De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 28 juli pagina 2

28 juli 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M i T K R D A M M E II WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1570 U-aast deze beide scholen waren enkele buitenlandsche drukkerijen en de Duitsche gieterij vanGabr.Klingspor vertegenwoordigd. De laatste vooral bekend ala de groote lereiancier, van door kunstenaars ontworpen, lettertypen met bybehoorende ornamentaties, ?waarvan bier tal van toepassingen aanwezig zijn. Zoo wel 'Schrift und Schmuck" van Otto Eckmann, als dat -van Peter Behrens en de ornamentaties van Heinrich Vogeler, Worpswede kan men hitr zien. Dragen de beide eerste een te specifiek Duitsch ka rakter, het laatste, hoewel iets rccoco-achtigs, Igkt mij ook elders, voor zeer bijzondere doeleinden niet ongeschikt. Engeland is hier te incompleet om als Töorueeld te kunnen dienen. Het werk der Ashendene-Press, der Essex-housj-press en Doves Press of Dun-Emer Industrie?, wat hier aanwezig is vertegenwoordigd deie druk kerijen slechts zeer onvoldoende, al getuigt liet van de goeda beginselen die wij als resultaten van Moris' streden zeker wel mogen aanmerken. Een buitenlander die door de tèntoonsielling van Het Moderne Boek te Antwerpen ' o >k ten onzent meer bekend ia (joworden is de Zwfedsche drukker Zachrisson. Zijn jaarboeken, de boktryckeri kalender geven blyk van -goeden wil, en goeden kyk op het vak, en vooral de laatste me; ornamentaties die een zeer nationaal karakter dragen, wil ing zeer geslaagd toeschijnen. Oukde Deensche drukker Simon Bernsteenhe^fthiertenvoudig maar goed werk, met kloeke letter gedrukt op geel getint Hollandsch, heeft het een aardig respect. Xoemen wij nog even de Reichs-Druckerei Ce Berlijn met Sattler'a Nibelunge, en de hoewel eenigszins buiten het typografen-vak vallende, uitstekende houtsneden van de Bslg E. Pellens, ten siotte de zeer belangrijke collecties oude sitsjes, dan hebben wij zeker het voornaamste op deze tentoonstelling ge memoreerd. Moge deze tentoonstelling dan ook verre van compleet zijn, geheel Frankrijk ontbreekt, toch blijkt uit bovenstaande dat er genoeg is, zoowel voor drukker als uit gever der moeite waard om nota van te nemen. Zeker zou len w o de laatsten zijn, om te ver an^en dat men ten onzent l'instar van Duitscbland, of Zsveden zijn drukwerk inrichtte, zoo brengt het zien van dit buitenlandsch drukwerk, allicht op gedachten, waarvan de toepassing in eigen land mogelijk zou kunnen blijken. En al is het nog niet eons dut, dan toch kan het als aansporing dienen om ten onaent eens te trachten, naar meerdere schoonheid in de resultaten van bet drukkers-bedrijf. E. W. P. DE VEIES JB. Dieu commanile au sjleil d'animer la nature, Kt la lumière est un don de cc* malus; II donne les lleursleur aimablc peinture. KACINE (Atlialie). Kleurenfotografie, het weergeven der natuur, niet alleen in haar vormen in zwart en wit, maar ook in haar kleuren, is al zoo oud als da fotografie zelve. Zoo lang de fotografie beoefend wordt is er ook naar gezocht om de kleuren weer te geven. Men heeft gezocht langs den rechten, op het doel afgaanden, weg, men heeft gezocht op zij wegen. Langs die zijwegen is men tot nu toe nog het verste gekomen. In on/en tiji van zoo zeer algemeene fotografie-beoefening kunnen wij oni ont slagen achten van eene uiteenzetting te geven van het fotografische proces en beIlllllllllllllllll IIMIIIMIIIIIItllMIIIIIIIMIIMIUmlllMIIM DOOR KEES MEEKEL. I. Gestadig had de heldere zon der najaars dagen goud-gloeii'g geschenen op het gelende groen van linden en weiden .., toen was op eenmaal de regen gekomen, de steike berfstregen met de koude, gii rende vlagen. Op 'n nacht was ze gekomen, stortend en gonzend, yoortgezweept door een wilde wind. De lage velden liepen blak en blank van water, als van een gerezene vloed of een overstrooming, en de gele bladeren der linden, afgerukt en afgegrist, werden recht naar omlaag geslagen en kleefden vast waar ze vielen, kledderig. Dat was het najaar. ?Waar nog onlangs de zonnestralen waren gegaan, daar was nu alles regen en nevel... revel, die opsteeg uit de sloten; nevel die kwam van verre, van de grote zee ... overal in de lucht. En «va-s er geen nevel, dan gingen wolken en waaiende wind en regen, regen ... Het vee in de weiden lofide klagend en ontevreden, klets-nat onder de doorregende dekken, die niet meer droogden. Tot de koten stonden de koeien in p'assen tuseen het fletse gras, en haar hoornen schoenen werden week van vocht en water. Ongezond weer voor de beesten, meenden de boeren, we moeten vroeg naar-stal als het zo door- gaat. .. En het ^ing door. Doch de dieren lieten ze staan in de natte velden, onder regen en wind en nevel... stallen stelden ze uit. zolang het mo^elik was ... elke dag die ze zo rekten was immers in hun voordeel! Zo brak de veepest uit. De veepest, als een kwaad niet te keren, sluipend door de natte velden tot in de warme sla len der hoeven. Alle vee werd dadelik gestald; maar wat hielp dat? De ziekte vrat in de koeien als verrotting in vruchten, de ene steekt de andere aan. De veepest! Koeien vielen dood neer op de delen en tusscben de staken der stallen; of werden neergeschoten bij grote kuilen door soldate n die mee mo'esten helpen -het onheil bedwin gen. De veearts reed hele dagen, elke dag weer, met zijn gele tilbery langs de wegen, délanen der hoeven op-en- af maar wat kon bh' ook er tegen doen? De ziekte heerste ongenadig, willekeurig als een tyran... overal was ze en op de hoeve waar ze niet was daar kwam ze. Zelfs op de drie Linden", bevrijd gebleven het langst van alle, sloop de ziekte binnen; vielen er koeien dooi, werden de aangetaste dieren neergeschoten, begraven in diepe kuilen, hoeven alleen in herinnering te brengen, dat het beeld van de natuur door de lens geworpen tegen de achterwand van een fotografische camera, daar kan vast gehou den worden pp een voor licht gevoelige laag, welke 'uitgespreid is op een stuk glas of op een celluloid-kag (film). Sedert Daguerre's uitvinding heeft de fotografie een langen ontwikkelingsgang moeten doormaken en de wetenschap moest intusschen op velerlei ander natuurkundig gebied, dieper doordringen ?oor en aleer het mogelijk was, de fotografische plaat te dwingen, zich van haar enkelkleurig kleed te ontdoen en zich in het veelkleurige, het natuurkleurige aart onze oogen te vertoonen. Vooloopig trekt de fotografie dit japonnetje nog slechts bij hoogtij aan. Laten wij hopen, dat ook wat het artistieke betreft, de foto grafie zal vooruitgaan, wanneer de techniek algemeene toepassing der kleuren-fotografio zal mogelijk maken en laat \oorhet opgenblik alleen blijdschap or.s dooitintelen, nu wij zien, dat op technisch gebied, door noesten ijver alweer een grooten stap voor waarts gedaan is. Plet technisch-volmaakte zal dan later het willige werktuig kunnen zijn, orn het ideaal sehoono in de fotografie te bereiken. Voor kleurenfotografie bestonden tot nu toe reeds verschillende proéedé's. die men in twee klassen zou kunnen onderscheiden ; die der directe en die der indirecte methode. De directe methode (van L'pmann) is eigen lijk de nige werkelijke kleurenfotografie, waarbij de kleuren (zooals wij deze op een zeepbel zien verschijnen) in dunne laagjis, die op een glasplaat rusten, vastgehouden worden. Deze interfereiitie-mothode heeft tot nog toe voorloopig echter allten weienschappelijke waarde, als labor ttorium arbeid. De moeilijkheden, <iie daarbij overwonnen moeten worden, zijn zoo euonn groot, en de resultaten zoo meer dan wisselvallig, dat aan practische toepassing van die methode voorloopig niet te danken valt. Toch ligt in die richting allén deeinioplossing van het vraagstuk. Hierbij legt het zonlicht zei f de kle.urm vast zonder dat de mensch met de kleui\s-/,o//Brt in den loop van het proces ingrijpt. Daar zit juist bij alle indirecte methoden het verkeerde. liet wi'te licht ontleedt men door kleur stof-lagen en men verkrijgt eigenlijk gsen gekleurde fotografie, maar men beziet de> foto, die in zi<'li zwart, doorzichtig en grijs" is, door gekleurde lagen of wol kleurt de resultaten weer met kleurstoffen, in kleur o vereenkom de met die, waarin men het licht bij de opname ontleedde. Naast veel andere (minder voor eene populaire behandeling dezer stof geschikte) moeilijkheden der indirecte methoden, noeme i wij deze: ten eerste de zeer groote moeilijkheid van de juUte kleurensimcnstelling, welke te samen wit licht geven, ten tweede de onechtheid" van vele kleurstoffen en de bezwaren gosde kleuren te vinden, die niet later verschieten en vooral niet de eene meer verschietend dun de ander, en ten derde de grootekans van het niet juist overeenstemmen der latere kleuren met de oorspronkelijke, waarin men het licht ontleedde. De indirecte methoden vinden hun meest geperfectioneerde toepassing in do foto mechanische drukmethoden, combinaties van fotografie en kleurendruk, leder lozer /al zulke zoogenaamde drie-kleurendrukken'' wel eens gezien hebben. In gewone fot >grafie echter worden de indirecte methoden ook toegepast. Zij komen hierop neer, dat iiiiiiimmiiiiii en werd de hoeve bewaakt door soldaten, zoals overal. Het was een ongewoon gedoe die avend in het gehucht; de arbeiders spraken van niets anders dan veepest en ziekte-onheil, mewarig en ernstig als werden mensen door de ziekte gegeseld. Drie koeien waren gestorven aan de ziekte, en zeven medogeljos neergeschoten en be graven ... eunis, de dazgelder van de drie Linden" vertelde aan ieder die wilde horen, dat hij met tranen in de ogen bij de kuil had gestaan; telkens herhalend met zware, ernstige stem: Verbeeije, mensen, zeven iu-het-hart-gezünde koeien schieten ze voor je ogen neer .., aard er over ... Is dat geen zond»'!. . Jonge dieren met vlees zo mals als boter! In het-hartgezond!... En al waren ze niet in-het-hartgezond; is het niet evengoed, om te water tanden ? ... In een kring om Tennis heen, stonden ze onder de geknipte Imden van het gehucht. Ze hadden eerst luid en hoog staan spreken met drukke arm-gebaren; maar hun woorden en uitroepjes waren geslonken tot (luisterende geluiden, en dicht bij elkaar stonden ze nu in het donkere van de avend, geheimzinnig en schuw Om hen heen was alles zwart en duister, met een glimp van licht ooahoog onder de kale boom stam m en door van de grintweg zag je ver aan de horizont de lichtgloed der nabije stad, die de trokken ie wol ken boven zich lichtend bozoomde-, Goddank, 't is donker; lluisterde n. Ja, goddank ! . . . Er stonden veel mensen. Toonfje, de kleine tuinman met zijn vrouw en oudste zoon, Arie en Dirk met hun vrouwen, Thijs de visser met zijn dikke vrouw en kreupele zoon, en Tennis, de daggelder van de drie Linden". Ook de kruidenier stond er met zijn idiote dochter, en de herbergier uit de roode Vos" met zijn vrouw, die vroeger in de stad had gediend... . En Jaap, de grootste en sterkste van allen, wiens wil hun wet was! Hij was ook jager, en van hem werd verteld dat hij het geweest was, die in besloten tijd de oude diender op een plank had gebonden en hem gelegd over een sloot, met de neus in het water.... Jongens! als het eens lukt! Dat is de-man minstens tien pond vlees . .. Spreek niet zo luid, sprak Jaap; die soldaten hebben betere oren dan je soms meent. Konden we ze maar wegkrijgen l Omkopen, zei Arie. -?Zouden we ze niet dronken kunnen voeren? vroeg de vrouw van de herbergier. Ze proestten het allen uit. Ieder toch in zijn vak: meende eunis, nam een pruimpje en s'oeg zijn tabaksdoos dicht dat het klapte..... Ja konden we d;ït!... ze dronken voerep, lieve God! Ik weet raad, ik weet raad! juichdede herbergier. St! St! susde Jaap. de kleuren van het opgenomen object in drie aparte negatieve beelden opgenomen worden. Rood, geel en blauw. Het licht laat men hier als het ware slechts bepaalde verhoudingen vaststellen en drukt af op drie gekleurde papieren of men kleurt door middel van (complementaire) kleurstoffen de verkregen 3 bpeld»n, of wel beziet deze door passende gekleurde glazen. Wij spreken hier telkens van drie kleu ren; het mag bekend verondersteld worden, dat de zeven re-'enboog-kleuren, tot boven genoemde drie hoofik'euren zijn terug te brengen. (The)rie van Helmholt/). Wanneer men ren fotografische opname nu in plaats van op drie aparte glazen op n glas maakt, waarop men zeer fijne lijntjes van de drie hoof (kleuren naast eikair getrokken heeft on men beziet het resultaat weer door zoo'n traliewerk van lijnen, zal men ook een gekleurd effect moeten krijgen. Dat noemt men in de fotografie de raster methode", welke reeds in Ib68 gevon len en zij het ook gebrekkig, toegepast werd. Op deze methode basseeren de Gebr. Lumière te Lyon hunne uitvinding, welke thans /oo algemeen besproken wordt. Deze rastermethode hal natuurlijk zijn eigenaardige bezwaren en de foto-töchnic. Gebr. L'im.ère waren het die reeds van 1904 af nu en dan wetenschappelijke mededoeluuen deden om trent hun onderzoekingen in de richting van dezo methode. Wat zij zochten? Zij wilden eenvoudig dat hinderlijke veel licht absorbeerende strepenraster doDr iets anders vervangen niet alleen, maar tegelijk raster en licht gevoelige laag op n plaat vereenigen, zoodat plaatsing, stelling enz niet de grooto moeilijkheden z udi.-n blijven opleveren, die er tot nog toe aan verbonden waren, terwijl zij bovendien du opname en het bekijken van hot beeld door hetzelfde ratter wilden doen plaats hebben, daardoor het bezwaar der onge'ijkheid van opnamekleuren en bekijk kleuren wegnemend. Toen in 11)01 de LUIIKOI e's hun denkbeeld om een klcurennet te maken, van micros copisch kleine gel leurde zetmeel-korreltjes pu dineerden, wer i in de fotografische wereld hun donkb eld wel geacht ingenieus gevonden te zijn en als laboratorium-werk ook wel uitvoerbaar, maar aan fabricatie in het groot ( mi zulke pi ..ten vo:ir kleuren fotografie in len handel ce brengen) geloefde toen niemand. Maar stoere werkers staan voor niets en moeilijkheden gaan zij niet uit den weg: zij zetten er eenvou lig hunne schouders onder. Toch zouden de Lmnióre's er o.i. met nog zoo vtel ijver niet gekomen zijn, als zij n .et zelf aan het hoofd gestaan hadden van oen dor grootste fabrieken van platen voor fotografieën daar niet zelf uitste kende laboratoria hadden gehad. Derden zouden zij voor hun, aanvankelijk hoofdzake lijk in theorie bestaand procédéniet gemak kelijk finantieel hebben kunnen interesseeren. \Vaarmt bestaat nu de laag van de L'imière-kleuren-platen y Vooreerst wor den mot behuip van speciale werktuigen, aardappelmeelkorrels uitgezocht, die onge veer 1/100 milimeter diameter hebben. Hen deel daarvan wordt oranje rood, een 2e groen, een 3>) bliuw-viok-t gekleurd. Deze 3 kleuren zijn zoowel wat kleur, a!s wat ondeilinge vtrhondinp der hoeveelheid be treft, pre ;ies zoo afgestemd, dat zij zuiver wit teven. Dat valt zoo heal oomikkelijk te lezen, maar o wee, als de praktijk komt! Deze drie gekleurde hoopjes meel worden gciiiiinii iiiiiininiiiiiiiii mm iiiiminn n i Kooit mee ia de herberg! komt mee! Z s klotsten allen zachtjes op hun klompen de herntrg in. Hoort! riep de herbergier. ... Dicht de deur! Dicht!... We houden ons allemaal s.kker, en gaan zitten zingen als gekken, op die manier lukken we de solditen hier heen ... en... als ze eenmaal hitr zijn!... Krij ;en zij jenever, vol op jenever, ter wijl wij water drinken! gilde zijn vronw. Er relde een schetterend geschreeuw van pret door het vertrek. ??? Fiks óp gezinden jongens ! ieder met een glas water in de hand ... wie zich het meest bezopen houd s krijgt een glas echte jenever. Open, open de deur! ??? Ik! riep de kreupele zoon Vin Thijs, trok zijn bu:sje uit en wierp het zeilend over de vloer. Let op! Hij liep zwaaiend en wag gelend heen en wter, met verwrongen gelaat en nijd-open ogen, en schreeuwde daf, het krijste: Vechten! Jullie steen-magere gepen l Gepen l... Ik, ik sla je allemaal je ha/.ehartjes in deuken . . . bluffers . .. hebben jullie wat tégen mij ! Potverblomme! En in dronkemans grienen : Denk je dat ik een kind bon! God vergeef me de zoude! Ik .. h . . ik h . . heb andere klein gemaakt .. . Denk je dat ik .. h . . ik ... met een rappe zwaai op zijn kreupele voet, draaide hij in 't rond, viel neer en bleef stok-plat liggen met het schuim op de mond. Ze brulden bet uit. Bravo l riep Jaap. Kastelein hij heeft 'm verdiend ! .. . Toen begonnen ze allen een straatleun te zingen, gillend luid... Het werd een geraas en getrappel en gestamp dat het stof pwolüte om de lamp... Teunis de daggelder der drie Linlen'1 danste een dronkemans wals met zijn vrouw en Jaap lag lang-uit op het biljard met een leeg bieillei-je in de vuist. De dikke vrouw van Tnijs was op een stoel gaan staan en gebruikte een bhkke blaadje als tamboerijn; haar kreapele zoon lag onder tafel en trappelde de maat met zijn klompen. Ka ze zongen allen en schreeu (vden ... schreeuwden.. . De vrouw van de herbergier had een rode zakdoek om hit hoofd gebonden en voerde, met de armen op de heupen, vreemde wilde dansen uit. Zo deed ieder het zijne om maar dronken te zijn, ieder op zijne wijze, en ze zongen ttraatdeun na straakleun. De idote dochter van de kruidenier weende in een hoek, met haar boezelaar voor de ogen. Alleen de herbergier stond dood-bedaard achter zijn toonbank, bezag met olik gelaat zijn rumoerige gat-ten, en gluurde af-en-toe naar de geopende deur, waardoor al dit ge raas naar buiten stormde... Hij bad iets zien glimmen... het moesten kopere kt open zijn geweest... Daar stonden drie soldaten in de deur! Ze stonden daar, zo plotseling dat een ogenblik het geschreeuw: verzwakte; doch mengd en dan op een glasplaat uitgespreid, welke te voren met een klevende laag be dekt is. Deze laag-meel nnet zoo liggen, dat geen enkel korreltje over hu andere ligt, hetgeen technisch natuurlijk ontzet tend moeilijk is. Wanneer men zou'n raster in den nncroscoopbezief,neemtmen duidelijk de gekleurde korreltjes naast elkaar waar en daar de doorsnede 1/100 millimeter is, gaan op een vierkante millimeter ongeveer 8000 van die korreltjes. Op een cM'2 dus 800.COO en op een fotografische plaat ter grootte van 9 bij 12 eM. dus circa 80 millioen ! Over de kleuren-meel-laag is de lichtge voelige fotografische laag gegoten en deze zoogenaamde autocbronie"-platen zal men in den foto-handel gereed kunnen koopen, zoodra de fabriek aan alle aanvragen, waar mee zij bestormd wordt, zal kunnen voldoen. Ken groot voordeel van L jimère's vinding, die de snelle verbreiding niet weinig in de hand zal werken is, dat de opnamen mot een gewoon foto-toestel kunnen geschieden en dat de verschillende behandelingen die de plaat moet ondergaan dezelfde /ijn als in de gewone" fotografie gebruikelijk. Wat gebeurt nu als men eene fotom-dfische kleurenopname miakt:' JSTem n wij als uit gangspunt een rood voorwerp, dat wij f'otograt'eert'n willen. De gr,ene meelkorreltjes zullen het roode licht, dat dit voorwerp uitstraalt, opslorpen. De roode k Trekjes zullen de roode stralen daarentegen laien doorgaan; do blauwe ko'rcltj"s zullen dit ook doen, doch in mindere mate. Het licht gevoelige zilver onder de groene korreltjes uil dus niet getroffen worden; daarentegen zal het fotografi-ich li. htgevoelige zilver onder do roo ie en blauwe korreltjes meer of min Ier getroffen worden, naar gelang het roo ie licht t-r meer of' minder doorheen gegaan i*. Door verschillende behandelingen der plaat wurdt er nu voor gezorgd, dat ons rood voorwerp op de fotografische plaat dooi'zi-f/iffjj afgebeeld is. Wanneer men de ge heel afgewerkte autochro:neplaat tegen het li;!it beziet, zal men dus door die doorzich tige plaatsen de rood-gekleurde korreltjes z;ei>, die zelf ook transpirant zijnde, het voor werp rood zullen weergeven. Lumière's kleuren-fotografie is dus ook een indirecte metiode; de 3 kleuren, die de do drukpers in het drie kleuren proces over elkaar drukt, te samen alle kleuren weergevend, vlechten zij als het ware micros copisch dooreen en door het zoo verkregen netwerk bezien wij de inzie h zwart en witte natuuropnaiuen, welke wij ian gekleurd z en. Moge het ideaal dus nog niet bereikt zijn, moge Lumière's vinding op het oogenblik zelfs nog-even als alle nieuwe Malingen voor veel verbeteringen vatbaar blijven, de langs dezen weg verkregen resultaten /.i;n treffend, wat do juiste wf ergaven van kleur en tintschaktcring aan gaat en \ele verkeerdheJen, welke andere kleurenfotografie methoden aankleven, zijn bij dit pr-oeé.ló niet aanwezig. Ook in de wetenschappelijke wereld heeft Lumière's vinding terecht veel belangstelLu g gewekt. JS'u ongetwijfeld in alle landen vele onder zoekers aan verbeteringen van dit procéd zullen kunnen gaan werk-'n (vooral de veel langere tijd van blootstelling aan het licht, dan bij gewone fotografie nooiig is, eischt wel het eerst verbetering) kan men zeggen, dat deze uitvinding de eerste stap is op den weg, welke de fotografie langs nieuwe banen naar hooger volmaking voeren zal. C. A. P. IVEXS. dadelik lierden de gaslen voort zeker van hun oterwini ing... Militairen vrij ! labberde Jaap, me, dronkemans-stem; h-ik geef een joadjekastelein ! De soldaten liepen lachend na.ir de too.it bank om hun borrel. Dat gebeurde niet eike dag. Als ze hun glazen leeg hadden gedronken, trippelde de vrouw van de herbergier in danspas naar de toonbank en schreeuwde met scheurende stem: Baas kastelein... ik geef die valerlandsverdedi^ers ook een londjf... niet jongens, 'n borrel van ICe? en daieiik 'n wali-ie? Dat is hier een land van melk en honing, zei een soldaat tot de herbergier. Ja, dat was het.... Toen kroop de kreupele zoon vanThijs onder zijn tafel vacdaan en waggelde naarde soldaten. Kastel'in! h-ik nog n... wil je ook nog een jajimpie, kameraad? Of ik l sprak de soldaat. Ik geef jullie alle drie . . , een r-rronije. Ik-was ik niet zo kreupel, h-was ik ook soldaat! Ja! dat h-was 'k. Maar de dikke moeder pprong met een machtige bous van de stoel naar haar kreu pele spruit. Vlegel! Opmaker! Kom jij zó gemakkelik aan je geld? li heb 't zelf verdiend, dat h-heb ik. Zelf verdiend, kreupele slampamper, zelf vei diend? . . . De s )Ulaten stonden te kijken als bij de uitbrander van een ollicier, bedremmeld, ze wisten niet hoe of wat. Ik h-heb 't zelf verdiend, herhaa'de de kreupelt1. Ni ii, geff ze er ook maar n! De ge wapende macht viert ook niet eike dag mijn veijaardag. . . want ik ben vaodaag jarig moet jullie weten! Nu, daa op de gezondheid, kwam 't hollelik uit de soldaten-monden, nog vele jaitn! en ze slokten hun gla/.en leeg. Dankie, jongens! Kastelein ! geef er nu nog dadelik n van mij l 't Kan raar gaan in de wereld, kastelein ! meende een soldaat; etriister zat ik met water en tuft en vandaag word ik nog brooddronken ! Allo, mensen: Honderd jaar na deze" ! Ze schreeuw-zon^en allemaal dat het dreun ie, zelfs de feestvierende schreeuwde mee: lion ierd jaar na deze, zal ze er niet meer wezc ; honderd jaar na deze zal z'er niet meer zijn... in de gloria^ in de gloria ! Piep piep piep hoera! "** Onder de zang haar ter ere was de dikke vrouw weer op haar stoel geklommen, ver wekte stilte door een geweldige klap-op-tafel met haar tamboeriJD-instr ument en riep dan hoog over a!les: Allo jongens: tie<.n knoop meer aan je broek, geen geld... Ze schreeuwden de deun uit met hees-droge kelen, be-geltid door het blik-gekletter van de tamboerijn en het gestamp der klompen... Het werd in het lage vertrek heet als voor een oven, en de hitte hing zwaar en drukkend l M yan oczeii tui. ACG. VERMEYLEN, De wandelende Jood. Van Dishoeck, te Bussum, 1906. In een boekje van niet meer dan n vel druks, in vijf verschillende uitgaven, die alle bijna woordelyk overeenstemmen en alle het jaartal 1602 dragen, verschijnt de geschiedenis van een Jood, genaamd Ahasverus etz.:' voor 't eerst ia de letterkunde. Daarin wordt verhaald, dat Paulus van Eitzen, bisschop van Sleeswijk, den beiiohtgever zou hebben medegedeeld, dat hij den eeuwigen Jood in 1542 te Hamburg had gezien en gesproken. Deae Jjod vertelde van zichzelven, dat hij feu tijde van Jezus schoenmaker te Jeruzalem was geweest en, i iet beter wetende, mede het cruc'jige" over Jezus had uitgeroepen; daarna, toen Jezus onder zijn kruis zijne huisdeur was voorbijgegaan en een weinig tegen zijn huis wilde leunen, -had bij hem met bittere scheldwoorden we gejaagd, waar op Jezus hem strak had aangezien en ongeveer aldus toegesproken: Ik «il blijven staan en rusten, maar gij zult gaan.!> In de eerste helft der 13de eeuw verhalen een tweetal Engelsche mom iken van eenen deurwachter van Pontius Pila us, met name Cartaphiius,-dat deze, nadat het vonnis over Je/.us was geveld, hem met de vuist tot sj:oed. had aangemaand, waarop Jezus ernstig naar hern omgekeken en ge egd zoude hebben : f go frt'^o, et trpeclabis cLrcee vniani'. (.,Ik ga, en »ij zult wachten tot ik kom") Sedert wacht Cartaphilus op de wederkomst des Heeren Hij zon zich door Ananias hebben laten doop^n, sedert cien Jozef heeten en nog in Armeniëleven. lu hoever er verband bestaat tusschen beidt) legenden, wie de eerstgenoemde heeft te boek Besteld, wie haar uitgever was, is nog altijd niet uitgeoaaakt. De oorsprong dezer gesehitd:ms lijt vooralsnog in het duister. Wat ictusschen niet heeft verhinderd, dat meer dan n lettert uudijre van grooten naam de ongetwijfeld legendarische persoonlijkheid van den wandelenden Jood tot eene der hoofdligu en van een of treer zijner werken heeft gemaakt. Onder de meest bekende noem ik Eugène Sue's 1) Le Jwf lïrrant en Hamening'a Atiasver in Rum. He: eeise werk verscheen in 1844 en droeg veel bij tot des schrijvers popu ariteit zoowel in Frankiijk als in het buitenland. In de tweede uitgave van zijn Ahaiver in Kom zegt de dichter zelf van zijn titelheid (;8Ü7): Uebergreifend, berragend, gebeimniss-voll sijornetd und ireibend. die Klri->en beschleunigend, als die Verkörperung des ausg'eiehenden a'hemeinfn L^beos hioter den strebenden und ringenden Individuen stehend sodachte ich mir die Gestalt des Ahasver, und so eischeict er in meiner Dichtung. Zeitalter gilt eg, trübe, wo nach neuer (iestalt das Pasein ringt da steigert sich Die ruhe-selinende Rasilosigheit In meiner Buist zur wilden Qual. Ichstürze Mich in des Lebens vollst-i Strömnng dann, Ich fa l Ie, was da schsvankt, ich wecke. gporne, An's Rad der Zeit lührich mit Marker Hand, Nicht hemmend, nein besch l eun i gen d; ich bin e?, Der den Entscheidungs-Augenblick V» flügelt, Und kommt in neutm Sein zur R u h' die Menschheit, Winkt freundlich mir auch einekurze Rast"... Ook in het hierboven genoemde boek van Aug. Vermeylen, heel wat geringer van omvang dan Sue s werk van denzelfden naam, 1) Zie over E. Sue een opstel in De Tijdtp'eytl van 1905, dl. UI, bl. 25. als bij een naderend onweer. G( ef me bier, kastelein, bier l 't Is hier hels-warm, riep Jaap. Ook de soldaten vroegen bier tot afwering der hitte. Dan zongen ze weer en joelden alleen de idiote dochter van de kruidenier stond tchreiend tussen het lawaai.... Een soldaat los-voette naar baar toe, vroeg baar iets, maar kreeg geen antwoord op zijn vraai?. Jee! wat 'n stakker, sprak de soldaat melijdend; VMlt moet zo'n mis-punlje nu ook hier doen? . . . Blijf je bij dat meissie vandaan! dreiide de kreupele, die twist wilde zoeken orn echt dronken.an te zijn, af blij ?en hoor, zeg h ik je... Dat gaat jou god-hoog en-laag niet an! H-ik nal je!... labberde de kreupele, en wierp zijn rechterhand loom uit, als iemand, die een klap wii geven maar er de kracht voor mist. H-zül jou, h-ik ; labberde de soldaat, wagge lend op zijn zwik-zvsakke knieën. Koes;!... jongens! suste de vrouw v«n de ka->telein . .. bier kunnen jullie krijgen... maar geen run-*, boor ! lier, mot 'k h-hebben, d rijn de de soldaat met dsviugerige stem bier.... Hij kreeg bier, ook de, a^dertn. Maar 't werd te- eel Een dt-r soldaten viel neer als een blok en bleef liggen voor-dood. .. . een ander strojii elde, duizelig-moeielijk. naar een stoel, legde zijn voorhoofd op de rand van een tafeltje, liet de halden shp langs het lichaam val.en, en sliep. .. . Jaap rees op van het biljart, greep de soldaat, die voor de toonbank was neergeval'en. bij de enkels vast en sleepte hem onder een tafel. . . Daar ligt-ie niet in de weg, we mochten eens op hem trappen!... Het was bewegeloos-siil geworden zo s'i1, dat je de slechte lamp-olie kon horen knetteren. Een verlegen stilte. Ze keken allen naar die ne soldaat die nog voor de toonbank stond te suize-bollen. Zeg, krijg jij nooit de last? vroeg op eens de kreupele. ??W a zeg-je ? . .. Ik vraaa of je nog een natje rfüt hebben ? 'n Boetje dan ... 'n beroerd klein beetje nog... ik-ik moet van-nacht. .. Wat moet jij van-nacht ? vroeg de kreu pele vissers zoon heftig, wat? Waken ... bij... dat moet ik. .. ??Dat zullen wij wel doen ! Ze lachten allen hoog en lang de oogen vol tianen... De soldaat kreeg nog een glas jenever.,. Kom jongens, riep Jaap, we gaan. Ik met Thijs en Teunis over bet erf... jullie over het land van dinges .. Alleen de herbergier bleef bij de soldaten achter, stak zijn pijp aan, en draaide de lamp wat omlaag. Dat was om olie te sparen. (Slot volgt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl