De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 21 juli pagina 2

21 juli 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1560 nit recht van den parsoon omvat de orde in de maatschappij. Ik beo er diep van overtuigd, dat er, gelijk de voor teel ien Klei) en personeel der registratie bewijzen, mér ambtenaren zijn, die zich te heilagen hebben. Maar deze houden zich uit misplaatste vrees stil. lion aansporen tot uiting van hun grieven ia geene aankweeking van verzet. Immers, ?waar gegronde grieven zijn, is het plicht die te openbaren. Niet de ambtenaar, die zijne grieven uit, is te veroordelen, maar de leidende macht, die de grieven veroor zaakte. De ambtenaar heeft onder die omstan ligheden het recht zijne grieven te brengen voor de rechtbank der openbare meen ing. Het volk staat hopger dan de leidende macht Die masht is er om het volk. Niet omgekeerd, liet volk mag «eten, hoe het geregeerd wordt. Deugt de leiding niet, dan hejft het volk het recht, maar om zijn welbegrepen belang ook den plicht daarin verandering te brengen. Immers elk volk heeft de legeeriog, die het ver dient. Heeft het een slechte, dan is dat een bewijs voor de minderwaardigheid van hai volk en verdient het minachting. Ter vermijding hiervan al* ook van nadeelige gevolgen voor 's lancis welzijn behoort het ?volk ingeval van verkeerde leiding onmid dellijk in te grijpen. Daartoe moetdeoorsraak der verkeerde leiiing -worden opge spoord en na ontdekking, waar zij ook sohuile, worden weggenomen. Schuilt het kwaal bijiv. in geknoei bij benoemingen om partijBodenen, dan dient het schurfdge Kamerfoden liet lulmaatschip der Kamer te ont nemen en te vervangen door eerlijke en onafhankelijke mensehen, die in hot belang van het volkswelzija helpen doorvoeren eene yijze van bonoeuinsr, welke onafuankelijk is van de vieze politiek en eene rechtvaar dige behandeling van den betrokkene waar borgt. Dit slechts schept rechtszekerheid voor de bevordering en prikkelt tot nauw?gesette dienstvervulling. Politieke druk op benoeming is naar Amerikaansch voorbeeld buitpolitiek. Zie daar zijn verachtelijk karakter. Levendig «tiat dit karakter een ieder voor den geest, wanneer hij bedenkt, dat h>j zich durft op te dringe i in de sfear djr socia'e recht vaardigheid. Gevaarlijk is dit voor de han delende politici, want zij komen in hun ware geJamte uit. Bijv. bij leden der Kamer springt het verschil aanstond) in het oog. Hun kiezers beloofden zij behartiging van 8->ciale en al^emeene belangen, in werkel kheid behartigen zij de belangen van den wi°uden- of partijkring. Wordt hst Amerikaansch voorbeeld hier te lande gelukkig niet onduldbaar-scherp nagevolgd, bij de benoeming zelve doet het- zich onaangenaam msrkbaar gevoelen. Politieke druk op benoeming als stelsel oefent daarenboven op den dienst een bedenkelijken invloed uit. Hij brengt over de ambtenaren eea gevoel van onzeker heid. Op de normale verhulling van den dienst heeft dit eene ongunstige uitwer king. Hat behoeft geen betoog, dat'slands belang dan in de waagschaal wordt gesteld. Ean sociaal belang is hiermede inderdaad gamosid. Verraijüng toch van onbillijke benoemingen U wegnemin? van een maat?ehappelijken misstani en heeft eene uitaemeHde uitwerking op 's lands dienst, welke weder gunstig inperkt op het maatschap pelijk leven. Ei eene methode van benoe ming, onafhankelijk van de politiek, is mogelijk. . Ten bewijw. Men schaffe voor de rech terlijke macnt de aanbeveling tlijst af. Men vo-ere in benoamiag, steunen l op anciënni teit of dienstrang, dienstij ver, geschiktheid en bekwaamheid. Desnoods een stage. Men late zich voorlichten door ambtelijke rap porten zonder van de?e de beslissing te doen afhangen. Me a echeppe voor den ambtenaar bij niet gebleken ongeschiktheid of onbekwaamheid de zekerheid, dat hij op zijn tijd eene benoeming kan tegemoet zien. Is daartoe een ranglijst noodzakelijk, men gebruike haar ah hulpmiddel. Maar men houde zich strikt aan de ranglijst. Eerst dan bestaat de mogelijkheid, dat de gewens jhte rechtszekerheid de plaats gaat immiiiiiiiMiiHiMMiiuiiii ZIJNE BRIEVEN DOOR LOUISE ZAALBERG. II. (Slot.) Alles goed en wel, maar al s het uitkomt," merkte zijn vriend en vertrouwde, de schoolmeeiter, op. Zij zal zich diep gekrenkt voelen en het je nooit verge/en, dat je haar hebt misleid!" Ik bid je, spaar hiar in 's hemelsnaam l" snuekte OoUink. Denk je, dit ik haar iets zat zesden ? Neen, maar daarom keur ik het nog niet goed!" Maar wat kan daar nu voor kwaad uit voortkomen, waar miju bedoeling zoo zuiver is?" vroeg Oostink dringend. Ja, in theorie heb je gelijk, zooals wel eens een enkele keer meer, nuar als het op de praktijk aankomt, heb je het wel eens meer mis gehad," merkde de schoolmeester ironisch op. Nu, en als het later toch uitkom1, zal zij het in m'j billijken, dat ik haar heb ontzien, ik doe het immers tot haar bestwil ?" En niemand zei er een woord van aan de blinde, allen hadden medelijden met de zwaarbeproefde moeder. En als zij de buren, die 'haar opiochten in haar sombere kamer achter den wiukel, vertelde, dat Gerard zoo dikwijls schreef, tikte Oostink veel beteekenend tegen zijn voorhoofd en de buren maakten een meewarig gebiar van b.grijpen. Hij was den geheelen dag m haar nabij bei l, steels voor haar zorgend. Het i f merk waardig, maar bij al zijn ongeluk voelt Oostiak zich toch niet bepaald OEgilukkig," zeide de schoolmeester, als hij za^, hoe zijn vriend de zorgen verre hield van zijn vrou^. rtHjj .vindt het lang verwachte geluk in het licti wijden aan anderen." Hét waa nu volslagen donker geworden in de kaaoér, waar Oostiak orgel speelde. >,Arno!d,"1 "klonk nu weer de stem van de vröti1)!?. Hij schrikte even, hield op midden irreöLfuga vao Bachi Trijntje, het gebrekkig niêhtjer dat da huishouding deed, kwam nu binnen met de lamp n de koffie en allen schaarden zich rondom de ronde tafel. Trijntje rolde haar breikous uit, de zieke rolde met innemen van de thans telkens voorkomende rechtsschennia. Onoprechtheid vergiftigt dan niet langer het maatschappïlijk leven, maar ruimt het veld Toor bevreligd rechtsgevoel en eerlijke meening. Daarom moet ieder ambtenaar levendig belang stellen in de behandeliig van het onderwerp van benoemingen. Vmlt hij bovenstaande behandeling, al betreft zij in het bizonder een onderdeel, niet afloende, dat hij zich er toe zette het hoogst be langrijk onderwerp eene betere te doen ten deal vallen. Hij late er zich toe vinden, gelijk eenige jaren geleien de registratie ambtenaren bij eene minder onsehul ligfl benoeming in dat dienstvak, cisu,quodeel te nemen aan eene protestbeweging tegen benoeming met terzijdestelling van recht matige aanspraak. X. IIIIIIIIIIIIMIIIIIHUtMHIMHIIIMIHlIlHMIIMI Sociaia, IIMIIIIMIIIIIIIHMIIHIIIIIMHMIIUH fat beeft 4e RotterJamscli] hmn nooön? De Rotterdamsche haven heeft, voor de zooveelste keer in de geschiedenis der laatste 20 jaar, weer eens een emotie door gemaakt, die de aandacht van het Kotterdamsche publiek ea van ee;i gr.jot publek ook daarbuiten, tot zich hoeft getrokken niet alleen, maar ook een voortdurende, daadwerkelijke bemo3Üng van overheid-swege, eerst door middel der politie, dttrna door oorlogschepen en cavallene, tea gevolge heeft gehad. De oorzaak van deze emotie behoef ik hier niet te releveeren; zij is algemseri bekend. Het is du, nu reeds langzamerhand ou i" wordende ele vator-kwestie. Deze kwestie is thans in verseh.llende bladen al zoo uitvoerig besproken, dat ik er hier niet verder op behoef in te gaan. Want daarover wou ik 't ook niet heb'oen. Els der verschillende conflicten in deze reeks van jiren heeft weer cenigen anderen vorm, maar telkens ontwikkelt zich er weer uit een scherp) strijd, waarbij lle havenarbeidersvereenigingen ue liji trekken. In 1889 was het de aindrang naar eenn algemeene loonsverhooging, die tot staking leidde. In 1898 het verlangen naar een algemeene loonregeling voor de verschillende branches, en extra betaling van o ver werk, eveneens met een algemeene staking als gevolg. In 1900 werd de arbeid neergelegd voor den eisch: Zondagsrust in de haven, even tueel veel hoogere betaling vaa Zoadagsen nacht-arbeid. In 1903 werd de art>3id in het graanbedrijf eanige dagen stop seint als een gevolg van de indiening der stakii,gs>veiten. Talrijke kleinere conflicten zijn er na dien tijd geweest over het met-uitbetalen van verloren gangen, waarbij hot meermalen tot het stopzetten der booten gekomen is En in 19J5 is de elevatorkwestie opsekomen, een krampachtig verzet van ver schillende cate^orica van havenarbeiders tegen machines, die hen dreigen weg te dringen uit hun positie, die gunstiger is dan die van vele andere havenarbeiders, en waardoor het reserve leger van losse werklieden" nog dreigt vergroot te worden. Uit deze clevator-kwestie hebben zich er andere ontwikkeld. E-enerzijds, aan de zijde dor werkgevers, het vormen van categoriën werklieden, wegers en bootwerkers, die, werkende onder een contract met vrij hoog staangeld, eventueele art eids weigeraars te vervangen. Ander/,ij Is, aan de zij Ie der werklieden, een sterke opleving on toepassing van het solidariteitsgevoel met do vakvereenigingen, veel verder strekkende dan hiar ledental, die zich hartstochtelijk tegen deze categoriën verzetten. Een nieuwe vorm dus van den strijd, nu niet tot verovering \an betere, maar tot behoud van bestaande arbeidsvoorwaarden. Zedepreeken, aan welk adres ook gericht, hare vingers het gebarsten tafelzeil zenuw achtig ia en uit, de huisvader haalde een dikken brief uit een cou/ert. Zoo zaten zy iederen avond, naijveri* op iedere stoornis als samenzweerders hun gehei'n bewarend. Ea hij las de brieven van zijn zoon hardop voor. Het waren lange blieven, merkwaard i.; lan' voor iemand, die het zoo druk aad met geld verdienen. De zoon scheen ook Lei dich terlijk talent van zijn vad^r te hebben geërfd. De LatuurbeschrijBinten, die hij gaf, waren teekenend. Heel dikwijls scheet hij tot model te hebben genomen, het boschje a in het eind vin het dorp, waar merj den zonderling som wijlen kon den zitten met papieren po'lood. Het golvend terrein werd een hoog berglanl, de eikenboompjes werden wouireuzen, rooibors'jes en lijsters, roofvogels. Aanhankelijk had de vader de biUven van zijn zoon b dacht, terwijl hij ze voorlas, maar sedert de blinde moeder hem eens had gevraagd, een biiof voor den tweeden keer te lezen, had hij zich genoodzaakt gezien, de epistels zelf eerst op schrifc te brengen. Zij waren hè: beste, wat hij ooit op letterkundig gebied had geleverd, doch hij vermoedde dit niet, was er integ nJ.ee! vast van overtuigd, dat zijne drama's hem nog e ons onsterfelijk zou den maken. D i brie/en echter waren een deel van hem zelven, door en door gevoeld, een -voortvloeisel vai de lief Je voor zijn vrouw, geschreven voor haar geluk. En weldra begon Gerard met geldzendin gen, eerst een bankbillet van honderd gu'.den. De moeder kon Biet vermoeden, dat haar man haar telkeas, als hij vertelde weer geld te hebben ontvangen, hetzelfde bankbillet liet zien, een briefje van vijfentwintig gul den, dat hij geleend hid van zijn trouwen hulp, den schoolmeester. Kun jij nu zien, dat dit een bankbillet van honderd gulden is?" vroeg zij aan Trijntje. En deze, hoewel beter wetend, antwoordde onveranderlijk: Er staat met duidelijke c'rjfer-8 honderd gulden op." En de vader vergat dikwijls onder het lezen van al dat moois en al dien voorspoed, dat hij de brieven zelf hal geschreven en Trijntje, de nicht, verheugde zich werkelijk, als Gerard, voor wien zij steeds een stille vereering had gekoesterd, haar zijne groeten zond. Dan kleurde zij van genoegen. Kunnen wij zoo'n rijken, voornamen heer als"Gerard nu is geworden, wel hier iii dit helpen hier niets. Eenmaal in den strijl, wordt men aldoor mér overtuigd van eigen geliji en van de slechtheid der tegenstanders, over en weer, en een aanroep om toch op te houden," wekken slechts spot en hooj. Er is nu wapenstilstaid." Verkregen, niet door zedepreeken, maar door het wederzijdsche gevoel van afmatting, verlangen naar rust en regeljiaat. Men zal nu trachten vrede te krijgen. Hoe het ook moge afloopen, n ding heeft mij bijzonder getroffen, eu geeft mij aanleiding, er iets van te zeggea. Dat is ui. het volgeide: Do vraag dringt zich in Rotterdam op aan allen, die door de herhaalde conflicten onaangenaam worden getroffen, onverschillig of ze er persoonlijk of in hun z iken bij betrokken zijn: hoe kan men deze conflicten, die zoo dikwijls ea voortdurend dreigen los to breken, die de massa van duizenden wci'kliclen in beroering brengen, en haat en wrok zaaien, hoe kan men deze coiifl'.cten, zooal niet geheel doen verdwijnen, dan toch tot een minimum reduceerenr1 -Nu wordt in het livtt?rdaiH->cli Weekblad de raad gegeven, om in Rotterdam een marine-fctation te vestigen anders niet. De redactie van geiioeml weekblad vreest, dat er spoedig weer confl eten losbreken, die de persoonlijke vrijheid en veiligheid van velen bedreigen, en schrijft: Reeds in gewone omstandigheden is het politiecorps e «en vo'd <ende in sterkte om Laar taak te verrichten. In baiteu/ewone gevallen zooals nu, moeteen bepaald sta lsdeel geheel door haar worden bezet, zoodat de overige stadsdeelengnheel van a9*isten'ie verstoken /.ijn.een zeérpié:aire ioesiand du?. Vandaar dat hot ons ge^en^cht zou voorkornen.dat men voor het dampen vand.iri;eHjke oproerljes onmiddellijk .ie gewapende macht bij de han l had. Natu \\ lijk zou de gemeente zicti daar/oor kosten moeten getroosten, maar hetgeen nu geb urt, geschiedt ook tiet voor niets.' Waartegen ik nu wildïwaar.sc'iuwen, is, dat dit het eerste, en net vnornaamnte zou zijn wat men noodig heeft. Ken marinestatiou allén voor de arbeids-conflicten oi een brigade van de bereden wapens alleen voor do opstootjes'' zou er wel «;ts- <:ijn, wat de arbeiders moor irrit-ert? Ki beseft men wel, dat de enorme, zich telkeas no^' vermeerderende arbeidsinassi's in de Rot ter Jamsche haven, oen braaf, krachtig, ge weldig-energiek, stoer slag van volk, nog mér dan tot nu toe te hoop zou loopon, en er nog moor conflicten zouden uit breken 'i mag men, verder, leger eu vloot ergens wel definitief stationesTen, niet uit eenoogpunt van landsverdediging, maar uitsluitend teu doel hebbende, de arbiiders to bel win ge>i bij hun strijd tegen de patroons? Zou dit óéno regeenng voor hare verantwoor delijkheid durven nemen, den schijn aan vaardende, van zich van huis uit te stellen op het standpunt dat de gewapende macht bij ai beid j-conflicten moet zijn, on werk gevers on arbeidswilliyen" te helpen. Ik kau het niet gelooven! .Neen dat is niet het eerst noodige. Veel mér noodig dau dat, is: ocerlnj. Zoolang er voortdurend nrerlaj ontbreekt, zoo.ang zullen ook de conti eten voortduren, met haat ea wrok er bij. E'i dit overleg kan niet komen, zoolang er in RottorJam's havens ontbreekt: eon ivitonns-wreeniijiiitj. R in luit joze^d: het is inde RotterJamsche haven met de arbeidsvoorwaarden een vrijgevochten boel". Du stuwadoors zijn georganiseerd, maar... uitsluitend voor zich, voor hun bedrijf, geheel buiten do cargadoors om. De cargido irs Zijn niet georganiseerd, vertrouwen eikair blijkbaar niet. En de rceders evenmin. Reeders en cargadoors zijn ook r.iet te sche.den, beider functie is niet zelden in ne firma vereenigd. De graanfactors zijn vereenigd, maar bemoeien zich meer met de overigen hoegenaamd niet. Zóó duurt de verwarde to3stand voort en wenden zich do vakvereenigingen nu tot deze en dan tot die en s aan soms do werk gevers als heftige vijanden tegenover elk ander. De eene werkgever houdt zich aan huis ontvangen?" vroeg de moeder eens op schuchteren to )n. Zij sloeg een geheel anderen toon tegei haar man aan dan vroeger. In zijne voortdu rende zorgen, om baar, vergat hij zich warm te maken over hare scherpe, hatelijke ge zegden. En zij, toen zij zijn leelijkheid niet meer zag en de menscaen haar eenigs zins begonnen te mijden, denkende, dat zij niet meer volkomen goed bij hair hoofd was, en zij door hen niet meer werd herinner l aan de zonderlingheden van haar man, vergit hare grieven tegen hem, voelde de ou ie genegenheid weer boven komen en vond geen aanleiding meer om den heelen dag op hem te vitten. En hij was er haar dankbaar voor, want hij voelde de schuld van zijn zoon als zij a eigen. Hij had im ners nooit een goed voorbeeld gegeven. Hij wa? steeds s'ordigen nala'ig op zijne zaken geweest, had telkens in geldnood verkeerd, onophoudelijk moeten leenen. Ea hij sloofde zich uit om al bare wen cben te vervullen, bijkans gelukkig, dat zij heelemaal afhankelijk van hem was ea hij zich thans haar meerdere gevoelde. Bijna geluk kig. .. als hij EU ook maar die angst, die bij zichzelf nauwelijks wilde bekennen, van zich af kon zetten, die marteleade angst, dat z'jn bedrog op een noodlottig oo.>enblik zou uit komen ... Intusschen hoorde hij nooit iets van zijn zoon. Waar was hij? Leef Ie hij nog? Ver langde hij naar zijn ouders? Naar zijn arme moeder? Hij vergeleek onder het lezen van die brieven op die stille, kaUne avonden hun geluk met een mooieu herfstdag, het was niet het geluk, dit de leute belo )ft, vjl licht en zonneschijn, maar het was het geluk van dt-n tot weemoed stemmenden herfst met mooie dagen en reeds koude a/ondeo. Zooals van daag. Het was nog zomersch warm, maar ree is was er storm ia aantocht. E^n mooie herfstdag vergoedt niet alles voor een, verloren lente en zomer. Hier in huis ontvangen, hoe meen je dai?'1 vroeg de vader op zijn beurt in antwoord op hetgeen zijn vrouw had gezegd. Maar een zoon blijft toch een zoon! Je brengt my echter op een denkbeeld. Wat belet ons om het gel i op te sparen voor ejn nieuw huis? Het is meteen een goede geldbelegging." En zij begonnen nu in ge.ii^hten een huis te bouwen en te meubileereii. eenmaal vroeger overeen gekomen arbeids voorwaarden; de ander niet en dwingt zyn c jllega's zijn gevaarlijk voorbeeld ie volgen. Er is over dit gebrek aan regel en samen werking eens geklaagd in eender verslagen van de Kamer van Koophandel, muar zonder resultaat. De heer Jan Visser Jaczn., de voorzitter van de in 1990 nog bestaande patrjonsvereeniging, heeft na dien tijdno^ meermalen pogingen in die richting gedaan, maar zonder succes. Inmiddels blijkt bij elk conflict dat ten slot te toch weer samenkomst, beraad, over leg, erkenning der organisatie noulitj is en daardoor alleen de hei haalde coiifl-cteii worden bec ndigd. Aan een vereenijing, niet met het doel alleen om ten voordeele ie zijn van eigen bedrijf, maar die zich ernstig ten taak s;elt, in de haven regel en rust te brengen, door voortdurend overleg met de vakvereeni gingen, gelijk thans de werk^evers-vereeniging ie Amnerdarn heeft verkregen, daaraan is de meeste behoefte! T »t een collectieve arbeids-overeenkomst zal het voorloopig niet kunnen komen, daarvoor is het terrein veel te uitgebreid. Maar wél bij parten, bij gedeelten. Moge tot het doen van dien eersten- stap, het stichten eeuer algemeeue werkge\ers-> vereeniging, spoedig de eerste stap gedaan worden, en dit conflict er een sttrke aan drang voor oefenen. ntwHHHmmn«iint«Hn«iu«MiiiiH»muuinHiiiiimiiiiimiiiiiiiHiin« Vlotte Vlaming Lyrische Zanyen, door LEOXARD BUYST. Brussel, De Vlaaui*che Boekhandel, L J. Krijn. R itterdara, Meindert Boogaarlt Jr., (iy('6). De kennismaking met dit keurig uitgegeven boekje was mij n fjisscho vreugde. Deze verzen zijn vóór alles: melodieus; en wel van 't korlivg^lig, beweeglijk -uielodieuse dat den vó ksdichter kenmerkt. Wat 'n aar dig liedje,," deukt m^n telkens. Aldoor 'n natuurlijk, dartel en fiju zangeluid telkens de tinteling of de glijding van steaimingvolle alliteraties en vauzelf-ontstane klinker herhalingen. 't Is een/oudiit en 't is echt. Er komt wel 'es 'n conventioneel of leelijk beeld ... 'n verwrongen zin. . . 'n slap vers. . . o j-i ! Maar daartegenover staat vél staan ook enke e hél, hél mooie dingen regels, die dadelijk treffen door hun klassieke sobere zuiverheid. Pi', dan is mijn totaalindruk van het boekje ; 'n indruk, die ik door nadere bespreking, en vooral door veel citeeren, op den lezer wil tracnten over te brengen. Ik ga d^n maar eens bladeren. Er leefr in deze venen 'n teeder liefdegevoel. E^n zachte lentewind is door mijn hart gevaren, Cm wondre goedheid, k'Ud, kan ik mij niet verklaren. Zoo begint het gedichtje Lentewind" 1) . . . fJoed", en goedheid" zijn de machte woor den, die deze d'diter mér malen gebruikt om z'n liefste te danken voor wat zij hem geeft. Z.io in 't, overigens weinig geslaigde Liefdeaaciit", 2) ddt echter dit mooie slot heeft : u v woadre goedheid, kind, vergeet ik niet. Ea voor de milde minne, mij gewijd, blijft eeu\ij? mij uw naam gebenedjl. Zie ook blz. 20. Biz. 147 : wilde zij me goedig gunnen hare min. Aardig-eenvoudig klinkt dat. Een mooi, ruim, vierkant huis," stelde hij voor. Zoaier drempels en trappen, dat jij overal kuut komen. . . dan koopen wij eerst een rolwagen en schuiven wij je overal heen." Met eea pronkkamer voor aan de straat en pluohe meubels, zooals bij den dominee. Dan moeten wij ook een meid gaan houden en Trijntje zit den heelen dag bij ons in de kamer." Trijntje kreeg een kleur van plezier. Een meid die het werk deed en zij in de pronkkamer met den voornamen neef. Hst zal net zijn als het Beloofle land," liet Oostink zich ontva len. Maar Mozes zag het Beloofde land slechts in de verte en het was hem niet vergund het te betreden," bracht de blinde er op anisti^eu toon tegen in. \u ja, het is maar zoo'u vergelijking in het wilde, ik bedoelde er niets bijzon Iers mee," haastte Oostink zich haar gerust te stellen. In elk geval is het mij een troost, dat als ik net Beloofde land niet zal betreden, onze Gerard en jij er van zuilen genieten eu dm aan mij zult denken," merkte de vrouw be rustend op. ..Meen j j dan, dat wij er in waarheid van zou len kunnen genieten zonder jou?' En hij nam hare djrre hand in de zijae en drukte die innig. In den laatsten tijd was de zoon begonnen over zijns vaders letterkundige voortbreng selen te schrijven. Oostink had zijn aard niet zoodanig kunnen verloochenen, dat hij zich zelven heeletnaal kon wegcjferen en was in zijn verregaande naïviteit begonnen aan zijn eigen roem te werken, a! zorgende voor zijn vrouw. De eerste brief daarover droeg het post merk Paramaribo". Daar had men een drama van hem opgevoerd en men had den auteur in den persoon van den toevallig aanwezigen zoon gehuldigl. En deze had den eersten tooneelspeler een krans en de jeugdige schooue, zijn beminde in het stuk, een bloem stuk overhandigd uit naam van zijn vader. O moeder/' zeide Oostink nu, als die stukken eens worden uitgegeven!" Later, als er geld genoeg is in de krant, die jij dan laat drukken. En dan ook de stichtelijke brie.-en van Gerard," antwoordde de moejer. Als Feuilleton," stelde Trijntje voor en schrikte over haar eigen vrijpostigheid en het gebruik van dat wijdsche woord in haar mond. Die heel beminnelijke eenvoud is n van de groote bekoringen van dezen dichter. Is de Lentegod gekomen tti zijn jeugdig groenjn do?, langs de hagen, op de boomen spri ,gt /iet minnedeun/je lot. Ik citeer hier alleen om deze laatste regel. Hij is karakteristiek voor Buyst . . . Zegt ook, in z'a vlotte losheid zoo simpel-raak 't ontstaan van déze versjes. En die simpel-rake wo orden 't schibboleth van de echte poëzie sang rier.... qui peso ou qu pose" ? vinden we zoo vóds: En 'k voelde in 't hart me dringen verjongde levensvreugd; vol zachte herinneringen, had ik wel kunnen zingen van liefde, als in mijn jeugl 3) 'n Volksdichter noem Ie ik Buyst. Hoor eens naar dit eerste comple'je van Her innering". Is de derde regel niet heerlijknaïef-echt? Ze stapte mij ter zijd ; we gingen hand in hand, zoo tt'd, zoo rmn g blijde, door 't, g->uri; akkerland. En 5). G ster kon ik vroolijk praten, van de liefs'e vergezsld; lieden lijn de tnoddjrstraten doot het vrijers?olk verlaten en zoo treurig is het veld. De modlerstraten"! En: n van 't vrijersvolk" zich te voelen! 6). 'u Volksdichter; 'n lieijesd:chter. Zie eens blz. 35. Ea hoor eens naar K e r m i s g a n g. Door de lentezon beschenen, vroolijk wan ilend hand in hand, gingen zij ter kermis henen... Vogels zongen te allen kant; b'ioemekens bloeiien in het gras. Wisten de vogels, de bloemen, dat het in 't dorpje kermis was ? Toen zij daar geko-nen waren, stond de jeu^d reeds aan den dans; gpoedu, bij de blijde paren, voedden zich de beiden thans, draaiden en zwaaiden blijde in 't rond, jubel len, zongen en minden komoaerloos tot den avondstond. En dan keerde 't paarken weder langs het weeldrig bloeiend veld, kussend soms elkander teeder, houdend zacht elkaar ojakneld. '[Mijmerend uur ging snel voorbij vlug ia de t'jd i-oor gelieven; trager en trager stapten zij. Niets meer zong in 'tritslend loover ; 't bloempje kneep zijn kelkje dicht; doch een Hel vol zott zttoover ruiscbte, bij het manelicht ; in der gelieven frisoh gemoed, de oogen als sterrekens blonken... Wat is de liefde wonderioet! Maar", zal men zeggen, ?seker, 't is be korend en 't is eenvoudig.... maar toch 11 i e t sangrypend !" Neen, de opperste poësis, die ontstaat op de hoogste toppen van menscheiijk Leven is dit niet! 't Is maar 'n beetje 'n deuntje zingen van 't Jeven van eenvoudig landvolk. Maar 't is ebt en dat is vél. Echt en eenvoudig. Doch : Ie défaut de cette qualité: gewoon onbeholpen is 'c óók dikwijls: Zoo o. a. 't laatste couplet van het eerste gedicht: Ea zoo mijn toon, eenvoudig s'il, niet iedereen bekoort, ik vind hem schoon, zooals ik 't wil, en moid-g doe ik roort. Zoo dit niet tol poëzie gevordene: Ik zocht naar schoone vormen bij gaven van den geest. 't Is goed bedoeld ! ... Z.o vergaan ons levensjaren met verbazend sn.-lle schreden . Oostink's stem sloeg over van geluk en zijn leelijk gezicht vertrok zich in zenuw achtige plooien. Jarenlang had hij nooit een waardeerend woord van zijn vrouw gehoord en nu noemde zij hem in een adem, met haar zoon, haar lieveling. Zy had de rechte snaar getroffen, eindelijk. De tijd was ge^komen, dat zij hem waardeerde. Zijn drama's gedrukt! Zijn vurigste wensch l" Als Gerard thuis kont, zal hij het zich herinneren," vervolgde Hendrika, hoelang jij er reeds naar hebt gesmacht een krant te kunnen uitgeven, bij zal dan dit buis stellig van de hypotheken bevrijden en als het nieuwe klaar is, hier in dit oude een drnkkerij voor jou oprichten." En buiten zichzelven van geluk kwamen Ooitink aanhalingen uit zijne dra ua's te binnen, bij begon op luiden toon gedeelten op te zegden en dj de verlamde, blinde vrouw herinnerde zich nog gedeelten uit haar rol en viel in. En de nicht waagde het nauwe lijks adem te halen van bewondering. Hy waande zich weer terug op hettooneel, waande zich weer jong, het was weer leute, een lente vol belofte. De dweeper had op dat oogenblik het geluk in handen, hij had het zich zelven veroverd, hij gevoelde zich nu ge wapend tes;en alles, tegen alles opgewassen, niets zou hem ooit meer zijn zelfvertrouwen kunnen ontnemen. Hij voelde, dat hij, ondanks alles, goed had gehandeld. Zachtkens begonnen de lindeboomen voor het huis te suizen, het geloei van de zee werd tterker. De lamp walmde even door den tocht, toen de winkeldeur van buiten geopend werd. Trijntje stond op om te zien, wie .er waj. Goeden avond ! Er komt storm !" riep de schipper op luideu toon door het voorhuis en het klonk de drie menschen in hun ver heven, opgewonden s'.emming akelig ruw in de ooren. Hij verlangde een zakje tabak en zeide onder het heengaan tot Trijntje: liet zal het afscheid van den zomer we', zijn l Goeden. avond l"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl