Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1538
Tentoonstelling van Gooische
Oudheden (Gooi en Ommelanden)
te Naarden.
Dat gij d'ondankb're stad verlaat,
Dat is mij zonneklaar,
Maar dat g\j nu naar Naarden gaat
Is naarder nog dan naar.
moet Mr. Jacob van Lennep aan den
lateren Amsterdamschen stadshistorie
schrijver Jan ter Gouw geschreven hebben,
toen deze, door hen, die hem hadden te
waardeeren, niet naar behooren erkend,
Amsterdam den rug toekeerde en voor
een tijd te Naarden ging wonen.
De woordspeling van naarder nog
dan naar" op Naarden", zal wel niet
op het stedeke slaan, maar op het moeten
missen van den man, dien Van Lennep
hoogschatte en met wien hij gaarne
samenwerkte.
Naarden en het geheele Gooi was in
de dagen, dat Mr. Jacob van Lennep dit
versje geschreven zou hebben, niet zoo
gemakkelijk te bereiken als thans. Br
waren nog 'geen ijzeren spoorwegen of
stoomtrams, die Amsterdam met Naarden
en het Gooi verbonden. Er heerschten,
wat het overwinnen der afstanden betrof,
nog dezelfde moeilijkheden als in de dagen
van Zwarte Piet en zijne benda, die
Mr. Jacob van Lennep in ' Ferdinand
Huyck de schrik van het Gooi laat zij o.
Men achtte die afstanden niet gering,
gelijk in Een Amsterdamsche Winter
avond de stiefdochter van den dichter
Pieter Cornelisz. Hooft duidelijk uit
spreekt in de woorden tot een deftigen
sinjeur, die Hooft, in zijne woning te
Amsterdam, op de Keizersgracht, tegen
over de Groenlandsche pakhuizen, een
bezoek kwam brengen.
.... Mijn vader is in zijn studeervertrek,
met boerenlieden, heel uit Gooiland,
in gesprek.
Neen, Jacob van Lennep kan dat briefje
aan Jan ter Gouw niet geschreven heb
ben om Naarden naar'' te vinden, maar
wel om den afstand, die hen zou scheiden.
Want het is wel rustig en stil in Naarden,
zoo stil als het zijn kon op het hooge
huis te Muiden, maar er heerscht in dit
stedeke met zijn 3819 inwoners, wél
geteld aan het einde van 1904, met
zijn rechte straten en goed plaveisel, niet
de stilte des grafs". Integendeel, de
propere straten, de propere huizen en
zijne historische gebouwen geven het,
de Russen in 1813 en 1814, en van de
stoute heldendaden der bezongen dap
pere Amsterdamsche schutterij," ver
eeuwigd in de schutterij-afdeeling van
het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Het Raadhuis.
mee naar boven brachten.
Ter tentoonstelling is een oude
steenmet-een-miskelk er op, gevonden in zee,
op de plek, waar eens het oude-Naarden
stond.
In 1514 toch klaagden de inwoners van
Hilversum.dat als Naarden er niet was, zij
allen hun brood zouden moeten bedelen.
* *
Het heden en verleden van Naarden
Quitantie van Jac. de Bruyn, School
meester en Voorzanger te Naarden, 1779.
Wegens een halfjaar stads-schoolmeester
en voorzanger de zomma van ? 70.?."
Een minimum-lijder!
Alle voorwerpen zijn tentoongesteld
in de verschillende zalen van het drie
eeuwen oude Raadhuis, van binnen en
van buiten op-zich-zelve eeue tentoon
stelling van de schoonste oude bouw
kunst ; terwijl men ook de Comeniuszaal
met al de herinneringen aan Comenius
in gebruik genomen heeft.
Veel ruimte is gegeven aan de voor
werpen, herinnerende aan de weverijen.
De clou" der tentoonstelling vormen
het Gooische binnenhuis en de in wer
king zijnde weefstoel. De inrichting van
het Gjoisch binnenhuis is te danken aan
de heeren P. H. A. van Aken te Naar
den en Aug. Le Gras, den schilder, te
Laren. De kamer, waarschijnlijk een
kraamkamer, is gestoffeerd met oud
gemeubelte, en met alle huishoudelijke
voorwerpen, die in ouden tijd in het
Gooische binnenhuis niet mochten ont
breken. Eene vrouw uit Blaricum
ontfangt er bezoek van een oudere vrouw
uit Huizen. Beiden, in oude kleeder
dracht, die van Blaricum is het bruids
kleed van eene thans hoogbejaarde
vrouw zitten aan tafel bij eene
ouwerwetsche koffiekan met kraantje, en schij
nen een buur praatje te houden. Meer
naar achteren in het vertrek staat een
Huizer boer op z'n Zondagsch met
grooten hoed op, nog grooter dan de natio
nale" hoed.
