De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 28 juli pagina 3

28 juli 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1570 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. in heel wat korter tijd ook te doorlezen dan liamerling's nog alty'd aanbevelenswaard gedicht, is <1« wandelende Jood meer dan de type van zyn volk, in welks Lijdens geschiedenis van niet-en-nergens-tot-rustkunnen komen men lichtelijk Ahas?erus herkent: by is mentch. In dezen mensch wordt uitgebeeld indien ik iets van de symboliek versta de mensen van onzen tjjd. Niet ovejal is my' deze symbo'iek even duidelijk, maar ik eisch dit ook niet. Lizt de bekoring der symboliek niet mede daarin, dat zij iets te vragen, te peinzen, iets onbegreper.8 overlaat? Het boek of liever nog het boeksken is ingedeeld in vieren: Abasverus «n de Nazarener, Ahasverus op weg naar de hel, Ahasvenis op wegnaar den hemel, Ahagveiuj pnder de menschen. T«ee en drie vormen eene t«>trerjs!ellin°-. Ik haal uit het tweede de volgende bladzijde aan, zoodat de lezer meteen tene proeve kry'gt ?an schrijftrant en woordenkeus. Zij staat aan het slot ('il. 68 7g.): Ku was 't alsof al wat lonpen, vliegen of kruipen kon, rondem hem krielde en wriemeldV. Drommen kleine diertjes zwermden Ijjk bkën, wrongen zich lyk wrm«n, be sprongen elkaar in paringwoede en verbeten elkaar. l)e magere werden ingezwolgen door de vette, de vette gestoken door de vlugge. Kr waren er als vli gende puntjes, die alles doodden wat ze aanraakten, lie litfde zelf ?was een stryd. Dooreengestrengeld vochten eenhoorns, slangen, griffioenen, overgroote tpinnekoppen en onbeketde gedrochten, machtig gewapend voor de bevrucbling en den moord met roeden als roode do ken en aan weerfzij Jen van hun muil gryparmen i»et tanden bezet als zagen. Allen werJen na dronken \an stomme begeerte en vernieiingszuefat, er waren er die zichze'f verecheuidea, met drui.end k nnebak,en 'D bloed der geboorten vermengde zich met het bloed van den dood. De schreeuw van die moeder en dat onschuldig kind, in de vlammende 6tad, fctweeowde uit alles thans. De boom en zett ag Alias erus lijden, de knoppen spron gen open met eea smartely'ken zacht, de vruchten bar>tten kermen l en spreidden hut zaad in 't »ild, het sap liep als een ver terende gk>td onder de schors, en overal was het leven niets m«>er dan een pijnlijk vniir dat lituw gewas hier wstesen deed en htt daar weer vereehreeusde: branden om op nieuw te groeien, groeien om opnieuw te branden, leven en dood waren n brand, die ook in de aderen van Ahasverus kookte. Maar Lij kon niet''meer opstaan, maa hij kon niet meer huilen, hjj liet zich vallen met bet ge?iuht tegen den grond, het scheen been dat hy in de aarde vast groeide om nooit meer, notit meer te ve; roeren, en 't lijden van die aard J voelde, al dat lü^en zonder »in, terwijl onafwendbaar over hem d? loop der parende en strijdende dieren gin», en de schreeuw van het brandende woud, dat schreeuwde: Eeuwig! eeuwig! eeuwig! eeuwig En 't schrikt elykst e was Lern, boven die Hel, de oogen van Christus die o~er hem ?weenden". Daartegenover word? geplaatst wat Aha.-1v«rus of weg naar den hemel ervaart na den dood vaa den heremiet. Men vindt het bl. fc4 vg.: De oojen waren gebroken. Ahasverus durfde niet meer spnktn, alles zweeg. Hy' viel op zijn knuën, en uit zyn ziel welde een gebed zolder woorden, al de krachten van zijn wezen werden lichter als een g.'bed dat naar omhoog rijst, en 't was alsof hij zelf dood ging, zoo zacht werd hij om bonden van alles wat bestond. Hij vorxd het geen wonder: Is de dood dan niets atlders ?' dacht hij, h )e na uur!ijk e» eenvoudig!...''In die groote ijlheid hield hem iemand by de hand en dan sloeg hy den blik op, de heele ruimte, de ontzaglijke ruimte btefde van vleugelen en neerzijgecd licht. Een gevoel van zalige zekerheid over stroomde zijn ve langen en zijn vrees. God ! God l" Maar zijn adem was uit hem gejosen, hy steeg in dui/.elige vlucht, en hij za« daar boven, als windhoosen wervelecd met hera naar omhoog, heldere zwermen van zingende hemelirigen. Uit de afgronden van hetzenith zweefden, zwenkten hem stra'ende aanae nichten tegen, zegevier nd in blijdschap zonder einde, en schoten dan weer pijl*»ne! naar huu welluidende sferen, ,,1/ch'. l licht!" zongen zij, en die zang was zelf een 'liegend licht. en alle werelden zongen mtêin de zuiverheid van dien eeuwigen dageraad waar zij hooger en hooger in stegen; en andere stemmen, hooger nog, zachifijn als een zucht en mach tiger toch dan de donderende choren der Tronen en Heerschappijen, zongen aldoor Gloria l Gloria.!'' in de verblindende grondeloof heid. Leven dat alle leven is! Eeuwig! eeuwig ! eeuwig l"" Do mensch van dezen tijd vodt niet meer alleen der Mtuschheit gonzen J-immer', niet elfchts mede de smart zijner soortgenooten. Hem wotdt de oniu?t opgeletd door 3e ervaring van het wereld «vee. Wat zal hem redden, wat hem de ru*t, den vrede geven, waarnaar hij snakt? l)e ervaring eecer h >ogere, nog waarachtiger werkelijkhei ), waarin de schrille kreten van het wereldwee zich zien overstemd door en opsjelo'.t in hemelsche harmonie. H e 5 voor eene vdjie losgerukt worden uit den strijd naar hooge regionen van onvermoeden vrede. Het grij pen in zichzelf verliezende extase wat in den etaat van gebonden-zijn aan al wat bestaat tiet te grijpen is. Maar deze extase is slechts van korten duur. Het bestaande bindt weer aan zich Eén oogenbiik nog hoorde Abasveroos het orgelecde gedonder der Cherubs en Serafijnen in het licht, een droppel bloed van Christus viel op zijn hart als een dauw pan vuur, en de korst brak, zijn hart spleet vanetn, en met uitgestrekte armen stortte hij naar beneden, naar het leed en de onzekere schemering, vermaledijd. verscheurd, maar geheel open van liefde." Extase brengt ons in een lieuw element. Het onzichtbare en ontastbare, toch gezien, tooh gelaat, grijpt hem aan, laat hem straks weer los: hij is een an Ier mensch zeworden. Dezelfle Ahasverus, die al lang had onder vonden, dat er niets goeds of kwaad mag heeten 1), is, hoewel vermaledijd, verscheurd, geheel open van liefde. Het zijn ten slotte Biet de redeneeringen en verstatdsferleggingen van eiken dag, het z£n de momenten van diep en hoog zieleleven, zeldzaam uit hun aard, die beslissen over ons imiigst zijn. Hier zou ik 't liefst eindigen, maar dan 1) Deze zin riekt me wat al te steik naar Nietzgche's jenseits von gut und böae." zou ik toch te onvolledig zijn. Want aan de twee genoemde hoofdstukken gaat een ander vooiaf. Ik begon met opzet niet bij dit be gin, omdat ik dat 't minst bevredigend vind. Het tetkent Abaaverus in zijne stemming en bouoiag jegens den Kazarerer. Het doet dit op du wijze waarop allen, die een leven van Jezm schiyven, dit doen: bet verbindt, naar des ?chrijveri inzicht, wat in de oudste berichtt n fragmentarisch voorkomt, tot een min of meer anders uitziend geheel. Ikvoir my getrt de voorkeur aan de fragmenten. Abasvenis heet er de twijfelaar." Als Jezus TÓór zija huis valt, etaat hij, zijn broeder er bij mei een gpotlach over zichzelf en over alles, <'n helpt nie . Waarom?' En in de eenigheid van zijn hart stond het vast^egrift: Ik zal den nuttelcoz,en droom getrouw zijn. ik zal iiiet weenen. Ik zal niet breken." Hij zal nitt gebroken, hij zal verscheurd worden, Djaar .. . lot zijn l.ei'. Wanneer ik zeg, dat ik de voorkeur geef aan de f agmenten, dan sluit deze typeeiing als min erwaardig nog niet min waardigheid in. Zelden las ik in zoo kort bestek zooveel actie, zoovele goe-i geko.en bewoordingen. Toch bad ik 't geheel hier en ook eldtrs hever zonder de enkele, ook overbodige, onkiesche benamingen gezier. Ik weet, dat er zijn, die daar anders over denken, maar ik ben in dit opzicht nu eenmaal ouderwetsch En nu het f lot: Ahasverus onder de menschti). Opmerkelijk is, dat dit lavtste deel 't kortst is. Toch niet zoo kort als gewoonlyk de on^knooping Ziehier zijne stemmiag na 't dooileven der extase: vermaledijd op deze aarde gesmakt voelde hij zich als een overwinnaar, het koppige leven rui-ichte door zyn b oed ; en Uch, wat stond hij daar klein en verloren, met de luwte van hei mim klapwiekend tegen zin slapen en drf tiillirg van de zoncesnaren om zijn hoofd, voor die wereld, die de weield der menschen waf ! En waarom sloop er in zijn begeerende be wondering die weemoed weer, hoe fchooner de garde, hoe vuiiger die weemoed, alsi f er in de diepten van zijn ziel een god sluimeidri. wiens droomen daar dof brandden, en d e nimmer, nimmer om waken zju!" Ahasveius vindt arbeid bij een aardwtrk, tustchen de polderwerkers, ruwe kerel", nier d.enst een harde dienfct is, straks pritkelend tot verzet. Maar hij peinsde, en begreep het grooïe werk: bet stomme geweld van den vloed gestuit; de gedu!d:ge bedrijvigheid van heel een be/o'.king, waar 't nu zooverlaten was, het zaad gezaaid, het koren, dat uit da diepe donkere aarde opgroeit, lang zaam h< et gestoofd en rijpend in 'i af wisseleLde weer, brood voor de menschen; en van op den dijk zouden de jonge mannen, op een avon l als deze, naar de booten zien, die van uit zee komen." Zoo maakte ik dm, een vau die duizend, deel uit van een schoonec dioon", mijmeide Ahasverus, zoo was ik. met die du zend, het werktuig waardoor een sehoone droom volbracht werd...." Gelijk die gedachte in hem opklaarde, adermia hij er vrijer in, alsof de wereld ruimer geworden was en tevens vertrouwelijker, de minste dingen hadden een inniger aanschijn." Der menschheid onrust en rusteloosheid vinden hare veitroosting; zij zijn niet vruchte loos, maar dragen vrucht voor de toekomst. Hoe hard de dienst, hij bewijst diensten. Daarbij komt als verkwikking d<jg ew'g Wtitilictic", dat ook hier aantrekt, niet meer als in Ahasverus op weg naar da hel'enkel in den vorm van een louter d erlijk sensueel begeeren, dat neertrekt in het dompig moera*, maar in den hoogeren, waarin iets i J van het onzegbaar mysterie, dat het oog van den een leest in dat van de andere. Zooals het werk van zijn handen, was ouk niet misschien dat begeeren met zijn arm hart, de beweging zelve die zijn ziel veihief. een deel van een schoonen droom, een der dui zenden en duizenden bewegingen waardoor n schoont', onbegrijpelijke droom vo.bracht werd, met tiet bloed, met den geest en de ziel van geslacht op geslacht, een wordende, levende droom zonder eind?..." Ou hem heen het gtraas, getier der in verzet komende rir^e weriers, dat zij straks samen zullen ontvluchten, samen die wereld in: want de Waudelaar wist dat hij wande len m >e=t, b'ijgeuiopd, en dat niets gezonder was dan zulk wandelen. .. ." De oogen van ChrUtus branlden diep in zijn hïrt uo£, maar een piju was die gloed niet meer, hij wa- iets tietars en vollers geworden dan vieügde zelf" Zoo gingen ze, hun brood ve-dienend op de eene en andere wij «e, nieuwe zomers en winters tegemoet, nieuwen strijd van leren, nieuw lijden en nieuwe hoogten, zoo gaan ze Log, en wat eens de laatsie hoogteen iet eind van dtn weg zal zijn, kan a geen enkele slimmerik vertel'en." Zooveel niiuite als ik vroeg, zou ik niet voor d:t boekske van l^S bladzijden hebben durven vrager, iidien ik er geene h )uge waarde aan toekende. Behoudens de twee reeds gemaakte opmeikiigen tttl ik 't drfii ook niet beneden Coiipenu sprookjes, naar mijne u eening mee dit-iis beste werk. Verm' yien's boekgke ino^e aanmerkelijk korter zijn, zijne verbeelding minier f.inta<tisch, ik acht geen van bei'le esu i;<l el. Wei k als dit mag vooral niet van te langen adem wezen. Men verliest elan, ook al is liet niet tei.dentieu^, toch )io it de daarin overheersehende idee, het U'Hiiintic", uit t:et oog. Er werd meer «lm genoeg aangehaald om den lezer zelf 't oord'el over taal en si ij l over te Jaten. Menige vlaameche uitdrukking en zegswijze verhoogt voor een Noord-Ne d-Tlamier de waarde van he;t geheel. Kr iseena warme liifie tot het natuurlovrii, een nieelefen daai van zooals wij dal bij vele schrijvers van de^en lijd opmerken, waa/in iets is van mystiek. Maar dit wijst ook op de zwakke zijde tm-de van dit boekske. Er is in alle extase en mystiek een overheerschend egoniisc >, of liever nog een te zwak, een gevaarlijk gen n van het, altruislise-h element. In dit op ioht, gMijk ook in andere, k iukt mij meer een mid leleeuwsch dan een ^ILste eeu *vsche stem ming tegen uit dit boekske. Nog geenszins ten vo Ie is deze Wandelende Jood' li-jd van deden tijd, hoezeer ik ojk het hcogeen niooie in dat mideleleeuwEche wil waardeeren. Maar de tijd stond n et stil. Er is nog een ander diingen dan van ruwe polderkerels naar initner zinnelijk bestaan. Welk het einde van dezen weg zal zijn, kan ook geen enkele fclitninarik u veitsllen. Ik althans zal e-r mij wel voor wachten, ook maar te trachten, zuik een slimmerik te zijn. P. B. WESTKRIU.IK. Enschede, 27 Dec. 1UUO. Nair het Dagen. Verzen door S. Bosx. . Amsterdam, W. Versloys. Lezer, ik heb u eea gewichtige medeieelir g te doen. De dag der heerlijkheid is aange broken; de zon, de maan en liet heela', ze hebben hem neergebrand in de dunne letteren van Versluys en zoo zwart hy op, spat hij op, gilt hij op woedt, vloeit hij op naai uwe gezichten, de verzendag, de Naar-hetDagen"-dag des dichters S. Bonn. Neen, de gemoedelijke moppentapp1 rs, de romantische druktemakers van vóór tachtig; netn zelfs de gtom-te dinosaurussen van ra tachtig zooa's ze de litteratuurveldej hebben kaalgevreten en platgetreden met de onmetelijkheid der vergissing die ze waren, ze h«bben het niet gekund. En ziet, daar komt hij Simon, Samuel, Sabaot h,Sardana pal u?,Satan.of wel ken anderen mooien voornaam liij moge hebber, Bonn en ziet, overwelfd heeft hij ons met zijne god delijke menschelijkhe d. Reed* beginnen uwe handen grijplu-tii te beven naar dit botk nietwaar en derhalve zal ik heel kort zijn. Helaas, geen roos zonder doornen; ook deze bun lel bevat gebreken waarop da ondergeteekende geen bon op den Heiicon mag afgeven. Het grootste f uve1, het i« een scort onvolledighe d, een te haastige gelukkigheid met bet reed' neergevoelde, wegeeinkte, verlelterde en dit alleen meen ik iets uitvoeriger te moe'en l.ehandelen. Blz. 72 biengt htt volgend gedicht: Op de politieke executie van 600 in Warschau, Wat gaat daar zoo sluik door ie stil te der nacht, Met dempende stap, en zoodonkerhundrachl? Het zijn de lakeien des Tsaren. Zij dragen te midden ejn fcbaar zwarte kis-ec, Bij reien... bij lei n... bij ein l'looze risten De zwarte lakeien der Tsaren. Zij hebben de moorden koeib'osdig volbracht, De lijken nu worden heel sluik weggebracht, Naar een bo?ch of een afgrond dos Tsaren. Op zichzelf hoe onderrotsend van gevoeidat simpel-j 000", zes met twee nullen erachter, en dan dat voortkleutemle (of klturvoortende) 21e couplet waar g« ziet optrekken die esntonige pe'o'ons mieren, lakeimieren, naar 't bosch of 'n afgrond (ook weer mooi!) des Tsaren om van den ry t h mm gelijkmatig Ballend als een goed gedresseerd h ibbelpaard nu niet te spreken. Doch vindt ge ook niet: het gedicht lijkt niet af, er moet nost, iets kome*b.v.: dat alle lakeien door een plotselingen rukwind er ook in vielen, in 't graf n.l.; of in 't, bosch verdwaalden; of dat de Ol O juist toen de ki-Uen neergelaten werlec, weer verrezen en de deksels open len; of iets anders lekker ga'gen-hum iristisch, hè. Nog wat voorbeelden! Het voorwoord eindigt: Onz' klank-borden te verbreëen Maatloos... maatloos .. . zocder wand. Ons inziens is hier weggelaten de slotregel: Onzin is 't... of droog zand! Blz. 11 en 12 bevat een oproertje met arme werkers, geneerloopen, dooien, enz. enfin, heel mooi beschreven. De gchTij^er, ook gewond valt weg... heel zacht" en besluit: Mannen ... mannen... hebt ge nog kracht? Mannen... mannen... denk uw wa'jht, Minnen ... goeden nacht l Naar mijne persoonlijke meening zouden de volgende drie regels het tafereel volmaken en het gevoel doen overloopen: Manne' . .. g'nach! Manup' . . . Meuh!* (* Deze laatste raz^l galgenhumoristisch weg, bij voordracht te slaken als een eenzamen zucht uit ee;n kosstal bij avond ens.il weer.) De Sjouwer blz. 52 : Een enkel straxltje nagekomen Liet hij oyer ziju jisje gaan. ware te vervolledigen : De schrijver heeft het opgenomen En 't een rijmpje aangedaan. Blz. 5G na da regels: Is uw darmgespoel voor altijd uit? En werkt uw zwarte maa^ niyt weer! moest de even gloedvolle berijming eener huisapotheek volgen. Doch genoeg; voortreffelijke regels zijn er al-i bl/.. 