De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 14 juli pagina 6

14 juli 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1538 Tentoonstelling van Gooische Oudheden (Gooi en Ommelanden) te Naarden. Dat gij d'ondankb're stad verlaat, Dat is mij zonneklaar, Maar dat g\j nu naar Naarden gaat Is naarder nog dan naar. moet Mr. Jacob van Lennep aan den lateren Amsterdamschen stadshistorie schrijver Jan ter Gouw geschreven hebben, toen deze, door hen, die hem hadden te waardeeren, niet naar behooren erkend, Amsterdam den rug toekeerde en voor een tijd te Naarden ging wonen. De woordspeling van naarder nog dan naar" op Naarden", zal wel niet op het stedeke slaan, maar op het moeten missen van den man, dien Van Lennep hoogschatte en met wien hij gaarne samenwerkte. Naarden en het geheele Gooi was in de dagen, dat Mr. Jacob van Lennep dit versje geschreven zou hebben, niet zoo gemakkelijk te bereiken als thans. Br waren nog 'geen ijzeren spoorwegen of stoomtrams, die Amsterdam met Naarden en het Gooi verbonden. Er heerschten, wat het overwinnen der afstanden betrof, nog dezelfde moeilijkheden als in de dagen van Zwarte Piet en zijne benda, die Mr. Jacob van Lennep in ' Ferdinand Huyck de schrik van het Gooi laat zij o. Men achtte die afstanden niet gering, gelijk in Een Amsterdamsche Winter avond de stiefdochter van den dichter Pieter Cornelisz. Hooft duidelijk uit spreekt in de woorden tot een deftigen sinjeur, die Hooft, in zijne woning te Amsterdam, op de Keizersgracht, tegen over de Groenlandsche pakhuizen, een bezoek kwam brengen. .... Mijn vader is in zijn studeervertrek, met boerenlieden, heel uit Gooiland, in gesprek. Neen, Jacob van Lennep kan dat briefje aan Jan ter Gouw niet geschreven heb ben om Naarden naar'' te vinden, maar wel om den afstand, die hen zou scheiden. Want het is wel rustig en stil in Naarden, zoo stil als het zijn kon op het hooge huis te Muiden, maar er heerscht in dit stedeke met zijn 3819 inwoners, wél geteld aan het einde van 1904, met zijn rechte straten en goed plaveisel, niet de stilte des grafs". Integendeel, de propere straten, de propere huizen en zijne historische gebouwen geven het, de Russen in 1813 en 1814, en van de stoute heldendaden der bezongen dap pere Amsterdamsche schutterij," ver eeuwigd in de schutterij-afdeeling van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Het Raadhuis. mee naar boven brachten. Ter tentoonstelling is een oude steenmet-een-miskelk er op, gevonden in zee, op de plek, waar eens het oude-Naarden stond. In 1514 toch klaagden de inwoners van Hilversum.dat als Naarden er niet was, zij allen hun brood zouden moeten bedelen. * * Het heden en verleden van Naarden Quitantie van Jac. de Bruyn, School meester en Voorzanger te Naarden, 1779. Wegens een halfjaar stads-schoolmeester en voorzanger de zomma van ? 70.?." Een minimum-lijder! Alle voorwerpen zijn tentoongesteld in de verschillende zalen van het drie eeuwen oude Raadhuis, van binnen en van buiten op-zich-zelve eeue tentoon stelling van de schoonste oude bouw kunst ; terwijl men ook de Comeniuszaal met al de herinneringen aan Comenius in gebruik genomen heeft. Veel ruimte is gegeven aan de voor werpen, herinnerende aan de weverijen. De clou" der tentoonstelling vormen het Gooische binnenhuis en de in wer king zijnde weefstoel. De inrichting van het Gjoisch binnenhuis is te danken aan de heeren P. H. A. van Aken te Naar den en Aug. Le Gras, den schilder, te Laren. De kamer, waarschijnlijk een kraamkamer, is gestoffeerd met oud gemeubelte, en met alle huishoudelijke voorwerpen, die in ouden tijd in het Gooische binnenhuis niet mochten ont breken. Eene vrouw uit Blaricum ontfangt er bezoek van een oudere vrouw uit Huizen. Beiden, in oude kleeder dracht, die van Blaricum is het bruids kleed van eene thans hoogbejaarde vrouw zitten aan tafel bij eene ouwerwetsche koffiekan met kraantje, en schij nen een buur praatje te houden. Meer naar achteren in het vertrek staat een Huizer boer op z'n Zondagsch met grooten hoed op, nog grooter dan de natio nale" hoed. De kamer is met groot overleg geor dend, zoodat deze niet een tentoonstellinkie op zich zelf lijkt, maar echt en bewoond schijnt. De weefstoel, aan welken een oud man zit te weven, behoort tot het eigenaar dige der tentoonstelling. Aan de lakenweverijen dankte een maal Naarden zijn bloei. Op 25 Jauuari 1525 werd er voor het Voldersgilde een Gildebrief vastgesteld. De nog altijd bestaande Fluweelweversbus thans Ziekenfonds , waarvan de oude gildekist ter exoositie is, herinnert aan het eenmaal bloeiende fluweel weversgilde. Ook doet dit het Gildeboek van 't fluweel, felpen en manufacturen werkersgilde binnen de stadt Naarden" (Eigen dom : stedel. archief Naarden). Boven geheel schuil gaande in het groen, en verbonden door de schoonste en verruk kelijkste wandelingen met het geheele Gooi, en in de onmiddelijke nabijheid der Zuiderzee, iets behagelijks. Neen..., Naarden is niet naarder dan naar". Rustig, en wél bewaakt, ligt het in een bed van groen, zooals F. A. Buis, de kenner van Naarden en het-Gooi het beschreven heeft: Als in een bed van groen loofhout, de massieve kerktoren hoog rijzende uit de wegschuilende rood-bruine daken, ligt het kleine stadje heel aardig in een schotel van vestingwerken, de begroeide wallen hooge en lage bolwerken, met veel scherpe lijnen gedragen door muren, loodrecht stijgende uit het effen water van breede, hoekige grachten en ver scholen achter de andere wallen, zigzagvormig omaloten door een voorgracht. In de portland-grijze muren gapen holle schietgat-openingen als van een ouderwetsch kasteel, dat rustig verweert; binnen de bastions en ravelijnen grijnst allerlei krijgstuig achter dikke borstwe ringen en zware omheiningen van ruwe, onbehagelijke palissaden." Naarden is een stuk geschiedenis; de wallen, de kerk, het stadhuis, het wees huis, ... wat al herinnering aan vroeger dagen! Men slaat er Hooft's Nederlandsche Historiën voor op, om in diens schoone en krachtige taal harnasch Neder-Duitsch" te lezen van het bloed bad te Naarden, van den moed tegenover den Spanjool en vooral het verhaal van dien smid ..., of bladert in de boeken van latere schrijvers, om te lezen van het oproer in 1659, van de verovering van Naarden door de Franschen, 26 Juli 1672 en van de herovering door Prins Willem III in 1673; van de overgave aan de Pruisen in 1787, van de insluiting door Een deel van de Raadzaal. Neen, Naarden in het Gooi met zijn heiden en weiden, met zijn erfgooiers en hun staan op keizerlijke en koninklijke wetten," heeft voor den natuurvriend, den archaeoloog, den historicus, den ro manschrijver en dichter veel aantrekke lijks. Speelt niet een van Schimmel's beste romans: Het huisgezin van Baas van Ommeren" in het Gooi, met de on vergankelijke type van Vroiw Moes" als hoofdpersoon, en trekt zijn Uit Jan Wiliems Levensboek" niet aan om de schildering van het leven in het Gooi in Schimmel's jeugd! En hoe vinden zij, die van Naarden in de oudste tijden alles willen weten, zich bevredigd in de geleerde en onge leerde boeken, daarover geschreven, te beginnen met L. Hortensius, om met een grooten sprong te komen op A. Perk en anderen. Zoo verdwalen de vrienden der historie naar bet eerste Naarden, het Naarden door de zee verzwolgen, aan hetwelk de hoeve Oud-Naarden aan de Zuiderzee nog heu genis draagt. Tegenover die hoeve is de plek, waar eenige honderd meter in zee het oudste Naarden eens gestaan heeft. Aan een der vele Graven uit het Hollandsche huis is het te danken, dat een nieuw Naarden, het Naarden van thans, is gesticht. Van het oude en eerste Naarden gaat een geheimzinnig verhaal. In 1856 moe ten bij zeer laag water, twee dappere Naardensche burgers, om zich te over tuigen of het verhaal van een ouder Naarden waar ende waarachtig zij, aan het zoeken gegaan zijn, en ziet, zoo verhaalt men zij vonden die stad, het oude Naarden, zij vonden er straten met keien belegd, terwijl zij een leeuwenkop van tufsteen en een paar gebroken zerken als reliquien van het verdwenen Naarden Het voorhuis vau het Raadhuis. Behalve de historie heeft Naarden ook in het maatschappelijk leven een rol ge speeld. Het stadhuis getuigt voor de bouwkunst, en de schoone gewelf-schil deringen in de kerk van eene meer dan gewone liefde voor de kunst; terwijl het weven, het maken van fulp en fluweel, de porcelein-fabricage, een paardenmarkt, enz. het stedeke en den omtrek welvaart hebben geschonken. Vooral het weven. Een oude stoel uit de Raadzaal. gedenkende, hebben oprechte Naarden sche burgers het der moeite waard ge acht het tegenwoordig geslacht een beeld te toonen van het oude Naarden in ver band met de omgeving, met het Gooi, waartoe het zelf behoort. Vele heeren, uit Naarden, Huizen, Blaricum, enz., zijn toen saamgekomen en hebben gevormd een Bestuur en een Raad van Bijstand, en onder het Be schermheerschap van Mr. G. v. Tien hoven, Commissaris der Koningin in N^oord-IIolland eene tentoonstelling van Gooische oudheden georganiseerd, die onlangs geopend is. Bekende Gooiers hebben van allerlei wat oud is, of histo rische beteekenis heeft, ook uit den Romeinschen en Germaanschen tijd bijeengebracht en voor een paar maan den afgestaan, zelfs zeer kostbare voor werpen. Al het ingezondene heeft betrekking op de geschiedenis, op het godsdienstig, huiselijk en maatschappelijk leven, op het verkeer, op oude gebruiken, enz. Merkwaardig is er eene Germaansche haard, zooals er meer dan n, in 1853, op de Hilversumsche heide opgegraven is, zij dagteekent volgens den cata logus uit de eerste eeuw onzer jaar telling. Zeer oud en kostbaar, en een enkel voorwerp uniek, is ook de inzen ding der voorwerpen bij de uitoefening van den .Toodschen godsdienst in gebruik, vooral de aquatnanile", van welk soort verscheiden exemplaren op de koper tentoonstelling te Middelburg voor kwamen. Tot de bijzonderheden behooren o.a.: 'ie stoel van P. C. Hooft, drost van Muiden, ingezonden door het Hoog heemraadschap van Muiden; een Hoer-hoorn", afkomstig van den Stierhouder dar Gooische Munt; f een deze Gildekist hangt een bord uit 1618, zijnde een: Tafereel van den Cleermakers ende Lakenvercoopersgilde", tijdelijk door de kerkvoogden van den St. Vituskerk - waar het anders hangt ? afgestaan. Op dat bord leest men verschil lende bijbelverzen, waarin sprake is van kleeding en kleederen. Tegenover dit bord prijkt een groote schilderij, voorstellende: De laatste weverij te Huizen", het eigendom van van den heer Joh. Verwelius te Huizen. 'n de Raadzaal staat Gooi's porcelein een bizonder fabricaat en van eigenaar dige kleur. Aan het Gooi, met name aan Weesp, komt de eer toe voor zoover het de Noordelijke Nederlanden betreft het eerst porselein te hebben vervaardigd. De oprichter der eerste fabriek aldaar was Graaf van Gronsveld Diepenbroek. Deze fabriek werkte van 1764?1771. Vervolgens ging zij over aan predikant Mol te Oud-Loosdrpcht, die haar naar zijne woonplaats overbracht. Na zijn dood, in 1782, bleef de fabriek nog twee jaar werken, tot zij nieuwe eigenaren kreeg, die haar verplaatsten naar Ouder-Amstel. Tn 1808 eindigde daar de porceleinfabricatie om te Nieuwer-Amstel te worden voortgezet. Twee jaar later moest er de fabriek, wegens verschillende omstandig heden het werk staken. De hoofdoorzaak zal wel geweest zijn de onmogelijkheid om den wedijver met het buitenland vol te houden. * * * De tentoonstelling in het stadhuis te Naarden blijft open de maanden Juli en Augustus. De ziel er van is de heer F. W. Drijver, die ook de beredeneerde catalogus heeft saamgesteld. De heer F. W. Drijver en de Ten toonstelling zijn n.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl