Historisch Archief 1877-1940
10
B E, A MS.T E R D AM M E II W E E K B L AD T O011, HEDËRLAND,
te verzamelen en al hadden v e1 en daarvan
geen kennis van ijzer- en etaal-industrie,
allen waren schrander, eerzuchtig en arbeid
zaam. Ieder hunner is thans millionair.
Op deze wijze verkreeg hij de gewenschte
aanvoerders voor zijn arbeiders, wier aantal
allengs meer dan 20000 bedroeg.
Een zijner kranigste helpers van den lateren
tjjd was Schwab, wien hg een groot deel
zijner millioenen te danken heeft.
Schwab, die als jongmensch van 19 jaar
bediende in een groenten-winkel te Braddock
?waf, trok de aandacht van Jones, die hem
als arbeider aannam. Reeds een jaar later
was hy directeur der Edgar
Tbompson8 taal werken, naast die van Carnegie de
grootste van Amerika.
Toen hu 30 jaar oud wac, werd hem daarbij
htt beheer over Carnegie's Staalfabrieken
toevertrouwd ; een paar jaren later was hij
president van de Carnegie-Maatschappy.
Toen in 1901 de U. S. Steel Corporation
werd opgericht, werd Schwab daarvan pre
sident
HU bezat toen reeds een vermogen van
16 millioen D., terwijl zijn jaarwedde 60.000
D. was.
Dit succes dankte hij aan zijn buitenge
woon talent om te organiseeren en aan zijn
geschiktheid om elke gelegenheid te gebrui
ken tot het doen van zaken en het ver
meerderen van den afzet. O. a. organiseerde
hij een nieuwen tak van bedrijf, nl. het
fcbriceeren van pautserplaten. Geleerd door
de groote strike, maakte hij zijn werk ervan
om, door het in toepassing brengen van
nieuwe machines, minder afhankelijk van
banden arbeid te zijn.
Daardoor kon reeds een jaar na de staking
een nelto-winst van ca 2J4 millioen D. wor
den behaald, die in 1898 tot 10 mil'ioen en
in 1899 tot 20 millioen was gestegen.
Tegelijkertijd liepen de staal-prijzen op,
de vraag nam voortdurend toe, de productie
was nauwelijks toereikend om daaraan te
voldoen en 1900 liet een w;nst van niet
minder dan 38 millioen D. Carnegie's
aan.deel hiervan bedroeg niet minder dan 24
millioen, de reet kwam zijn jongeren
deelgenooten ten goede, Schwab natuurlijk niet
't minst.
Keeds in 1890 was Carnegie van plan zijn
aandeel in de S'aal-ondernemingen to
verkoopen, maar tot den verkoopprijs van
150.000.000 D. was moeilijk een liefhebber
te vinden. Zelfs zijn eigen deelgenooten
durfden dit risico niet op zich te nemen.
De rijkste Amerikaan, John D.
Bockefe!fer, Carnegie's mededinger, trad eindelijk als
gegadigde op. Behalve verschillende onder
nemingen van anderen aard, had hij reeds
een belangrijk aandeel in eenige groote
staal combinatie's en ging vermoedelijk van
het denkbeeld uit, om even als de
petroleumook de staal industrie van Ameiika tot zijn
monopolie te maken.
Maar van Eockefeller echeen Carnegie niet
gediend; hij verhoogde zijn eisc'i tot 240
millioen D. en dat was zelfs Rockefeller te bar.
Maar inmiddels namen Carnegie's Staal
fabrieken een nog hoofere vlucht en in
O7ereenstemming daarmede werd de prijs
van overname voortdurend verhoogd, want
de netto-winsten werden steeds grooter en
deze vormden de basis vin de verkoopsom,
niet het maatschappelijk kapitaal, dat slechts
24 millioen D. groot was
Op den grondslag van de winst van een
der laa'ste jaren, ten bedrag; van 38/4 mil
lioen D.,. gekapitaliseerd a, 5 pCt., werd de
waarde op 765 millioen D. Vcrekend.
Maar Carnegie wilde schappelijk zijn en
droeg Schwab op, Morgan, die zich ervoor
interesseerde, de overname aan te bieden
tegen betaling van:
I>. 304,0(0,000 in 5 pCf Goudbonds.
98,277,120 preferente aandeelen.
90,279,040 gewone aandeelen,
welke waarden tot de toenmalige koersen en
met de nette-winst van het loopende jaar
een bedrag van ongeveer 487 K miilioen D.
vertegenwoordigden.
Op dezen grondslag werd door Schwab
met Morgan onderhandeld, die voor 480 mil
lioen D. kooper werd.
Dertig jaren te vo:ea was Carnegie inet
6 a 7000 D. zijn zaken beginnen, thans trok
hij zich als bezitter van minstens 450 mil
lioen D. uit de zaken terug.
Maar hij vergat zijn jongere medewerkers
niet; al naar hunne verdiensten meer of
minder groot waren, werd onder hen 50
m'llioen D. verdeeld. Velen hunner gingen over
in de nieuw opgerichte U. S, Steel Corpora
tion en wonnen nieuwe millioeuen bij de
reeds verkregene.
Zoo iets is alleen in Amerika mogelijk.
18/7 '07. _ V. D. S.
Een ingeroest idee.
Het valt moeilijk," zegt de Bosch Kemper
in zijn voortreffelijke karakterschets van
het Nedcrlaodiche volk, een Hollander
van meening te doen veranderen. Is dit in
't algemeen waar, zeer stellig is die vast
houdendheid groot op het gebied van het
onderwijs. Het voor- en het nadeel daarvan
is reeds te vaak aangetoond, dan dat ik er
1102 eens over behoef uit te weiden.
Op n punt slechts wensch ik de aan
dacht te vestigen, en dat punt acht ik van
te grooter belang-, nu de
AaneenschakolinesCommissio eerstdaags met voorsteller, voor
den dag zal komen, die van veel kanten
beoordeeld zullen worden, doordat het hier
een algemeen belang geldt.
De publieke opinie en de school steunen
elkaar in de mijns inziens valsche meening,
dat de kennis van het Franseh een hoogere
waarde bezit dan die van de andere talen.
Ze staat op het programma van toelating
voor menig onderwijsinstituut, ze wordt op
vele lagere scholen reeds aan kleuters van
acht jaar onderwezer, ze is de glorie van
dio ouders uit (jen kleinen burgerstand,
welke meedoen aan het algemeen streven
naar zoogenoeonde ontwikkeling en trachten
mee te draaien in den mallemolen van
hoogere kringen, waar reeds lang vóór de
discussies in de Tweede Kamer over het
vaderschap aanvingen, \\e\ onechte kind
ten kpste van het echte wordt verzorgd en
gekoesterd.
Zou op dit punt de historie niet reeds te
lang haar invloed doen gelden ? Toen de
Sorbonne te Parijs en de universiteit te
Orleans meer leerlingen uit de Nederlanden
trokken, dan Oxford en Heidelberg, toen
het Latijn aan de scholen voor voortgezet
onderwijs de eereplaats innam, en de dochter,
behalve op haar groote waarde voor de
diplomatie en voor alle ambteoaren, kon
bogen op haar steun-zijn voor de kennis
van het Lat^f, toen was die bevoorrechting
alleszins te verklaren en te rechtvaardigen.
Het Bourgondische tijdvak, de eeuw van
verval, beide gepaard met een verlies aan
nationaliteit8geyoel,de staatkundige, geeste
lijke en zedelijke inlijving bij Frankrijk,
ziedaar zoovele omstandigheden, welke de
plaats van het IVansch. verklaarbaar maken.
Dat in die tijden de invloed van de
Franscbe letterkunde, van Fransche ma
nieren zij het ook geïmporteerd in de
achtbare families, door Franschen van
minder allooi zeer groot was, is bekend.
Maar zelfs in de dagen van onzen roem,
van kolonisatie, van nooit rustenden han
delsgeest, toen onze vlag zich in alle havens
ontplooide, was, ondanks Hooft en
Coorr.hert, het geheel van ordonnantiën, keuren
en wat dies meer zij, ja, alle taal van
hoogei-af, vol Fransche uitdrukkingen. Ia
het begin der 19de eeuw kwam er eenige
kentering: Van Lennep en Beets stonden
reeds onder den invloed ?an Shotten Byron.
En thans ?
De handel vordert kennis van het Engelsch,
de wetenschappelijke studie die van het
Duitsch. En werd op de laatste congressen
niet evenveel in het Engelsch als in het
Franseh gedebatteerd door de diplomatie?
Weinig verbeeldingskracht is roodigomin
te zien, dat de cijfers 120 millioen en 45
millioen, respectievelijk voor Engelseh en
Franseh sprekenden op de aarde, in de
toekomst neg meer zullen uiteenloopen.
Waar men komt, in alle belangrijke kust
plaatsen, in 't grootste deel van Amerika,
in Afrika, Australië, bij de mijnen en
petroleumstatioijs van onze Oost, overal is Let
Engelsch de hoofdtaal, ja, in het
kustgedeelte van het gesloten China en het
open Japan, redt men zich met een eigen
aardig zaken-Engelsen. Uit een commercieel
oogpunt is duidelijk gebleker, dat de
Engelsche taal eigenaardigheden bezit, waardoor
het zich leent tot verbreiding; terwijl het
Franseh in de mond van vele volken tot
onherkenbaar wordens verandert, schijnt
het Engelsch de vreemde tongvallen te
kunnen verdragen en zich vrij gelijk te
blijven. Daarbij bedenke men, dat allo
pogingen om kunstig gemaakte talen, tot
wereldtalen te verheffen, tot nu toe schip
breuk geleden hebben. Of Esperanto het
beter zal maken P En de school? Heeft ze
zich iets van den wereldstroom, die toch
zoo duidelijk zichtbaar is, aangetrokken:'
Soms voor proefnemingen gebruikt onder
den invloed van modegeest, verdedigt ze
zich of laat ze zich leiden doop een star
conservatisme op andere punten.
Een motief voor de verdeeling der lagere
onderwijsinrichtingen in scholen
vooreindonderwijs en voor voorbereidend onderwijs
(dat echter toch nog voor velen eind-onder
wijs if), een verdeeling, die haast samen
valt met die in standenscholen, is, dat er
op de laatste Franseh onderwezen wordt.
Want hot toelatin^s-examen voor ld. B. S.
en Gymnasium eischt de kennis van de
beginselen der Fransche taal. Men let er
niet op: is het kind met die hersenen ge
schikt voor het leeren van een vreerode
taal ? is de tijd niet voor hem beter te ge
bruiken met 't oog op zijn moedertaal ?
Ma« het p'atteland, waar htt vaak moeilijk
is, Fransche les te krijgen, do<>r de pro
gramma's achtergesteld worden ~' Neen, eerst
vier jaar Franseh op de Lagere School,
daarna vijf jaar op de H. B S. en Jan nioet
hij voor het Handels-Fransoh nog n j lar
extra nemen.
Wat een kostbare tijd, waaraan slechts
de helft noolig is degelijk Kngelsch te
leeren! Het Rijk sticht normaalinrichtingen
waar Franseh (geen andere taal) onder
wezen wordt; aan de Rijks-Kweekscholen
is onderwijs in Franseh verplicht, Engelseh
niet; het is vrijgesteld b g Kon. Besl. in
1883. En dat terwijl onze betrekkingen tot
Engeland en uitschland omvangrijker zijn.
Op de meeste scholen voor Meer Uitheb".
Lager Onderwijs in de piovimd^steden be
gint men met Franseh, na n jnar komt
wat Duitsch, ua nog n jaar wat Ei gelseh.
Men lette op de volgorde.
De pas geopende vreemde talen cursussen
in de handelsstad Amsterdam worlen het
meest door Fransch-leerenden be/oeht.
ds het wonder, dat ds ondei wij/.ers door
de geldelijke voordeelen aangelokt, zich
liever beijveren voor een akte Franseh dan
voor een akte in elke andere taal ? Er is
een groot verschil tusschen het aantal
candidaten voor de Fransche en voor de Engelsche
taal.
Maar dan de grammatica, de
paedagogische waarde der studie, de
aanknoop'ngspuntcn met het Xe lerlandsch, de stand dor
litteratuur- e spraakleer der Engelsche
taal voor zooverre ze noodis; is voor het
zuiver schrijven is zonder twijfel vei l een
voudiger dan die der Fransche of Duitsehe
taal. Men denke b.v. aan de buiging, wat
de laatste, aan de g( slachten, de verander
lijkheid en plaats der adjeetiva, wat de
eerste aangaat.
De aanknooyingspunten van het
Nederlandsch, siju door de verwantschap talrijker
bij het Engelse-h dan bij het l-Yansch.
Wanneer beweerd wordt, dat de studie van
het Franseh dio van het Engelseh verge
makkelijkt, daar mag stellig het omge
keerde ook verwacht worden.
Wat op het gebied der litteratuur van
het Eng. verschijnt en verschenen is kan
ook de vergelijking met de voortbrengselen
der zustertaal schitterend doorstaan. Kn
tegenwoordig vooral waait een frissche,
gezonde, vaak ook verwarmende wind door
de producten der Engelsche litteratuur.
Ter bevordering van het inzicht in onze
taal zal een taal, waarin het Angelsaksisch
element naast een Romaansch voorkomt,
van meer nut kunnen zijn, vooral bij
de studie der buiging, dan een zuiver
Romaansehe.
Uit het bovenstaande zou ik niet gaarne
do conclusie getrokken zien, dat ik de
Fransche taal door een andere op de Lagere
School wensehte te vervangen, integendeel
niets zou ik liever zien, dan dat ze als
examen-vak en "als school-vak werd afge
schaft. De algemeene schoolinrichting zou
dan volgens mijn meening op beteren grond
slag kunnen staan. Tot groot genoegen van
velen is dit punt op de laatste algemeene
vergadering van de Vereeniging van I^eeraren
van alle zijden besproken en weinigen
slechts konden zich voor behoud van het
bestaande uitspreken. Mocht de
Aaneenpchakelings- Commissie met hare bespre
kingen rekening houden.
D. VUNDERINK.
HF.TSJES
door KWIKZILVER.
Ik heb vanmiddag om je geschreid, mijn
lieveling
De zon scheen zoo helder, de bloemen
peurden, de vogel'jes zongen hun schoonste
liedjes ik kan het in huis niet langer
uithcuden; alles lol te me naar buiten, en ik
wilde alleen zijn met m'n gedacht en en met jou.
Ik ben de heide opgedaan, zonder doel,
alleen met m'n trouwen hond tot gezelschap.
Ik liep met m'n handen op den rug en m'n
oogen aar den grond gericht, en ik zag
niets van al het schoone om nie heen, waar
van ik acde s zóó geniet: ik zag a'deen jou.
Ik dacht am een van de eers'.e keeren, dat
wij e kander ontmoetten, toen je me
schertsei d vroeg of ik wel eens heel veel van
iemanl gehoiiien had. Ik weet nog precies,
wat ik je antwoordde, overmoedig als ik toen
was. Ik zeide, dat er altijd een schildwacht
voor mijn hart stond, om <>p te passen, dat
niemand het mij ontstal. Weet je nog, hoe
wij er om gelachen hebben? Maar nu, waar
is mijn schildwacht gebleken? Heel, heel
gauw na dien avond is hij verdwenen, en
niet teruggekeerd.
Op een heel mooi plekje heb ik mij neer
gevlijd met mijn hoofd op een hoopje mos.
En ik heb aan de nolken, die zoo rustig en
kalm boven mijn hoofd voorbij dreven, de
vraag gedaan, die altijd op mijn lippen is:
Heeft hij mij lief? En ik vroeg het aan de
jubelende vogeltjes, die zich in de takken
boven rnij, heen en weer wiegden en aan
den wind, die in de bladeren zong, zelfs
ztcht ik het antwoord in de trouwe oogen
van mijn hond.
En allen zeiden ze mij: Hij heeft je lief,
hij heeft je Hef.
En in mijn hart jubelde het mee: Ja, het
is waar, hij heeft mij lief. d*n er kwam een
omindige blijdschap os-er mij, een onuit
sprekelijk gelukkig iets, Jat je maar eens
in je leven kunt gevoelen, geloof ik.
Want je hebt me lit f, ik weet het heel
z-3ker. Ik weet het door de wijze, waarop
je mijn har.d kunt vasthouden, en, o, door
zoo vele, vele kleinigheden.
En ik dacht aan den avond, toen wij naast
elkander in je automobiel zaten, en door de
duisternis vlogen, met die vreeselijke vaart;
alsof onze gedachten moeiten achtervolgd
worden, on e gedachten, dio zoo heel ver
van al het aardsche weg waren. Wij wisten
het beide, we geroelden het goddank
hebben we niet gesproken.
Je vroeg me wel, of ik bang wa», als je
zoo hard reed, en ik zeide, dat ik overal
met je heen zou gaan, zonder ooit angstig te
kunnen zijn.
Hoe dicht waren we bij elkander dien
onvergtteüjkan avond, en tcch hoe vieeselijk
ver van elkaar verwij lerd l
Ea toen is weer die vreeselijke wanhoop
orer me gekomen, de wanhoop van niet van
je te mogen houdtn, nooit, zoo lang ik leef,
omdat omdat je getrouwd bent. Ik ken je
vrouw niet; ik kan ui mag niets van haar
zeggen; maar ik voel, dat zij je niet gelukkig
maakt. Ik weet hè*, ook al heb je het mij
nooit gezegd.
Getrouwd! Het is bijna ongelooflijk, en
ach, zóó waar, zij kan je niet zoo begrijpen,
als ik het doe .. . onmogelijk, en toch is zij
je vrouw.
Ik kan mijn liefde niet onder woorden
brengen; het zou immers dwaasheid zijn.
Maar ik pijn'g mij welven tevergeefs met de
vraag, waarom mijn mooie liefde voor je
ongfoj.loofd kan zijn.
Ik kan de gedichte niet verdragen Ik ben
hef i iy; geworden, wild van ellende en ver
langen. Kn ik heb schreiende, alles, wat
onder mijn bereik wa^. uitgerukt, en met
m'n voeten diepe kuilen ia het mos geschopt.
Vergeef mij, mijn iiv-eiiig, ik schaam me
erover, mijzeive zóó vergeten te hebben.
Ik ben heel rustig nu, want ik heb een
besluit genomen.
Het is avond, et n heel stille, mooie avond.
Mijn balkondeuren staan wijd open en van
beneden uit den tuin stijgen de lieflijkste
geuren op. In de verte zingen de liivorsehen
hun eigenaardig, eentoi.iji koor en nu en dan
s'ait de nachtegaal. Ik heb het kleine,
roode lampje op mijn schrijftafel aangestoken,
ea nu zit ik te denken, waarheen ik gaan zal.
Want ik ga wei, heel ver weg, het kan
me niet bchelen, naarheen. Ik zal mij overal
even ongelukkig gevcelen. Hoe zal mijn toe
komst zijn? ik kan er niet aan denken. Maar
alles beter, dan je altijd door te blijven zien,
alt ij l de kans te hebben, je ergens onver
wacht tegen te komen, op den hoek Jan een
straa^ overal. Ik kan het niet langer ver
dragen, maar ook voor jou moet het beter
zijn. Ik wil mij niet tusscheu jou en haar
plaatsen.
Zoo straks is het bij tne op gekomen, toen
ik buiten slond, geleund tegt n de balu trade
en terwijl ik keek naar clen sebitterecden
sterrenhemel en naar de maan. Toen heb
ik mijn besluit genomen, en het was of de
maau er verheugd orer waj, want zij keek
mij zoo vriendelijk aan, en ik dacht, zij me
beinoeligend toeknikte.
Hoe zal mijn toekomst zijn ? Wie zal het
zeggen. Maar ik moet er niet langer aan
denken, en in plaats daarvan handelen. Ju,
handelen ; er moet nog veel gebeuren, vóór
ik morgen in alle vroegte vertrek. Den
geheelen nacht zal ik moeten pakken, en zooveel
moge ijk alles regelen. En dan de brief aan
thuis". Ik moet natuurlijk een voorwendsel
voor mijn vertrek opgeven; ik zal er wel
iets op vinden.
Thuis". E-n onbeschrijfelijk bitter gevoel
overstelpt me, als ik dat woord ia me zelf
herh ial. Thuis' moest beteekenen : toe
vluchtsoord voor de s'agen, die het leven zoo
dikwijls toebrengt; het moest de eerste en
eenige plek zijn, waar men troost en steun
kan verwachten. En hoe vreeswijk dikwijls is
het niet geheel ander?; hoe dikwij s wordt
men thuis juist het minst begrepen.
Hoe zal mijn toekomst zijn l Bij niemand
kan ik met mijn groot leed aankomen, nie
mand kan mij steunen en troosten.
O, mijn God. wat heb ik gedaan, dat Gij
mij zoo doet lijden...
iiiiiiiitiiiiimiiiiliiliMiinimimiiiiiiiiitiiiiiiiiiHiiillliliiiMitiillilHMUMi
iiuiuiiniüUUiiiiiiiluililiiMiimiHiiHtt
Ce
Lelie."
Het nummer van 3 Juli 1.1. van dit orgaan
mogen we ditmaal nu eens niet onbesproken
ter zijde leggen, want belangrijke feiten maken
het wél het lezen waard.
Ten eerste gaat het den 21en jaargang in
en de uitgever looft bij die gelegenheid prijzen
uit voor menfchen die abonnés aanbrengen,
wél te verklaren in dt-n komkommertijd.
Ten tweede treedt den waarnemenden
redacteur af en vindt daarbij gelegenheid nu
de eigenlijke redactrice weer hersteld ia van
hare ziekte, een relaas te geven der lot
gevallen van het blad onder de verschillende
redactrices en eindigend met een lol-kannonade
op de talenten en verdiensten der tegen
woordige redactrice. We willen voor ja..,
de aardigheid eeuige zinnen uit het artikel
van den waarnemenden redacteur citee en.
Er zit du' f in ireule Lobman om, maar
altijd door, hare meetiing rondweg uit te
spreken, vriend noch vijand onUiende, en
steeds met haar rake" pen, recht op het
doel afgaande, hem of haar of een zaak of
streven tuchtigende, waai in zij leugen en
bedrog ziet." en iets verier:
Freule Lotiman heeft mensch en dier lief ;
misschien het dier uieer dan den menech
(sic. J) maar dat is haar schuld niet; (Ij dat
is de schuld van de vele onvolkomenheden,
welke de zoogenaamde beelddrager ods
vertoont".
Inzonderheid kan sij zich heftig keeren
tegen hare zusteren".
De geachte lezer schenkt ons de rest wel
van de blijkbaar goddelijke adoratie van den
heer Servaas vau. Hooyen voor de smet' eloos
blijkbaar torenhoog boven hare zusteren '
staande freule Lotunan. Moet itd r welden
kend inenscli zulk geschrijf en geadoreer van
eene redactrice (in haar eigen blad) geen
ontzettend paskwüvinden? Ea neuaeu alle
lezeressen, we veronderstellen dat er weinig
lezers" zijn al zu.ke nonsens ernstig op ?
Zijn die allen dan soms ook geestelijk slaaf
geworden van alles wat de freule hen in de
kolommen en correspondentie" wil
opdisfchen ?
Wij gelooven, neen hopen, dat er nog
verstandige Hollandsohe Lelies zijn.
Ik zou hiermee graag wilïeu besluiten,
maar we komen ia he'.ze'fde nummer nog
aanvallen van zelf adoratie dar redactrice
tegen. Xa het artikel van den heer Servaas,
als vermeld, volgt een Hoof a"- artikel van
freule de Savornin, getiteld L-ankbamluid",
't handelt over 't verloop Iiarer ziekte, en
we zijn allen blij als menech tegenover mensch,
dat zij vermelden kan, geheel of zoo goed
als dat, hersteld te zijn. Ze schrijft van
dankbaarheid over du belangstelling met
blieven, cadeaux en briefkaarten, met al die
duizendurlei kleine attenties die gaaa van
hart tot hart."
We koaien dan tot den inhoud van een
brief vau een der lezeressen die zij tijdens
hare ziekte ontving, waarin deze jiitl'ro-iw de
vce'ag Ie" over haf r heistel uitdiukte, maar er
muur ctnijfs (dit is zeker Hollaiidsche- Lelie
achtig) op liet volgen: misschien ware het
voor u zel^e gemakkelijker gewee.-t in die
mooie bergnatuur te blijven ruften, v>or
goed (!) in plaats van den levensstrijd opnieuw
aan te vangen."
Eu zulk een onmogelijk schrijven publi
ceert de redactrice ze!fl Waarom??
Za laat er nog al tamelijk uaïjf opvolgen :
Gemakkelijker, ja t maar toch zoolang mij
nog zooveel liefde (van mensch of dier f) blijft,
verlang ik niet heen te gaap. '
De belangstellenden kunuen dug gerust
zijn. De schrijfster van Miserere, l'ray<iismoede,
Het ie ie noodige e. d. houdt nog veel van het
leven.
Wat al zelfvergodin?, wat al tegenspreken
zichzelf, wat eigenwaan, was denkbeeldige
oppermacht . . . wat een . . . Miserere.
Wat is er van den nacht ?
R'dam, 15 7-'07.
M, JoXGEXEEL Jr.
Taalpcel?
Mijnheer de Redacteur,
In het bpgin van een karakterschets van
den heer Th. M. Ketelaar in 't laatste num
mer van de Hollandse/ie Revue, (25 Juni 1ÜU7)
lees ik omtrent genoemden heer:
Hij is in de Hoofdstad gewonnen en ge
ronnen.'
Begrijpt u dit, mijnheer de redacteur? Ik
heb wel eens gehoord van een spreekwoord
?'.oo gewonnen, zoo geronnen" en van uit
drukkingen aewonn^n en geboren" en ge
wonnen en getogen"; ook ken ik geronnen
in den zin van dik geworden of gestold, vooral
van bloed gezrgd; maar in de verbinding
?waarin het in de lloll. lierue wor It iebru'kt
heb ;k de woorden nooit Bezien. Is dit mis
schien weer zoo'n soort transfugio sanguinus
letteraris" waarvan de he°r vettcher inder
tijd sprak ? Ik moet zeggen dat mijn gewone
scherpzinnigheid me hier in den steek laat.
't Is imtneis niet te denken dat de knappe
heer N., redacteur van een voornaam
tijdschrift als de Hou. lievue, scherp stilist
enz. en2., twee zeer bekende uitdrukkingen
zoo maar door elkaar zou haspelen, is 't wel?
Mocht 't wél 'c geval zijn, dan zullen we onze
naar inventarizeering hakende landgenooten
moeien waarschuwen zich piet in de HoU.
Kerne te laten bekarakterschetsen, opdat er
geen gekke dingen van hen gezegd worden.
EinVARD B. KOSTBR.
4e Jaargang. 21 Juli 1907..
Red.: G. H. BBOEKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, déze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Van probleem No. 89 de DAM-.'peler" ii
de goede oplossing gevonden door... niemand!:
Wij hebben wtl eens hooren beweren, dat
het niet mogelijk was, een suhoon en natuur
lijk opgebouwd prob'eem, zoo gecompl:c*enl
te maben, dat de oplossing ni't of bijna niet
is te vinden, en dat dit alleen kon
plaatshè)ben bij phantasie-problemen, waarin op
alle onmogelijke manieren met dammen en
schijven wordt omgesprongen. Het
orjuistedezer bewering is echter met de
DAVl-gpcler" schitterend bewezen. Bij dit probleem
merkt iedereen op, dat zwart's laatste zet is
geweest 41 46, waarmede hij een goed ve'd
meende te bezetten, terwijl overigens alle
schijven een natuurlijke stand innemen,
roozelfs, dat men onn iddellijk geneigd is te
denken aan een spelende partij.
Wel veieischt het construeeren van der
gelijke problemen veel studie, omdat alles op»
fijne berekenicgen moet berusten, en het
toeval, dat bij- het maken van gewone slag
problemen nog al eens hulp verltent, hier
totaal is buitengesloten.
T-ivens is met het resultaat van de
DAMspeler", duidelijk bewezen, dat, bij het uit
schrijven onzer problemen-wedstrijd, waaraan
den titel van meester- problemist", benevens
een fraaie verguld zilveren medaille met
diploma is verbonden, wij geen onbereikbaar
ideaal hebben voorgesteld. Natuurlijk moet
men heel wat kunst te voorschijn brengm
om den titel te verwerven, doch ondoenlijk
ij het in geen geval.
Het bovenstaande geeft ons tevens aanlei
ding, de Hol|andfcLe problemisten no^ eens
er op te wijzen, dat het probleein of eiiid?pelr
't welk men wil laten medediugen voor den
meester-titel, uiterlijk vóór l September a.s.,.
in ons bezit mott zijn.
De bepalingen voor dezen wedstrijd, vindt
men breedvoeiig vermeld in de rubriek van
2öMei en 9 Juni 1.1., terwijl wij gaarne bereid
zijn, op aanvrage, nog nadere inlichtingen te
verstrekker.
Daar wij reeds enkele malen het voorrecht
hadden, met den titel van meester
problcruist" vereerd te wordt n, zullen wij in d«z< n,
wedttrijd, de door ons zelf vervaald gde
composities, voor zoover het om den titel'a
de medaille met diploma gaat, buiten mede
dinging Jaten.
UIT DE DAMWERELO.
Het bestuur van de Haarlenasche
Da:nclub", is thans definitief vastgesteld als vol^t:
de heeren W. J. A. Matla, voorzitter; J.
Jacobson Az., secretaris, Antoniestraat 48; A.
M. Verkerk, pentingmeester; J. Meijer en J.
Martens, commissarissen.
De club houdt hare speelavonden elkea
Maandagavond, in het CaféSuue"'
Smedestraat, aanvang 8 uur.
Maandagavond 8 JuüIJ., gaf onze bekende
si ui u l taan-speU r W. aa aalen", eene n'ance
voor de leden der Haarletcsche Dauiolub".
Gespeeld werdi n 11 partyen we'ke aiten f'p
schitterende wij/.e door den simultaan speler
gewonneu werden.
Hoewel er vt-le serieuse en gecompliceerde
partijen gespeeld werden, was dit prachtig
succes, hetwe k naar wij meei.en. nog door
niemand is btlia-dd. binnen \% uur verkre
gen. OLS compliment aan dd^e premie»-.
LEERZAME OEFENINGEN'.
Teneinde de waarde van feu tempo-zet
goed te doen uitkomen, U-den wij onder
staand voorbeeld aan, ontworpen in een
spelende partij.
Stand van het spel Zwart: S. 3, 6, 20, 23, 42..
Wit: S. 34, dam 32.
Wanneer zwart, aan de beurt van spelen
zijnde, nu vervolgt met 20-25, en dB rna raet
42-47, wordt het epel in a. Ie varianten
gewonnen.
Speelt zwart echter 2329 en daarna 42 47,
dan is het spel ia alle variant» n remise!
Voorwaar een schoon voorbeeld oin de waarde
van een teuipo-.'.et goed te leeren waardeerer",
Tevens is het ontleden dezer remise, voor Ie
practische beoefening, zeer leerzaam en dus
bijzonder aan te bevelen.
Partij No. 61, gespeeld te Goe?, tnswhen-,
do heeren L. la Porte, Goes met wit en K_
C. de Jonge, A'dam met zwart.
KORTE VLEUGEL OPENING.
Wit Zwart Wit. Zwart,
1. 34 30 17 21 23. 85:24 20:27
2. 30 25 21 '2<:> 24. 32:21 ](5::'7
3 31 27 20 24 25 23 28! ]<»: I'S
4. 33 28 18 23 20 33 31 11 10
5. 3'J 33 12 18 27. 38 33 711
0. 37 31 26:37 28 40 35 14 20
7. 4.':;U 14 10 'J. 42 38! 13 10
8. 25: 14 {1:20 30. 37 32 '.i 13
i». 44 3ü! 7 12! 31. 31 27 l!) 2 t
10 47 421 4 '.)! 32 45 40 13 10
11.41 37 10 ]4 33 40 31 8 13
12 31 2(i l! 17 31 27 21??5)lti:27
13 3(i 31 611 35. 32:21 24 30!
14. 4(! 41! 16 36. 35:24 20 4'.»'t
15. 40 S t 1) 20 25 37. 30 31 10 23
10. 45 40 15 20 38 33 28 23.32
17. 50 45 5 10 39 3S: 27 49:38
18.41 36 10 152) 40.21 16 38:21.
19. 4!) 443) 2 7 41. 10 9 3 H
20 27 22 4) 18 27 42 39 33 21 16
21.31:22 23 29 43.33 28 14 19
22.34:23 2430 Op-gegeven.
1) Hier moe-t eerst 41 36 volgen, om niet
overrompeld te worden bij di- n vleugf'.
2) Tut dusver is het gpel s-ymmetrii-eh ea
goed ontwikkeld, en het schoone van deze
operjing flink in t licht gesteld.
3) Be'er is, deze vrije zet nog wat te be
waren en eerst tot de afiu ling met 34-3)
enz. o^er te gaan,
-t) 34 30 en 39 : 50 i-i beter. Speelt zwart
hierna 2025, dan volgt: w 44-39, z 25 : 34,
w 40 : 20, z 15 : 24 de heit e, w 27 22, z 18:27,
w 31 22, met een best en krachtig spel.
5) Een groote blunder. Wit overziet den
damzet en verliest hierdoor de partij. Dit is
zeker te betreuren, daar het al den schijn
hal, dat zich en prachtig en gecompliceerd!
eindspel zou ontwikkeld hebier.
Het doet ons genoegen te zien, dat zelf*
in Zeeland onze korte vleugel-opening reed»
is doorgedrong n en practisch gevolgd wordt.