj die en-deitig jaren afwezue zoon de deur opent van zijn kamer en ook in De Keizer, waaiin de heer Steyu^n deze personnag,) een dnoi.'n soldaat "laai kuisen, gelijken deze artiesten direkteurjn van etn marionetten-theater, die hun poppen aan touwtjes hebben en t'. Ikens met een hollen houten klap op bet tooneel laten vallen en dan weer bij massaas omhoog trekken; en ik heb terug gedacht aan een pautomine, -vaarom ik mij indertijd ha fdoo ! heb gelachen, van drie agenten achter een muar en drie inbrekers achter drie vensferluiken, die dan tegelijk boven den muur en achter het, luik en dan weer tegelijk achter den muur en in bet geopen ie raam stonden, tot ze on Ier een gil opeens waren tegelijk boven den muur en in het geopende raam. Zooiets maken deze heeren van het leven wat op zi'ïh zelf al beter is en spelen met hun touwmenschen van pat.s val do jd en deur-open-plof. En ik vind dit inderdaad veel aantrekkelijker dan marionetten-spelen, omdat het hier geen poppea als menschen, maar mer:schen als poppen geldt, wat er een wrted en cynisch element in brengt en dat is toch eigenlijk veel aardiger, omdat het tegelijk een geestelijke verdieping is. De Keizer is overigens een vet l mer.schelijker schets, en de man in De Boon, die zich ten-slotte aan den eenramen boom ophar gt, en cok de priestt-r in De Daad van Van der Sfeer, r'ie zich in de kerk ten aanschouwe van zijn gehoor verbrand'-, /.ijn psychisch verdiept en innerlijk gemotiveerd, terwijl De Biljartspeler, Obsessie en Weerzien meer op- allend po,.penspel zijn. Nog meer dan de drie eerste sc'ietsen delevens-werkelijkheid nabij-komende of zoo men wil het zér toeva; lige ont wij kend zijn De L o o d s van Steynen en Banden van Van der Meer, in welke beide schetsen ik meer geneigd ben het zwakke in de logische ontwikkeling als een minder goede eigenschap te beschouwen, omdat de/.e ontwikkeling eeae klaarblijkelijke bedoeling wordt. Het krankz nnig worden van den loods door den dood zijner vrouw is veel beter gezien en ont wikkeld dan dat van den kapitein in D e Gek, ^maar het dunkt mij, dat hij niet door dien vizionairen droom, maar door de in hem op gekomen waan-zinnig felle menfchen haat gedre.-en moest worden tot het besluit van het schip op een klip te sluren; ik wil niet zeggen dat het gedroomde vizioen weg had moeten blyven, maar dat het niet zoo de onmiddellijke aanleiding had mogen zijn van dien daad, die het geworden is door het daarin gegeven bevel van den engel, waardoor zijne krankzinnigheid, die ontstond door den dood zijner vrouw en zijne onzegbaar hatende gedachten als oorzaak te veel op den achter grond worden geschoven. En in Banden is het briefje, dat de na eene neger-jarige echt-vertenig'ng door zijne <rouvv voor een ander verlaten man in zijn buis achter-laat voor haar, waaneer zij daarin nog even zal terugkeeren.om hare kleederen en-zoo-veider te halen, in-der dd:id bedoeld als de verhoogiug eener reeds gewekte stemming, maar hier lijkt mij het daarin besloten iel-wat belachelijk verzoek van den vorigeu eega om nog twee krooptn aan zijn vest te zetten weer niet in staat om zijn voor malige vrouw, hoezeer ook onder den oogen-blikkelijken indruk van htrinLe ingen vin eene toch ledige en reeds moed g verbrokene gehechtheid on middellijk te doen besluiten tot den teiuj;keer lot haren vroegeren man en zeker met, om den aanwezigen nieuwen echtgenoot een diepen groef van leed", om zijn mond te doen krüg( n en daarna zwijgend te doen heengaan vo ,rgoed. De schetsen, die zyn direkte artistieke zitningen van het leven, zijn: De Gek van teynen en Vergelding van Van der Meer, en zooals ik reeds zeide: ik heb voor dit laatste opstel eene bewondering opgevat. Er is in deze schets etne hevig schrijnende tegenstelling en deze is zóó goed uitgewerkt, zóó beveLd beschreven, zóó gloeiend van emotie, met altijd weer die als heete en verstikkende lucht optrulende aanduidingen van moederlijke zachtheid en vrouwelijke aan-aili^heid en ro?.e en witte bloemen en groene hoornen daaromheen, en het telkens af-chuwelijk gedojd woideu van het outzachelijk verlangen daarnaar. dit is, zeg ik, zoo voortrefleiijk beschreven, dat ik een enkele opmerking verzwijg tn den schrij /er van zul K een opstel liever geluk wensch. SPAAN. ,.Les StaDCëi" m JeauMoiés. (Jet aprè-Miiidi, la vie qui b'agitait autuir de la maisou du pocte etait iniime e. paysanne. On découvrait de ses fenêires la campagne de l'arts ji.qu'aux preni.èrts irou.ia'.i-ong du bois de (J auret. . . . l.a face, i-tir la ucte d'un vieux mur, dts colonibes se c ressaient Le tuujiil e des boii'evarls seiublait bien loin. . . . C'eft dans cvtte atmosptière pairible que M. Jean Mo as travaille, et contu u ?. la traditiou de l'a t desinteresse et ri-v." Cariiou!]!:! et Vell.iy. La Littérature Cont' mpoiaine. De gedichten 'an e°n man, die reed»! lang niet meer leeft in liet, groote, volle 1-ven der menigte, die, met wie hij ook >;aaa moge, een eenzame, een tro'.sche blijft; eenzaam met zijn melancholie, zijn dioefeuis, zijn bitterheid, te trott-ch om te klag"n in met wille noorden zijn stil verdriet te sloren. Jean Mo (?&» is v;;n dtn begin?e af de zeer rijtie dichter geweett. t!ie hij zich hier, in de '.es boeken zijner S ances opnieuw toon;: hij stelt zich noo.t met 3niailerinaen van wat hij zeggen wil teviedm, zoekt nooit meer, zooais vroeger sonn wel, naar vreemde, bizarre beeiden, is nooit, hoe A el voortdurend d'oefgeestig, dof n» idruk! end ; in deze gedicïiten bereikt hij volkoni n duidelijkheid en juist \ieut van uitdrukking in een bijzondere volmaakt heid van vorm, die niet afwisselend i?, niet schitterend vun veelzijdige ?t r-.enmaaka unst, maar zeer eenvoudig, in o er't geheel gelijkiutiie vier-regt-lige s'rophen. Zooals ik reeds ze de, is de stemming d-'zer gedichten voortdurend droefgee.-iig. vluiéas Si'.hrijft, steels liederen, die vol zijn van de natuur, van ie steden met hun duur nevels ouj! ulde, gasvlauimer, hun ka.-tanjes, hun duistere huizen; van de buitnirtreken met hun bl)tiuen en boo non en vogels; en in niet v-el, m.'.ar zeer mooie gedichten, van de zee Zjn le.'eu van d;óéens nu is tiet, dat in de na uur ademt; in du natuur vin H hij de beeli^n voor zijn treurig leven: hij vergelijkt zich zelve bij een verdroogde bion, bij een duisteren horiion, een ontbladerde bh-em, bij een verteerd blad op een bleek grasveld, hij de hoornen, die men velt in een biaderloos bosch. bont, waarvan doodkisten gemaakt zullen woidtn. Zoo is ! ej ^teeil?; /.ijn droevige s'emming n Oierheer.-.chen alles. Alles wat he:n, niet zoozeer alleen schoon, als ivel vooral: bij zondei lijn vertellenen is, ge(-ft hem wel vreug den, doen die blijdschap is altijd sul van eer tei d "ie me'ancho.ie. Zeker, hij ziet alle-! mooi, ook de voorjaars , de zomerbl lemen, de helliciiie velden, de diep-blauwe luchten. Maar vooral is hij de man, wiens ziel meer ui'gaat naar de blauwe violen van den lat n winter, dan naar de al te trot?c:ie lelie, de te zeer (?chit'L'r. nc'.e jo?;en van vooijaar en zom^r: alle dingen, de witte bloemeiikronen, de helderheid \ an de beken, de gebeiiueuisvolle eiken ziet hij wel mooi, maar met het ver langen y.d toch nog mooier, n(jJ inniger te aanschouwen in de treurnis van den herfst en van den winter: L'erre, que tu re-, s de g ;'u:e buco'.ique Les riiües de moiiunienl&! K tu me plais encor sur Ie platane antique Qui, t oiillent tes euihra.-semeLts. Mais jel'aime surt( ut, sombie e" sinistre lierre, A ([Uehiue fontaiüe peudu, Et lm-»ant l'eau couler, jilainti :e, dans la pierre D'un bass'.n que l'age a fenda. Men bemeikt in dit vers reeds de teerheid van het sentiment. Evenzoo het verdriet, dat hem de.'e verzen zal hebben doen schrijven, en hoe hij nooit tevreden blijft met het zijnde, en allijd uitziet naar het nieuwe, het andere: Wai.ruer hij op het land ronddwatlt en de boomen, en het vuurtoienlicht, en de doornen aan de m reu hem de velden buiten de stad heerlijk doen vinden, dan denkt hij met ver langen weer aan Parijs aan Athene; wanneer hij daar terug zal zijn, dan kan hij zich immers nog altijd wel huilen droumni; je reopire, vill«, dans ta hrume, La montagne et les champs, la mer et Ie foicc." Maar Moiéas, hoe afwisselend en afwisse ling legeerend, is zelden heftig: hij toornt. net, bij beklaagt zich niet, daar hij weet, dat zijn lier altijd hchoor.er klinken zal; hij treurt, ja, maar stil, harmonieus, gracieus, geen ruwe Dewegingen verstoren zijn vervloeiende rythmen, en ;t s soms de bitterheid opgolft, s,erker dan te voren dan geeft hij die, noet een donkerder geluid, met dollere zuchten, doch ongebroken, nooit wild klotsend. O' de aandoeningen van deze verzen. In het groene licht otder ie. voorjaarslakken "an een tragen April, denkt hij aan de ver liefden, aan het stof der verbeten dooden. Sexlert hoevele jaren spraken de boomen der stad bet l zacht met hem te zamen ? Sedert hoevele winters klaagden, de verwelkte bladei en onder zijn dwaïeude voeten? Hij is bedroef!, en als een dwaasheid verbaast het hem, wanneer de levendige vreugde een snaar zal aanraken van zijn aan de zwaartnoeii^heid gewijde harp. Hij, lachen wil hij niet; hij zet zich neer op een steen van het kerkhof, in den koaienden^cacht, wanneer de vogels veislillen in het g'roen : Sans vous envier ui vous p'ainlre Je regarde Ie jour ,-,'éleindre Sur Ie* t. rtres de croix semes, O püles morfs, oüvous dorrnez. Maar ook wil hij wel ontvluchten aan zijn ongelukkige gedachtt-n, en roept allen aan: de paden, de louteinen, de grotten, destem men van de vogels, de vage lichten in de bosschea en viaagt de natuur hem niet te verstooten. Ne me repousse pas. o divine Nature, Je suis ton suppliant. Enkele ma-en, a'.s zijn nachtelijke stap weeikliukt in de straten van de stad, en hij Parijs l.oort, als een glimlach onder snikken, dan b-andt 3/en 't vei langen in hem op om in het wit óp^lan^eud licht van de avouds'er aan het strund te liggen tutschen de wieren. Soms wordt de nacht téduister en wil hij weg zijn: (^landje vendrai m'asseoir dans Ie 'ent, dans Au hout durocher solitaire, (la rmit, Que je L'ectendrai pluj, en l'écoutaut, Ie bruit (Jiie fait m m coeur sur cette te; re, Ne te contente pas, Oi'éan, de jeter Sur mon visage un peu d'écuaie: Au coup de lame alors tefaul m'emporter Pour dormir dans ton ainertume. Toch blijft Idj, men ziet h-jt, allijd de zoon der schooi liein"; voor wie lezen kan slaat wel d-geli_k oudt-r de iu*t van deze verzen een golfs'ag van intens leven, maar de harts tocht die het weef=el der g'atie zou breken i- het niet. Moréas is voor alles een fijn dichter, en, met zijn eigenschappen, als zoodan g een gioót dichter. Voor ongeveer vijftien jaar noemde l em Kloos al geen Mees'er". Nu, na dien tijd, is hij dat zeer zeker wél; niet als Verhaeien of zooals Kloos zeiler een was, maar hij beiit die inueilijkeen vormelijke voortieüVlijkheid, tot n, gaaf, geheel ver' eenigd, die alken mtesters bereiken kunm n. lier, lezen van een bundel als La^ 8 ances ::) is een van de mooiste dingen, die enn z >eKer naar schoonheid in de mjderne literatuur, kan gebt u en. Laat ik. tot mooi slot van dit kleine opstel, i>o/ ('én gt dicht mo^en over«chrijv. n, eön der /.ér tchoone verzen van den bundr l: Solitaire et pensif j'irai sur les chernias, Sous Ie ciel s-a.ii- chaleur i) ie ia joie aban-ionne, Et, Ie coeur plus d'amuur, je preiiiliai dans mes uiains Au pied de? peuplier; les feuillesde l'automne. J'ccoiiterai la brise et Ie cri des ois< anx Qai volent par les ciiamps od déja la nuit tomhe, Lians la moine praiiie, au bord des trt-teseaux, Loiigtemps je veux souper a la vie, a la tombe. L'air glacéxera les n 'ges transis, Et Ie couc ;aiii uiouna aouceuient dans la bruine Al'Ts, la^ de marcher. ?ur quehjue borneassis, rar.iiuill-', je rornpiai Ie p iin da l'amei tume. Jan. '1)7. P. N. VAX EYCK. *) Met o;j/.et roerde ik in dit stukje de vriag, in hoeverre dt ze vtr.;en een eenheid vormt n. niet aan. Het zou voor dit weekblad te ver nuvoerd ,'iebbeu en gevoegelijk kan voor de ie kwestie verweztn woideu tiaar liet artikel van >1. (jjdtfroy in \'ers el Pro:e". FüiTiA Liii.Yvici-T. Vun Lïi'terlede. Bergum, bebrs. v. d. Meu tn, !1JI)7. Dit heek ben ik beg mnt-n te ler.en met de beSH' verwachting. Ju de inleiding w )rdt een zeer lie a gwekkend onderwerp aan de orde gesteld : de vraag namelijk, hoe een tl chterlijke natuur door het leven ouldiciii" \votdt. Dit zal blijken uit de geschiedenis van e<n man, d.e, poëtisch vau aanleg, van litverlnU' zijn schoone droomen opgeeft en in btslag genomen wordt door de. aliedaagsche zorgi-n en den sleur vau het beroep lev'en. Het eerstd hoofdsiui is aanlig geste1 d en begint niet de geboorte van den held", een voor.-poedi; kind, dal H) pond woog, bmi.en eif maan ien liep, en om iijn stevig en knorrig ge/.icht dn naam van dnfikop kreeg. De kltine E^berl is zeer gevoelig; als hij uieikf, dat het vlee.-ch, waarvan zijn vader hem aan tafel bedient, van een konijn af kom stig is, wil hij niet mee eten. Uat gaat zoo i iet langer, meent de papa, en hij laat den j jngen eerst les geven, toen schoolgaan, om zijn weeke fantasie wat aan tut stollen 'e brengen door de koude hand /an nuchtere werkelijkheid. Hiermee begint hei ontdichtingsproces. en de mama neemt zuchtend de '>tduimehng waar van het in omloop gebrachte zieltje." pag. 18. Zo > wordt het verhaal ingeleid en de be langstelling van den lezer gewekt.. Maar d.e belangstelling wordt bij nadere kennismaking langzamerhand getemperd. liet jonge mensen toch moet zijn idealist, maar zijn idealisme is van den kouden grond ; het blijkt Loowat uit niets dan uit zijn af keer van geregelden arbeid. Het is waar Zaterdag avond bestijgt de gymnasiast in een dispuut gezelschap zijn kreupelen Pega-us, dit is tenminsten een poging die men loven kan in zulk een knaap, maar het ge/o g is, dat hij Zondags zijn familieleden, die zoo we nig op Zeus of Venus gelijken, bejegent mtt tot een treur wilg groeiende laatdunkendheid ].ag. 2(i. En men kan toi:h niet ingenomen zijn met een jongen, die zijn ouders laatdunkend bejegent; allerminst wanneer die laat dunkendheid groeit tot een treurwilg. Erger kan het toch al niet. Andere dwaasheden bleven nie: uit. Egbert wer i verliefd op een meisje van de straat, in wie hij na'.uurlijk een engel zag, verbeuzelde zijn tijd met de hofmakerij, en bleef zitten in de 4de klasse van het Gym nasium. Dat was verschrikkelijk. Aan flarden ge scheurd hing de gehoorzaamheid in het ouderlyke ontredderde huis. De band aan ouders was ruw d ;orgesntden. en daar stond hij als een wezen apart, als een ontinaskeide engel uit den hemel gesmakt, ontsteld van eigen boosheid". .... Geen wonder dat de radelooze oudf rs day en nacht verschrikt weiden door de noodschei der vertwijfeling, die hare sidderende handen neerlei op de roerlooze ontzetting en de brai dend heete drift (pag. 37). Er schoot niets anders o 7er dan den jongen naar een drilschool te zesden. Dat baatte wel eenigszins; hij werd s'udent, boemelde eeo jaar, maar v.erd eindelijk Mr. in de rechtea Voor elke betrekking die hij kreeg was l f evenwel te dichterlijk". Ilij kon 't niet vinden met zijn chefs, die eischten, dat hjj voor zijn tractement het eentonige werk zoa doen aan zijn ambt verbonden, evenals ecu gewoon prozamensch. Hij bedankte er voor. Toch ter wille van een mooi rijk meisje, ging hij er eindelijk toe over weer eens een betrekking te aanvaarden 't was het eenige middel om tot een huwelijk te komen maar hij deed 't zuchtend en zei met een grafstem: ik moet voor den wagei dat U mijn lot (pag. 132). En toen hij, na eenige maanden fader geworden, otdervorid, dat er aan het vaderschap ook al proza verbond^» is, voelde hij zich bijna ziekt r dan de kraam vrouw (pag. 171;. Kassianl Intusschen door het lot tot eenigen arbeid gedwongen, werd hij ten lot te nog referen daris en een dood gewoon fatsoenlijk heer, een liefhebbend vader en trousv echtgenoot, een auib'enaar, die zijn plicht do^. Zijn oogen alleen spraken nog de raadseitaal der droomers d tor het secondaire leven tot zijn slaven gemaakt. Zoo wordt de verwachting der lezers teleur gesteld. Zij deuken de tragische ge?c lit-denii te hooren van een dichter ijke ziel, d:e ontr dicht wordt door het lot, en heoben al bij voorbaat sympathie voor Egbert, die hua als dichterlijk wordt aangekondigd; inaar llilMiiimliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiHiiiimii 40 o e n t B par rsgat ?^^^^^^?^?BiHMWBMHhMHlHBHI Kooptgeen Zijdel zonder eerst stalen onzergegaran ieenl poliede prachtig mo <ie n uveau'és in zwart.w it en gek', srevraag'l t ^ hebben. Specialiteit: Zijdes offen voor Bruir's-, Bal-, Gezelscbaps- en WandeHoiletten en voo B ouse=, Voering enz. van 60 een'.s lol 'J gulden j er Meter. Wij verkoopen direct aan par ticulieretl en zenden de gi'it-j..»-n zij.lenstoil'en franco vracht en rechten aan hun. SCHWtlZ R & Co., Luzern H2S. (Zw tserland'. Zijdesloffin-Export. Kon Hofl. l o % jji; yi luchtkuurooid \an Nederland. Hui.meWu^.l'ö'cIdi'shiys-Hiis. M«'. n .Tui IVnP'firi. Omrih. Ft. ijcM pnr.. I)of>r dui enden al- HET BESTE eik mi. Wie altijd versrhe en heerlij< smakeróe Groent n en Vruchten hebben wil, btsteSia KRü-VIEICM'sIrmaakpota^ M^t metalt-ii deksel. Van steen met zoutgla uur overtrokken. Vraagt uwen Winkelier in hui-liou l'-lijke artike'eri d-, br >c)iure: Hoe inaiiKt mc:i het bes Fruit en (J oeuteu iu", wnke L" gratis wordt verstrekt. En gros Mj: JOH. II. VA\ I)!:H MliEV, '.mmf.ort. ExtraTarweblo em voor de fijne keuken. 't Pdkje van Vt Kilogr. ?0.125 Mu.VOOR MEEL-EN BROODFABRIEKEN. VIJZELGRACHT 28. L <5'J PSave van uw adre.3 wordt U door de efdeeling Broodfabnek particulier bediend. OBÉRtAHNSTEIN E o Kt V i ei o r i a \A(at er OBLRLAHNSTEIN BOUWT , RUNSPEET .e/d. VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nun§peet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl