De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 4 augustus pagina 1

4 augustus 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K'. 1571 DE AMSTERDAMIER A°. 1907. WEEKBLAD VOOR NEDEELAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ..«.,.? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, , . ^ . . mail 10. Afzonderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/; Zondag 4 Augustus. Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel ...» 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUUOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE ES VAN NABIJ: Het leekenelement in de strafrechtspraak, door mr. S. J. Visser, Opvoeren van de directe belastingen tea koste van de voeding van den minderen man. SOCIALE AANGE LEGENHEDEN: uit den strijd tegen het loodwit, door H. S. FEUILLETON: Vee pest, II, door Kees Meekel. KUNST EN LETTEREN: Tentoonstelling bij Van 'Gogh, door W. Steenhoff. 'Geschiedkundige bloem lezing, doortprof, L. Knappert.?Donatienne, van RenéBazin, vertaald door K. van Nimwege, beoordeeld door A. %. K. VOOR DAMES: Vrouwenidealen, II (slot), door M. K. Sally Ann's ingeving, naar het Engelsch, van Eliza Calvert Hall. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR, do ir E. Heimans. Het Vredespa'.eis, met af h. Be prent briefkaart als kunstvoorwerp, door Cornelis Veth. Mariekbeaordeelingen, I, door Ant. Averkamp. Uit bet hedendaagsche Korea, II, door 8. Kalff. Het Russische Schoolwezen, door Annie de Gr. Minister van Marine (Tngez.), door K. H. Eoentze. FINANCrEELE E.VOECONOMXSCHE KRO NIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d. 6. SCHETSJE. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. Het leekenelement in de straf rechtsspraak. Een onderwerp waarover veel geschre ven en gesproken, echter zelden juist gedacht wordt. Niet weinigen zelfs wijten de gebreken en leemten in onze rechtsspraak aan het ontbreken van het leekenelement. Daar ik geruimen tijd heb doorgebracht in een land alwaar het leekenelement sterk vertegenwoordigd is, veroorloof ik mij enkele losse opmerkingen in dit blad te publiceeren, deels om sommige wan begrippen bij niet juristen voorkomende te bestrijden, deels om de medeuitoefeoing van het leekenelement te verde digen. Men moet natuurlijk vóór alles onderectieiden de burgerlijke (hieronder ook de haodelsrechtspraak begrepen) en de etratfrechtsspraak. Immers het leekenelement kan in de eene tak onzer rechtsspraak gewenscht, in de andere ongewenseht zijn. In Diuitschland vindt men het leeken element in beide. Het belangrijkste is voorzeker de deel neming van het leekenelement aan de etrafrechteepraak. Het Duitsche recht onderscheidt in dit opzicht een tweevoudig leekenelement: a. de Schöffen", b. de Geschworenen". Nederlandsehe namen kunnen onmo gelijk deze Duitsche begrippen voldoende teruggeven; alleen het woord jury" zoude als een analoge uitdrukking voor Schwurgericht kunnen gebruikt worden, Het verdient dus de voorkeur de oorgpronkeljjfce namen te behouden. Ook in tal van andere landen, Zwit serland, Frankrijk, Amerika, vindt men deelneming van niet-juristen aan de rechteapraak. Het beginsel zelf is reeds herhaaldelijk vooral in dissertaties beoordeeld en meestal veroordeeld. De waardeering der jury is na het proces Waddington in Belgiëen het proces Thaw in Amerika er waarlijk niet beter op geworden. En deze processen zijn geen uitzon deringen. Herhaaldelijk heeft men ge constateerd dat de jury te Parijs integenstelling met de jury's in de provincie vrijspraken bij z.g. crimes passionnels." 1) Zooals het echter met vele vraagstuk ken gaat, openen zich later nieuwe gezichtspunten en menige tegenstander geeft, een juister inzicht verkregen heb bende, dikwijls later de waarheid van vroeger bestreden redeneeringeu toe. Bepalen we ons tot Duitschland. Beide Schöffen en Geschworenen oefenen met den beroepsrechter rechts ' 1) Zie Le socialisme" par Georges Renard. (Editenr: Edouard Cornély & Co. Paris 1907), bid. 357. 22e ook Notes d'un jure" (Quinze jours a la Cour d'assises de la Seine) van P. F. Pécaut, verschenen in het Bulletin de l'Union pour la Vérité, overgedrukt in Pagea libres" numero van 16 Februari 1907. En de Frankf. Zeitung deed nog onlangs mededeeling van een strafproces na afloop waarvan sommige Geschworenen" verklaar den zich vergist te hebben. (Frankf. Zt., 13 April 1907, No. 162). spraak uir, doch in zeer verschillenden omvang. De twee Schöffen dis met den Amts.richter (zooveel als bij ons kantonrechter, doch de begrippen dekken zich niet ge heel) rechtspreken, staan behoudens een enkele uitzondering met hem op gelijken voet. Bij het Schwurgericht is de ver houding eenigzins anders. De Geschwo renen geven hun oordeel alleen over de schuldvraag en [beslissen of er verzach tende omstandigheden zijn of niet. De straftoemeting geschiedt door de beroeps rechters (juristen.) Het Schöffengericbt is voor kleine zaken (?Vergehen" niet geheel hetzelfde als bij ons overtredingen"). Het Schwur gericht oordeelt in zware vergrijpen, (V"erbrechen) ook weer niet gelijk aan ons begrip misdrijf". .Zoowel het ambt van Schüffe als van Geschworene is een eereambt; het wordt .dus niet betaald; alleen de [reiskosten worden vergoed. Niet ieder Duitsch onderdaan vreemdelingen zijn natuur lijk uitgesloten kan Schöffe of Ge«chworene zijn. Het Gerichtsverfassungsgezets noemt «omiaigen onbekwaam (b.v. menschen die zelf een strafvonnis achter den rug hebben of tegen wien een instructie ge opend is; of die krachtens rechterlijke beslissing het vrije beheer over hun vermogen verloren nebben). Gerichtsverfassung .§.32, S 85 Abs. 2. Deze uitsluiting wordt zoo streng ge handhaafd, dat het deelnemen van een der hier genoemde personen nietigheid der beslissing tengevolge heeft. (Strafpr. ordn. Jj 377, Z. l G. V. G. 52. abs. 1). Naast defee onbekwamen" kent het Duitsehe recht nog twee categoriën van personen die men niet benoemen moet; die nicht berufen werden sollen" zegt de Duitsche wet. a. in het belang der rechtspraak; b. in het algemeen staatsbelang. Tot de eerste groep behooren zij die geen dertig jaar zijn, die geen twee volle jaren hun domicilie in de gemeente hebben; die voor zich of voor hunne familie publieken onder stand genieten of in de laatste drie j aren genoten hebben; die wegens lichaams- of zielsgebreken ongeschikt zijn; de dienstboden. 1) Tot de tweede groep behooren Mi nisters ; leden van de senaat der vrije Hansa steden, alle rechterlijke ambtenaren, godsdienstleeraren, militairen e. a. Ook kunnen sommigen zich verschooncn b.v. doktoren, apothekers die geen be diende hebben enz. Het valt niet te betwisten dat er in Duitschland op het oogenblik twee stroomingen zijn. De eene streeft naar inkrimping, de andere naar uitbreiding van het leekenelement. Laten we in het kort de voor- en nadeelen bespreken. Een zeer belangrijk nadeel is het tijdverlies der Geschworenen. Zijn het renteniers dan is het geval van geen beteekenis. Zijn het echter handelslieden die soms in drukke tijden uit hun beroep gehaald worden, dan doet het ambt van Geschworene zich dikwijls als een tijdroovende betrekking gevoe len. Hieraan knoopt zich nog een an dere opmerking vast ten opzichte der Schöffengerichte. In groote steden al waar de Schöffen ontwikkelde mannen zijn, fabrikanten, professoren, enz. komt het leekenelement natuurlijk tot zijn recht, doch dit is geenszins het geval in die honderden kleine plaatsen, waar de mederechtsprekende Schöffen zich toch steeds voegen naar de meening van den amtsrichter. Een derde nadeel en wel een principieel argument is gelegen juist in het karakter van de leekenrechtspraak. Het valt inder daad niet te ontkennen, dat de uitoefe ning van ieder beroep, dus ook van het rechterlijk ambt, door menschen die noch opleiding noch practische routine hebben, niet zonder bezwaar is. Een strafrechter, wiens levenstaak het is getuigen en beklaagde te ondervra gen; de waarde der getuigenissen te wegen, krijgt op den duur dien esprit professionnel" die voor alle ernstige ambten onmisbaar is. Gelrjk men van medici met een klinischen blik" spreekt, zoo kan men gerust zeggen dat een strafrechter na een paar jaren arbeid de noodige ervaring bezit in het waardeeren van getuigenissen. Zeer zeker ligt hier een nadeel. De schablone" de routine heeft ook een schaduwzijde, waarvoor 1) De Duitsche Wet zegt: Dienstbpten". Zooals men weet worden in de Duitsche taal hiermede ook mannelijke bedienden aan geduid. men niet blind mag zijn. Handelt het zich bovendien nog om een rechtbank, bij welke het aantal strafzaken zeer groot is, dan lijdt de behandeling vaak te veel door het op spoedig werken bedacht zijn. Doch dit zijn van die kleine on volmaaktheden die ten slotte aan alle menschelijke instellingen zullen kleven. De Geschworenen zijn menschen, door officieele kennisgevingen uit hun beroep genomen en gebracht in een hun te voren geheel vreemde omgeving. Niet ver trouwd met de terminologie noch met de werkwijze, worden zij geplaatst voor een taak die toch eenige voorbereiding en opleiding vereischt. Het gevolg kan dan ook niet uitblijven. Gedurende mijn langdurig verblijf in Duitschland woonde ik herhaaldelijk zit tingen van het Schwurgericht" bij. Een der laatste strafprocessen die ik volgde was een Urkundenfalschung". Toen do getuigen en beklaagde gehoord waren, sprak de voorzitter, zich wendend tot de Herren Geschworenen," den laatsten als volgt toe: Sie werden sogleich zu urteilen haben ttber einen Fall von Urkundenfalschung. (De herren Geschworenen" luisteren zoo ernstig mogelijk naar den voor zitter). Deze vervolgt: Also, was ist nach unserein Strafrechte eine Urkunde? Volgt een vrij uitvoerige in doceertrant gehouden voordracht over het strafrechtelijk begrip Urkunde". Und wann liegt eine Fiilschung von Urkunden vor ? Ook deze vraag wordt door den voorzitter-jurist uitvoerig toegelicht. Eenige oogenblikken daarop gingen de Herren Geschworenen in Beratungszimmer" (raadkamer) om over het schuldig of onschuldig vangedachten te wisselen. Ik informeerde in de zit ting door eenen assessor welke beroepen onder de geschworenen vertegenwoor digd waren. Deze ?; Twee restaurateurs: een kolenhandelaar: een manufacturier; een handelsreiziger; een directeur van een chemische fabriek; een spekslager; twee landbouwers. Het hoofdargument, waaruit men de invoering van het leekenelement in de strafrechtspraak verdedigt, is dit: Naast de zuiver-juridische beoordeeling van een strafbare daad moet ook het alge meen-menschelijke oordeel tot zijn recht komen. Onbeantwoord laat ik de vraag of inder daad eene zoo scherpe tegenstelling ge formuleerd mag worden. Immers ook den rechter, voorgelicht door het openbaar ministerie en den advocaat, zal men toch algemeen menschelijke gevoelens niet kunnen ontzeggen, Deze algemeen-menschelijke gevoelens komen echter juist bij de toemeting der straf en bij de vraag of er verzachtende omstandigheden zijn, minder bij de schuld vraag te pas! Voor de beoordeeling: schuldig of on schuldig, wordt in zeer gevallen juridi sche voorbereiding en langdurige oefe ning gevorderd. Het is zeer zeker waar dat de beroep rechters uit een bepaalden stand voort komende, ook de vooroordeelen van dezen stand op de terechtzittjng medebrengen. Maar deze voordeelen influenceeren niet de schuldvraag, doch kunnen veel invloed hebben op de straftoemeting, op de vraag of er verzachtende omstandigheden zijn. De rol van leekenelement in de straf rechtspraak moest zich m, i. bepalen tot a. het als officieel college bijwonen van de geheele behandeling. Derhalve recht op het stellen van vragen door den voorzitter aan getuigen en beklaagde, het kennis nemen der stukken enz. b, het uitspraak doen op de vraag of er verzachtende omstandigheden zijn en het toemeten der straf nadat de beroepsrechters over het schuldig of on schuldig hebben gevonnist. We kunnen ook denken dat rechters en Geschworenen gezamenlijk de strafmate bepalen. Werd aan het leekenelement in dezen zin een rol toegekend dan zoude men de medewerking van niet-juristen kunnen toejuichen. Ook op de volgende gronden: Vooreerst wordt de kennis van het strafrecht daardoor gepopulariseerd. En dit is juist hetgeen mij in Duitsch land sterk getroffen heeft. Het is niet zonder belang wanneer buiten de juristen wereld meer degelijker kennis gekweekt wordt dan de opper vlakkige beschouwingen, die men bij ons vaak van vele overigens ontwik kelde lieden te hooren krijgt. Ook thans kan ieder als toeschouwer de strafrechtzitting bijwonen, doch het medewerken, het deelnemen aan de rechts spraak is uitgesloten. Nog een tweede voordeel is hieraan verbonden. Vaak hoort men meestal in ons land gelukkig ten onrechte de strafrechterlijke uit spraken van onze rechtscolleges kritiseeren. Wie kan dan de verdediging tegenover eene onrechtvaardige kritiek geven ? Uit sluitend de jurist. Werkt echter het lee kenelement zelf mede aan het tot stand komen van een rechterlijk strafvonnis, dan zijn er duizenden in alle maatschap pelijke kringen die wel eens als Ge schworene", als jurylid" hebben gear beid. Zij kennen de wijze van werken van nabij. Er gaat dus van hen een betere waar deering der strafrechtsspraak uit. Men onderschatte de beteekenis dezer voordeelen niet. Ten slotte veroorloof ik mij nog twee opmerkingen te maken. In de eerste plaats zou men den kring van personen uit welke de juryleden gekozen worden, ruimer moeten nemen dan thans in Duitschland geschiedt. Alle i'o/isklassen zouden tot medewer king geroepen kunnen worden. Hierdoor kac slechts het iren versterkt worden. Ten tweede zoude m. i. schadevergoe ding aan de juryleden moeten worden toegekend. In Duitschland overweegt men deze hervorming reeds sinds lang in regeeringskringen en zij zal wel spoedig wet worden. En least not last dit: Naar mijne meening moest de uitspraak d. w. z. de beantwoording der vraag of ver zachtende omstandigheden aanwezig zijn en welke straf aan den beklaagde zal wor den toegemeten, door de jury bepaald worden minstens 2 X 24 uren nadat de advocaat gesproken heeft. Waarom ? Laat ik een kleine herinnering geven. Toen de Fransche minister Viviani zijn bekende speech gehouden heeft, is met groote meerderheid tot aanplakking der rede door de Fransche chambre des députés besloten. Bedrieg ik mij niet dan heb ik in de Lanterne, een socialistisch blad, later felezen dat sommige radicale afgevaardigen verklaard hadden daags na de rede hunne stem ten gunste der aanplakking betreurd te hebben. Een dergelijk verschijnsel laat zich licht verklaren. De indruk dien een ora torisch talent teweeg kan brengen, is somtijds overweldigend. Nu is de aan plakking van een politieke rede in alle Fransche gemeenten iets vrij onschuldigs. Het kost alleen aan de Fransche schat kist 20.000 francs, maar de toemeting van straf is iets anders. Daarom zou m. i de wet moeten be palen dat de juryleden niet oordeelen onder den verschen indruk van de rede des verdedigers, maar eerst b.v. 2 X 24 uren eena kalm de waarheid en de juist heid van diens beweringen moeten wik ken en wegen. Met dit en het hier boven gemaakt voorbehoud schijnt mij de deelneming van niet-juristen aan de strafrechtsspraak wel te verdedigen. S. J. VISSER. Opvoeren van de directe belastingen ten koste van de voeding van den minderen man. Men schrijft ons: In de memorie yan toelichting bij de Wet op de middelen, dienst 1907, vindt men bij het onderdeel Accijnzen op het geslacht" het volgende aangeteekend : De opbrengst van dit middel is sedert jaren bijna zonder uitzondering stijgende, hoofdzakelijk ten gevolge van de hoogere veeprijzen. De opbrengst van het laatste semester van 1905 en die van het eerste semester van 1906 bedroeg te zamen ?4.730.224. Zulks wettigt voor 1907 eene raming van ?4.600.000." Hoe belangrijk de stijging van deze post in de laatste jaren is geweest, moge daaruit blijken, dat de opbrengst over 1895 ?2.909.727 bedroeg, dat is ? 1.820.297 minder dan tien jaren later. De hoogere veeprijzen houden met deze vermeerderde opbrengst danig verband. Twee of drie jaren geleden en thans be draagt het verschil in prijs van een koe van 300 K.G. pl.m. ?30. "Wijders is de veel grootere zorg, welke in de laatste jaren van Kegeeringswege wordt besteed om de runderen door de vleeschhouwers, meer dan vroeger, naarde werkelijke waarde te doen aangeven, mede oorzaak van de belangrijke stijging van dit onderdeel der directe belastingen. Hoe voordeelig de geschetste toestand voor de schatkist des Rijks en dus voorde belastingschuldigen ook moge wezen, voor den minderen man heeft ze een zeer groot nadeel. "Was het vroeger reeds bezwaarlijk voor hem om een enkele maal per week een stukje rundvleesch of wat soepbeenderen van gezonde hoedanigheid aan te schaffen, onder de gegeven omstandigheden wordt hij daarin hoe langer hoe meer bemoeilijkt De prijzen loopen te hoog. Hier komt nos bij, dat de prijzen van het varkensvleesch ook belangrijk stijgen. Dit is een onmid dellijk gevolg van de groote vraag voor het buitenland, waar varkens van verschillende soort gebruikt worden. Dientengevolge steeg de prijs voor deze soort vleesch buitengewoon. Het onmiddellijk gevolg van een en ander is, dat de mindere man" of in 't geheel geen vleesch meer voor zijn gezin aanschaft of wel, dat hij zich gaat bepalen tot minder waardige en dikwijls voor de gezondheid schadelijke worst of vleeschafval, welkeen, en ander bij gebrek aan eene Hijksvleeschkeur voor het grijpen liggen. Het gebruik van paardenvleesch is in ons land vooral buiten de steden Amster dam en Rotterdam nog te weinig inheemscb. en het is, wegens slechte of inf rieure hoedanigheid, niet geschikt om in de bepaalde behoefte te voorzien. Bovendien is de prijs yan deze soort vleesch van goede hoedanigheid, in den laatsten tijd, ook be trekkelijk belangrijk gestegen. Het betreft hier een onderwerp waarbij de volksvoeding ten nauwste is betrokken. En het is, naar onze meening, daarom hoog tijd, dat de Nederlandsche Regeering er van afziet om de accijns op het geslacht voortdurend hooger op te voeren. Daartoe bestaat te gereeder aanleiding nu de gewone inkomsten van den Staat, in de laatste tien jaren, met 28 pet. zijn gestegen 1) en door de Uegeering over 1907 op niet minder dan /'177.740.765.00 geraamd worden. 1) Mededeeling van den heer De Waal Malefijt in de Tweede Kamer in Decem ber 1906. iiiimiiiiiiniiiiuiiiiiiiMMiiiiiiiiiiinitH Uit ea slrjji tegen M loodwit Verbod van loodhoudende verven. Uitgave van de Sociaal Techn. Vereen, van democratische inge nieurs. Amsterdam 1907. Stap voor stap, langzaam wel-is-waar, maar met hoopvolle zekerheid, dat hij in de toe komst met een volkomen overwinning be kroond zal worden, wordt de strijd tegen, het moordende loodwit voortgezet. Sinds jaren reeds zijn uit de kringen der werklieden, zoowel van schildersgezellen als van hen, die bij de loodwit-fabricage direct betrokken zijn, ernstige klachten ver nomen in binnen- zoowel als in buitenland, over de vernietigende werking van deze uiterst fijne, septiele, voor de duurzaamheid der verven en glazuren zoo waardevolle, witgrijze stof, en elk onderzoek en elke studie van geneeskundigen en andere belang stellenden heeft deze vernietigende werking op de lichamen der werklieden slechts kun nen bevestigen. Eens, ongeveer vier jaar geleden, heb ik, naar aanleiding van tal van klachten over herhaaldelijk voorkomende ziektegevallen, een bezoek kunnen brengen aan de toen malige Zuid-Hollandsche Loodwitfabriek te IJsselmonde, en nimmer zal ik vergeten ?welk een droeven indruk die werklieden op mij maakten, die daar, met de natte spons voor den mond gebonden, bleek en ellendig van uitzicht, hun schamel stuk brood ver dienden. En wie ooit in de gelegenheid komt, aan dacht te wijden aan werklieden, die voort durend in de schilders-werkplaatsen of verfmakerijen werkzaam zijn, die zal door het lijdend uiterlijk dezer -werklieden in sterke mate getroffen worden. Maar dat zijn slechts indrukken. Twijfel over de vraag of het loodwit inderdaad iu buitengewone mate schadelijk, ja soms zelfs doodelijk is voor de werklieden, bestaat niet meer. Zoowel in de verslagen onzer Arbeids-inspecteurs, als in de rapporten yan apart daarvoor benoemde commissiën,. is herhaaldelijk daarop gewezen. Doch een product, wat nu eenmaal uit industrieel en technisch oogpunt groote waarde heeft, ja, waarop in de techniek gebaseerd wordt, en wat blijkbaar, in zijn eigenschap om verven en glazuren bijzonder glanzend en duurzaam te maken, piet of zeer moeilijk te vervangen is, laat zich zoo gemakkelijk niet verdringen. Er zijn mér bedrijven, die gevaren voor leven en gezond heid voor de -werklieden meebrengen; en de grens, in welk bedrijf dit gevaar zóó groot is, en zóó moeilijk door hulpmiddelen bij vervaardiging en bewerking is te neutraliseeren, dat de wet moet ingrijpen om leven en gezondheid der werklieden te be schermen, is moeilijk te trekken. Toch dit schijnt de eenige uitweg, om het gebruik van loodwit te verbieden. Wanneer het eenmaal vast staat, dat noch natte bewerking, noch sponsen, noch welk ander middel ook, in staat schijnt, om de vernietigende werking van de stof te neutraliseeren, dan komt de strijd tusschen deze beiden: .wat moet zwaarder wegen: het lichamelijke belang van de werklieden, die met haar in aanraking komen, de schilderggezellen, de werklieden in de kerami sche industriën, enz., of de meerdere of mindere technische volkomenheid dezer bedrijven ? En dadrin doet het sociale ge weten ten slotte uitspraak, en die uitspraak kan niet twijfelachtig zijn: uit menschlievend, hygiënisch, maatschappelijk oog

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl