Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1560
nit recht van den parsoon omvat de orde in
de maatschappij.
Ik beo er diep van overtuigd, dat er,
gelijk de voor teel ien Klei) en personeel
der registratie bewijzen, mér ambtenaren
zijn, die zich te heilagen hebben. Maar
deze houden zich uit misplaatste vrees stil.
lion aansporen tot uiting van hun grieven
ia geene aankweeking van verzet. Immers,
?waar gegronde grieven zijn, is het plicht
die te openbaren. Niet de ambtenaar, die
zijne grieven uit, is te veroordelen, maar
de leidende macht, die de grieven veroor
zaakte. De ambtenaar heeft onder die
omstan ligheden het recht zijne grieven te
brengen voor de rechtbank der openbare
meen ing. Het volk staat hopger dan de
leidende macht Die masht is er om het
volk. Niet omgekeerd, liet volk mag «eten,
hoe het geregeerd wordt. Deugt de leiding
niet, dan hejft het volk het recht, maar om
zijn welbegrepen belang ook den plicht
daarin verandering te brengen. Immers
elk volk heeft de legeeriog, die het ver
dient. Heeft het een slechte, dan is dat
een bewijs voor de minderwaardigheid van
hai volk en verdient het minachting. Ter
vermijding hiervan al* ook van nadeelige
gevolgen voor 's lancis welzijn behoort het
?volk ingeval van verkeerde leiding onmid
dellijk in te grijpen. Daartoe
moetdeoorsraak der verkeerde leiiing -worden opge
spoord en na ontdekking, waar zij ook sohuile,
worden weggenomen. Schuilt het kwaal
bijiv. in geknoei bij benoemingen om
partijBodenen, dan dient het schurfdge
Kamerfoden liet lulmaatschip der Kamer te ont
nemen en te vervangen door eerlijke en
onafhankelijke mensehen, die in hot belang
van het volkswelzija helpen doorvoeren eene
yijze van bonoeuinsr, welke onafuankelijk
is van de vieze politiek en eene rechtvaar
dige behandeling van den betrokkene waar
borgt. Dit slechts schept rechtszekerheid
voor de bevordering en prikkelt tot
nauw?gesette dienstvervulling.
Politieke druk op benoeming is naar
Amerikaansch voorbeeld buitpolitiek. Zie
daar zijn verachtelijk karakter. Levendig
«tiat dit karakter een ieder voor den geest,
wanneer hij bedenkt, dat h>j zich durft
op te dringe i in de sfear djr socia'e recht
vaardigheid. Gevaarlijk is dit voor de han
delende politici, want zij komen in hun
ware geJamte uit. Bijv. bij leden der Kamer
springt het verschil aanstond) in het oog.
Hun kiezers beloofden zij behartiging van
8->ciale en al^emeene belangen, in werkel
kheid behartigen zij de belangen van den
wi°uden- of partijkring.
Wordt hst Amerikaansch voorbeeld hier
te lande gelukkig niet onduldbaar-scherp
nagevolgd, bij de benoeming zelve doet
het- zich onaangenaam msrkbaar gevoelen.
Politieke druk op benoeming als stelsel
oefent daarenboven op den dienst een
bedenkelijken invloed uit. Hij brengt over
de ambtenaren eea gevoel van onzeker
heid. Op de normale verhulling van den
dienst heeft dit eene ongunstige uitwer
king. Hat behoeft geen betoog, dat'slands
belang dan in de waagschaal wordt gesteld.
Ean sociaal belang is hiermede inderdaad
gamosid. Verraijüng toch van onbillijke
benoemingen U wegnemin? van een
maat?ehappelijken misstani en heeft eene
uitaemeHde uitwerking op 's lands dienst, welke
weder gunstig inperkt op het maatschap
pelijk leven. Ei eene methode van benoe
ming, onafhankelijk van de politiek, is
mogelijk.
. Ten bewijw. Men schaffe voor de rech
terlijke macnt de aanbeveling tlijst af. Men
vo-ere in benoamiag, steunen l op anciënni
teit of dienstrang, dienstij ver, geschiktheid
en bekwaamheid. Desnoods een stage. Men
late zich voorlichten door ambtelijke rap
porten zonder van de?e de beslissing te
doen afhangen. Me a echeppe voor den
ambtenaar bij niet gebleken ongeschiktheid
of onbekwaamheid de zekerheid, dat hij op
zijn tijd eene benoeming kan tegemoet zien.
Is daartoe een ranglijst noodzakelijk, men
gebruike haar ah hulpmiddel. Maar men
houde zich strikt aan de ranglijst. Eerst
dan bestaat de mogelijkheid, dat de
gewens jhte rechtszekerheid de plaats gaat
immiiiiiiiMiiHiMMiiuiiii
ZIJNE BRIEVEN
DOOR
LOUISE ZAALBERG.
II. (Slot.)
Alles goed en wel, maar al s het uitkomt,"
merkte zijn vriend en vertrouwde, de
schoolmeeiter, op. Zij zal zich diep gekrenkt
voelen en het je nooit verge/en, dat je haar
hebt misleid!"
Ik bid je, spaar hiar in 's hemelsnaam l"
snuekte OoUink.
Denk je, dit ik haar iets zat zesden ? Neen,
maar daarom keur ik het nog niet goed!"
Maar wat kan daar nu voor kwaad uit
voortkomen, waar miju bedoeling zoo zuiver
is?" vroeg Oostink dringend.
Ja, in theorie heb je gelijk, zooals wel
eens een enkele keer meer, nuar als het op
de praktijk aankomt, heb je het wel eens
meer mis gehad," merkde de schoolmeester
ironisch op.
Nu, en als het later toch uitkom1, zal zij
het in m'j billijken, dat ik haar heb ontzien,
ik doe het immers tot haar bestwil ?"
En niemand zei er een woord van aan
de blinde, allen hadden medelijden met
de zwaarbeproefde moeder. En als zij de buren,
die 'haar opiochten in haar sombere kamer
achter den wiukel, vertelde, dat Gerard zoo
dikwijls schreef, tikte Oostink veel
beteekenend tegen zijn voorhoofd en de buren
maakten een meewarig gebiar van b.grijpen.
Hij was den geheelen dag m haar nabij bei l,
steels voor haar zorgend. Het i f merk
waardig, maar bij al zijn ongeluk voelt Oostiak
zich toch niet bepaald OEgilukkig," zeide de
schoolmeester, als hij za^, hoe zijn vriend de
zorgen verre hield van zijn vrou^.
rtHjj .vindt het lang verwachte geluk in het
licti wijden aan anderen."
Hét waa nu volslagen donker geworden in
de kaaoér, waar Oostiak orgel speelde.
>,Arno!d,"1 "klonk nu weer de stem van de
vröti1)!?. Hij schrikte even, hield op midden
irreöLfuga vao Bachi Trijntje, het gebrekkig
niêhtjer dat da huishouding deed, kwam nu
binnen met de lamp n de koffie en allen
schaarden zich rondom de ronde tafel. Trijntje
rolde haar breikous uit, de zieke rolde met
innemen van de thans telkens voorkomende
rechtsschennia. Onoprechtheid vergiftigt dan
niet langer het maatschappïlijk leven, maar
ruimt het veld Toor bevreligd rechtsgevoel
en eerlijke meening.
Daarom moet ieder ambtenaar levendig
belang stellen in de behandeliig van het
onderwerp van benoemingen. Vmlt hij
bovenstaande behandeling, al betreft zij in
het bizonder een onderdeel, niet afloende,
dat hij zich er toe zette het hoogst be
langrijk onderwerp eene betere te doen
ten deal vallen. Hij late er zich toe vinden,
gelijk eenige jaren geleien de registratie
ambtenaren bij eene minder onsehul ligfl
benoeming in dat dienstvak, cisu,quodeel
te nemen aan eene protestbeweging tegen
benoeming met terzijdestelling van recht
matige aanspraak. X.
IIIIIIIIIIIIMIIIIIHUtMHIMHIIIMIHlIlHMIIMI
Sociaia,
IIMIIIIMIIIIIIIHMIIHIIIIIMHMIIUH
fat beeft 4e RotterJamscli] hmn nooön?
De Rotterdamsche haven heeft, voor de
zooveelste keer in de geschiedenis der
laatste 20 jaar, weer eens een emotie door
gemaakt, die de aandacht van het
Kotterdamsche publiek ea van ee;i gr.jot publek
ook daarbuiten, tot zich hoeft getrokken
niet alleen, maar ook een voortdurende,
daadwerkelijke bemo3Üng van
overheid-swege, eerst door middel der politie, dttrna
door oorlogschepen en cavallene, tea gevolge
heeft gehad.
De oorzaak van deze emotie behoef ik
hier niet te releveeren; zij is algemseri
bekend. Het is du, nu reeds langzamerhand
ou i" wordende ele vator-kwestie. Deze
kwestie is thans in verseh.llende bladen
al zoo uitvoerig besproken, dat ik er hier
niet verder op behoef in te gaan.
Want daarover wou ik 't ook niet heb'oen.
Els der verschillende conflicten in deze
reeks van jiren heeft weer cenigen anderen
vorm, maar telkens ontwikkelt zich er weer
uit een scherp) strijd, waarbij lle
havenarbeidersvereenigingen ue liji trekken.
In 1889 was het de aindrang naar eenn
algemeene loonsverhooging, die tot staking
leidde.
In 1898 het verlangen naar een algemeene
loonregeling voor de verschillende branches,
en extra betaling van o ver werk, eveneens
met een algemeene staking als gevolg.
In 1900 werd de arbeid neergelegd voor
den eisch: Zondagsrust in de haven, even
tueel veel hoogere betaling vaa
Zoadagsen nacht-arbeid.
In 1903 werd de art>3id in het
graanbedrijf eanige dagen stop seint als een gevolg
van de indiening der stakii,gs>veiten.
Talrijke kleinere conflicten zijn er na
dien tijd geweest over het met-uitbetalen
van verloren gangen, waarbij hot meermalen
tot het stopzetten der booten gekomen is
En in 19J5 is de elevatorkwestie
opsekomen, een krampachtig verzet van ver
schillende cate^orica van havenarbeiders
tegen machines, die hen dreigen weg te
dringen uit hun positie, die gunstiger is
dan die van vele andere havenarbeiders,
en waardoor het reserve leger van losse
werklieden" nog dreigt vergroot te worden.
Uit deze clevator-kwestie hebben zich er
andere ontwikkeld.
E-enerzijds, aan de zijde dor werkgevers,
het vormen van categoriën werklieden,
wegers en bootwerkers, die, werkende onder
een contract met vrij hoog staangeld,
eventueele art eids weigeraars te vervangen.
Ander/,ij Is, aan de zij Ie der werklieden,
een sterke opleving on toepassing van het
solidariteitsgevoel met do vakvereenigingen,
veel verder strekkende dan hiar ledental,
die zich hartstochtelijk tegen deze categoriën
verzetten.
Een nieuwe vorm dus van den strijd, nu
niet tot verovering \an betere, maar tot
behoud van bestaande arbeidsvoorwaarden.
Zedepreeken, aan welk adres ook gericht,
hare vingers het gebarsten tafelzeil zenuw
achtig ia en uit, de huisvader haalde een
dikken brief uit een cou/ert.
Zoo zaten zy iederen avond, naijveri* op
iedere stoornis als samenzweerders hun
gehei'n bewarend.
Ea hij las de brieven van zijn zoon hardop
voor. Het waren lange blieven, merkwaard i.;
lan' voor iemand, die het zoo druk aad met
geld verdienen. De zoon scheen ook Lei dich
terlijk talent van zijn vad^r te hebben geërfd.
De LatuurbeschrijBinten, die hij gaf, waren
teekenend. Heel dikwijls scheet hij tot model
te hebben genomen, het boschje a in het
eind vin het dorp, waar merj den zonderling
som wijlen kon den zitten met papieren po'lood.
Het golvend terrein werd een hoog berglanl,
de eikenboompjes werden wouireuzen,
rooibors'jes en lijsters, roofvogels. Aanhankelijk
had de vader de biUven van zijn zoon b
dacht, terwijl hij ze voorlas, maar sedert de
blinde moeder hem eens had gevraagd, een
biiof voor den tweeden keer te lezen, had
hij zich genoodzaakt gezien, de epistels zelf
eerst op schrifc te brengen. Zij waren hè:
beste, wat hij ooit op letterkundig gebied
had geleverd, doch hij vermoedde dit niet,
was er integ nJ.ee! vast van overtuigd, dat
zijne drama's hem nog e ons onsterfelijk zou
den maken. D i brie/en echter waren een
deel van hem zelven, door en door gevoeld,
een -voortvloeisel vai de lief Je voor zijn
vrouw, geschreven voor haar geluk.
En weldra begon Gerard met geldzendin
gen, eerst een bankbillet van honderd gu'.den.
De moeder kon Biet vermoeden, dat haar
man haar telkeas, als hij vertelde weer geld
te hebben ontvangen, hetzelfde bankbillet
liet zien, een briefje van vijfentwintig gul
den, dat hij geleend hid van zijn trouwen
hulp, den schoolmeester.
Kun jij nu zien, dat dit een bankbillet van
honderd gulden is?" vroeg zij aan Trijntje.
En deze, hoewel beter wetend, antwoordde
onveranderlijk: Er staat met duidelijke
c'rjfer-8 honderd gulden op."
En de vader vergat dikwijls onder het
lezen van al dat moois en al dien voorspoed,
dat hij de brieven zelf hal geschreven en
Trijntje, de nicht, verheugde zich werkelijk,
als Gerard, voor wien zij steeds een stille
vereering had gekoesterd, haar zijne groeten
zond. Dan kleurde zij van genoegen.
Kunnen wij zoo'n rijken, voornamen heer
als"Gerard nu is geworden, wel hier iii dit
helpen hier niets. Eenmaal in den strijl,
wordt men aldoor mér overtuigd van eigen
geliji en van de slechtheid der tegenstanders,
over en weer, en een aanroep om toch op
te houden," wekken slechts spot en hooj.
Er is nu wapenstilstaid."
Verkregen, niet door zedepreeken, maar
door het wederzijdsche gevoel van afmatting,
verlangen naar rust en regeljiaat. Men zal
nu trachten vrede te krijgen.
Hoe het ook moge afloopen, n ding
heeft mij bijzonder getroffen, eu geeft mij
aanleiding, er iets van te zeggea.
Dat is ui. het volgeide:
Do vraag dringt zich in Rotterdam op
aan allen, die door de herhaalde conflicten
onaangenaam worden getroffen, onverschillig
of ze er persoonlijk of in hun z iken bij
betrokken zijn: hoe kan men deze conflicten,
die zoo dikwijls ea voortdurend dreigen los
to breken, die de massa van duizenden
wci'kliclen in beroering brengen, en haat
en wrok zaaien, hoe kan men deze
coiifl'.cten, zooal niet geheel doen verdwijnen,
dan toch tot een minimum reduceerenr1
-Nu wordt in het livtt?rdaiH->cli Weekblad
de raad gegeven, om in Rotterdam een
marine-fctation te vestigen anders niet.
De redactie van geiioeml weekblad vreest,
dat er spoedig weer confl eten losbreken,
die de persoonlijke vrijheid en veiligheid
van velen bedreigen, en schrijft:
Reeds in gewone omstandigheden is het
politiecorps e «en vo'd <ende in sterkte om
Laar taak te verrichten. In baiteu/ewone
gevallen zooals nu, moeteen bepaald sta
lsdeel geheel door haar worden bezet, zoodat
de overige stadsdeelengnheel van a9*isten'ie
verstoken /.ijn.een zeérpié:aire ioesiand du?.
Vandaar dat hot ons ge^en^cht zou
voorkornen.dat men voor het dampen vand.iri;eHjke
oproerljes onmiddellijk .ie gewapende macht
bij de han l had. Natu \\ lijk zou de gemeente
zicti daar/oor kosten moeten getroosten,
maar hetgeen nu geb urt, geschiedt ook
tiet voor niets.'
Waartegen ik nu wildïwaar.sc'iuwen,
is, dat dit het eerste, en net vnornaamnte
zou zijn wat men noodig heeft. Ken
marinestatiou allén voor de arbeids-conflicten oi
een brigade van de bereden wapens alleen
voor do opstootjes'' zou er wel «;ts- <:ijn,
wat de arbeiders moor irrit-ert? Ki beseft
men wel, dat de enorme, zich telkeas no^'
vermeerderende arbeidsinassi's in de Rot
ter Jamsche haven, oen braaf, krachtig, ge
weldig-energiek, stoer slag van volk, nog
mér dan tot nu toe te hoop zou loopon,
en er nog moor conflicten zouden uit breken 'i
mag men, verder, leger eu vloot ergens
wel definitief stationesTen, niet uit
eenoogpunt van landsverdediging, maar uitsluitend
teu doel hebbende, de arbiiders to bel win
ge>i bij hun strijd tegen de patroons? Zou
dit óéno regeenng voor hare verantwoor
delijkheid durven nemen, den schijn aan
vaardende, van zich van huis uit te stellen
op het standpunt dat de gewapende macht
bij ai beid j-conflicten moet zijn, on werk
gevers on arbeidswilliyen" te helpen.
Ik kau het niet gelooven!
.Neen dat is niet het eerst noodige.
Veel mér noodig dau dat, is: ocerlnj.
Zoolang er voortdurend nrerlaj ontbreekt,
zoo.ang zullen ook de conti eten voortduren,
met haat ea wrok er bij. E'i dit overleg
kan niet komen, zoolang er in RottorJam's
havens ontbreekt: eon ivitonns-wreeniijiiitj.
R in luit joze^d: het is inde
RotterJamsche haven met de arbeidsvoorwaarden een
vrijgevochten boel". Du stuwadoors zijn
georganiseerd, maar... uitsluitend voor
zich, voor hun bedrijf, geheel buiten do
cargadoors om. De cargido irs Zijn niet
georganiseerd, vertrouwen eikair blijkbaar
niet. En de rceders evenmin. Reeders en
cargadoors zijn ook r.iet te sche.den, beider
functie is niet zelden in ne firma
vereenigd. De graanfactors zijn vereenigd,
maar bemoeien zich meer met de overigen
hoegenaamd niet.
Zóó duurt de verwarde to3stand voort en
wenden zich do vakvereenigingen nu tot
deze en dan tot die en s aan soms do werk
gevers als heftige vijanden tegenover elk
ander. De eene werkgever houdt zich aan
huis ontvangen?" vroeg de moeder eens op
schuchteren to )n.
Zij sloeg een geheel anderen toon tegei
haar man aan dan vroeger. In zijne voortdu
rende zorgen, om baar, vergat hij zich warm
te maken over hare scherpe, hatelijke ge
zegden. En zij, toen zij zijn leelijkheid niet
meer zag en de menscaen haar eenigs
zins begonnen te mijden, denkende, dat zij
niet meer volkomen goed bij hair hoofd was,
en zij door hen niet meer werd herinner l
aan de zonderlingheden van haar man, vergit
hare grieven tegen hem, voelde de ou ie
genegenheid weer boven komen en vond geen
aanleiding meer om den heelen dag op hem
te vitten.
En hij was er haar dankbaar voor, want hij
voelde de schuld van zijn zoon als zij a eigen.
Hij had im ners nooit een goed voorbeeld
gegeven. Hij wa? steeds s'ordigen nala'ig op
zijne zaken geweest, had telkens in geldnood
verkeerd, onophoudelijk moeten leenen.
Ea hij sloofde zich uit om al bare wen cben
te vervullen, bijkans gelukkig, dat zij
heelemaal afhankelijk van hem was ea hij zich
thans haar meerdere gevoelde. Bijna geluk
kig. .. als hij EU ook maar die angst, die bij
zichzelf nauwelijks wilde bekennen, van zich
af kon zetten, die marteleade angst, dat z'jn
bedrog op een noodlottig oo.>enblik zou uit
komen ...
Intusschen hoorde hij nooit iets van zijn
zoon. Waar was hij? Leef Ie hij nog? Ver
langde hij naar zijn ouders? Naar zijn arme
moeder?
Hij vergeleek onder het lezen van die
brieven op die stille, kaUne avonden hun
geluk met een mooieu herfstdag, het was niet
het geluk, dit de leute belo )ft, vjl licht en
zonneschijn, maar het was het geluk van dt-n
tot weemoed stemmenden herfst met mooie
dagen en reeds koude a/ondeo. Zooals van
daag. Het was nog zomersch warm, maar
ree is was er storm ia aantocht. E^n mooie
herfstdag vergoedt niet alles voor een, verloren
lente en zomer.
Hier in huis ontvangen, hoe meen je dai?'1
vroeg de vader op zijn beurt in antwoord
op hetgeen zijn vrouw had gezegd. Maar
een zoon blijft toch een zoon! Je brengt my
echter op een denkbeeld. Wat belet ons om
het gel i op te sparen voor ejn nieuw huis?
Het is meteen een goede geldbelegging."
En zij begonnen nu in ge.ii^hten een huis
te bouwen en te meubileereii.
eenmaal vroeger overeen gekomen arbeids
voorwaarden; de ander niet en dwingt zyn
c jllega's zijn gevaarlijk voorbeeld ie volgen.
Er is over dit gebrek aan regel en samen
werking eens geklaagd in eender verslagen
van de Kamer van Koophandel, muar zonder
resultaat. De heer Jan Visser Jaczn., de
voorzitter van de in 1990 nog bestaande
patrjonsvereeniging, heeft na dien tijdno^
meermalen pogingen in die richting gedaan,
maar zonder succes.
Inmiddels blijkt bij elk conflict dat ten
slot te toch weer samenkomst, beraad, over
leg, erkenning der organisatie noulitj is en
daardoor alleen de hei haalde coiifl-cteii
worden bec ndigd.
Aan een vereenijing, niet met het doel
alleen om ten voordeele ie zijn van eigen
bedrijf, maar die zich ernstig ten taak s;elt,
in de haven regel en rust te brengen, door
voortdurend overleg met de vakvereeni
gingen, gelijk thans de
werk^evers-vereeniging ie Amnerdarn heeft verkregen,
daaraan is de meeste behoefte! T »t een
collectieve arbeids-overeenkomst zal het
voorloopig niet kunnen komen, daarvoor is
het terrein veel te uitgebreid. Maar wél
bij parten, bij gedeelten.
Moge tot het doen van dien eersten- stap,
het stichten eeuer algemeeue werkge\ers->
vereeniging, spoedig de eerste stap gedaan
worden, en dit conflict er een sttrke aan
drang voor oefenen.
ntwHHHmmn«iint«Hn«iu«MiiiiH»muuinHiiiiimiiiiimiiiiiiiHiin«
Vlotte Vlaming
Lyrische Zanyen, door LEOXARD BUYST.
Brussel, De Vlaaui*che Boekhandel,
L J. Krijn. R itterdara, Meindert
Boogaarlt Jr., (iy('6).
De kennismaking met dit keurig uitgegeven
boekje was mij n fjisscho vreugde.
Deze verzen zijn vóór alles: melodieus; en
wel van 't korlivg^lig, beweeglijk -uielodieuse
dat den vó ksdichter kenmerkt. Wat 'n aar
dig liedje,," deukt m^n telkens. Aldoor 'n
natuurlijk, dartel en fiju zangeluid telkens
de tinteling of de glijding van
steaimingvolle alliteraties en vauzelf-ontstane klinker
herhalingen. 't Is een/oudiit en 't is echt.
Er komt wel 'es 'n conventioneel of leelijk
beeld ... 'n verwrongen zin. . . 'n slap vers. . .
o j-i ! Maar daartegenover staat vél staan
ook enke e hél, hél mooie dingen regels,
die dadelijk treffen door hun klassieke sobere
zuiverheid.
Pi', dan is mijn totaalindruk van het boekje ;
'n indruk, die ik door nadere bespreking, en
vooral door veel citeeren, op den lezer wil
tracnten over te brengen.
Ik ga d^n maar eens bladeren.
Er leefr in deze venen 'n teeder liefdegevoel.
E^n zachte lentewind
is door mijn hart gevaren,
Cm wondre goedheid, k'Ud,
kan ik mij niet verklaren.
Zoo begint het gedichtje Lentewind" 1) . . .
fJoed", en goedheid" zijn de machte woor
den, die deze d'diter mér malen gebruikt
om z'n liefste te danken voor wat zij hem geeft.
Z.io in 't, overigens weinig geslaigde
Liefdeaaciit", 2) ddt echter dit mooie slot
heeft :
u v woadre goedheid, kind, vergeet ik niet.
Ea voor de milde minne, mij gewijd,
blijft eeu\ij? mij uw naam gebenedjl.
Zie ook blz. 20.
Biz. 147 :
wilde zij me goedig gunnen
hare min.
Aardig-eenvoudig klinkt dat.
Een mooi, ruim, vierkant huis," stelde
hij voor. Zoaier drempels en trappen, dat
jij overal kuut komen. . . dan koopen wij
eerst een rolwagen en schuiven wij je overal
heen."
Met eea pronkkamer voor aan de straat
en pluohe meubels, zooals bij den dominee.
Dan moeten wij ook een meid gaan houden
en Trijntje zit den heelen dag bij ons in de
kamer." Trijntje kreeg een kleur van plezier.
Een meid die het werk deed en zij in de
pronkkamer met den voornamen neef.
Hst zal net zijn als het Beloofle land,"
liet Oostink zich ontva len.
Maar Mozes zag het Beloofde land slechts
in de verte en het was hem niet vergund
het te betreden," bracht de blinde er op
anisti^eu toon tegen in.
\u ja, het is maar zoo'u vergelijking in
het wilde, ik bedoelde er niets bijzon Iers
mee," haastte Oostink zich haar gerust te
stellen.
In elk geval is het mij een troost, dat als
ik net Beloofde land niet zal betreden, onze
Gerard en jij er van zuilen genieten eu dm
aan mij zult denken," merkte de vrouw be
rustend op.
..Meen j j dan, dat wij er in waarheid van
zou len kunnen genieten zonder jou?' En
hij nam hare djrre hand in de zijae en drukte
die innig.
In den laatsten tijd was de zoon begonnen
over zijns vaders letterkundige voortbreng
selen te schrijven. Oostink had zijn aard niet
zoodanig kunnen verloochenen, dat hij zich
zelven heeletnaal kon wegcjferen en was in
zijn verregaande naïviteit begonnen aan zijn
eigen roem te werken, a! zorgende voor zijn
vrouw. De eerste brief daarover droeg het
post merk Paramaribo". Daar had men een
drama van hem opgevoerd en men had den
auteur in den persoon van den toevallig
aanwezigen zoon gehuldigl. En deze had den
eersten tooneelspeler een krans en de jeugdige
schooue, zijn beminde in het stuk, een bloem
stuk overhandigd uit naam van zijn vader.
O moeder/' zeide Oostink nu, als die
stukken eens worden uitgegeven!"
Later, als er geld genoeg is in de krant,
die jij dan laat drukken. En dan ook de
stichtelijke brie.-en van Gerard," antwoordde
de moejer.
Als Feuilleton," stelde Trijntje voor en
schrikte over haar eigen vrijpostigheid en het
gebruik van dat wijdsche woord in haar mond.
Die heel beminnelijke eenvoud is n van
de groote bekoringen van dezen dichter.
Is de Lentegod gekomen
tti zijn jeugdig groenjn do?,
langs de hagen, op de boomen
spri ,gt /iet minnedeun/je lot.
Ik citeer hier alleen om deze laatste regel.
Hij is karakteristiek voor Buyst . . . Zegt
ook, in z'a vlotte losheid zoo simpel-raak
't ontstaan van déze versjes.
En die simpel-rake wo orden 't schibboleth
van de echte poëzie sang rier.... qui peso
ou qu pose" ? vinden we zoo vóds:
En 'k voelde in 't hart me dringen
verjongde levensvreugd;
vol zachte herinneringen,
had ik wel kunnen zingen
van liefde, als in mijn jeugl 3)
'n Volksdichter noem Ie ik Buyst. Hoor
eens naar dit eerste comple'je van Her
innering". Is de derde regel niet
heerlijknaïef-echt?
Ze stapte mij ter zijd ;
we gingen hand in hand,
zoo tt'd, zoo rmn g blijde,
door 't, g->uri; akkerland.
En 5).
G ster kon ik vroolijk praten,
van de liefs'e vergezsld;
lieden lijn de tnoddjrstraten
doot het vrijers?olk verlaten
en zoo treurig is het veld.
De modlerstraten"! En: n van 't
vrijersvolk" zich te voelen! 6).
'u Volksdichter; 'n lieijesd:chter.
Zie eens blz. 35. Ea hoor eens naar
K e r m i s g a n g.
Door de lentezon beschenen,
vroolijk wan ilend hand in hand,
gingen zij ter kermis henen...
Vogels zongen te allen kant;
b'ioemekens bloeiien in het gras.
Wisten de vogels, de bloemen,
dat het in 't dorpje kermis was ?
Toen zij daar geko-nen waren,
stond de jeu^d reeds aan den dans;
gpoedu, bij de blijde paren,
voedden zich de beiden thans,
draaiden en zwaaiden blijde in 't rond,
jubel len, zongen en minden
komoaerloos tot den avondstond.
En dan keerde 't paarken weder
langs het weeldrig bloeiend veld,
kussend soms elkander teeder,
houdend zacht elkaar ojakneld.
'[Mijmerend uur ging snel voorbij
vlug ia de t'jd i-oor gelieven;
trager en trager stapten zij.
Niets meer zong in 'tritslend loover ;
't bloempje kneep zijn kelkje dicht;
doch een Hel vol zott zttoover
ruiscbte, bij het manelicht ;
in der gelieven frisoh gemoed,
de oogen als sterrekens blonken...
Wat is de liefde wonderioet!
Maar", zal men zeggen, ?seker, 't is be
korend en 't is eenvoudig.... maar toch
11 i e t sangrypend !"
Neen, de opperste poësis, die ontstaat op
de hoogste toppen van menscheiijk Leven
is dit niet! 't Is maar 'n beetje 'n deuntje
zingen van 't Jeven van eenvoudig landvolk.
Maar 't is ebt en dat is vél.
Echt en eenvoudig.
Doch : Ie défaut de cette qualité: gewoon
onbeholpen is 'c óók dikwijls: Zoo o. a. 't
laatste couplet van het eerste gedicht:
Ea zoo mijn toon,
eenvoudig s'il,
niet iedereen bekoort,
ik vind hem schoon,
zooals ik 't wil,
en moid-g doe ik roort.
Zoo dit niet tol poëzie gevordene:
Ik zocht naar schoone vormen
bij gaven van den geest.
't Is goed bedoeld ! ...
Z.o vergaan ons levensjaren
met verbazend sn.-lle schreden .
Oostink's stem sloeg over van geluk en
zijn leelijk gezicht vertrok zich in zenuw
achtige plooien. Jarenlang had hij nooit een
waardeerend woord van zijn vrouw gehoord
en nu noemde zij hem in een adem, met
haar zoon, haar lieveling. Zy had de rechte
snaar getroffen, eindelijk. De tijd was
ge^komen, dat zij hem waardeerde. Zijn drama's
gedrukt! Zijn vurigste wensch l"
Als Gerard thuis kont, zal hij het zich
herinneren," vervolgde Hendrika, hoelang
jij er reeds naar hebt gesmacht een krant
te kunnen uitgeven, bij zal dan dit buis stellig
van de hypotheken bevrijden en als het
nieuwe klaar is, hier in dit oude een drnkkerij
voor jou oprichten."
En buiten zichzelven van geluk kwamen
Ooitink aanhalingen uit zijne dra ua's te
binnen, bij begon op luiden toon gedeelten
op te zegden en dj de verlamde, blinde vrouw
herinnerde zich nog gedeelten uit haar rol
en viel in. En de nicht waagde het nauwe
lijks adem te halen van bewondering. Hy
waande zich weer terug op hettooneel, waande
zich weer jong, het was weer leute, een lente
vol belofte. De dweeper had op dat
oogenblik het geluk in handen, hij had het zich
zelven veroverd, hij gevoelde zich nu ge
wapend tes;en alles, tegen alles opgewassen,
niets zou hem ooit meer zijn zelfvertrouwen
kunnen ontnemen. Hij voelde, dat hij, ondanks
alles, goed had gehandeld.
Zachtkens begonnen de lindeboomen voor
het huis te suizen, het geloei van de zee werd
tterker. De lamp walmde even door den tocht,
toen de winkeldeur van buiten geopend werd.
Trijntje stond op om te zien, wie .er waj.
Goeden avond ! Er komt storm !" riep de
schipper op luideu toon door het voorhuis
en het klonk de drie menschen in hun ver
heven, opgewonden s'.emming akelig ruw in
de ooren.
Hij verlangde een zakje tabak en zeide
onder het heengaan tot Trijntje: liet zal
het afscheid van den zomer we', zijn l Goeden.
avond l"