De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 28 juli pagina 8

28 juli 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1570 Daarvoor is in de eerste plaats wisseling van bestuur noodig; een slecht bestuur is een algemeene ramp", zei Macaulay terecht. Er moeten andere personen met andere beginselen aan 't roer komen; misschien beginnen deze hervormers wel met den hoogsten... Zooals bekend schaften zij reeds vroeger de vertegenwoordigers van Korea in het buitenland af. De vreemde mogend heden zyn hier nu alleen door consuls ver tegenwoordigd, p. a. België(Holland na tuurlijk weer niet), dat misschien wel bij wijze van reclame, in het fraaiste gebouw van de stad zetelt. Het leger telt ongeveer 6000 man, met inbegrip van de keizerlijke garde en is grootendeels in de hoofdstad gekazerneerd. De soldaten zijn zoowat op z'n japansch gekleed, maar maken tegenover den krijgshaftigen japanschen militair ongeveer het effect van een hollandschen Barend de schutter" tegenover een pruisischen vaandrig. Men ziet die slappe soudeniers voort durend bij kleine afdeelingen door de stad marcheeren, trompetters en tamboers voorop die steeds hetzelfde deuntje blazen. En voor westersche poren klinkt koreaansche muziek als een pruik in een papketel. Het koreaansche geld, zilver en koper, is bijna gelijk aan het japansche; de beeldenaar vertoont slechts geringe afwijking. Het papiergeld is uitsluitend japansch, en alles wordt in Japan gemunt en vervaar digd. Eoreaansche postzegels hebben opge houden te bestaan; post- en telegraafdienst, douane, spoorwegen, muntwezen, alles is in handen van den overweldiger. Waar de japansche immigranten het land instroomèn en de inboorlingen het land uitstroomen, daar zou het vraagstuk eener entente cordiale" misschien zijn op te los sen door eene samensmelting der rassen. Maar dat is tot dusver niet gelukt. De Japanner veracht den Koreaan, de Koreaan haat en vreest den Japanner. En de laatste is zich maar al te goed bewust welk eene wereldpositie hij zich door zijne victories op China en op Eusland veroverd heeft, ondanks dat al de groote roofdieren van Europa hem als een minderwaardige plach ten te beschouwen. Uw volk is eerst sedert kort uit de barbaarschheid te voor schijn gekomen," zei vóór den oorlog een Kus tegen een Japanner." En het uwe zit er nog diep in," was het antwoord. Het bondgenootschap met Engeland heeft er toe bijgedragen de aanmatigende hou ding van Japan nog zooveel sterker te doen uitkomen. Dat er intusschen wel Engelschen zijn, die het Gele Gevaar terdege inzien, blijkt o. m. uit den inhoud van het jongste werk over het Hermietenrijk, getiteld The Passing^ of Korea. Het Engelsche blad (te Seoul) The Korea Daily-News komt er voor uit dat de Japanners bezig zijn om niet alleen de Eoreanen, maar ook de Wester lingen duchtig te verlakken. En, gelijk be kend, het Japansche lak is buitengewoon hecht en duurzaam. (Slot volgt). S. KAMT. Hoe men zon moeten werken. In de Eevue, (Ancienne Revue des Re vues",) van 15 September, komt voor een opstel van dr. Maurice de Fleury, getiteld: Cpmment il faudrait travailler", waarop wij de aandacht wenschen te vestigen. In een beknopt overzicht den schrijver vol gend, zullen wy de inzichten van dr. de Fleury zooveel mogelijk woordelijk weer geven. De schrijver vangt aldus aan: Wanneer van iemand wordt gezegd: Hij werkt zich dood," dan geloof ik niet dat een juiste gedachte is uitgedrukt. De arbeid op zich zelf is zekerlijk niet moordend; in tegendeel is hij een der voorwaarden voor gezondheid en een werkend evenwicht. Een der ijverigste en ongetwijfeld der meest oprechte apostelen der collectivistische leer stelling, kondigde onlangs de komst eener gouden eeuw aan, waarin het voor ieder voldoende zou zijn, n uur en twintig mi nuten daags te werken, om aan zijn eigene behoeften en aan de eischen van het alge meen belang te voldoen; dat is een vooruit zicht dat mij in 't minst niet met geestdrift vervult; twee en twintig uren en veertig minuten van ledigheid, ziedaar genoeg om de menschheid tot het treurigst physiek verval en de meest dompige bekrompenheid te drijven indien die overmaat van onge bruikte kracht ons al niet terugvoert naar de vermoedelijke wreedheid onzer oudste voorvaderen. De langdurige dagelijksche arbeid is een noodzakelijke verzadiging voor onze krachten, een bewonderenswaardige regulator voor ons zenuwleven; laten wij ons toch wachten dien arbeid onbedacht zaam te verminderen." De schrijver gaat dan na hoe de grootste werkers niet jonger sterven dan de ergste leegloopers; dat de besmettelijke ziekten gedésoeuvreerde vrouwen evenmin sparen als de bedrijvigste mannen; dat een rente nier uit de provincie, die niets doet dan zijn krant lezen en den sneltrein van 3 uur 50 gaat zien voorbijgaan, even spoedig veroudert als deze of gene zijner collega's die 's mor gens om 7 uur opstaat, zijn dienst in het ziekenhuis vervult, een leergang aan de facul teit geeft, candidaten voor het examen onder vraagt, met zorg twintig zieken bezoekt, tien brieven schrijft, de onderzoekingen in een laboratorium leidt, vergaderingen pre sideert, en alle twee of drie jaar een zeer doorwerkt boekdeel uitgeeft; zelfs onder warmere hemelstreken hebben de meest trage volken een grootere sterfte dan onder de werkzaamste volken voorkomt. Er zijn zekerlijk ongezonde beroepen en slechte arbeidsomstandigheden. Er bestaat ongetwijfeld een hygiëne voor den geestes en spierarbeid, en er zijn aan de arbeidzamen vele raden te geven om hun te leeren zich voor overspanning te vrijwaren. Maar men moet beginnen met tot de nalatigen te zeggen, dat een orgaan dat te veel rust zich zelf vernietigt, terwijl een orgaan dat geregeld werkt, zich onderhoudt, ontwikkelt en volmaakt. Voor den physioloog is ondermijning door Geregelden arbeid onaannemelijk, wanneer erstel door slaap en voeding normaal is Een gezond arbeider, die volgens een rede lijke hygiëne leeft, kan zonder zijn krachten uit te putten een hoeveelheid dagelijkschen arbeid verrichten als ongeveer door de ge woonte is vastgesteld. Deze hoeveelheic arbeid is zelfs nuttig tot het onderhouc eener normale vitaliteit. Hiermee wil dr. de Fleury niet zeggen, dat hij een tegenstander van den acht-uren-dag" is, maar hij is er evenmin een verblind geestdriftig voorstan der van. Sedert twintig jaren hebben eenige Amerikaansche Staten den ac-ht-uren-dag" aanjenomen en de industrie der Vereenigde Staten heeft er niet onder geleden. Doch men dient daarbij wel in 't oog te houden, dat in de Amerikaansche werkplaatsen het werk is van een doorzetting, een ijver en een intensiteit, zooals men bij ons niet kent. ~Ien Amerikaansch werkman brengt in acht iren meer handenarbeid voort dan een Buropeesch werkman in tien uren. En men mag betwijfelen of acht uren van eenigsins nalatig werken voldoende zijn tot het slagen der industrie, waaraan de concur rentie reeds het leven moeilijk maakt. Na het laatste Tuberculosecongres zijn jelangrijke uitkomsten bekend gemaakt om;rent de wijze waarop de Parijsche werk lieden zich voeden. Volgens een enquête is aangetoond, dat het meerendeel der arbei ders ongeveer het dubbele geld uitgeeft aan hun dagelijksche voeding dar* noodig is , waarvan de keuze daarenboven zeer slecht beantwoordt aan de regelen der voedingshygiène. Dat zijn zaken, die, volgens dr. de Fleury, de moderne sociologen wel wat te veel verontachtzamen. Aan den anderen kant," betoogt de schrijver, bewijst naar wat men met eenige zekerheid van het menschelijk organisme weet, dat alle arbeid, waarin het organisme ;enoegzaam is verdiept, geen noemenswaarige zenuwuitputting veroorzaakt, omdat deze bijna automatisch wordt vervuld, en zonder hernieuwende inwerking op de be wuste aandacht. Alleen een onverwacht beletsel, een ongewone moeilijkheid, ver moeien, omdat een hernieuwde aanpassing van krachten daardoor noodzakelijk wordt, voor een doel, dat onvoorzien opkomt." Wat vermoeit en ziek maakt, is onvol doende en slecht gekozen voeding, het rnisbruikmaken van opwekkende middelen en alcohol; de overbevolkte ongezonde woning en de slecht geluchte werkplaats. De wet op den kinderarbeid was uitnemend. Maar een volwassen jongeling, die zijn ambacht kent, die zich in de kroeg niet bedrinkt, vermoeit zich minder, naarmate zijn arbeid geregelder is. Het is de tegenwoordige richting onder de leiders der volksklasse, den dagelijkschen arbeid als een dienstbaarheid en een onrecht vaardigheid te beschouwen, waarmee men zoo spoedig mogelijk moet trachten te ein digen. Deze opvatting staat in alle opzichten tegenover de vaste begrippen door de mo derne physiologie verkregen. De arbeid is in werkelijkheid vreugde en gezondheid; hij onderhoudt in ons het leven; matigt tot algemeen welzijn de zenuwwerking, die zonder hem 't bestaan in de samenleving bijna onmogelijk zou maken. En is hij niet 't eenige middel om ons leed te vergeten, niet aan onze kwalen te denken, en ver zachting te geven door de verschaffing van eenigen welstand ? Verwekt door de gevoeligheid, want het zijn de aanhoudende prikkelingen ko mende van de buitenwereld, die ten doel hebben de veerkracht onzer spieren te onderhouden, is de menschelijke kracht in ons, niet om op haar plaats te blijven vibreeren, maar om van ons uit te gaan en tot vervulling en werklijkheid te komen in daden. Het zou niet zonder gevaar zijn haar zich te laten verzamelen in ons zenuw stelsel. Werkeloosheid kan slechts leiden, eerst tot razernij en dan tot onmacht. Laat ons dan prediken," zoo vervolgt de schrijver, liefde voor den arbeid, bron van hernieuwende toenemende kracht, van tevredenheid over zich zelf, van een veilige zekerheid." En waar hij er op aandringt de voor waarden van den arbeid te verbeteren; de hygiëne voor de zware ambachten meer onder algemeen bereik te brengen; de werk plaatsen en woningen gezonder in te richten; de goede en goedkoope kosthuizen te ver meerderen; veel kroegen te sluiten; de arbeiders te besehaven; hun te leeren knap en fatsoenlijk te leven; de alcohol als de rampzaligste en de meest bedrieglijke op wekking te vreezen; hun te wapenen tot den strijd tegen ellende en ziekte; eindigt hij met de volgende woorden: Maar laat ons openlijk bestrijden, op gevaar af van ons voor een oogenblik impopulair te maken, de leugenachtige leerstelling, in den arbeid een onteering te zien." Over 't geheel genomen blijkt het zoo genaamd geestelijk werk, dat slechts weinig inspanning der spieren vereischt,. minder hygiënisch en gezond dan de arbeid op het land of' in de werkplaats. Het leven op de studeerkamer en op het kantoor heeft tegen, dat 't organisme went aan een zekere traagheid der spieren. Iemand die een groot deel van den dag in een besloten vertrek doorbrengt, geen andere beweging heeft dan op een omnibus te springen en naar huis te rijden, al werkende rookt, en zich vrij overvloedig voedt, zal bijna zeker een aantal kwalen leeren kennen. Met warm hoofd en koude voeten, trage maag, slappe spieren, zwakke beenen, zal de bureauwerker zeker onderhevig zijn aan meer ongesteldheden, ontstaan door de ver zwakte spijsverteering, dan de handswerklieden in stad of land. Dat is voornamelijk 't lot der eerzame ambtenaren; van hen die niet voor eifjen rekening werken en geen zware verant woordelijkheid dragen. Maar voor allen die hun eigen meester zijn, die aan 't hoofd staan, en voor wie de uitkomsten evenredig zijn naar de vermeerdering en het vernuft hunner pogingen, moet men er de grootste bron van krachtsverbruik aan toe voegen, namelijk de spanning van 't altijd hernieuwd willen, de vrees om te falen, de angst voor de toekomst. Dat geeft onder de zakenmenschen, de ingenieurs, de kunstenaars, de staatslieden, en de jonge menschen die zich voor examens voorbereiden, zoo'n groot aantal neurasthenische cliënten. Evenals vele mijner collega's in de neuro logie," vervolgt de schrijver, heb ik eerst gemeend, dat uitputting van het zenuw stelsel, vaak ontstond door overspanning, voortkomend uit overmaat van arbeid. Dit is niet meer volkomen mijn overtuiging. Mijn ondervinding van vijftien jaren heeft er mij toe geleid te gelooven, dat de voor naamste oorzaak van zenuwuitputting is het aandoenings-element, de angst, de span ning voor een idee fixe", het onrustige werken, en een zekere slingerende, ont roerende, agiteerende manier van 't doel te gemoet te gaan en de uitkomst af te wachten. De erflijk zenuwachtige naturen zijn in 't bijzonder geneigd op dergelijke wijze het leven van het meest aangrijpende, als ik het zoo zou kunnen noemen, het meest ver woestende standpunt op te nemen, en het is daardoor dat de geestkracht wordt uit geput. Het is niet 't werk dat de over spanning veroorzaakt, maar het is de wijze waarop wordt gewerkt." De schrijver toont dan aan; hoe de AngelSaksen zich gedragen als wijzen, door zich in te spannen om nooit gejaagd en angstig te schijnen, en zich niet over te geven aan uiterlijk vertoon hunner gevoelens; het is zeker dat de uiterlijke zelf beheersching ons innerlijk tot kalmte brengt en de uitbar stingen van het zenuwleven beteugelt. Het ongeduld, de gejaagdheid, de opwinding, zijn minder zaken van temperament dan van gewoonte; zij ontstaan door het zich toe geven, als 't ware onbewust, begunstigd door een neiging om aandoenlijk te willen schijnen, niet gewoon te zijn, zich aan de omgeving te openbaren met een bijzonderen aanleg tot lijden, en anderen te willen overtreffen in gevoeligheid. Het is belang wekkend 't werktuig van eigen smart te zijn; bij alle kunstenaars-volken geeft men gaarne toe aan dit esthetische gevoel. Het is voor ons Latijnsche volken moei lijk ons rustig te tponen;" zoo vervolgt de schrijver. Maar wij hebben een veiligheids klep, namelijk de machtige gave ons leed in kracht om te zetten." En ernstig waarschuwt hij: Laat ons die kracht gebruiken; laten wij ons wachten voor een vertoon van onrust en van ver driet. Het is slechts een aangenomen ge woonte, waartegenover men een tegen stellende gewoonte kan plaatsen. Voor wie goed nadenkt, hangt het leed dat de levens omstandigheden ons geven, over het alge meen minder af van de innerlijke bitterheid daarvan, dan van onze wijze om het te aanvaarden; de meeste dezer omstandig heden zouden onze persoonlijkheid niet zoo tragisch beroeren zonder een zekere tege moetkoming van onze zijde. Het zijn daarenboven vaak de personen die het minst werken, welke het meest hun zenuwen uitputten, juist omdat hun traag heid hun een onzekerheid geeft, die kwelt. Wie de overtuiging heeft, gedaan te hebben wat hij kon, wacht altijd met een zekere rust de uitkomst van zijn pogen af', dat niet geheel verloren kan gaan." Het is met den geestesarbeid, als met den handenarbeid en alle daden des levens, zelfs daaronder begrepen de daad der liefde: hij vermoeit slechts wanneer hij zeldzaam voorkomt, ongewoon, toevallig, en zonder vervolg is. De auteur heeft een onderzoek ingesteld naar de wijze waarop de meest beroemde schrijvers werken. Zij wachtten hun bezieling niet af' van den hemel; zij riepen haar hoogst eenvoudig op door een uiterste doorzettingskracht en een volkomen regelmaat van arbeid. De grootste geniën zetten zich als brave bureau-ambtenaren iederen morgen op hetzelfde uur aan 't werk, en het was de voortzetting hunner aandacht op hetzelfde onderwerp, die hunne gedachte verhief tot grootheid. Voor de meesten hunner was^de voortbrengende macht van hun geest een langdurig geduld. Bijna allen werden oud, wanneer men uit zondert Balzac, die door zorgen werd ge dood; Zola, die door een absurd ongeluk stierf; Musset, die aan intoxicatie bezweek; Baudelaire, Jules de Goncourt, Alphonse Daudet, Maupassant, die stierven aan ziek ten, waarvan de oorzaak toevallig was. Hun ontijdig einde was nimmer toe te schrijven aan den arbeid. Tot besluit tracht de schrijver aan te duiden, welke voorzorgen de arbeidzamen kunnen nemen, om zich tegen overspanning te vrijwaren: Niets is verstandiger, dan zijn taak met regelmaat te vervullen. Wat bij lichaams- of geestesarbeid vermoeit, dat is het beginnen, dat wil zeggen do bewuste poging tot concentratie van den geest op een bepaald onderwerp. Wanneer de ge dachte is beheerscht, men zou kunnen zeggen, door 't onderwerp dat men wil behandelen, is vastgehouden, moet de wil zonder wankelen optreden om de aandacht te dwingen zich te onderwerpen en vast te zetten; en dat is een inspanning; maar zoodra de aandacht zich heeft gevestigd op het te behandelen onderwerp, zoodra dit de overheerschende hoofdgedachte is geworden, zoodra de vastgehouden aandacht is geworden onbewust, ondergeschikt, dan gaat het werk van zelf, en de hersengeestkracht eenmaal in beweging, kent bijna geen verbruik meer. Het komt er dus op aan om met standvastigheid en volharding te werken; te duchten de krachtsverspilling die ontstaat, door 't voortdurend overgaan van het eene onderwerp op het andere. Men moet het er toe leiden, door te wer ken, een aanvang te verkrijgen. Voor wie niet begaafd is met een machtigen wil, met een buitengemeen moreele geestkracht, wie niet begiftistd is met de hoogste deug den van den Ueber-monnch, is het 't een voudigst goede gewooiiten te handhaven; zij zijn oven hardnekkig als de slechte. Laat ons zorgvuldig ons leven regelen, en ons neerzetten aan den arbeid iederen dag op hetzelfde uur, opdat onze hersens uit eigen beweging werkend zich gereed maken tot de taak, zooals de maag automatisch de spijsverteeringsorganen voor den maaltijd aan 't werk zet en honger roept op het vastgestelde uur. De gewoonte is werkelijk de tweede natuur: zij is de kracht van alle zwakken en zelfs het geheim van de sterken, want wij zien, dat zich de mach tigste geesten aan haar onderwerpen, van af het oogenblik dat zij een werk van langen duur willen scheppen. De Italiaan Mossp, de vermoeienis besprekend, heeft met juistheid ge/egd: De voortzetting der gedachte op eenzelfde onderwerp vermeerdert verwonderlijk de waarde van den tijd." Dit is een uitnemende leerstelling. Drie uren van innerlijk krachtigen arbeid ontstaan uit de voortzetting der hoofdgedachte, hebben meer en beter werk verschaft dan twintig verstrooide uren van vage overdenkingen en onjuiste droomerijen in afwachting van de komende bezieling. De beroemdste schrij vers van de wereld gingen aldus te werk, en de meesten hunner wijden niet meer dan twee of drie uur aan de dagtaak, aan de taak van uitvoering wel te ver staan, want de onwillekeurige overden king, de obsessie van het te volbrengen werk, vervolgde hen den geheelen dag, ook gedurende de uren van ontspanning." Dr. de Fleury geeft dan aan, dat ook de hygiëne van het lichaam geregeld moet worden. Wie zittend werk heeft moet iederen dag spierbeweging nemen, door wandelen, fietsrijden, gymnastiek of schermen, doch onder voorwaarde dat de gpierinspanning de geestelijke vermoeidheid niet vermeerdert, want hem zijn personen bekend, die door zich te veel aan de nobele sport te hebben gegeven, veel verloren hebben van de scheppingskracht van den geest. Niet mag worden over 't hoofd gezien, dat de spier beweging indien zij goed zal doen, automa tisch moet zijn, zonder noodzakelijkheid van het bewust willen. De schrijver eindigt met een opmerking ten opzichte der kuischheid, welke ook wij tot besluit willen overnemen : Voor wie een schoon werkzaam leven leiden wil zullen de uitspattingen en hare ongeregeldheden alleen een rede tot achteruitgang zijn. Maar een edele liefde kan slechts de ziel verheffen, en den wil opwekken om in ieder volgend werk zich zelf te overtreffen. De vrouwen hebben gevoel voor beroemdheid in degenen die zij liefhebben; haar tegenwoordigheid is aanmoedigend; de praktische zin die zij bezitten helpt ons tot verwezenlijken; en haar teederheid is de schitterendste belopning voor de overwinning op de traagheid en op de verzwakkende aantrekkingskracht van de rust." C. M. V. Inhoud van Tijdschriften. Op de Hoogte, Juli-afl : Op het omslag : Aan Verre stranden. Kunst-bijdragen: Droge naald-ets, door Helleu: De Hertogin van Marlbourough". Over de maand, die heen ging, met ill. en portr. Om den aftrek van een geurig pluksel, met af b., door J. Waal. N. Bastert, (met speciale fotografische opna men uit zijn atelier), door H. L. Berckenhoff. Aristocraten, vervolg roman, door J. de Mees ter. Een buitengewone proefneming in broederschap, (de theosophische instelling te Point Lorna, Californië, met vele verluchtin gen), door Eay Stannard Baker. Een inte ressante hondengeschiedenis, door F. Anstey. Onze zorg voor de natuur: Het leven en onderhoud onzer kamerplanten, door dr. G. Christ. Ampels, met een natuur-foto, Geen hart, slot, door Vrouwke. Met den boeg door het brekende water, II, met photo's, door M. Blokzijl. Herman Bang, met portr., door A. Verster. Van onze boekentafel. Voor onze vrouwen. Wat onze lezers wen schen te weten. Schaakrubriek. door A. van Eelde. Moleschott, Weekblad voor gezondheidsleer, populaire geneeskunde en ter bestrijding der kwakzalverij, No. 3: Blindgeboren, door dr. E. Bijlsma. Huismiddeltjes, door Andreas Otto, Brood als voedsel, door dr J. J. Halbertsma. Mondje dicht!, door dr. Ch. Bles. Berichten en mededeelingen. Vragenbus en Correspondentie. Toonkunst, No. 29: Muzikaal Jong-Nederland. Orkeststudies. Herinneringen aan Gounod. Een rechterlijke uitspraak. Berichten en mededeelingen. Uit het vereenigingsleven. Eigen Haard: Hoftcakerij, door M. W. Maclaiae Pont, III. Een praatje aan het strand, door Emmy Neubauser. met af b. Dienstboden, door M. J. Salverda de GraveHerderscheê. In het Amstel-Hotel, met af b. De Heide, door G. Her wig, III, slot met af b. Feuilleton. H. M. de Koningin in de Dobbe Geile. Giacomo Puccini. Peking?Parijs. Langs de Nederlandsche grenslijn per Auto ! Spoorwegongeluk bij Almelo. Een draagpenning, alles met af b. iiiiiMimiMmiiimimiiimmiH J. C. S Pfein 99<*i -t- H- -h HModerne Schilderijen, Aquarellen enz. MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, Tb>y de Kantoor-Meubelen i. MEIJEHINK MEIJER. Veler»** «OS». TELEPHOOMO/U TELEGRAM ADRES LITHO BEKROOND tllJVERHBDSTEJtrOONSTELLinG .1906 Een natuurgetrouw Portret l» ? }? *>.l.U. Vlll. W ****** iJlJJJLl. X M J naar iedere foto geschilderd, is een allerdankbaarst ge schenk voor elke gelegenh Prijscourant yralis. H. BOGAERTS & C0,, BOXTEL. l Ion, lltr, Fabriek m feroeita, I jj Ho f juwelier. i l Ondegracht E17, Utrecht, f C A Si » K L, A B K E KUNSTHANDEL ??-? ??-? :: '?"? WED. G. DORENS & ZN. ?-. ?-? ?-? EXPOSEERT : - - - - RoKIN 56OKIGINEELE ETSEN ENT LITHO'S VAN BAUER, DUPONT, GR. VA S EOGGEN, MOULIJN, NIEÜWENKAMP, WITSEN, E. A. ORIGINEELE FRANSCHE _ KLEURETSEN. ETSEN NAAR SCHILDERIJEN VAN HOLLANDSCHE MEESTERSVAN PROF. DAKE, GR. VAN ROGGEN, E. A. t t t REPRODUCTIES PROCÉD VAN MEURS. SIMILI-AQUARELLEN, KLEURDRUKKEN, ENZ. t t t t t t t COPFNHAGEN-PORCELEIN t t t t REPRODUCTIES NAAR BEELDHOUW WERKEN tttttttttt - SPIEGELS EN ENCADREMENTEN. DROVOT ?*? -f WKSSKB A Co. ?*-?«? * LAH6K HOUT8TB1AT 7 A t * - - - Den Haag- - - . . TELEFOON IMTBBC. *74 - ROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUBILEERING = IN ALLE STIJLEN = = = = ANTIQUITEITEN = = = EIGEN MEUBELFABRIEK Kunsthandel KRÜOER ft Cï. 37« Noordeinde. 's-Gravenhage. Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl