Historisch Archief 1877-1940
DE A M i T K R D A M M E II WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1570
U-aast deze beide scholen waren enkele
buitenlandsche drukkerijen en de Duitsche
gieterij vanGabr.Klingspor vertegenwoordigd.
De laatste vooral bekend ala de groote
lereiancier, van door kunstenaars ontworpen,
lettertypen met bybehoorende ornamentaties,
?waarvan bier tal van toepassingen aanwezig
zijn. Zoo wel 'Schrift und Schmuck" van
Otto Eckmann, als dat -van Peter Behrens
en de ornamentaties van Heinrich Vogeler,
Worpswede kan men hitr zien. Dragen
de beide eerste een te specifiek Duitsch ka
rakter, het laatste, hoewel iets rccoco-achtigs,
Igkt mij ook elders, voor zeer bijzondere
doeleinden niet ongeschikt.
Engeland is hier te incompleet om als
Töorueeld te kunnen dienen. Het werk der
Ashendene-Press, der Essex-housj-press en
Doves Press of Dun-Emer Industrie?, wat
hier aanwezig is vertegenwoordigd deie druk
kerijen slechts zeer onvoldoende, al getuigt
liet van de goeda beginselen die wij als
resultaten van Moris' streden zeker wel mogen
aanmerken. Een buitenlander die door de
tèntoonsielling van Het Moderne Boek te
Antwerpen ' o >k ten onzent meer bekend ia
(joworden is de Zwfedsche drukker Zachrisson.
Zijn jaarboeken, de boktryckeri kalender geven
blyk van -goeden wil, en goeden kyk op het
vak, en vooral de laatste me; ornamentaties
die een zeer nationaal karakter dragen, wil
ing zeer geslaagd toeschijnen. Oukde Deensche
drukker Simon Bernsteenhe^fthiertenvoudig
maar goed werk, met kloeke letter gedrukt
op geel getint Hollandsch, heeft het een
aardig respect.
Xoemen wij nog even de Reichs-Druckerei
Ce Berlijn met Sattler'a Nibelunge, en de
hoewel eenigszins buiten het typografen-vak
vallende, uitstekende houtsneden van de Bslg
E. Pellens, ten siotte de zeer belangrijke
collecties oude sitsjes, dan hebben wij zeker
het voornaamste op deze tentoonstelling ge
memoreerd. Moge deze tentoonstelling dan
ook verre van compleet zijn, geheel Frankrijk
ontbreekt, toch blijkt uit bovenstaande dat
er genoeg is, zoowel voor drukker als uit
gever der moeite waard om nota van te
nemen. Zeker zou len w o de laatsten zijn, om
te ver an^en dat men ten onzent l'instar
van Duitscbland, of Zsveden zijn drukwerk
inrichtte, zoo brengt het zien van dit
buitenlandsch drukwerk, allicht op gedachten,
waarvan de toepassing in eigen land mogelijk
zou kunnen blijken. En al is het nog niet
eons dut, dan toch kan het als aansporing
dienen om ten onaent eens te trachten, naar
meerdere schoonheid in de resultaten van
bet drukkers-bedrijf.
E. W. P. DE VEIES JB.
Dieu commanile au sjleil d'animer la nature,
Kt la lumière est un don de cc* malus;
II donne les lleursleur aimablc peinture.
KACINE (Atlialie).
Kleurenfotografie, het weergeven der
natuur, niet alleen in haar vormen in zwart
en wit, maar ook in haar kleuren, is al
zoo oud als da fotografie zelve. Zoo lang
de fotografie beoefend wordt is er ook naar
gezocht om de kleuren weer te geven. Men
heeft gezocht langs den rechten, op het doel
afgaanden, weg, men heeft gezocht op zij
wegen. Langs die zijwegen is men tot nu
toe nog het verste gekomen.
In on/en tiji van zoo zeer algemeene
fotografie-beoefening kunnen wij oni ont
slagen achten van eene uiteenzetting te
geven van het fotografische proces en
beIlllllllllllllllll IIMIIIMIIIIIItllMIIIIIIIMIIMIUmlllMIIM
DOOR
KEES MEEKEL.
I.
Gestadig had de heldere zon der najaars
dagen goud-gloeii'g geschenen op het gelende
groen van linden en weiden .., toen was op
eenmaal de regen gekomen, de steike
berfstregen met de koude, gii rende vlagen. Op 'n
nacht was ze gekomen, stortend en gonzend,
yoortgezweept door een wilde wind.
De lage velden liepen blak en blank van
water, als van een gerezene vloed of een
overstrooming, en de gele bladeren der linden,
afgerukt en afgegrist, werden recht naar
omlaag geslagen en kleefden vast waar ze
vielen, kledderig. Dat was het najaar.
?Waar nog onlangs de zonnestralen waren
gegaan, daar was nu alles regen en nevel...
revel, die opsteeg uit de sloten; nevel die
kwam van verre, van de grote zee ... overal
in de lucht.
En «va-s er geen nevel, dan gingen wolken
en waaiende wind en regen, regen ...
Het vee in de weiden lofide klagend en
ontevreden, klets-nat onder de doorregende
dekken, die niet meer droogden. Tot de koten
stonden de koeien in p'assen tuseen het fletse
gras, en haar hoornen schoenen werden week
van vocht en water.
Ongezond weer voor de beesten, meenden
de boeren, we moeten vroeg naar-stal als het
zo door- gaat. ..
En het ^ing door.
Doch de dieren lieten ze staan in de natte
velden, onder regen en wind en nevel...
stallen stelden ze uit. zolang het mo^elik
was ... elke dag die ze zo rekten was immers
in hun voordeel!
Zo brak de veepest uit.
De veepest, als een kwaad niet te keren,
sluipend door de natte velden tot in de
warme sla len der hoeven.
Alle vee werd dadelik gestald; maar wat
hielp dat? De ziekte vrat in de koeien als
verrotting in vruchten, de ene steekt de
andere aan.
De veepest!
Koeien vielen dood neer op de delen en
tusscben de staken der stallen; of werden
neergeschoten bij grote kuilen door soldate n
die mee mo'esten helpen -het onheil bedwin
gen. De veearts reed hele dagen, elke dag
weer, met zijn gele tilbery langs de wegen,
délanen der hoeven op-en- af maar wat kon
bh' ook er tegen doen? De ziekte heerste
ongenadig, willekeurig als een tyran... overal
was ze en op de hoeve waar ze niet was
daar kwam ze.
Zelfs op de drie Linden", bevrijd gebleven
het langst van alle, sloop de ziekte binnen;
vielen er koeien dooi, werden de aangetaste
dieren neergeschoten, begraven in diepe kuilen,
hoeven alleen in herinnering te brengen,
dat het beeld van de natuur door de lens
geworpen tegen de achterwand van een
fotografische camera, daar kan vast gehou
den worden pp een voor licht gevoelige
laag, welke 'uitgespreid is op een stuk glas
of op een celluloid-kag (film).
Sedert Daguerre's uitvinding heeft de
fotografie een langen ontwikkelingsgang
moeten doormaken en de wetenschap moest
intusschen op velerlei ander natuurkundig
gebied, dieper doordringen ?oor en aleer
het mogelijk was, de fotografische plaat te
dwingen, zich van haar enkelkleurig kleed
te ontdoen en zich in het veelkleurige, het
natuurkleurige aart onze oogen te vertoonen.
Vooloopig trekt de fotografie dit japonnetje
nog slechts bij hoogtij aan. Laten wij hopen,
dat ook wat het artistieke betreft, de foto
grafie zal vooruitgaan, wanneer de techniek
algemeene toepassing der
kleuren-fotografio zal mogelijk maken en laat \oorhet
opgenblik alleen blijdschap or.s dooitintelen,
nu wij zien, dat op technisch gebied, door
noesten ijver alweer een grooten stap voor
waarts gedaan is. Plet technisch-volmaakte
zal dan later het willige werktuig kunnen
zijn, orn het ideaal sehoono in de fotografie
te bereiken.
Voor kleurenfotografie bestonden tot nu
toe reeds verschillende proéedé's. die men
in twee klassen zou kunnen onderscheiden ;
die der directe en die der indirecte methode.
De directe methode (van L'pmann) is eigen
lijk de nige werkelijke kleurenfotografie,
waarbij de kleuren (zooals wij deze op een
zeepbel zien verschijnen) in dunne laagjis,
die op een glasplaat rusten, vastgehouden
worden. Deze interfereiitie-mothode heeft
tot nog toe voorloopig echter allten
weienschappelijke waarde, als labor ttorium arbeid.
De moeilijkheden, <iie daarbij overwonnen
moeten worden, zijn zoo euonn groot, en
de resultaten zoo meer dan wisselvallig,
dat aan practische toepassing van die
methode voorloopig niet te danken valt.
Toch ligt in die richting allén
deeinioplossing van het vraagstuk. Hierbij legt
het zonlicht zei f de kle.urm vast zonder
dat de mensch met de kleui\s-/,o//Brt in den
loop van het proces ingrijpt. Daar zit juist
bij alle indirecte methoden het verkeerde.
liet wi'te licht ontleedt men door kleur
stof-lagen en men verkrijgt eigenlijk gsen
gekleurde fotografie, maar men beziet de>
foto, die in zi<'li zwart, doorzichtig en grijs"
is, door gekleurde lagen of wol kleurt de
resultaten weer met kleurstoffen, in kleur
o vereenkom de met die, waarin men het
licht bij de opname ontleedde.
Naast veel andere (minder voor eene
populaire behandeling dezer stof geschikte)
moeilijkheden der indirecte methoden,
noeme i wij deze: ten eerste de zeer groote
moeilijkheid van de juUte
kleurensimcnstelling, welke te samen wit licht geven,
ten tweede de onechtheid" van vele
kleurstoffen en de bezwaren gosde kleuren
te vinden, die niet later verschieten en
vooral niet de eene meer verschietend dun
de ander, en ten derde de grootekans van
het niet juist overeenstemmen der latere
kleuren met de oorspronkelijke, waarin men
het licht ontleedde.
De indirecte methoden vinden hun meest
geperfectioneerde toepassing in do foto
mechanische drukmethoden, combinaties van
fotografie en kleurendruk, leder lozer /al
zulke zoogenaamde drie-kleurendrukken''
wel eens gezien hebben. In gewone fot
>grafie echter worden de indirecte methoden
ook toegepast. Zij komen hierop neer, dat
iiiiiiimmiiiiii
en werd de hoeve bewaakt door soldaten,
zoals overal.
Het was een ongewoon gedoe die avend
in het gehucht; de arbeiders spraken van
niets anders dan veepest en ziekte-onheil,
mewarig en ernstig als werden mensen door
de ziekte gegeseld.
Drie koeien waren gestorven aan de ziekte,
en zeven medogeljos neergeschoten en be
graven ...
eunis, de dazgelder van de drie Linden"
vertelde aan ieder die wilde horen, dat hij
met tranen in de ogen bij de kuil had gestaan;
telkens herhalend met zware, ernstige stem:
Verbeeije, mensen, zeven iu-het-hart-gezünde
koeien schieten ze voor je ogen neer .., aard
er over ... Is dat geen zond»'!. . Jonge dieren
met vlees zo mals als boter! In
het-hartgezond!... En al waren ze niet
in-het-hartgezond; is het niet evengoed, om te water
tanden ? ...
In een kring om Tennis heen, stonden ze
onder de geknipte Imden van het gehucht.
Ze hadden eerst luid en hoog staan spreken
met drukke arm-gebaren; maar hun woorden
en uitroepjes waren geslonken tot (luisterende
geluiden, en dicht bij elkaar stonden ze nu
in het donkere van de avend, geheimzinnig
en schuw Om hen heen was alles zwart en
duister, met een glimp van licht ooahoog
onder de kale boom stam m en door van de
grintweg zag je ver aan de horizont de
lichtgloed der nabije stad, die de trokken ie wol
ken boven zich lichtend bozoomde-,
Goddank, 't is donker; lluisterde n.
Ja, goddank ! . . .
Er stonden veel mensen.
Toonfje, de kleine tuinman met zijn vrouw
en oudste zoon, Arie en Dirk met hun
vrouwen, Thijs de visser met zijn dikke vrouw
en kreupele zoon, en Tennis, de daggelder
van de drie Linden".
Ook de kruidenier stond er met zijn idiote
dochter, en de herbergier uit de roode Vos"
met zijn vrouw, die vroeger in de stad had
gediend... .
En Jaap, de grootste en sterkste van allen,
wiens wil hun wet was! Hij was ook jager,
en van hem werd verteld dat hij het geweest
was, die in besloten tijd de oude diender op
een plank had gebonden en hem gelegd over
een sloot, met de neus in het water....
Jongens! als het eens lukt! Dat is de-man
minstens tien pond vlees . ..
Spreek niet zo luid, sprak Jaap; die
soldaten hebben betere oren dan je soms
meent.
Konden we ze maar wegkrijgen l
Omkopen, zei Arie.
-?Zouden we ze niet dronken kunnen
voeren? vroeg de vrouw van de herbergier.
Ze proestten het allen uit.
Ieder toch in zijn vak: meende eunis,
nam een pruimpje en s'oeg zijn tabaksdoos
dicht dat het klapte..... Ja konden we d;ït!...
ze dronken voerep, lieve God!
Ik weet raad, ik weet raad! juichdede
herbergier.
St! St! susde Jaap.
de kleuren van het opgenomen object in
drie aparte negatieve beelden opgenomen
worden. Rood, geel en blauw. Het licht
laat men hier als het ware slechts bepaalde
verhoudingen vaststellen en drukt af op
drie gekleurde papieren of men kleurt door
middel van (complementaire) kleurstoffen
de verkregen 3 bpeld»n, of wel beziet deze
door passende gekleurde glazen.
Wij spreken hier telkens van drie kleu
ren; het mag bekend verondersteld worden,
dat de zeven re-'enboog-kleuren, tot boven
genoemde drie hoofik'euren zijn terug te
brengen. (The)rie van Helmholt/).
Wanneer men ren fotografische opname
nu in plaats van op drie aparte glazen op
n glas maakt, waarop men zeer fijne
lijntjes van de drie hoof (kleuren naast
eikair getrokken heeft on men beziet het
resultaat weer door zoo'n traliewerk van
lijnen, zal men ook een gekleurd effect
moeten krijgen.
Dat noemt men in de fotografie de raster
methode", welke reeds in Ib68 gevon len
en zij het ook gebrekkig, toegepast werd.
Op deze methode basseeren de Gebr. Lumière
te Lyon hunne uitvinding, welke thans /oo
algemeen besproken wordt. Deze
rastermethode hal natuurlijk zijn eigenaardige
bezwaren en de foto-töchnic. Gebr. L'im.ère
waren het die reeds van 1904 af nu en dan
wetenschappelijke mededoeluuen deden om
trent hun onderzoekingen in de richting
van dezo methode.
Wat zij zochten? Zij wilden eenvoudig
dat hinderlijke veel licht absorbeerende
strepenraster doDr iets anders vervangen
niet alleen, maar tegelijk raster en licht
gevoelige laag op n plaat vereenigen,
zoodat plaatsing, stelling enz niet de grooto
moeilijkheden z udi.-n blijven opleveren, die
er tot nog toe aan verbonden waren, terwijl
zij bovendien du opname en het bekijken
van hot beeld door hetzelfde ratter
wilden doen plaats hebben, daardoor het
bezwaar der onge'ijkheid van
opnamekleuren en bekijk kleuren wegnemend.
Toen in 11)01 de LUIIKOI e's hun denkbeeld
om een klcurennet te maken, van micros
copisch kleine gel leurde zetmeel-korreltjes
pu dineerden, wer i in de fotografische
wereld hun donkb eld wel geacht ingenieus
gevonden te zijn en als laboratorium-werk
ook wel uitvoerbaar, maar aan fabricatie
in het groot ( mi zulke pi ..ten vo:ir kleuren
fotografie in len handel ce brengen) geloefde
toen niemand. Maar stoere werkers staan
voor niets en moeilijkheden gaan zij niet
uit den weg: zij zetten er eenvou lig hunne
schouders onder. Toch zouden de Lmnióre's
er o.i. met nog zoo vtel ijver niet gekomen
zijn, als zij n .et zelf aan het hoofd gestaan
hadden van oen dor grootste fabrieken van
platen voor fotografieën daar niet zelf uitste
kende laboratoria hadden gehad. Derden
zouden zij voor hun, aanvankelijk hoofdzake
lijk in theorie bestaand procédéniet gemak
kelijk finantieel hebben kunnen interesseeren.
\Vaarmt bestaat nu de laag van de
L'imière-kleuren-platen y Vooreerst wor
den mot behuip van speciale werktuigen,
aardappelmeelkorrels uitgezocht, die onge
veer 1/100 milimeter diameter hebben. Hen
deel daarvan wordt oranje rood, een 2e
groen, een 3>) bliuw-viok-t gekleurd. Deze
3 kleuren zijn zoowel wat kleur, a!s wat
ondeilinge vtrhondinp der hoeveelheid be
treft, pre ;ies zoo afgestemd, dat zij zuiver
wit teven.
Dat valt zoo heal oomikkelijk te lezen,
maar o wee, als de praktijk komt! Deze
drie gekleurde hoopjes meel worden
gciiiiinii iiiiiininiiiiiiiii mm iiiiminn n i
Kooit mee ia de herberg! komt
mee!
Z s klotsten allen zachtjes op hun klompen
de herntrg in.
Hoort! riep de herbergier. ... Dicht de
deur! Dicht!... We houden ons allemaal
s.kker, en gaan zitten zingen als gekken,
op die manier lukken we de solditen hier
heen ... en... als ze eenmaal hitr zijn!...
Krij ;en zij jenever, vol op jenever, ter
wijl wij water drinken! gilde zijn vronw.
Er relde een schetterend geschreeuw van
pret door het vertrek.
??? Fiks óp gezinden jongens ! ieder met
een glas water in de hand ... wie zich het
meest bezopen houd s krijgt een glas echte
jenever. Open, open de deur!
??? Ik! riep de kreupele zoon Vin Thijs, trok
zijn bu:sje uit en wierp het zeilend over de
vloer. Let op! Hij liep zwaaiend en wag
gelend heen en wter, met verwrongen gelaat
en nijd-open ogen, en schreeuwde daf, het
krijste: Vechten! Jullie steen-magere
gepen l Gepen l... Ik, ik sla je allemaal je
ha/.ehartjes in deuken . . . bluffers . .. hebben
jullie wat tégen mij ! Potverblomme!
En in dronkemans grienen : Denk je dat
ik een kind bon! God vergeef me de zoude!
Ik .. h . . ik h . . heb andere klein gemaakt .. .
Denk je dat ik .. h . . ik ... met een rappe
zwaai op zijn kreupele voet, draaide hij in
't rond, viel neer en bleef stok-plat liggen
met het schuim op de mond.
Ze brulden bet uit.
Bravo l riep Jaap. Kastelein hij heeft 'm
verdiend ! .. .
Toen begonnen ze allen een straatleun te
zingen, gillend luid... Het werd een geraas
en getrappel en gestamp dat het stof
pwolüte om de lamp... Teunis de daggelder
der drie Linlen'1 danste een dronkemans
wals met zijn vrouw en Jaap lag lang-uit op
het biljard met een leeg bieillei-je in de vuist.
De dikke vrouw van Tnijs was op een stoel
gaan staan en gebruikte een bhkke blaadje
als tamboerijn; haar kreapele zoon lag onder
tafel en trappelde de maat met zijn klompen.
Ka ze zongen allen en schreeu (vden ...
schreeuwden.. .
De vrouw van de herbergier had een rode
zakdoek om hit hoofd gebonden en voerde,
met de armen op de heupen, vreemde wilde
dansen uit.
Zo deed ieder het zijne om maar dronken
te zijn, ieder op zijne wijze, en ze zongen
ttraatdeun na straakleun.
De idote dochter van de kruidenier weende
in een hoek, met haar boezelaar voor de
ogen.
Alleen de herbergier stond dood-bedaard
achter zijn toonbank, bezag met olik gelaat
zijn rumoerige gat-ten, en gluurde af-en-toe
naar de geopende deur, waardoor al dit ge
raas naar buiten stormde...
Hij bad iets zien glimmen... het moesten
kopere kt open zijn geweest...
Daar stonden drie soldaten in de deur!
Ze stonden daar, zo plotseling dat een
ogenblik het geschreeuw: verzwakte; doch
mengd en dan op een glasplaat uitgespreid,
welke te voren met een klevende laag be
dekt is. Deze laag-meel nnet zoo liggen,
dat geen enkel korreltje over hu andere
ligt, hetgeen technisch natuurlijk ontzet
tend moeilijk is. Wanneer men zou'n raster
in den nncroscoopbezief,neemtmen duidelijk
de gekleurde korreltjes naast elkaar waar
en daar de doorsnede 1/100 millimeter is,
gaan op een vierkante millimeter ongeveer
8000 van die korreltjes. Op een cM'2 dus
800.COO en op een fotografische plaat ter
grootte van 9 bij 12 eM. dus circa 80 millioen !
Over de kleuren-meel-laag is de lichtge
voelige fotografische laag gegoten en deze
zoogenaamde autocbronie"-platen zal men
in den foto-handel gereed kunnen koopen,
zoodra de fabriek aan alle aanvragen, waar
mee zij bestormd wordt, zal kunnen voldoen.
Ken groot voordeel van L jimère's vinding,
die de snelle verbreiding niet weinig in de
hand zal werken is, dat de opnamen mot
een gewoon foto-toestel kunnen geschieden
en dat de verschillende behandelingen die
de plaat moet ondergaan dezelfde /ijn als
in de gewone" fotografie gebruikelijk.
Wat gebeurt nu als men eene fotom-dfische
kleurenopname miakt:' JSTem n wij als uit
gangspunt een rood voorwerp, dat wij
f'otograt'eert'n willen. De gr,ene meelkorreltjes
zullen het roode licht, dat dit voorwerp
uitstraalt, opslorpen. De roode k Trekjes
zullen de roode stralen daarentegen laien
doorgaan; do blauwe ko'rcltj"s zullen dit
ook doen, doch in mindere mate. Het licht
gevoelige zilver onder de groene korreltjes
uil dus niet getroffen worden; daarentegen
zal het fotografi-ich li. htgevoelige zilver
onder do roo ie en blauwe korreltjes meer
of min Ier getroffen worden, naar gelang het
roo ie licht t-r meer of' minder doorheen
gegaan i*.
Door verschillende behandelingen der plaat
wurdt er nu voor gezorgd, dat ons rood
voorwerp op de fotografische plaat
dooi'zi-f/iffjj afgebeeld is. Wanneer men de ge
heel afgewerkte autochro:neplaat tegen het
li;!it beziet, zal men dus door die doorzich
tige plaatsen de rood-gekleurde korreltjes
z;ei>, die zelf ook transpirant zijnde, het voor
werp rood zullen weergeven.
Lumière's kleuren-fotografie is dus ook
een indirecte metiode; de 3 kleuren, die
de do drukpers in het drie kleuren proces
over elkaar drukt, te samen alle kleuren
weergevend, vlechten zij als het ware micros
copisch dooreen en door het zoo verkregen
netwerk bezien wij de inzie h zwart en witte
natuuropnaiuen, welke wij ian gekleurd z en.
Moge het ideaal dus nog niet bereikt
zijn, moge Lumière's vinding op het
oogenblik zelfs nog-even als alle nieuwe
Malingen voor veel verbeteringen vatbaar
blijven, de langs dezen weg verkregen
resultaten /.i;n treffend, wat do juiste wf
ergaven van kleur en tintschaktcring aan
gaat en \ele verkeerdheJen, welke andere
kleurenfotografie methoden aankleven, zijn
bij dit pr-oeé.ló niet aanwezig.
Ook in de wetenschappelijke wereld heeft
Lumière's vinding terecht veel
belangstelLu g gewekt.
JS'u ongetwijfeld in alle landen vele onder
zoekers aan verbeteringen van dit procéd
zullen kunnen gaan werk-'n (vooral de veel
langere tijd van blootstelling aan het licht,
dan bij gewone fotografie nooiig is, eischt
wel het eerst verbetering) kan men zeggen,
dat deze uitvinding de eerste stap is op
den weg, welke de fotografie langs nieuwe
banen naar hooger volmaking voeren zal.
C. A. P. IVEXS.
dadelik lierden de gaslen voort zeker van
hun oterwini ing...
Militairen vrij ! labberde Jaap, me,
dronkemans-stem; h-ik geef een
joadjekastelein !
De soldaten liepen lachend na.ir de too.it
bank om hun borrel. Dat gebeurde niet
eike dag.
Als ze hun glazen leeg hadden gedronken,
trippelde de vrouw van de herbergier in
danspas naar de toonbank en schreeuwde
met scheurende stem: Baas kastelein... ik
geef die valerlandsverdedi^ers ook een
londjf... niet jongens, 'n borrel van ICe?
en daieiik 'n wali-ie?
Dat is hier een land van melk en honing,
zei een soldaat tot de herbergier.
Ja, dat was het....
Toen kroop de kreupele zoon vanThijs onder
zijn tafel vacdaan en waggelde naarde soldaten.
Kastel'in! h-ik nog n... wil je ook
nog een jajimpie, kameraad?
Of ik l sprak de soldaat.
Ik geef jullie alle drie . . , een r-rronije.
Ik-was ik niet zo kreupel, h-was ik ook
soldaat! Ja! dat h-was 'k.
Maar de dikke moeder pprong met een
machtige bous van de stoel naar haar kreu
pele spruit.
Vlegel! Opmaker! Kom jij zó
gemakkelik aan je geld?
li heb 't zelf verdiend, dat h-heb ik.
Zelf verdiend, kreupele slampamper,
zelf vei diend? . . .
De s )Ulaten stonden te kijken als bij de
uitbrander van een ollicier, bedremmeld, ze
wisten niet hoe of wat.
Ik h-heb 't zelf verdiend, herhaa'de de
kreupelt1.
Ni ii, geff ze er ook maar n! De ge
wapende macht viert ook niet eike dag mijn
veijaardag. . . want ik ben vaodaag jarig
moet jullie weten!
Nu, daa op de gezondheid, kwam 't
hollelik uit de soldaten-monden, nog vele
jaitn! en ze slokten hun gla/.en leeg.
Dankie, jongens! Kastelein ! geef er nu
nog dadelik n van mij l
't Kan raar gaan in de wereld, kastelein !
meende een soldaat; etriister zat ik met
water en tuft en vandaag word ik nog
brooddronken !
Allo, mensen: Honderd jaar na deze" !
Ze schreeuw-zon^en allemaal dat het
dreun ie, zelfs de feestvierende schreeuwde
mee: lion ierd jaar na deze, zal ze er niet
meer wezc ; honderd jaar na deze zal z'er
niet meer zijn... in de gloria^ in de gloria !
Piep piep piep hoera! "**
Onder de zang haar ter ere was de dikke
vrouw weer op haar stoel geklommen, ver
wekte stilte door een geweldige klap-op-tafel
met haar tamboeriJD-instr ument en riep dan
hoog over a!les: Allo jongens: tie<.n knoop
meer aan je broek, geen geld...
Ze schreeuwden de deun uit met hees-droge
kelen, be-geltid door het blik-gekletter van
de tamboerijn en het gestamp der klompen...
Het werd in het lage vertrek heet als voor
een oven, en de hitte hing zwaar en drukkend
l
M yan oczeii tui.
ACG. VERMEYLEN, De wandelende Jood.
Van Dishoeck, te Bussum, 1906.
In een boekje van niet meer dan n vel
druks, in vijf verschillende uitgaven, die alle
bijna woordelyk overeenstemmen en alle het
jaartal 1602 dragen, verschijnt de geschiedenis
van een Jood, genaamd Ahasverus etz.:'
voor 't eerst ia de letterkunde. Daarin wordt
verhaald, dat Paulus van Eitzen, bisschop
van Sleeswijk, den beiiohtgever zou hebben
medegedeeld, dat hij den eeuwigen Jood in
1542 te Hamburg had gezien en gesproken.
Deae Jjod vertelde van zichzelven, dat hij
feu tijde van Jezus schoenmaker te Jeruzalem
was geweest en, i iet beter wetende, mede
het cruc'jige" over Jezus had uitgeroepen;
daarna, toen Jezus onder zijn kruis zijne
huisdeur was voorbijgegaan en een weinig
tegen zijn huis wilde leunen, -had bij hem
met bittere scheldwoorden we gejaagd, waar
op Jezus hem strak had aangezien en ongeveer
aldus toegesproken: Ik «il blijven staan en
rusten, maar gij zult gaan.!>
In de eerste helft der 13de eeuw verhalen
een tweetal Engelsche mom iken van eenen
deurwachter van Pontius Pila us, met name
Cartaphiius,-dat deze, nadat het vonnis over
Je/.us was geveld, hem met de vuist tot sj:oed.
had aangemaand, waarop Jezus ernstig naar
hern omgekeken en ge egd zoude hebben :
f go frt'^o, et trpeclabis cLrcee vniani'. (.,Ik
ga, en »ij zult wachten tot ik kom") Sedert
wacht Cartaphilus op de wederkomst des
Heeren Hij zon zich door Ananias hebben
laten doop^n, sedert cien Jozef heeten en
nog in Armeniëleven.
lu hoever er verband bestaat tusschen
beidt) legenden, wie de eerstgenoemde heeft
te boek Besteld, wie haar uitgever was, is
nog altijd niet uitgeoaaakt. De oorsprong dezer
gesehitd:ms lijt vooralsnog in het duister.
Wat ictusschen niet heeft verhinderd, dat
meer dan n lettert uudijre van grooten naam
de ongetwijfeld legendarische persoonlijkheid
van den wandelenden Jood tot eene der
hoofdligu en van een of treer zijner werken heeft
gemaakt. Onder de meest bekende noem ik
Eugène Sue's 1) Le Jwf lïrrant en Hamening'a
Atiasver in Rum.
He: eeise werk verscheen in 1844 en droeg
veel bij tot des schrijvers popu ariteit zoowel
in Frankiijk als in het buitenland. In de
tweede uitgave van zijn Ahaiver in Kom zegt
de dichter zelf van zijn titelheid (;8Ü7):
Uebergreifend, berragend, gebeimniss-voll
sijornetd und ireibend. die Klri->en
beschleunigend, als die Verkörperung des ausg'eiehenden
a'hemeinfn L^beos hioter den strebenden
und ringenden Individuen stehend sodachte
ich mir die Gestalt des Ahasver, und so
eischeict er in meiner Dichtung.
Zeitalter gilt eg, trübe, wo nach neuer
(iestalt das Pasein ringt da steigert sich
Die ruhe-selinende Rasilosigheit
In meiner Buist zur wilden Qual. Ichstürze
Mich in des Lebens vollst-i Strömnng dann,
Ich fa l Ie, was da schsvankt, ich wecke. gporne,
An's Rad der Zeit lührich mit Marker Hand,
Nicht hemmend, nein besch l eun i gen d;
ich bin e?,
Der den Entscheidungs-Augenblick V» flügelt,
Und kommt in neutm Sein zur R u h' die
Menschheit,
Winkt freundlich mir auch einekurze Rast"...
Ook in het hierboven genoemde boek van
Aug. Vermeylen, heel wat geringer van
omvang dan Sue s werk van denzelfden naam,
1) Zie over E. Sue een opstel in De
Tijdtp'eytl van 1905, dl. UI, bl. 25.
als bij een naderend onweer.
G( ef me bier, kastelein, bier l 't Is hier
hels-warm, riep Jaap.
Ook de soldaten vroegen bier tot afwering
der hitte.
Dan zongen ze weer en joelden alleen
de idiote dochter van de kruidenier stond
tchreiend tussen het lawaai....
Een soldaat los-voette naar baar toe, vroeg
baar iets, maar kreeg geen antwoord op zijn
vraai?.
Jee! wat 'n stakker, sprak de soldaat
melijdend; VMlt moet zo'n mis-punlje nu ook
hier doen? . . .
Blijf je bij dat meissie vandaan! dreiide
de kreupele, die twist wilde zoeken orn echt
dronken.an te zijn, af blij ?en hoor, zeg h ik je...
Dat gaat jou god-hoog en-laag niet an!
H-ik nal je!... labberde de kreupele, en
wierp zijn rechterhand loom uit, als iemand,
die een klap wii geven maar er de kracht
voor mist.
H-zül jou, h-ik ; labberde de soldaat, wagge
lend op zijn zwik-zvsakke knieën.
Koes;!... jongens! suste de vrouw v«n de
ka->telein . .. bier kunnen jullie krijgen...
maar geen run-*, boor !
lier, mot 'k h-hebben, d rijn de de soldaat
met dsviugerige stem bier....
Hij kreeg bier, ook de, a^dertn. Maar
't werd te- eel
Een dt-r soldaten viel neer als een blok en
bleef liggen voor-dood. .. . een ander
strojii elde, duizelig-moeielijk. naar een stoel, legde
zijn voorhoofd op de rand van een tafeltje,
liet de halden shp langs het lichaam val.en,
en sliep. .. .
Jaap rees op van het biljart, greep de
soldaat, die voor de toonbank was
neergeval'en. bij de enkels vast en sleepte hem
onder een tafel. . .
Daar ligt-ie niet in de weg, we mochten
eens op hem trappen!...
Het was bewegeloos-siil geworden zo
s'i1, dat je de slechte lamp-olie kon horen
knetteren.
Een verlegen stilte.
Ze keken allen naar die ne soldaat die
nog voor de toonbank stond te suize-bollen.
Zeg, krijg jij nooit de last? vroeg op
eens de kreupele.
??W a zeg-je ? . ..
Ik vraaa of je nog een natje rfüt hebben ?
'n Boetje dan ... 'n beroerd klein beetje
nog... ik-ik moet van-nacht. ..
Wat moet jij van-nacht ? vroeg de kreu
pele vissers zoon heftig, wat?
Waken ... bij... dat moet ik. ..
??Dat zullen wij wel doen !
Ze lachten allen hoog en lang de oogen
vol tianen...
De soldaat kreeg nog een glas jenever.,.
Kom jongens, riep Jaap, we gaan. Ik
met Thijs en Teunis over bet erf... jullie
over het land van dinges ..
Alleen de herbergier bleef bij de soldaten
achter, stak zijn pijp aan, en draaide de
lamp wat omlaag. Dat was om olie te sparen.
(Slot volgt)