18 : Wij scherpen on» lancet f n süjfen cnrelotipen, Wij grijpen onze stof en siijden onze cmjien, par ion, die is van inij; er volgt ook lieel goed: Wij richtten ons kanon en stellen onze troepen, ( er beproeving van 't publiek beveel ik aan soortgelijke regels eens te fchiijven: Wij. ichtten ons . ..on en . .ellen on'.e . /iepen). Lezer, ge hebt liet toch al begre'pen, ik zal dn.s ;uaar opbiechten, l* beschoutv dit btind-ltje als een fuuiistorie', een stiekemjjes in iie statige kuiten knijpen oruer goede ma'.ione, de Neclerland-cie lelterkunele, door e^n of een j nar oolljke lee per..Is, die zich wel eens «o ivven laten aan/.ien voor de bjnztn eener i.i'ii.ve richting. Mochten de uitvoerenden bet later ernstiger vii'len probeerer, dan verklaar ik het vol gen Ie, voor wat er achter vermeld s'a.U: Bl. 11 : 7/ie de torsende nekken Waar moord-punten naast strekken, Betint door de maan. iets leuks in. B'. 23 : Jij waart zoo slank als 'n popel wel, Je wangt-n gli-eiden rokjes zacht, Ju oox^n stonden er in te wacht Als brandende vuren. '/<>) hè'. gaat wel, bevat iets lief?. B'. 35: Zij had een ro >s in 't haar gestoken goeie beginregel. B1.84: Als bergen, hoog in avond-rood. Bl. 85 : De zon brandt nu goudvlammen op de ruiten. be i ie vrij goed. 7 Juli '07 Ai.u. KEHM. Tentoonstelling Gooische Oudheden. Vriei den in en vati het Gooi gaan de aantrekkelijkheid dezer tentoonstelling kuiter bijzetten door het org?niseeren van een GoiUeien dag. Pc clicl e's voor de afbeeldingen van het fraa e stadhuis te Naarden, voorkomende bij het opstel : Tentoonstelling van GocUche tudheden uie i/t Amttertlawmer van Juni) wart n door den heer F, L Cuypers in bruik leen verstrekt. Het «ijn dezelfle, gebezigd voor het door hern geredigeerde tijdschiifo: Het Hnii Oud en Ni 'uw, in de Juni-aflever ing. Onwillekeurig was verzuimd dit te ver melden. NIEUWE UITGAVEN. Holland Abroad", Supplement to the Algemftn Xtdertandtch. Exponblad. Peace confe rence 19ü7. Enkde opmerk'ngen naar aanleiding van prof. BolUnd s de Evangelische Jozua", door B. DE LIGT, met een voorwoord van. dr. A. H. DEN HAKTOG Utrecht, P. den Boer. Warendui i's N ovellen Bibliotheek'' No. 203. Herleefde illusies, door EDOUARD RÖI-CKE. Amsteidain, Van Holkema & Warendorf. \'an 'l hcd der waarheid, door Jon SCIIJTIDT. 3e goedkoop e uitgave, 's Gravenhage, W. Ocerfoorde Jr. Onde wijn en gemeenschappelijk grondbezit, door C'oit. BKUIJ.V. Amsterdam, Vereeinging Voorwaarts, G. G. B. JOIIAN BciiMiDT, Koninginnedag. 22 goedk. uitgave. 's-Gravenhage, \V. Overvoerde Jr. Vereeui^mg Ons Huis". Verslug der werkzaauaüedeu van Ons Huis" gedurende het dertiende en veertiende werkjaar (September lüOl?Juli 1906). Alodmtit Kunmwerken, all. 'i. Aledcdt-elingin der Nederlandsche AlpenVereeni^ing, 5üjaargang. Verslag van de Vereeniging tot verzorging van gebrekkige eii mismaakte kinderen ia Nederland, jaar 1906. VOOR DAMES. ftonweniïealen. i. In een Duitecb blai vinden ^ij een artikel over Vrouwenidealen zooals zij zijn en zooals zij waren. Met scherpen blik heeft de scbrij ver rondgekeken in de hedendaa^ecbe vrouwenwereld, wat hij jaar waarneemt, ver geleken met wat hij zich herinnert uit 't verleden. En zeer scherp omlijnd staat het verschil ons voor oogen, omdat hij met juist heid afbakent bet terrein, waarop zich het opgroeiend geslacht nu beweegt, ons de wenschen, plannen, illuries schildert van het mei-je vaa onzen tijd. Het is een inau, die dit alles beschrijft, dat voelt men vjojtdureud onder de lezing. Niet het minst dour het gevoel van teleur stelling, waarmee de Cirijver constateert, dat dit voorwaarts stre reu van de vrouw achteruitgang bete^kent voor den man. Hij is neergedaald van het voetstuk, waarop vrouwelijke htfdt', 7ereeiing en gehoor/aaiateid heul hadden geplaatst, wordt hier be weerd, en detrj'jdürne rol van goede kameraad schijut heui sltctits eeue zeer onevenredige vergoeeluig. Het hUAeliji wo dt, bij al de vervulling, die studie, kua^t en nuttige bezig heid aan bet ?iouweii even hebben gegeven, niet meer begeerd oaet dat zielsverlangen, dat alle schadu x?ijdeu over het hoofd doet zien. Niet onaardig is he.t met deze uitspraak te vergelijken wat de vrouwen zelf dia het tea wlotte Weten moeten over dit punt denken. En dan boortn w ij, dit zoo moderne vrouwen als Elim Ke-y, als de beüende EngelscUe schrijfster, dr. Arabella Keneaiy, wier praetisohe werkzaamheid als arts baar iu staat stelde zoo uitgebreide ervaring op te doen, beiden do ge rouwda vrouw als mi betetioiiAen als bet ivpe, dat de hoogste vol komenheid bereikt. Maar nog scherper dan de schrijver van?Vrouwei,i iealeu 'uit dr.Keneaiy, in etn uiutekeud artikel in 'hèNmeleenth Cmtart,, haar afkeuring o^er veel io de levenswij M van liet heelendaagsche jocge meisje. Volgens Kilen Key, moet het huwelijk zich aanpas.-en aan den modernen geest, zich verbeflen en adelen met bet stijgend levens ideaal, moeten aan zijn banden en wetten eene uitbreiding worden gegeven, die vol komen i u uite laat voor de meest vrije ont wikkeling drr vrouw. Wij willen iu 't midden la'en of de eerste proeJuemingen op dit gebied heboen beant woord aan dj verwachting; ieder kan, bij't rondkijken in ei^en kring, z'ch daarover een opinie vojmen. Te onvruchtbaarder is het hieruver uit te weiden, omdat die opinie aitijd zoo streng persoonlijk blijven zal. Mter be langwekkend schijut 't mij na te gaan hoe de schrijver als hij eenmaal uiting heeft ge geven aan zijn gevoeligheid, o/er bet afnemen vau den eeroied voor den man, alle bitter heid uit zijn hart heeft verbannen en, eerlijk en onpartijdig, zich stelt tegenover de naoderne vrouw. Menig waaideerend, uienig scherpteekeneud, ook dikwijls een geestig of eeu streng critisch woord is heui daarbij uit d« ptn gebloeid. En dat maakt zijn artike: overvvaard geleien te worde-, al was bet alleen maar, omdat hij aan het meisje van ouien tijd den spiegel voorhoudt, haar doet nadenken over de waaihei l vau het Engeteche spreekwoord : konden wij ons zelf slechts zien, zooaU anderen 01 s zien." Men weet, alles is LIU eenmaal betrekkelijk, haugt af van het standpunt, waarvan we het be chou ven De schrijver begint, met te zeggen, dat vroeger het indaal der vrouw tamelijk wel vaststond. Het bakvi-chje i.am het, als iets natuur ijk? en \an zelf sprekeiids over van baar oudere zmters, van haar moe Ier en ui' de stichtelijke opvoedingstheorieën van haar tante. Z-j schreef het over uit Hermann urd Dorothea," baalde het aan volgens Chamisso's Frauen Liebe und Leben," al haar wen chen con. catreer Jen zich in de vervul ling van dit algemeete ideaa', waarvan altijd de man, in de meest verschillende variaties, liet middelpunt vormde, als erkend gebieeler. Deje generaties, die nog i iet hadden leeren critisetren, hadden het heel gemakkelijk met hun ideaal. Ontbraken den vertegenwoordiger er van eenige wen^chelijke e:genschappen, zoo werelen hem die esnvoudig toegedicht. Hij hal bet in zijn banl allo drooinen te verwezenlijken, als hij het meisje dat hem liefhad, trouwde. Maar verwaardigde bij zich niet dit te doen, zoo werd bij de aanleiding tot bet chronisjb lijden, zoo typisch voor de vroegere meisjes: de beroemde ongelunk:'ge" liefde, dat een geheel bestaan beheerschte, jaren achtereen werd in stand gehouden en voort duurde tot het stervensuur. Dit lijden is bijna geheel uitgeroeid. Wil het zich nog hier of daar vertoonen, dan wordt er spoedig een eind aan gemaakt. Ernstige bezigheid werkt al-i zeker tegengift en overwint alle sentimenta'ite t. De tegen woordige vrouwenidealeu bieden een eoort van zekerheidsstelling daartegen aan. Wilde men een enquête instellen in welke woorden deze hedendaagsche idealen zich het kortst laten formuleeren, dan zou men zeker htt meest ten antwoord kry'gen: be vredigende Werkzaamheid. 't Was merkwaardig te zien met welk een woede, in de laatste dertig, veertig jaar de geestelijk uitgehongerde vrouwen zijn ge sneld naar de bressen, die geopend waren door eenige energieke baan breek s'ers hoe veel drang on te handelen daarbij aan den dag kwau hoeveel vlijt en arbeidshonger. Trouwens, vlijt behoefden ze niet meer te leeren. Vlijtig waren ze altijd geweest, maar op beperkt, bescheiden gebied, tusschen de 40 «»nti par rtf«l. KooptgeenZijde!^ zonder eerst stalen onzer gegarandeerd soliede prachtig mojie nouveautés in zwart.wit en gek!, gevraagd te hebben. Specialiteit: ZijdestofFen voor Bruids-, Bal-, Uezelscbaps- en Wandeltoiletten ea voor Biouses, Voering enz van 60 cents tot 9 gulden j er Meter. Wij verkoopen direct aan par ticulieren en zenden de gekomen zijde.nstotf.en franco vracht eu rechten aan huis. SCHWEIZER & Co., Luzern H26. (Zwitserland1. Zijdestoffdn-Export. Kon. Hofl Dankbetuig ing. Bij de,:e betuigt cndergeteekende zijn hartelijken dank aan den Heer J. A. H. REIZIGER, Directeur van het IN STITUÜT-REIZIGER, Huize de Vliet" te Voorburg, voor het onderwij», dat zijn pupil, intern leerling op het Instituut, aldaar, genoten heeft, waardoor deze mocht slagen voor het toelatingsexamen vierde klasse H B. S. Den Haag. A DE BLOEM E, Scheven'ngen, Villa Andrea. VOORBURG (b d Haag) Insütimt-Reizioep, Huize de Vliet", INTERNAAT EXTERN AAT. Opleiding voor verschil'ende examens. Uitstekende referentiën. Prospectus C. A, op aanvraag bij den directeur J. A. H. REIZIGER. 4 R \ II F \\ 'ucul'ÏUUroord van Nederland. 'stoiiang. llölcl des Pays-Bas. Mat. pr. Tuin. Pension. Omnib. EI. licht enz. Door dni'.emlen al* HET BESTE C'kend. Wie altijd versche en beerlij < smakende Groent pn en Vruchten hebben wil, bestellfl KRUMEICH'sInmaakpotten. Met metalen deksel. Van steen met zoutglazuur overtrokken. Vraagt uwen Winkelier in huishoudelijke artikelen de brochure: ^.Iloe maakt uien het bes' Fruit en Cuoeiifen ia", weike U gratis wordt verstrekt. En gros bij: JOH. II. VU 1)H fflEIDEÏ, Amersfoort. ExtraTarwebloem voor de fijne keuken. 't Pakje van VS Kilogr. ?0.125 Mu. VOOR MEEL-EN BROODFABRIEKEM. VIJZELGRACHT 28. *- (5 ij opgave van uw adres wordt U door d« afdeeling BroodfabrieK particulier bediend Echt V i cto ri a wat e r .OBERLAHNSTE1M BOUWT ,e NÜNSPEET o d. VELUHTE. Inlicht, b d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederea in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl