Historisch Archief 1877-1940
No. 1568
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
KUNO PISCHEB. f
23 Juli 1824-5 Juli 1907.
Seine Empfanglichkeit war Empf
Dgniss. Die unglanbliche Frische, womit
er die Eindrücke in sich aufnahm,
weckte den Keim einer gemalen
K.onzeption, woraus im Lichte seiner
Intelligenz sich schnell die F nicht
ent wiekelte.
De bovenstaande woorden, welke Kuno
Fiseher over Schopenhauer schreef, kunnen
met het volste recht op hem zelf worden
toegepast.
Gedurende meer dan eene halve eeuw
heeft hij als academisch docent voor zijne
hoorders de problemen der wijsbegeerte
ontvouwd met eene helderheid, die bewees
hoe diep hij was doorgedrongen in den
geest der groote denkers van de laatste
eeuwen, Deseartes, Spinoza, Leibniz, Kant,
Fichte, Schelling, Schopenhauer; en hij
deed dit in een vorm, die getuigde van
zyn hoog ontwikkeld schoonheidsgevoel,
die bekoorde en boeide, en die de studie
onder zijne leiding tot een hoog aesthetisch
genot maakte.
Schiller heeft het zoo juist gezegd:
Gewiss rauss man einer Wahrheit schon in
hphem Grade machtig sein, um ohne Gefahr
die Form verlassen zu können, in der sie
gefunden wurde; man muss einen grossen
Verstand besitzen, um selbst in dern freien
Spiele der Imagination sein Objekt nicht
zu verlieren. Wer mir seine Kenntnisse in
schulgerechter Form berliefert, der
berzeugt mich zwar, dass er sie richtig fasst
und zu behaupten weiss; wer aber zugleich
im Stande iat, sie in einer schonen Form
mitzuteilen, der beweist nicht nur, dass
es dazu gemacht ist, sie zu erweitern, er
beweist auch, dass er sie in seine Natur
aufgenommen und in seinen Handlungen
darzustelleu fahig ist. Es giebt für die
Resultate des Denk-ins keinen anderer Weg
zu dem "Willen und in das Leben alsdurch
die selbsttatige Willenskraft."
Niet slechts door het gesproken woord
heeft Euno Fischer gewerkt. Zijne
Geschichte der neueren Philosophie", die in
tien deelen verschenen is, heeft velen in
staat gesteld mede te genieten van de
r\jpe geestesvruchten, die den studenten en
toehoorders van Jena en Heidelberg in
onuitputtelijke veelheid en verscheidenheid
werden voortgezet. Met dezen arbeid stichtte
hij een grootsch en blijvend monument, in
de eerste plaats voor de groote denkerSj
wier denkbeelden hij, beter vaak dan zij
zelven, voor vele ontwikkelden toegankelijk
maakte, maar niet minder voor zich zelf,
als den heidersten en dichterlijksten der
interpreten. Want wat hij sprak en schreef,
was niet slechts juist van opvatting en
voorstelling, maar ook in hooge mate
suggestief.
Euno Fischer heeft zich niet alleen aan
de wijsbegeerte gewijd. Ook als criticus
en aestheticus op letterkundig gebied heeft
hij werken van groote en blijvende waarde
nagelaten. Wij wijzen slechts op zij n studiën
over Hamlet" en Faust", welke laatste
hij eerst op 80-jarigen leeftijd voltooide,
en op zijne geschriften over Schiller en
Lessing. Menigmaal is hij ook als polemicus
opgetreden; wie met de forsche slagen van
zijn strijdzwaard en de fijne stooten van
zijn degen wil kennismaken, leze zijne
voor ruim tien jaren verschenen Kritische
Streifzüge wider die Unkritik."
Fischer werd te Sandenwalde in Silezi
geboren, ah zoon van een predikant. Hij
studeerde te Leipzig en te Halle in de
philologie, de theologie en de philosophie.
In 1850 werd hij privaat-docent in
Heidelberg, maar drie jaren later werd hem het
verlof tot het geven van academisch onder
wijs, zonder opgaaf van redenen onttrokken,
klaarblijkelijk om zijne zeer vrijzinnige
denkwijze. In 1856 werd dit verbod inge
trokken en vestigde Fischer zich te Jena.
In 1872 werd hij hoogleeraar te Heidelberg,
waar hij zijn eigenlijke glansperiode door
leefde, en tot h.'t einde toe een buitengewoon
groot aantal toehoorders op zijn colleges had.
Schier'! yerz?meliDg;. Pulcliii
n.
Van De Bock was No. 11, Avond, het beste,
eea schilderij. Het stelt een boom voor, wiens
takken veerig wijd-uit staan, een huisje met
een licht venster, onder een groen-blauwe
lucht. De kleur was rijp geworden. Het Land
schap met Vee van Jacques was een
weigebouwd, ruim gegeven landschapje. Een oud
schilderijtje als dat door A. Mauve (uit pi. m.
18561) moest als een der Begin-werk en van
den schilder terecht komen in een verzame
ling werk bevattend van hem uit allerlei tijd.
Er zijn in Mauve's werk een aantal
vol-geschilderde we'rken die weinig bekend zijn,
die belangrijk zijn. Dit schilderijtje is niet
interesseerend dan als uiting van een der
phasen in zijn werk De Liggende Koe heeft
in het doorschilderde deel van achter meer
van die kwaliteiten van volheid (alleen is de
teekening niet zeer gelukt) en het landschap
rond om haar, is eer groot gezien. De Pinken
in Zee is voor Mesdag een blank schilderijtje.
De Neuhuys zijn zooals altijd als kleur
belangrijk. In 73. Huiselijke Arbeid zijn de goede
gedeelten wat achter het venster buiten gezien
wordt, het tafeltje en het kleed dat over de wieg
hangt en is zeer van een statiens groen blauw.
Het Interieur (74) zit beter in malkander.
Het stelt voor een moeder zoogend met een
kind bij haar zittend een kat op de schoot.
Poggenbeek heeft zijn Bruine Koe hier, en een
Boomgaard, waarin de schaduwen veel te
zwaar zijn; Rink, een eer illustratief schil
derijtje; van het soort dat gereproduceerd
kan worden in een boek van vaderlandsche
historie: een besneeuwd stadje. Wiüy Sluiter,
Paarden aan het strand is zooals altijd: het
heeft een kleur die het zeer geschikt maakt
voor buitenlandsche tentoonstellingen. Toch
verdraagt dit werk geen diep be-zien. Een
belangrijke Weütenbruch is 117, een Polder
landschap met de twee schuttinkjes (de gol
vende daklijn van 't huis kon beter) en
met de bizonder krachtige, lichtstralende
lucht vol wolken. De aquarellen van hem
die hier zijn 174, 183, 184 etc.) zijn met de
gewone, hem gewone, buitengewone eigen
schappen van grootheid en van schoone hand
van teekenen, ofschoon ze niet tot zijn be
langrijkst werk behooren. Van de Zwart kan
genoemd worden. 121 Landschap en de aquarel.
188 Landweg by Avond die in groote partijen
werd gezien. Van de aquarellen moeten nog
toegevoegd worden 155 Jonge Eenden van
Willem Maris (guitig). Neuhuys 165 Strijkdag.
* *
*
Haagsche Kunstkring. Leden.
W. van Konijnenburg. Park. Een lühographie.
Terwyl de buryngravures door Aarts, van
wege het procédéhaast natuurlijkerwijze,
overwogen moeten zijn, besit deze litho iets
wat in Aarts gemist wordt, wat dikwijls
tegenwoordig ge mist wordt: Verbeelding. Deze
litho is niet alleen overwogen ze bezit die
aangentme warmte van den geest die niet is
zonder diepe zoetheid. Ze is vrijer, onafhanke
lijker dan de schilderijen laatst op Pulchri,
die minder in evenwicht waren. Deze litho
is meer schoon. Hoewel ze vroeger ge
schilderd, geteekend, werk in herinnering
brengt, is er een weelderigen licht-tuimel
door het gansche die een werklijk bekorende
atmospheer geeft die als de verbeelding
is die het leven bracht in dit zeer overdachte,
gecomponeerde, werk. Wel kon de eene boom
en zy'n loof (rechts) ietwat meer nog in het
geheel gehouden zijn, en kon een muurtje
wat meer weelderigheid verdragen om in het
geheel zuiverder te staan. Zoetelyks is er niet
in. Fraaiheid der verbeelding, die rijkdom
aan werk brengt, vond ik in haar.
Het portret door Kamerlingh Onnei (uit
1907), een zelfportret, is oppervlakkig. Het
stelt den heer Onnes voor, schilderend, zit
tend voor zijn doek. De achtergrond is geel;
de geportretteerde heeft een slappen, strooien
hoed. De rechterzij mist ronding tegenover
den fond. De vruchten van Stüber (een schil
derij) hoewel een onrustig, ietwat primitief
werk, is van kleur niet slecht. De richting
van den heer De Moor is naar een weidscher
bouw heen: in groote gebogen lijnen de figuren
vatten. Meer overwonnen" détail-kennis
ware voor deze syntheseis een kracht. Verder
is er een romantische Branding door Franken;
een wat te onvrije" Hart Nibbing. de huizen
zijn niet frank genoeg gegeven; van Bretnan
'n kippenhok"; Coerts die losser en tevens
meer inhouds-vol hooren te worden. De
Hoytema's zwak. De Hut van Ed. Koning
zwak, de kleur stijf; een Dankmeijer met de
gewone eigenschappen; etc.
* *
*
Rotterdam. A. Bauer en Witsen.
(Rotterdamsche Kunstkring).
De ver wachting'die ik van deze tentoon
stelling had was grooter dan hare belangrijk
heid voor de kennis van het ets-werk dezer
twee schilders is. Want deze tentoonstelling
brengt geen overzicht noch volledig nog in
in 't kort. Van Bauer wordt het aantal vroege
en kleine etsen gemist die. in sommig opzicht
(als charme) tot het belangrijker deel van
zijn werk behooren; Van Witsen konden
eveneens uit particuliere collecties desnoods,
meer onbekendj dingen te zien gegeven zijn.
Want de werken van beide die hier han
gen, kunt ge bij iedren eenigszins goed
gesorteerden, etsen verkoopenden, kunsthandelaar
vinden. En kan dit het doel zijn eener ten
toonstelling in den Kunstkling?
De etsen door Bauer zijn in dat bepaald
opzicht decoratief te noemen zoo ge daarmee
zoudt willen zeggen dist ze aan velerlei tegen
woordige tooneelversiering niet eigelijk zijn.
De kleine etsen (ze zijn hier niet aanwezig)
missen tegenover den leegen wijden bouw
van de groote schijnbaar ietwat van het uit
gebreide maar ze zijn: lo. pittiger, 2o.
sierlijker, 3o. met meer overtuiging
neergekrabbeld. De groote latere etsen zijn niet
altijd inhoudsvol, en dezer decoratieve wer
king (decoratief in den zuivren zin gedacht)
is niet veelmaal voldoende; hun bouw is niet
wel geordonneerd altijd (zie b.v. de ets met
links (er voor staand) de groote trap rechts
het te kleine gedeelte van een gebouw. De
grootere etsen zijn daarenboven van détail
dikwijls slordig.
Ik vermeld de volgende als de betere:
Benares (2), Euiterij (4), Pelgrimsstoet (15),
Ali Baba (L9) (is als kant bij partijen), Alad.
din, een Vizier (23) niet rustig en No. 26
Een Perzisch feest.
De etsen (de groote) door Witten lijken veel
op gravures (geen burijn ), en ze hebben
overeenkomsten met photographische opna
men. Ze zouden me aanleiding kunnen geven
tot een uitgebreide beschouwing over 't tee
kenen maar ik zal die hierin niet houden.
Wel hebben ze een zekere deftigheid,
hoogheid.
'k Vermeld van ze: No. 28 (Oude Schans);
35 Aardappelrooister; een paar uit de 12
stadsgezichten van Dordrecht. Het huisje met
het neergelaten zonnezeil; en het andere met
zon op raam en schaduw op 't gordijn verder
No. 45 Jodenhouttuinen (als bouw niet on
interessant) en de meest geteekende N o. 52,
den Schaapherder. PLASSCBAEBT.
Tentoonstelling van teekeningen, vol
gens de nieuwe methode gemaakt,
gehouden in de militiezaal te
Amsterdam.
Voor wie geen vreemdeling is in onderwijs
en in het bijzonder voor
teekenonderwy'szaken, voor die is het bekend, dat sinds j aren
er beweging gaande is, dit leervak ook in
verband tot andere vakken meer tot zijn
recht te doen komen, en wie u thans nog
praat van neuzen en oorea naar plaat of pleister,
van de droge verveling der ijzer draadfiguren,
die komt of uit een achter-af gemeente waar
men ver van gedachten-uitwisseleng ver
wijderd is, of hij heeft, nadat hij zelf de
schoolbanken verliec, de loop der dingen
niet gevolgd.
Sinds de laatste jaren echter zijn er, voor
namelijk uit de kringen der niet-vakmannen
stemmen opgegaan, die de resultaten van
het teekenonderwy's uit Amerika en
Duitschland verre verhieven boven die ten onzent,
die een hei vorming van ons teekenonderwijs,
op buitenlandsche leest geschoeid, als nood
zakelijk aanprezen.
Men riep miss Hunter, de eerste assistente
van de beroemde Liberty Tadd uit
Philadelphia om een cursus te houden, men ver
zocht de heer Muller uit Hamburg om een
lezing en tentoonstelling van het werk zijner
leerlingen, men besprak de cardinale verschil
punten, er verscheen een officieel rapport der
deelnemers aan miss Hunters cursus, en ten
slotte trachtte men in eigen land, in eigen
omgeving te beproeven, zij het dan ook naar
de omstandigheden gewijzigd, wat ginds zulke
schitterende uitkomsten gegeven had.
Weg met de glorie der gebroeders Dupuis,
weg met de beweegbare klapmodellen van
Bes, weg met de blokken, weg met de wand
platen, door nauwgezette onderwijzers ontwor
pen om in een dringende behoefte" te voor
zien, de natuur zij het voorbeeld, de planten
en dierenwereld de modellen. De rijke fantasie
van het kind moet men laten werken, zijn
aangeboren opmerkingsgave ontwikkelen. Zie
daar eenige hoofdpunten van het program,
die zeker aanlokkend zijn voor ieder, die het
teekenen op de school slechts kent, als een
les van angstig passen en meten, van mislukte
pogingen otn met het grove houtskool dunne
lijnen te zetten, met als einddoel een in elkaar
gedoezelde kubus.
Geen wonder dan ook dat, gezien de tee
keningen uit het buitenland, velen wilden
trachten in die nieuwe banen het
teekeuonderwijs te sturen. Gesteund door den
schoolopziener de heer J. H. Gunning Wzn.,
werden in het district Amsterdam, aan tal
van openbare lagere- en eenige bijzondere
scholen proeven genomen, om te zien in
hoeverre men de hervorming van het
teekenonderwijs zooals buitenlandsche leerplannen
dit aangaven, op eigen omgeving kon toe
passen, en de resultaten dezer proefnemingen,
vormen de thans geopende tentoonstelling
in de militiezaal te Amsterdam.
Opmerkelijk is in het algemeen het zoo
spoedig mogelijk beginnen met teekenen van
natuur voorwerpen, naar doosjes, kruiken,
schoenen, schooltasschen, bloemen, dieren,
levende modellen, etc. etc. Waar dit als een
beginsel voorop staat en men het voorafgaande,
accurate teekenen, dit door zuiver bepaalde
platen en blokken verkregen kan worden,
voorbij ziet, waar men perspectivische ver
schijnselen als een noodzakelijk kwaad naar
de hoogste klasse verschuift, daar spreekt van
zelf, dat een en ander in de natuurteekeningen
zeer merkbaar is. Kruikjes zonder
symetrische vorm, ellipsen met foutieve verkorting,
voorwerpen half in projectie, zooals men ze
op enkele bestaande wandplaten aantreft,
half in perspectivisch aanzicht, verkeerd
wijkende lijnen, zij waren daar, als het gevolg
van een o?er het hoofd zien der technische
beginselen.
De leuze van de natuur en nog eens de
natuur, leidde naast veel te moeielijke opga ven
tot wat men zeker niet verwacht had, de
terugkeer van hetteekenvoorbeeld.dat, ruïnen,
landschapjes, dieren etc. afbeelde, waarvan
menig exemplaar hier aanwezig, getuigt. In
verscbillende gevolgde leerplannen vermeldt
men ook : Eindelijk copieën naar gegevens
op het bord, meest landschapjes" of onder
werpen als in V benevens gebruiksvoor
werpen, landschappen", of natuurteekenen
is hoofdzaak, doch wordt afgewisseld door het
nateekenen van goede voorbeelden," enz. enz.
Alles is er op gebaseerd, wat zeker niet te
verwerpen is, het vak aantrekkelijk temaken,
maar dit mag toch niet de meest overwegende
stem hebben, de resultaten zullen ten slotte
moeten bewijzen of de leerlingen teekenen
geleerd hebben, of wel dat zij slechts aan
gename uren hebben doorgebracht.
Wij lazen ergens in een leerplan onbe
rispelijke teekeningen worden niet ge'éiicht,"
een opmerking die veel te denken geeft
daar zij zoo rekbaar mogelijk is en onge
twijfeld het meest naar de kant der onnauw
keurigheid zal overhellen. Wanneer men
uitgaat van de meening, dat wanneer de
teekening maar lijkt op een kruik, op een
flesch, op een eend, op een hond, wij niet
meer mogen verwachten, wat vele teekeningen
doen vermoeden, daar zal in minder dan
geen tijd de accuratesse uit het teekenen
verdwenen zijn. Wij zagen nu
teekeningen van kruiken, waar
bij afgescheiden van gebrek
aan juistheid bij de boven- en
onder-ellips, de moeielykheid
van het oor niet was geteld en
dit zoo ondoordacht en onbe
grepen mogelijk eraan zat.
Veel waarde hecht men
thans, en zeker ook niet ten
onrechte, aan
geheugenteekenen, maar de bedoeling is
natuurlijk hier, door het zien,
te oefenen. Wat blijkt echter
meesten tijds dat beestjes,
menschen etc. uit het geheu
gen geteekend, slechts
repetieties zijn van wat de kinde
ren ergens afgebeeld hebben
gezien, en niet wat ze zelf
opmerkten. In het vrije" tee
kenen kwamen eveneens vroe
ger gemaakte teekenvoorbeeld
jes terug, dus niet datgene,
wat de leerlingen nauwkeurig
ergens bekeken en onthouden
hadden.
Hoe men echter de leerlin
gen animeere, wat men ook
voor leerstof kieze, men zal
zich vooruit moeten vragen,
wat men bereiken wil, wat het
doel van teekenen op de lagere
school zijn moet. Hierop toch
zal men zijn onderwijs moeten
bazeeren; want op deze tentoonstelling hing
werk van instituten,J waarop kinderen van
zeer gegoede ouders gaan, die dikwijls
privaatles er bij nemen, terwijl de klassen doorgaans
zeer klein zijn, en naast dit was geëxposeerd
het werk van een 1ste klasse school, waarvan
de kinderen na afloop veelal in het ambacht
gaan en voor wie teekenen zich dus niet tot
landschappen, stillevens, opgezette vogels
bepaalt,maar tot accurate zuiver belijnde
werkteekeningen, de einddoelen zijn alzoo verschil
lend, dus de leermethode moet het ook zijn.
Het wil ons dan ook toeschijnen dat men,
nagaande de velschillende gevolgde leer
plannen en ziende de teekeningen ter ten
toonstelling, in het teekenen de aesthetische,
boven de praktische zijde te veel op den
voorgrond heeft geplaatst. Immers wij lezen
bij meer dan een als doel: het weergeven
van voorwerpen uit de natuur op het platte
vlak, en aesthetische ontwikkeling. Beide
zijn zeker te bereiken door middel van het tee
kenonderwijs maar niet dan na grondige ken
nis van het métier. Niemand laat de kinderen
toch opstellen maken, voordat zij woor
den en zinnen kunnen schrijven, of voordat
zij letters kunnen maken. Men wil nu wat
al te hard van stapel loopen, na de misschien
wat langwijlige sleur op vele scholen gevolgd.
In dit opzicht is het wel goed dat er
eens over het teekenonderwijs gedacht wordt,
niet zoo zeer om het nu zóó te doen als in
Amerika of Hamburg of elders, maar om te zien
of de gebruikelijke methoden niet wat aardiger
kunnen zijn, iets, wat o.i. voor het grootste
gedeelte niet van het leervak, maar van den
onderwijzer afhankelijk is Als die er pleizier
in heeft, er wat van weet te maken, is het
voor de kinderen aantrekkelijk en pleizierig
en behoeft zelfs een wandplaat niet als
i;eestdoodend versleten te worden.
Kan de man in kwestie er zelf weinig van,
dan zal zelfs het meest fraaie natuurvoort
brengsel voor de kinderen van weinig nut
worden... Maar hier komen wij aan een
belangrijke kwestie: het teekenonderwijs te
doen geven door de gewone klasse-onder
wijzer. Was dit betrekkelijk nog mogelijk bij
de eischen, die men vroeger stelde : het accu
raat kunnen teekenen van een eenvoudige
versiering, het teekenen van een blok of
daarmede verwant nat uur voor werp, zoodra
men die hooger gaat stellen, schieten beslist
de krachten van den gewonen onderwijzer
tekort, en de vermeenden durf" waarmede
men het een heel eind brengt zal blijken
niet bij machte te zijn het gemis aan be
drevenheid te vergoeden.
(Wordt vervolgd). R. W. P. DB VRIES JR.
Reeds te Leiden koesterde hij op goede
gronden de illusie aan het hoofd van het
gasbedrijf te Amsterdam te zullen worden
geplaatst en de nieuwe fabrieken te mogen
bouwen, en een ieder die nadenkt dat onder
de directie van Van der Horst dejaarljjksche
Dirk van der Horst.
Dirk van der Horst, herhaaldelijk voorzitter
en een der zeer weinige Eereleden der
Vereeuiging van gasfabrikanten in Neder
land", werd 23 November 1846 te Weesp
geboren en studeerde achtereenvolgens aan
de Academie, later Polytechnische School
te Delft en daarna in de philosophie te
Utrecht, wijl de studie der wis- en natuur
kunde hem bizonder aantrok. Eene ernstige
ziekte belette hem in 1872 zijne studies
voort te zetten en werd hij volontair aan de
Nieuwe Rotterdamsche Gasfabriek, onder de
directie van Dr. van Doesburgh. Reeds in
Juli 1874 werd hij benoemd tot directeur
van de stedelijke gasfabriek te Leiden om
die betrekking op l Mei 1890 te verwisselen
voor dezelfde te Utrecht, om ten slotte bij
Raadsbesluit van 17 Februari 1898 te worden
benoemd tot directeur van de door de
gemeente Amsterdam over te nemen fabrieken
der Imperial Continental Gas-Association.
productie aan gas van ongeveer 28 millioen
M3, in het jaar 1897 ruim twee en een half
maal grooter is geworden en de gasprijs van
9 op 7 ets per M3, is gebracht, terwijl de
muntgasmeters op zoo ruime schaal zijn in
gevoerd dat het geplaatste aantal reeds dat
der gewone gasmeeteis overtreft, kan ge
makkelijk gissen, dat reeds lang eene derde
gasfabriek zou zijn gebouwd, de gasprys nog
lager en de baten gedurende vele jaren door
de Gemeente genoten nog grooter zouden
geweest zijn; waren die plannen toen wer
kelijkheid geworden.
Van der Horst imponeerde niet alleen door
zijne forsche gestalte en doordringenden blik,
doch vooral door zijne groote algemeene
kennis en ongeëvenaarde werkkracht, die
hem als eerste specialiteit in het gasvak tot
den vraagbaak voor geheel Nederland maak
ten. Talrjjk zijn dan ook de adviezen aan
verschillende gemeenten gegeven en de
fabrieken onder zijne leiding uitgebreid of
verbouwd, terwijl hij in Hilversum de nieuwe
Gemeente gasfabriek ontwierp en bouwde.
Die groote werkkracht heeft hij te Am
sterdam ten volle noodig gehad, want weinige
slechts kunnen zich eene voorstelling maken
van wat er aan vast was om de fabrieken
der I. C. G. A. te organiseeren en het hoofd
te blijven bisden aan de steeds wassende be
hoefte aan gas, waardoor o.a. het aantal
werklieden op l Januari 1907 tot 1936 was
gestegen. Menigmalen verlieten hij en zyn
staf het hoofdkantoor op de Keizersgracht
uren na middernacht of waren telefonisch
in gesprek. Eindelijk werd dan ook zijn
ijzersterk gestel aangetast, om op 3 Juli j.l.
te bezwijken.
Waar op LO Augustus 1898 aangevangen
werd met een kapitaal van / 17,206,000 en
eene productie over dit jaar van31,278,903 M3.,
bedroeg het kapitaal op l Januari 1907
? 19,838,379.72M en de gasproductie over
1906 73,741,870 M3. Ieder die eenig begrip
van koopmanschap heeft, zal begrijpen dat
Amsterdam in dit opzicht een schitterend
pleidooi voor gemeente-exploitatie heeft ge
leverd. Heeft Van der Horst dus de vol
doening gesmaakt de fabrieken tot ongekende
hoogte ts hebben gebracht en in bloeienden
toestand te hebben achtergelaten en was voor
hem die voldoening zeker niet gering, toch
heeft hij aan den anderen kant bier ook veel
teleurstellingen ondervonden; als ernstige
ziekten zijner kinderen en den dood eener
geliefde dochter.
Zijn laatste ideaal was: dat het hem nog
vergund zou zijn de nieuwe derde gasfabriek
in den Duivendrechtpchen polder te mogen
bouwen. Reeds was met het ontwerpen der
plannen begonnen, voorbereidende maat
regelen genomen, ja zelfs door de ophooging
met zand een begin met de uil voering ge
maakt, toen de onverbiddelijke dood hen
ook die laatste illusie ontnam. Welk een
ruime plaats zij evenwel in zijne gedachten
innam, blijkt wel uit de laatste woorden tot
zijn oudsten zoon korte oogenblikken voor
zijn dood gericht es hat nicht sollen sein".
De gemeente Amsterdam verliest in Van
der Horst een hoogst bekwaam, energiek
ambtenapr, zijne anbtenaren een streng doch
strikt rechtvaardig chef, zijne vrienden be
treuren het verlies van den meest trouwen,
hartelijksten vriend die zich denken laat,
altijd gereed om met goeden raad te dienen,
onvatbaar voor laster, onvermoeid, een vriend
tot in den dood.
Zij voorzeker zullen hem niet vergeten en
zijne nagedachtenis in eere houden.
J. VAN ROSSUM DU CHATTEL.
Begrafenis-schilden van het voormalig Korendragers-gild.
Gildestukken van het voormalig Korendragers- en Korenstorters-gilde te Amsterdam.
De gildestukken van het voormalig
korendragersgild, gehaald uit den
kelder onder het korenmetershuisje,
waar zij achteloos opeengestapeld
lagen, zijn vóór een tien jaar in het
verkooplokaal van G. Bom in de
Warmoesstraat te Amsterdam ge
bracht, om te verkoopen. De cata
logus van dit groot aantal voorwer
pen, voor velen van belang, was
gemaakt en de verkoopdag bepaald,
toen de stad Amsterdam er beslag
op legde, daar zij er recht op meende
te hebben. Het kwam tot een proces,
dat eerst sedert kort een einde nam,
en waarvan het resultaat was: het
opheffen van het beslag.
Al wat nu ook maar eenigszins
in betrekking staat tot den
korenhandel, tot de korenmeters- en
korendragers gilden wordt a.s. Maan
dagavond bij Bom geveild. Het is
de geschiedenis van den
Amsterdamschen graanhandel, in woord en
t". S
\\ ; '
'/'?/
ff>' r
Begrafenis-se bilden van het voormalig Korenstorters-gild.