De kamer is met groot overleg geor
dend, zoodat deze niet een
tentoonstellinkie op zich zelf lijkt, maar echt en
bewoond schijnt.
De weefstoel, aan welken een oud man
zit te weven, behoort tot het eigenaar
dige der tentoonstelling.
Aan de lakenweverijen dankte een
maal Naarden zijn bloei. Op 25 Jauuari
1525 werd er voor het Voldersgilde
een Gildebrief vastgesteld. De nog
altijd bestaande Fluweelweversbus
thans Ziekenfonds , waarvan de oude
gildekist ter exoositie is, herinnert aan
het eenmaal bloeiende fluweel weversgilde.
Ook doet dit het Gildeboek van 't
fluweel, felpen en manufacturen
werkersgilde binnen de stadt Naarden" (Eigen
dom : stedel. archief Naarden). Boven
geheel schuil gaande in het groen, en
verbonden door de schoonste en verruk
kelijkste wandelingen met het geheele
Gooi, en in de onmiddelijke nabijheid
der Zuiderzee, iets behagelijks.
Neen..., Naarden is niet naarder dan
naar". Rustig, en wél bewaakt, ligt het
in een bed van groen, zooals F. A. Buis,
de kenner van Naarden en het-Gooi het
beschreven heeft:
Als in een bed van groen loofhout,
de massieve kerktoren hoog rijzende uit de
wegschuilende rood-bruine daken, ligt het
kleine stadje heel aardig in een schotel
van vestingwerken, de begroeide wallen
hooge en lage bolwerken, met veel
scherpe lijnen gedragen door muren,
loodrecht stijgende uit het effen water
van breede, hoekige grachten en ver
scholen achter de andere wallen,
zigzagvormig omaloten door een voorgracht.
In de portland-grijze muren gapen holle
schietgat-openingen als van een
ouderwetsch kasteel, dat rustig verweert;
binnen de bastions en ravelijnen grijnst
allerlei krijgstuig achter dikke borstwe
ringen en zware omheiningen van ruwe,
onbehagelijke palissaden."
Naarden is een stuk geschiedenis; de
wallen, de kerk, het stadhuis, het wees
huis, ... wat al herinnering aan vroeger
dagen! Men slaat er Hooft's
Nederlandsche Historiën voor op, om in diens
schoone en krachtige taal harnasch
Neder-Duitsch" te lezen van het bloed
bad te Naarden, van den moed tegenover
den Spanjool en vooral het verhaal van
dien smid ..., of bladert in de boeken
van latere schrijvers, om te lezen van het
oproer in 1659, van de verovering van
Naarden door de Franschen, 26 Juli 1672
en van de herovering door Prins Willem
III in 1673; van de overgave aan de
Pruisen in 1787, van de insluiting door
Een deel van de Raadzaal.
Neen, Naarden in het Gooi met zijn
heiden en weiden, met zijn erfgooiers en
hun staan op keizerlijke en koninklijke
wetten," heeft voor den natuurvriend,
den archaeoloog, den historicus, den ro
manschrijver en dichter veel aantrekke
lijks. Speelt niet een van Schimmel's
beste romans: Het huisgezin van Baas
van Ommeren" in het Gooi, met de on
vergankelijke type van Vroiw Moes"
als hoofdpersoon, en trekt zijn Uit Jan
Wiliems Levensboek" niet aan om de
schildering van het leven in het Gooi in
Schimmel's jeugd!
En hoe vinden zij, die van Naarden
in de oudste tijden alles willen weten,
zich bevredigd in de geleerde en onge
leerde boeken, daarover geschreven, te
beginnen met L. Hortensius, om met een
grooten sprong te komen op A. Perk en
anderen.
Zoo verdwalen de vrienden der historie
naar bet eerste Naarden, het Naarden door
de zee verzwolgen, aan hetwelk de hoeve
Oud-Naarden aan de Zuiderzee nog heu
genis draagt. Tegenover die hoeve is de
plek, waar eenige honderd meter in zee
het oudste Naarden eens gestaan heeft.
Aan een der vele Graven uit het
Hollandsche huis is het te danken, dat een
nieuw Naarden, het Naarden van thans,
is gesticht.
Van het oude en eerste Naarden gaat
een geheimzinnig verhaal. In 1856 moe
ten bij zeer laag water, twee dappere
Naardensche burgers, om zich te over
tuigen of het verhaal van een ouder
Naarden waar ende waarachtig zij, aan
het zoeken gegaan zijn, en ziet, zoo
verhaalt men zij vonden die stad, het
oude Naarden, zij vonden er straten met
keien belegd, terwijl zij een leeuwenkop
van tufsteen en een paar gebroken zerken
als reliquien van het verdwenen Naarden
Het voorhuis vau het Raadhuis.
Behalve de historie heeft Naarden ook
in het maatschappelijk leven een rol ge
speeld. Het stadhuis getuigt voor de
bouwkunst, en de schoone gewelf-schil
deringen in de kerk van eene meer dan
gewone liefde voor de kunst; terwijl het
weven, het maken van fulp en fluweel,
de porcelein-fabricage, een paardenmarkt,
enz. het stedeke en den omtrek welvaart
hebben geschonken. Vooral het weven.
Een oude stoel uit de Raadzaal.
gedenkende, hebben oprechte Naarden
sche burgers het der moeite waard ge
acht het tegenwoordig geslacht een beeld
te toonen van het oude Naarden in ver
band met de omgeving, met het Gooi,
waartoe het zelf behoort.
Vele heeren, uit Naarden, Huizen,
Blaricum, enz., zijn toen saamgekomen
en hebben gevormd een Bestuur en een
Raad van Bijstand, en onder het Be
schermheerschap van Mr. G. v. Tien
hoven, Commissaris der Koningin in
N^oord-IIolland eene tentoonstelling van
Gooische oudheden georganiseerd, die
onlangs geopend is. Bekende Gooiers
hebben van allerlei wat oud is, of histo
rische beteekenis heeft, ook uit den
Romeinschen en Germaanschen tijd
bijeengebracht en voor een paar maan
den afgestaan, zelfs zeer kostbare voor
werpen.
Al het ingezondene heeft betrekking op
de geschiedenis, op het godsdienstig,
huiselijk en maatschappelijk leven, op
het verkeer, op oude gebruiken, enz.
Merkwaardig is er eene Germaansche
haard, zooals er meer dan n, in 1853,
op de Hilversumsche heide opgegraven
is, zij dagteekent volgens den cata
logus uit de eerste eeuw onzer jaar
telling. Zeer oud en kostbaar, en een
enkel voorwerp uniek, is ook de inzen
ding der voorwerpen bij de uitoefening van
den .Toodschen godsdienst in gebruik,
vooral de aquatnanile", van welk soort
verscheiden exemplaren op de koper
tentoonstelling te Middelburg voor
kwamen.
Tot de bijzonderheden behooren o.a.:
'ie stoel van P. C. Hooft, drost van
Muiden, ingezonden door het Hoog
heemraadschap van Muiden; een
Hoer-hoorn", afkomstig van den
Stierhouder dar Gooische Munt; f een
deze Gildekist hangt een bord uit 1618,
zijnde een: Tafereel van den
Cleermakers ende Lakenvercoopersgilde",
tijdelijk door de kerkvoogden van den
St. Vituskerk - waar het anders hangt ?
afgestaan. Op dat bord leest men verschil
lende bijbelverzen, waarin sprake is van
kleeding en kleederen.
Tegenover dit bord prijkt een groote
schilderij, voorstellende: De laatste
weverij te Huizen", het eigendom van
van den heer Joh. Verwelius te Huizen.
'n de Raadzaal staat Gooi's porcelein
een bizonder fabricaat en van eigenaar
dige kleur. Aan het Gooi, met name aan
Weesp, komt de eer toe voor zoover
het de Noordelijke Nederlanden betreft
het eerst porselein te hebben vervaardigd.
De oprichter der eerste fabriek aldaar
was Graaf van Gronsveld Diepenbroek.
Deze fabriek werkte van 1764?1771.
Vervolgens ging zij over aan predikant
Mol te Oud-Loosdrpcht, die haar naar
zijne woonplaats overbracht. Na zijn dood,
in 1782, bleef de fabriek nog twee jaar
werken, tot zij nieuwe eigenaren kreeg,
die haar verplaatsten naar Ouder-Amstel.
Tn 1808 eindigde daar de
porceleinfabricatie om te Nieuwer-Amstel te worden
voortgezet. Twee jaar later moest er de
fabriek, wegens verschillende omstandig
heden het werk staken. De hoofdoorzaak
zal wel geweest zijn de onmogelijkheid
om den wedijver met het buitenland vol
te houden.
* *
*
De tentoonstelling in het stadhuis te
Naarden blijft open de maanden Juli en
Augustus. De ziel er van is de heer
F. W. Drijver, die ook de beredeneerde
catalogus heeft saamgesteld.
De heer F. W. Drijver en de Ten
toonstelling zijn n.