Historisch Archief 1877-1940
K'. 1571
DE AMSTERDAMIER
A°. 1907.
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ..«.,.? 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, , . ^ . . mail 10.
Afzonderüjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/;
Zondag 4 Augustus.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel ...» 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUUOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE ES VAN NABIJ: Het
leekenelement in de strafrechtspraak, door
mr. S. J. Visser, Opvoeren van de directe
belastingen tea koste van de voeding van
den minderen man. SOCIALE AANGE
LEGENHEDEN: uit den strijd tegen het
loodwit, door H. S. FEUILLETON: Vee
pest, II, door Kees Meekel. KUNST EN
LETTEREN: Tentoonstelling bij Van 'Gogh,
door W. Steenhoff. 'Geschiedkundige bloem
lezing, doortprof, L. Knappert.?Donatienne,
van RenéBazin, vertaald door K. van
Nimwege, beoordeeld door A. %. K. VOOR
DAMES: Vrouwenidealen, II (slot), door M.
K. Sally Ann's ingeving, naar het Engelsch,
van Eliza Calvert Hall. ALLERLEI, door
Caprice. UIT DE NATUUR, do ir E.
Heimans. Het Vredespa'.eis, met af h. Be
prent briefkaart als kunstvoorwerp, door
Cornelis Veth. Mariekbeaordeelingen, I, door
Ant. Averkamp. Uit bet hedendaagsche
Korea, II, door 8. Kalff. Het Russische
Schoolwezen, door Annie de Gr. Minister
van Marine (Tngez.), door K. H. Eoentze.
FINANCrEELE E.VOECONOMXSCHE KRO
NIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d. 6.
SCHETSJE. INGEZONDEN.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
Het leekenelement in de straf
rechtsspraak.
Een onderwerp waarover veel geschre
ven en gesproken, echter zelden juist
gedacht wordt.
Niet weinigen zelfs wijten de gebreken
en leemten in onze rechtsspraak aan het
ontbreken van het leekenelement.
Daar ik geruimen tijd heb doorgebracht
in een land alwaar het leekenelement
sterk vertegenwoordigd is, veroorloof ik
mij enkele losse opmerkingen in dit blad
te publiceeren, deels om sommige wan
begrippen bij niet juristen voorkomende
te bestrijden, deels om de
medeuitoefeoing van het leekenelement te verde
digen.
Men moet natuurlijk vóór alles
onderectieiden de burgerlijke (hieronder ook de
haodelsrechtspraak begrepen) en de
etratfrechtsspraak.
Immers het leekenelement kan in de
eene tak onzer rechtsspraak gewenscht,
in de andere ongewenseht zijn.
In Diuitschland vindt men het leeken
element in beide.
Het belangrijkste is voorzeker de deel
neming van het leekenelement aan de
etrafrechteepraak.
Het Duitsche recht onderscheidt in dit
opzicht een tweevoudig leekenelement:
a. de Schöffen", b. de Geschworenen".
Nederlandsehe namen kunnen onmo
gelijk deze Duitsche begrippen voldoende
teruggeven; alleen het woord jury"
zoude als een analoge uitdrukking voor
Schwurgericht kunnen gebruikt worden,
Het verdient dus de voorkeur de
oorgpronkeljjfce namen te behouden.
Ook in tal van andere landen, Zwit
serland, Frankrijk, Amerika, vindt men
deelneming van niet-juristen aan de
rechteapraak. Het beginsel zelf is reeds
herhaaldelijk vooral in dissertaties
beoordeeld en meestal veroordeeld.
De waardeering der jury is na het
proces Waddington in Belgiëen het
proces Thaw in Amerika er waarlijk
niet beter op geworden.
En deze processen zijn geen uitzon
deringen. Herhaaldelijk heeft men ge
constateerd dat de jury te Parijs
integenstelling met de jury's in de provincie
vrijspraken bij z.g. crimes passionnels." 1)
Zooals het echter met vele vraagstuk
ken gaat, openen zich later nieuwe
gezichtspunten en menige tegenstander
geeft, een juister inzicht verkregen heb
bende, dikwijls later de waarheid van
vroeger bestreden redeneeringeu toe.
Bepalen we ons tot Duitschland.
Beide Schöffen en Geschworenen
oefenen met den beroepsrechter
rechts
' 1) Zie Le socialisme" par Georges Renard.
(Editenr: Edouard Cornély & Co. Paris 1907),
bid. 357.
22e ook Notes d'un jure" (Quinze jours
a la Cour d'assises de la Seine) van P. F.
Pécaut, verschenen in het Bulletin de
l'Union pour la Vérité, overgedrukt in Pagea
libres" numero van 16 Februari 1907.
En de Frankf. Zeitung deed nog onlangs
mededeeling van een strafproces na afloop
waarvan sommige Geschworenen" verklaar
den zich vergist te hebben. (Frankf. Zt., 13
April 1907, No. 162).
spraak uir, doch in zeer verschillenden
omvang.
De twee Schöffen dis met den
Amts.richter (zooveel als bij ons kantonrechter,
doch de begrippen dekken zich niet ge
heel) rechtspreken, staan behoudens een
enkele uitzondering met hem op gelijken
voet. Bij het Schwurgericht is de ver
houding eenigzins anders. De Geschwo
renen geven hun oordeel alleen over de
schuldvraag en [beslissen of er verzach
tende omstandigheden zijn of niet. De
straftoemeting geschiedt door de beroeps
rechters (juristen.)
Het Schöffengericbt is voor kleine
zaken (?Vergehen" niet geheel hetzelfde
als bij ons overtredingen"). Het Schwur
gericht oordeelt in zware vergrijpen,
(V"erbrechen) ook weer niet gelijk aan ons
begrip misdrijf".
.Zoowel het ambt van Schüffe als van
Geschworene is een eereambt; het wordt
.dus niet betaald; alleen de [reiskosten
worden vergoed. Niet ieder Duitsch
onderdaan vreemdelingen zijn natuur
lijk uitgesloten kan Schöffe of
Ge«chworene zijn.
Het Gerichtsverfassungsgezets noemt
«omiaigen onbekwaam (b.v. menschen
die zelf een strafvonnis achter den rug
hebben of tegen wien een instructie ge
opend is; of die krachtens rechterlijke
beslissing het vrije beheer over hun
vermogen verloren nebben).
Gerichtsverfassung .§.32, S 85 Abs. 2.
Deze uitsluiting wordt zoo streng ge
handhaafd, dat het deelnemen van een
der hier genoemde personen nietigheid
der beslissing tengevolge heeft. (Strafpr.
ordn. Jj 377, Z. l G. V. G. 52. abs. 1).
Naast defee onbekwamen" kent het
Duitsehe recht nog twee categoriën van
personen die men niet benoemen moet;
die nicht berufen werden sollen" zegt
de Duitsche wet.
a. in het belang der rechtspraak;
b. in het algemeen staatsbelang.
Tot de eerste groep behooren zij die
geen dertig jaar zijn,
die geen twee volle jaren hun domicilie
in de gemeente hebben; die voor zich
of voor hunne familie publieken onder
stand genieten of in de laatste drie j aren
genoten hebben;
die wegens lichaams- of zielsgebreken
ongeschikt zijn;
de dienstboden. 1)
Tot de tweede groep behooren Mi
nisters ;
leden van de senaat der vrije Hansa
steden, alle rechterlijke ambtenaren,
godsdienstleeraren, militairen e. a.
Ook kunnen sommigen zich verschooncn
b.v. doktoren, apothekers die geen be
diende hebben enz.
Het valt niet te betwisten dat er in
Duitschland op het oogenblik twee
stroomingen zijn. De eene streeft naar
inkrimping, de andere naar uitbreiding
van het leekenelement.
Laten we in het kort de voor- en
nadeelen bespreken.
Een zeer belangrijk nadeel is het
tijdverlies der Geschworenen. Zijn het
renteniers dan is het geval van geen
beteekenis. Zijn het echter handelslieden
die soms in drukke tijden uit
hun beroep gehaald worden, dan doet
het ambt van Geschworene zich dikwijls
als een tijdroovende betrekking gevoe
len. Hieraan knoopt zich nog een an
dere opmerking vast ten opzichte der
Schöffengerichte. In groote steden al
waar de Schöffen ontwikkelde mannen
zijn, fabrikanten, professoren, enz. komt
het leekenelement natuurlijk tot zijn
recht, doch dit is geenszins het geval
in die honderden kleine plaatsen, waar
de mederechtsprekende Schöffen zich toch
steeds voegen naar de meening van den
amtsrichter.
Een derde nadeel en wel een principieel
argument is gelegen juist in het karakter
van de leekenrechtspraak. Het valt inder
daad niet te ontkennen, dat de uitoefe
ning van ieder beroep, dus ook van het
rechterlijk ambt, door menschen die
noch opleiding noch practische routine
hebben, niet zonder bezwaar is. Een
strafrechter, wiens levenstaak het is
getuigen en beklaagde te ondervra
gen; de waarde der getuigenissen te
wegen, krijgt op den duur dien esprit
professionnel" die voor alle ernstige
ambten onmisbaar is. Gelrjk men van
medici met een klinischen blik" spreekt,
zoo kan men gerust zeggen dat een
strafrechter na een paar jaren arbeid de
noodige ervaring bezit in het waardeeren
van getuigenissen. Zeer zeker ligt hier
een nadeel. De schablone" de routine
heeft ook een schaduwzijde, waarvoor
1) De Duitsche Wet zegt: Dienstbpten".
Zooals men weet worden in de Duitsche
taal hiermede ook mannelijke bedienden aan
geduid.
men niet blind mag zijn. Handelt het
zich bovendien nog om een rechtbank,
bij welke het aantal strafzaken zeer groot
is, dan lijdt de behandeling vaak te veel
door het op spoedig werken bedacht
zijn. Doch dit zijn van die kleine on
volmaaktheden die ten slotte aan alle
menschelijke instellingen zullen kleven.
De Geschworenen zijn menschen, door
officieele kennisgevingen uit hun beroep
genomen en gebracht in een hun te voren
geheel vreemde omgeving. Niet ver
trouwd met de terminologie noch met
de werkwijze, worden zij geplaatst voor
een taak die toch eenige voorbereiding
en opleiding vereischt.
Het gevolg kan dan ook niet uitblijven.
Gedurende mijn langdurig verblijf in
Duitschland woonde ik herhaaldelijk zit
tingen van het Schwurgericht" bij.
Een der laatste strafprocessen die ik
volgde was een Urkundenfalschung".
Toen do getuigen en beklaagde gehoord
waren, sprak de voorzitter, zich wendend
tot de Herren Geschworenen," den
laatsten als volgt toe:
Sie werden sogleich zu urteilen haben
ttber einen Fall von Urkundenfalschung.
(De herren Geschworenen" luisteren
zoo ernstig mogelijk naar den voor
zitter). Deze vervolgt: Also, was ist nach
unserein Strafrechte eine Urkunde?
Volgt een vrij uitvoerige in
doceertrant gehouden voordracht over het
strafrechtelijk begrip Urkunde". Und
wann liegt eine Fiilschung von Urkunden
vor ? Ook deze vraag wordt door den
voorzitter-jurist uitvoerig toegelicht.
Eenige oogenblikken daarop gingen
de Herren Geschworenen in
Beratungszimmer" (raadkamer) om over
het schuldig of onschuldig vangedachten
te wisselen. Ik informeerde in de zit
ting door eenen assessor welke beroepen
onder de geschworenen vertegenwoor
digd waren. Deze ?; Twee restaurateurs:
een kolenhandelaar: een manufacturier;
een handelsreiziger; een directeur van
een chemische fabriek; een spekslager;
twee landbouwers.
Het hoofdargument, waaruit men de
invoering van het leekenelement in de
strafrechtspraak verdedigt, is dit: Naast
de zuiver-juridische beoordeeling van
een strafbare daad moet ook het alge
meen-menschelijke oordeel tot zijn recht
komen.
Onbeantwoord laat ik de vraag of inder
daad eene zoo scherpe tegenstelling ge
formuleerd mag worden. Immers ook
den rechter, voorgelicht door het openbaar
ministerie en den advocaat, zal men toch
algemeen menschelijke gevoelens niet
kunnen ontzeggen,
Deze algemeen-menschelijke gevoelens
komen echter juist bij de toemeting der
straf en bij de vraag of er verzachtende
omstandigheden zijn, minder bij de schuld
vraag te pas!
Voor de beoordeeling: schuldig of on
schuldig, wordt in zeer gevallen juridi
sche voorbereiding en langdurige oefe
ning gevorderd.
Het is zeer zeker waar dat de beroep
rechters uit een bepaalden stand voort
komende, ook de vooroordeelen van dezen
stand op de terechtzittjng medebrengen.
Maar deze voordeelen influenceeren niet
de schuldvraag, doch kunnen veel invloed
hebben op de straftoemeting, op de vraag
of er verzachtende omstandigheden zijn.
De rol van leekenelement in de straf
rechtspraak moest zich m, i. bepalen tot
a. het als officieel college bijwonen
van de geheele behandeling. Derhalve
recht op het stellen van vragen door den
voorzitter aan getuigen en beklaagde,
het kennis nemen der stukken enz.
b, het uitspraak doen op de vraag of
er verzachtende omstandigheden zijn
en het toemeten der straf nadat de
beroepsrechters over het schuldig of on
schuldig hebben gevonnist. We kunnen
ook denken dat rechters en Geschworenen
gezamenlijk de strafmate bepalen.
Werd aan het leekenelement in dezen
zin een rol toegekend dan zoude men
de medewerking van niet-juristen kunnen
toejuichen.
Ook op de volgende gronden:
Vooreerst wordt de kennis van het
strafrecht daardoor gepopulariseerd.
En dit is juist hetgeen mij in Duitsch
land sterk getroffen heeft.
Het is niet zonder belang wanneer
buiten de juristen wereld meer degelijker
kennis gekweekt wordt dan de opper
vlakkige beschouwingen, die men bij ons
vaak van vele overigens ontwik
kelde lieden te hooren krijgt.
Ook thans kan ieder als toeschouwer
de strafrechtzitting bijwonen, doch het
medewerken, het deelnemen aan de rechts
spraak is uitgesloten. Nog een tweede
voordeel is hieraan verbonden. Vaak hoort
men meestal in ons land gelukkig
ten onrechte de strafrechterlijke uit
spraken van onze rechtscolleges
kritiseeren.
Wie kan dan de verdediging tegenover
eene onrechtvaardige kritiek geven ? Uit
sluitend de jurist. Werkt echter het lee
kenelement zelf mede aan het tot stand
komen van een rechterlijk strafvonnis,
dan zijn er duizenden in alle maatschap
pelijke kringen die wel eens als Ge
schworene", als jurylid" hebben gear
beid.
Zij kennen de wijze van werken van
nabij.
Er gaat dus van hen een betere waar
deering der strafrechtsspraak uit.
Men onderschatte de beteekenis dezer
voordeelen niet.
Ten slotte veroorloof ik mij nog twee
opmerkingen te maken.
In de eerste plaats zou men den kring van
personen uit welke de juryleden gekozen
worden, ruimer moeten nemen dan thans
in Duitschland geschiedt.
Alle i'o/isklassen zouden tot medewer
king geroepen kunnen worden.
Hierdoor kac slechts het
iren versterkt worden.
Ten tweede zoude m. i. schadevergoe
ding aan de juryleden moeten worden
toegekend. In Duitschland overweegt men
deze hervorming reeds sinds lang in
regeeringskringen en zij zal wel spoedig
wet worden.
En least not last dit:
Naar mijne meening moest de uitspraak
d. w. z. de beantwoording der vraag of ver
zachtende omstandigheden aanwezig zijn
en welke straf aan den beklaagde zal wor
den toegemeten, door de jury bepaald
worden minstens 2 X 24 uren nadat de
advocaat gesproken heeft. Waarom ?
Laat ik een kleine herinnering geven.
Toen de Fransche minister Viviani zijn
bekende speech gehouden heeft, is met
groote meerderheid tot aanplakking der
rede door de Fransche chambre des
députés besloten.
Bedrieg ik mij niet dan heb ik in de
Lanterne, een socialistisch blad, later
felezen dat sommige radicale
afgevaardigen verklaard hadden daags na de rede
hunne stem ten gunste der aanplakking
betreurd te hebben.
Een dergelijk verschijnsel laat zich
licht verklaren. De indruk dien een ora
torisch talent teweeg kan brengen, is
somtijds overweldigend. Nu is de aan
plakking van een politieke rede in alle
Fransche gemeenten iets vrij onschuldigs.
Het kost alleen aan de Fransche schat
kist 20.000 francs, maar de toemeting
van straf is iets anders.
Daarom zou m. i de wet moeten be
palen dat de juryleden niet oordeelen
onder den verschen indruk van de rede
des verdedigers, maar eerst b.v. 2 X 24
uren eena kalm de waarheid en de juist
heid van diens beweringen moeten wik
ken en wegen.
Met dit en het hier boven gemaakt
voorbehoud schijnt mij de deelneming
van niet-juristen aan de strafrechtsspraak
wel te verdedigen.
S. J. VISSER.
Opvoeren van de directe belastingen
ten koste van de voeding van
den minderen man.
Men schrijft ons:
In de memorie yan toelichting bij de Wet
op de middelen, dienst 1907, vindt men bij
het onderdeel Accijnzen op het geslacht"
het volgende aangeteekend :
De opbrengst van dit middel is sedert
jaren bijna zonder uitzondering stijgende,
hoofdzakelijk ten gevolge van de hoogere
veeprijzen. De opbrengst van het laatste
semester van 1905 en die van het eerste
semester van 1906 bedroeg te zamen
?4.730.224. Zulks wettigt voor 1907 eene
raming van ?4.600.000."
Hoe belangrijk de stijging van deze post
in de laatste jaren is geweest, moge daaruit
blijken, dat de opbrengst over 1895 ?2.909.727
bedroeg, dat is ? 1.820.297 minder dan tien
jaren later.
De hoogere veeprijzen houden met deze
vermeerderde opbrengst danig verband.
Twee of drie jaren geleden en thans be
draagt het verschil in prijs van een koe
van 300 K.G. pl.m. ?30.
"Wijders is de veel grootere zorg, welke
in de laatste jaren van Kegeeringswege
wordt besteed om de runderen door de
vleeschhouwers, meer dan vroeger, naarde
werkelijke waarde te doen aangeven, mede
oorzaak van de belangrijke stijging van
dit onderdeel der directe belastingen.
Hoe voordeelig de geschetste toestand
voor de schatkist des Rijks en dus voorde
belastingschuldigen ook moge wezen, voor
den minderen man heeft ze een zeer groot
nadeel. "Was het vroeger reeds bezwaarlijk
voor hem om een enkele maal per week
een stukje rundvleesch of wat soepbeenderen
van gezonde hoedanigheid aan te schaffen,
onder de gegeven omstandigheden wordt
hij daarin hoe langer hoe meer bemoeilijkt
De prijzen loopen te hoog. Hier komt nos
bij, dat de prijzen van het varkensvleesch
ook belangrijk stijgen. Dit is een onmid
dellijk gevolg van de groote vraag voor het
buitenland, waar varkens van verschillende
soort gebruikt worden. Dientengevolge steeg
de prijs voor deze soort vleesch buitengewoon.
Het onmiddellijk gevolg van een en ander
is, dat de mindere man" of in 't geheel
geen vleesch meer voor zijn gezin aanschaft
of wel, dat hij zich gaat bepalen tot minder
waardige en dikwijls voor de gezondheid
schadelijke worst of vleeschafval, welkeen,
en ander bij gebrek aan eene
Hijksvleeschkeur voor het grijpen liggen.
Het gebruik van paardenvleesch is in
ons land vooral buiten de steden Amster
dam en Rotterdam nog te weinig
inheemscb. en het is, wegens slechte of inf
rieure hoedanigheid, niet geschikt om in
de bepaalde behoefte te voorzien. Bovendien
is de prijs yan deze soort vleesch van goede
hoedanigheid, in den laatsten tijd, ook be
trekkelijk belangrijk gestegen.
Het betreft hier een onderwerp waarbij
de volksvoeding ten nauwste is betrokken.
En het is, naar onze meening, daarom hoog
tijd, dat de Nederlandsche Regeering er
van afziet om de accijns op het geslacht
voortdurend hooger op te voeren. Daartoe
bestaat te gereeder aanleiding nu de gewone
inkomsten van den Staat, in de laatste tien
jaren, met 28 pet. zijn gestegen 1) en door
de Uegeering over 1907 op niet minder
dan /'177.740.765.00 geraamd worden.
1) Mededeeling van den heer De Waal
Malefijt in de Tweede Kamer in Decem
ber 1906.
iiiimiiiiiiniiiiuiiiiiiiMMiiiiiiiiiiinitH
Uit ea slrjji tegen M loodwit
Verbod van loodhoudende verven.
Uitgave van de Sociaal Techn.
Vereen, van democratische inge
nieurs. Amsterdam 1907.
Stap voor stap, langzaam wel-is-waar, maar
met hoopvolle zekerheid, dat hij in de toe
komst met een volkomen overwinning be
kroond zal worden, wordt de strijd tegen,
het moordende loodwit voortgezet.
Sinds jaren reeds zijn uit de kringen der
werklieden, zoowel van schildersgezellen
als van hen, die bij de loodwit-fabricage
direct betrokken zijn, ernstige klachten ver
nomen in binnen- zoowel als in buitenland,
over de vernietigende werking van deze
uiterst fijne, septiele, voor de duurzaamheid
der verven en glazuren zoo waardevolle,
witgrijze stof, en elk onderzoek en elke
studie van geneeskundigen en andere belang
stellenden heeft deze vernietigende werking
op de lichamen der werklieden slechts kun
nen bevestigen.
Eens, ongeveer vier jaar geleden, heb ik,
naar aanleiding van tal van klachten over
herhaaldelijk voorkomende ziektegevallen,
een bezoek kunnen brengen aan de toen
malige Zuid-Hollandsche Loodwitfabriek te
IJsselmonde, en nimmer zal ik vergeten
?welk een droeven indruk die werklieden op
mij maakten, die daar, met de natte spons
voor den mond gebonden, bleek en ellendig
van uitzicht, hun schamel stuk brood ver
dienden.
En wie ooit in de gelegenheid komt, aan
dacht te wijden aan werklieden, die voort
durend in de schilders-werkplaatsen of
verfmakerijen werkzaam zijn, die zal door
het lijdend uiterlijk dezer -werklieden in
sterke mate getroffen worden.
Maar dat zijn slechts indrukken.
Twijfel over de vraag of het loodwit
inderdaad iu buitengewone mate schadelijk,
ja soms zelfs doodelijk is voor de werklieden,
bestaat niet meer. Zoowel in de verslagen
onzer Arbeids-inspecteurs, als in de rapporten
yan apart daarvoor benoemde commissiën,.
is herhaaldelijk daarop gewezen.
Doch een product, wat nu eenmaal uit
industrieel en technisch oogpunt groote
waarde heeft, ja, waarop in de techniek
gebaseerd wordt, en wat blijkbaar, in zijn
eigenschap om verven en glazuren bijzonder
glanzend en duurzaam te maken, piet of
zeer moeilijk te vervangen is, laat zich zoo
gemakkelijk niet verdringen. Er zijn mér
bedrijven, die gevaren voor leven en gezond
heid voor de -werklieden meebrengen; en
de grens, in welk bedrijf dit gevaar zóó
groot is, en zóó moeilijk door hulpmiddelen
bij vervaardiging en bewerking is te
neutraliseeren, dat de wet moet ingrijpen om
leven en gezondheid der werklieden te be
schermen, is moeilijk te trekken.
Toch dit schijnt de eenige uitweg, om
het gebruik van loodwit te verbieden.
Wanneer het eenmaal vast staat, dat noch
natte bewerking, noch sponsen, noch welk
ander middel ook, in staat schijnt, om de
vernietigende werking van de stof te
neutraliseeren, dan komt de strijd tusschen
deze beiden: .wat moet zwaarder wegen:
het lichamelijke belang van de werklieden,
die met haar in aanraking komen, de
schilderggezellen, de werklieden in de kerami
sche industriën, enz., of de meerdere of
mindere technische volkomenheid dezer
bedrijven ? En dadrin doet het sociale ge
weten ten slotte uitspraak, en die uitspraak
kan niet twijfelachtig zijn: uit
menschlievend, hygiënisch, maatschappelijk
oog