De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 4 augustus pagina 5

4 augustus 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1571 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND. heelemaal verstomd aan. Ik kon zien, dat ieder het zelfde dacht, maar niemand zei een woord, tot de dominé'a vrouw ze was zoo'n goede ziel als er ooit een geleefd heeft zeide: Oordeelt niet l" Die twee woorden werkten op ons als een preek. En toen zeide Sally Ann: In Gods naam, zorgt dat de mannen niets daarvan te weten komen. Zij zeggen immers altijd, dat vrouwen geen geld kunnen beheeren, en ik voor mij wil hun niet nog meer reden tot die bewering geven, dan zy al hebben." En zoo kwamen wij ovsreen, nietser van te zeggen. ... Lisabeth liet zich meer dan een maand lang niet buiten haar huis zien en je hebt nooit een ongelukkiger schepsel gezien, dan zy, toen zij dien bewusten avond, dat Sally Ann een goddelijke ingeving had, op de bidstond kwam. Zij ging heelema»! achter in de kerk zitten en zag er zoo bleek en ziek uit, alsof zij typhus had gehad. Ik herinner het mij nog, alsof het gisteren was. Wij zongen Uur des gebeJs, zoo heilig en schoon", en dominéPage bad en noodigde toen de broe ders uit, die zich geroepen voelden iets te zeggen over de ingeving" die zij in de laatste week gekregen hadden. De oude Jim Matthews begon zijn keel te schrapen, en ik wist zoo zeker als ik mijn eigen naam weet, dat hij zich klaar maakte, op te staan en te vertellen, hoe barmhartig Qod nut z\jn ziel had gehan deld, zooals hy dat al twintig jaar lang lede ren Woensdagavond had gedaan, maar voor hjj zich kon oprichten, kwam Lisabeth door het gangpad naar voren en bleef voor den preekstoel staan. Ik heb iets te vertellen," zeide zij. Het drukt mij zoo, dat ik het niet langer kan verdragen. Ik moet het zeggen, anders word ik gek. Ik nam het geld voor het tapijt weg. Ik wilde het alleen maar leenen. Ik hoopte het te kunnen teruggeven, vóór het uoodig zou zyn. Maar dat liep mis en sedert dien heb ik geen rustig oogenblik meer gehad en zal dat ook wel nooit meer hebben, denk ik. Ik nam het weg om mijn reis naar Louisville te betalen, toen het bericht kwam, dat Mary op sterven lag.' Mary was haar dochter uit haar eerste huwelyk, weet je. Ik smeekte Jacob mij het geld te geven, ging zij voort, maar bij wilde niet. Ik trachtte de reis op te geven en thuis te blijven, maar dat kon ik niet. Mary was het eenige, dat ik in de wereld bezat, en allen onder u, die kinderen hebben, zullen zich wel kunnen verplaatsen in den toestand van iemand, die hoort, dat haar eenig kind op haar sterfbed naar haar verlangt, en niet oogenblikkelijk naar haar toe kan gaan. Drie maal smeekte ik Jacob om het geld, en toen h\j het mij niet wilde geven, zeide ik tegen mij zelf, dat ik er op de een of andere manier aan moest zien te komen. Ik knielde neer en bad God om een uitweg, en ik was zeker, dat Hij mij er een zou aanwijzen. Nadat Jacob ontbeten had, en naai het veld was gegaan, trok ik de bovenste lade van mijn schrijftafel open om mijn mooien doek te voorschijn te halen. Daar zag ik het zen dingsgeld liggen. Toen ging het door mijn hoofd," zeide zij, dat dit misschien het ant woord was op mijn gebed; ik kon het geld leenen en weer terug betalen vóór het uoodig zo a zijn. Ik trachtte het mij uit het hoofd te zetten, maar die gedachte week niet,entoen ik terug kwam in de huiskamer, om een paar dingen te pakken in Jacobs reistasch, viel mijn oog toevallig op de koperen kandelaars met kristallen prisma's, die ik nog van mijn moeder had gekregen, en op eens scheen het mij toe, dat ik zag, hoe God mij wilde helpen. Gij weet, dat ik verleden zomer iemand in huis heb gehad, een dame uit Louisville , en die wilde altijd zoo graag de kandelaars hebben en bood mij vijftien dollars ervoor, Toentertijd wilde ik er niet van scheiden, maar zij zeide tegen mij, dat ik het haar moest laten weten, als ik ze soms eens wilde verkoopen, en ze liet mij haar naam en adres op een kaartje achter. Ik haalde het kaartje te voorschijn uit den dikken bijbel, pakte de kandelaars in de reistasch en zette mijn hoed op. Toen ik buiten kwam en den weg langs keek, was het eerste wat ik zag Dane Crawfort in zijn nieuw wagentje. Ik liep het hek uit en hij hield stil en zeide, dat ik, als ik soms naar de stad moest, met hem mee kon rijden. Het leek dus wel, dat God mij leidde," zeide zij, maar zooals later alles eindigde, moet het wel de Satan zijn geweest. Ik kwam by Mary aan, net twee uur voor zij stierf, UIT DE NATUUR CCXXXIII. Zaadverspreiding. Wie de moeite neemt, bepaalde kruiden den heelen zomer door in't oog te houden, of ze ten minste zoo om de week eens goed aan te kijken, bemerkt al spoedig, dat ook in 't plantenleven drie perioden voorkomen: n van jeugd en krachtverzamelen, n van bloei en vruchtzetten en n van rij pen en af takelen. Net als in 't menschenleven gaaa ze gelei delijk in elkaar over; de bloeitijd is de kortste, de mooiste en de meest in 't oog vallende. Oppervlakkige kijkers zien van de meeste planten gewoonlijk niet veel meer dan den kortstondigen bloeitijd; dan dringen de plan ten, net als vele dieren en ook menschen, zich aan anderen op door hun volle kracht en hun schoonheid. Ze leggen het er ook op aan, gezien te worden; althans zulke, die voor hun voortplanting hulp van anderen noodig heb ben. Ook de bescheidenste willen dan in 't oog vallen; ze moeten wel, op straffe van onvruchtbaarheid. Maar zoo gauw de pronktijd voorbij is, zoodra de natuur haar wil heeft doorgedre ven, komt de tijd van terugtrekken, van in zichzelf keeren. Let maar eens op de massa's goudgele straalbloemen van het type paardebloem; na den bloei sluiten ze de neutraal-groene kelken weer om de uitgedoofde zonnetjes; 't is of er weer groene, nog niet ontloken knoppen op de stengels staan; wat als bloem bevallig neer hing, richt zich op, stijf en strak; of legt zich langs den stengel, als om zich te verbergen tusschen 't groene blad. In alle stilte en zoo veel mogelijk verborgen en beveiligd, rijpen de eitjes tot zaden; tegelijkertijd groeit het omhulsel, dat ze beschermen moet tegen schadelijke storingen in het proces. Die tijd van zaden rijpen is de stille tijd in de vrije natuur. Voor een zeer groot aantal planten valt die in de laatste weken van Juli en begin Augustus. Inderdaad zijn die weken arm aan bloeiende gewassen, althans aan wilde. Dan komt. er weer een korte tijd van nabloei; de weinige herfst bloeiers ontluiken en, tegelijk met hen, beginnen weer sommige en zij keek mij aan en zeide: Moeder, ik wist wel, dat God my niet zon laten sterven, voor ik u nog eens had gezien." Hier nam tante Jane haar bril af en droogde haar tranen. Ik zal dat nooit van mijn leven kunnen vertellen, zonder te huilen," zeide zy, maar Lisabeth vergoot geen enkele traan. Zij zag er uit, alsof zij het huilen verleerd had, en zij sprak door, alsof zij alles moest zezgen, en zou sterven, wanneer zij het niet mocht." Zoodra de begrafenis afgeloopen was", ging zij voort, ging ik de dame opzoeken, die de kandelaars had willen hebben. Zij was op reis, maar er was daar een nichtje van haar, en die zeide, dat zij haar tante dikwijls had hooren spreken over de kande laars en dat zij binnen eenige dagea zou terug komen en mij dan wel dadelijk het geld zou sturen. Ik ging naar huis en dacht, dat alles in orde was en verwachtte iederen dag het geld, maar het kwam niet voor eer gisteren. Ik schreef drie maal erom en kreeg vóór Maandag nooit antwoord. Zy was toen pas thuis gekomen, zoo als zij zeide, en schreef een aardigen, beleefden .brief en zond mij een cheque van vijftien dollars, en hier is hy. Ik had het al graag willen vertellen onder de bijeenkomst van de collectevereeniging, maar ik kon niet, vóór ik het geld in handen had, on het terug te betalen. Als die dame maar op tijd was teruggekomen, dan was alles in orde geweest, maar ik geloof, dat dit mijn straf is, omdat ik geld wegnam, dat God toebehoorde". God alleen weet, wat ik geleden heb", zeide zij, maar als ik het nog eens moest doen, geloof ik, dat ik het weer deed. Mary was mijn eenige kind, en ik moest haar nog eens zien, voor zij stierf. Ik ben twintig jaar lang lid van deze kerk geweest," zeide zij, '?maar ik ben bang, dat gij allen mij nu wel eruit zult zetten. Het arme schepsel stond daar te beven en hield de cheque voor zich uitgestrekt, alsof zij verwachtte, dat er iemand zou komen en hem aannemen. De oude Silas Petty wierp gloeiende blikken op. haar en ik moest den ken aan de Pharizeeërs en aan de vrouw, die zij wilden steenigen. En ik moest denken, och, als nu de Heer Jezus toch maar kwam en haar party opnam! En terwijl wij daar allen stil en stom bleven zitten, stond Sally Ann op en ging het gangpad door en bleef vlak naast Lisabeth staan. Je weet, wat een gekke gedachten een mensch dikwijls kan hebben. En ik voelde my zoo opgelucht. Het ging mij door het hoofd, dat wij den Heer in het geheel niet noodig hadden, Sally Ann kon het evengoed in orde maken. Dat was nu wel een soort van godslastering, maar dat kon ik niet helpen. Sally Ann keek heel rustig in het rond en zeide toen: Ik geloof, dat als er iemand om dat rampzalige geld uit de kerk gezet moet worden, het Jacob is en niet Lieabech. Een man, die zijn vrouw geen geld wil geven om naar haar stervend kind te gaan is te slecht voor elke christelijke gemeente, en ik zou wel eens willen weten, hoe het komt, dat een vrouw, die achthon derd dollars had, toen zij trouwde, naar haar man moet gaan en op haar knieën smeeken om datgene, wat haar toebehoort." Waar is het geld, dat Lisabeth had, toen zy met je trouwde?" vroeg zy' en draaide zich om en keek Jacob recht in het gezicht. Zit het niet in de tien bunders bouwland en in de nieuwe schuur, die je inhet voorjaar gebouwd hebt? Een mooie ouderling ben je l De ouderlingen schijnen zich nu niet juist verbeterd te hebben sinds Susanna's tijden. AU al niet dezelfde soort slechtigheid in ze steekt, dan toch zeker een andere," zeide zij. God weet wat zij nog meer wilde zeggen, maar hier stond de oude diaken Petty op. Broeders," zeide hij en strekte zijn armen uit en richtte ze opwaarts, alsof hij wilde bidden, broeders, dat is verschrikkelijk. Als deze vrouw wil spreken over haar gods dienstige ervaring, nu" hij zeide dit op neerbuigenden toon dan mag zij dat doen. Maar als een vrouw in de kerk opstaat en een ouderling beschimpt, zooals deze vrouw doet, dan beef ik voor de kerk van Christus." Zoodra hij den apostel Paulus aanhaalde, snoof Sally Arm minachtend. De apostel Paulus," zeide zij, is al te lang dood, dan dat ik bang voor hem zou zijn. En ik heb nooit gehoord, dat hij diaken Petty heeft opgedragen, hem in deze kerk te vertegen woordigen. Als den apostel Paulus datgene wat ik zeg, niet bevalt, dan mig hij uit zijn graf in Korinthe of Efesus, of waar hij anders sedert lang uitgebloeide gewassen de aandacht te trekken. Maar nu zijn 't niet weer dezelfde vrienden en gunstelingen van een maand geleden, die uitgenoodigd worden tot bezoek; de planten hebben nu heel andere helpers van nooden. Van de week begint het al in 't oog te vallen. Ge hebt albemerkt.dat de lijsterbes sen kleur krijgen; hun groen, dat ze onzicht baar maakte lueschen 't gebladerte en ze onttrok aan het oog van het op bessen beluste vogelvolk verbleekt eeret tot bijna wit, of gaat dadelijk over in hoog oranje of geelrood, al naar soort en variëteit. Met de kleurverwissling gaat een verandering in kleur en smaak gepaard, het worden lekkernijen voor vogels. De plant stelt ze te pronk, biedt ze de vogels aan, evenals vroeger zijn stuifmeel en honing aan de insecten. Het waarom is voor ie Ier duidelijk. Zoo we bij de plant spreken mogen van beoogen, van een doel toekennen, dan is het doel nog niet volkomen bereikt met bloeien, stuiven en vruchtvormen.. Wel licht alree in elke gave bes, in elke volle vrucht minstens n levende kiem besloten voor een stamhouder; het voortbestaan van de soort evenwel is eerst verzekerd als een groot aantal van de zaden goed en wel beland zijn op plaatsen waar ontkiemen en opgroeien mogelijk ie. Ook daarvoor zorgen vele moederplanten, en wel met zoo wonderlijke zorgen, dat men enkele voorgangers op dit gebied der natuur studie het recht niet geheel ontzeggen kan, van planten-instinct te spreken. Buitenge voon belangwekkend,vaak boeiend als een roman, is de biologie van de vrucht en 't zaad; en bijna zoo wonderlijk als die van de bloem. 'k Heb verleden jaar om dezen tijd hier al eens verteld van 't springzaad en 't viooltje; hoe die hun zaden ver weg schieten, om ze een kans te geven op een gunstiger plaats tot ont kiemen dan vlak bij de moederplant. De bo dem daar onder of er dicht bij is in verreweg de meeste gevallen beslist ongeschikt; in elk geval wanneer de moederplant een boom, een heester of een groote vaste plant is. Dan zouden immers de jonge planten in den regen- en den lichtschaduw van de ouden komen te begraven ligt, opstaan en het ons zeggen. En wat jou betreft, Silas Petty, ik heb het niet vergeten, hoe, toen ik Zaterdagavond onverwacht bij je k «ram om Maria te spreken, ik haar bezig vond met het uitwasschen en voor de kachel drogen van haar flanellen onderrok. En iederen keer na dien avond, dat ik je hoorde voorgaan in het gebed, zeide ik bij mij zelf: God, hoe hoog kan het gebed van een man ten hemel stijgen, als zijn vrouw maar n onderrok haar eigendom kan noe men ! Niet hooger dan de leuning van zijn kerkbank, als ik te zeggen had. Ik weet hoe het moest zijn, zoo goed alsof Maria het mij zelf verteld had. Haar kwam het melk- en botergeld toe van de oude gevlekte koe, die zij van toen het dier een kalfje was heeft grootgebracht en nu heb je haar verkocht, omdat je niet al te ruim in het voer zat, vóór Maria geld genoeg had opgespaard, om wollen wintergoed te koopen. Ik mag mijn goddelijke ingeving mededeelen, is het niet? Ja, dat wil ik doen en daar ik nu toch eenmaal bezig ben wil ik een paar ondervindingen ten beste geven voor Lisabeth en Maria en de andere vrouwen, die door de vereende kracht van haar mannen en den apostel al het verstand verloren hebben, dat zij van God hadden gekregen. Als de apostel Paulus iets te zeggen heeft op een vrouw, die vijfen-twintig jaar lang gezwoegd heeft als een slavin en Zaterdagavonds moet opblijven om haar kleeren uit te wasschen, opdat zij Zon dagmorgen schoon en netjes naar de kerk kan gaan, dan zou ik dat wel eens willen hooren. Maar waag het niet mij in de kerk het stilzwijgen op te leggen I De apostel Paulus zegt, dat er tijden waren, waarin hij niet wist of hij door den geest Gods verlicht was of niet; nu, ik weet het zeker, ? toen hij dezen tekst schreef, was hij niet meer verlicht, dan jij bent, Silas Petty, als je tegen Maria zegt, dat zij haar mond moet houden." Job Taylor kwam daarna aan de beurt. Hij vermoedde het al en wilde heimelijk op de vlucht gaan. Maar Sally Ann sneed hem den pas af, voor hij zes schreden had gedaan en zeide: Dat kun je begrijpen, Job Taylor; jij gaat zitten en luistert wat ik je te zeggen heb. Ik heb dikwyls genoeg knielend of staande je langgerekte gebeden aangehoord, nu praat ik en jij hoort toe!" En je zult het niet gelooven, maar Job ging heel deemoedig weer zitten. En zij hield hem voor oogen, hoe hij zijn vrouw het hart had gebroken, door haar met moeite bespaarde geld, waarvoor zij nieuwe meubels bad willen koopen, op te maken. Maar," zeide tante Jane, zichzelf in de rede vallend met een glimlach van zalige herinnering, waartoe zou ik je dat alles vertellen?" Kort en goed, Sally Ann gaf haast ieder man in de kerk zijn deel. Sally was altijd een kranige vrouw geweest, maar dezen avond leek het alsof zij den geest had.. Zij sprak zoo, dat ik denken moest aan Pinksteren en het nederdalen van den Hei ligen Geest. Ten laatste nam zijn mijnheer Page, den dominee, onder handen. Zij verweet hem, dat hij honderdvijftig maal over het vieren twintigste vers van Efezen V. gepreekt had, maar vers vijfentwintig overgeslagen had. Misschien daehten de mannen, dat er geen vers vijfentwintig was? Zij zou het hun voorlezen." En Sally Ann beklom den kansel, precies alsof zij predikant was en las voor, wat Paulus zegt: Gij mannen! hebt uwe eigene vrouwen lief, gelijk ook Christus de gemeente lief gehad heeft, en zich zelven voor baar heeft overgegeven." Nu," zeide zij, als dominee Page dezen tekst in overeenstemming kan brengen met datgene, wat Paulus zegt over de onderwer ping en het onderdanig zijn der vrouwen, dan noodig ik hem uit, het te doen. Maar," zeide zij, als ik de preek moest houden, zou ik niet veel tijd daaraan verspillen. Ik zou alleen maar zeggen, dat Paulus niet geïn spireerd was, toen hij tegen de vrouwen zeide, dat zij hun mannen in alles onder danig moesten zijn, maar toen hij den mannen beval, hun vrouwen lief te hebben gelijk hun eigen lichamen, toen had hij den geest; en ik zou den kerkeraad wel eens willen zien, die mij kon verhinde ren, zoolang te preeken als ik lust had. En wat betreft het uit de kerk zetten, zou ik wel eens willen weten, wie dat doen zal. Toen de jongeren de echtbreekster bij Christus brachten, waaide geen enkele man het, den staan. Bovendien elke plant heeft zijn bijzondere voedingsstoffen noodig. waarvan dikwijls slechts geringe sporen in den bodem aanwezig zijn; moest de oude plant met al de jongen op die snufjes bodemzouten teren, dan leden ze samen honger. Zoo'n concurren tie was in elk geval nadeelig voor de familie. Het zou net gaan als een schoenmaker die Muur-leeuwenbekje. eersten steen op haar te werpen. En als er heden ten dage ergens een man is, die goed genoeg is, om over een vrouw een oordeel te mogen uitspreken, dan zit die zeker niet in deze gemeente. Als Lisabeth evenveel verstand als rechtschapenheid bezat, dan zou zij weten, dat deze geldaangelegenheid nie mand anders iets aangaat dan onze collecte vereeniging en dat wij vrouwen die zaak best kunnen afhandelen zonder de hulp van den een of anderen diaken of ouderling." Nu, ik geloof, dat dominee Page dacht, dat Sally Ann den geheolen avond zou doorpraten, als hij haar niet op de een of andere wijze tot zwijgen bracht. Toen zij even op hield om adem te scheppen en den dikken bijbel dicht sloeg, nam hij een gezangboek ter hand en zeide: Laat on? zingen: Gezegend zij de band, die bindt." Hij gaf zelf den toon aan en midden in het eerste vers stond juffrouw Page op, ging naar Lisabeth en schudde haar de hand en toen kwam juffrouw Petty en deed hetzelfde en al spoedig stonden wij allemaal in een kring om haar heen, drukten haar de handen, omhelsden haar en schreiden met haar. Het was een waar liefdefeest en wij gingen naar huis met het gevoel alsof wij een groote godsdienstige bijeenkomst gehad en opnieuw het geloof ontvangen hadden. Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid. Het Nat. bur. van Vrouwenarbeid, geves te 's-Gravenhage, deelt mede, dat het bureau tijdens de maand Augustus gesloten-zal zijn. Doctor Anna C. Croür.t van der Kop. Ouida's pensioen. Gedenkteeken voor gravin de Ségur. Mevrouw Dom Mon tefiore te Parijs. Om met onze schrandere, guitige Betje Wolf te spreken, zeg ik ,,Het doet my deugd!" Ja! ongetwijfeld, het doet mij deugd" van eene landgenoote, van een Hollandsche vrouw, te mogen vermelden, hoever zij het door intellectueelen aanleg, on verpoosden ijver en taaie volharding heeft gebracht. Ware Anna C. Croiset van der Kop, een vrouw met een kloek verstand, doch van een sloome geaardheid, of, eene zich versnippe rende natuur, zij zou nimmer met zooveel onderscheiding den doctors-titel verworven hebben, als nu het verblijdend feit is. Voor de philosophische faculteit van de Friedrich Wilhelm universiteit te Berlijn, is mejuffrouw Anna C. Croiset van der Kop, eenige dagen geleden bevorderd tot doctor in de letteren. Het proefschrift waarmee zij na een cum laude afgelegd academisch examen, den doctor^titel verkreeg, heet: Altrussische Uebersetzun^en aus dem Polnischen" en behandelt meer in 't bizonder het handschrift: De morte Prologus" dat mej. Croiset, benevens vele andere, uit Petersbui gsche en Moskausche bibliotheken copieerde. Doctor Croiset's buitengewone linguïsti sche gaven werden achtereenvolgens ontwik keld door den heer Steil wagen, den bekenden leeraar aan 't Haagse hègymnasium, door professor Uhlenbeck te Leiden, en, door pro fessor Brückner te Berlijn. Anna C. Croiset van der Kop is niet alleen de rste uit Nederland, die in Sla vische talen promoveert, doch, tevens de eerste vrouw, (n'en déplaise Isegrim Möbius) die ooit het Doctoraat in dit vak verwierf. Doch noch voor man, noch voor vrouw, zy'n verstandelijke gaven voldoende; die kunnen eerst dan tot volle, rijpe ontwikke ling komen, wanneer zij gesteund worden door ijver en volharding. Hulde! aan onze kranige Doctor Anna C. Croiset van der Kop. # # * De dagbladen hebben vermeld dat Ouida" (Mademoiselle Louise de la Ramée) geboren uit de echtverbintenis van een Franschen vader en eene Engelsche moeder, thans op haar ouden dag in kommervolle omstandig heden leeft te Florence. In Italië, het wonder Tooverland voor Ouida" waar haar weelde rige, romantische geest, haar grillige fantasie, en haar warm gemoed, bevredigingen streeling vonden, in dat heerlijk land van goddelijke Kunst en streelenden Zonneschijn, zit zij mistroostig en teleurgesteld te mokken over het jaarlijksche pensioen, dat vrienden en bewonderaars voor haar bijeen-brachten. Dat .,Ouida" niet jubelt over een jaarlijksche uit keering van f L800, lijkt zeer ondankbaar. al zijn zoons en kleinzoons toestond, zich als schoenn akers in de zelfde dorpsstraat te vestigen. De voornaamste gelegenheden, waarmee de vruchten en zaden het ouderhuis verlaten zijn de wind, het water en de dieren. Van de viooltjes, de stinkende gouwe en de helmbloem, weet ge al, dat zij door een lekker wit uitwasje, de mieren verlokken, hun zaden naar een afgelegen kiemplaats te transpor teeren. Wij, die de smakelijke kersen, aalbesaen, de geurige aardbeien vóór ze in de mond te steken nog eens liefkoozen met de oogen, omdat ze zoo verlokkelijk mooi van tint zijn, denken er gewoonlijk niet bij, dat die tint werkelijk een lokmiddel is, zoo al niet voor ons, dan toch voor de vogels. Die biologi sche waarheid leert menig boomgaardbezitter tot zijn spijt en schade, rnaar al te vaak kennen. Wie lijsterbessen in zijn tuin heeft, ziet al bij den eersttn lijstertrek, waarvoor de oranje kleur dienstig is. Dat er op torens en ruïnes en boven op oude boomen soms nog lijsterbessen en aal bessen, of wilde kersen groeien, is wel een bewijs, hoe goed 't ge-sien is van die planten, om hun vruchten zoo ruimschoots de vogels aan te bieden. De wind is ook een veel gebruikte, ofschoon minder betrouwbare vruchtverspreider. De vleermuisjes aan de eschdoorns worden al bruin, de esschevrucfiten eveneens; de dennekegels springen knetterend open en dwarre lend zweven de zaden als pluimballen neer, ver van den boom. Die planten geven hun zaden of vruchten zelf vleugels mee, nu ze geen kleur en lekkernij voor gevleugelde kruiers bezitten. Weer anders doen een massa kruiden, die op ruigten en in dicht struikgewas groeien. Zij gebruiken de konijntjes, de schapen, gei ten, ratten, muizen en, als ze er zijn, de vossen en da-sen als omnibus voor hun kinderen. Wie wollen kleederen draagt, doet rnt-nigmaal ongevraagd en ongeweigerd kruiersdienst voor de planten. Niemand loopt in Augustus buiten de paden door 't bosch, die niet aan broek of rokken een aantal vruchten of zaden kosteloos voor de planten transporteert. In de duinen is 't dezer dagen meestal de hondsDóch, tout comprendre.... Louise de la Eamée is een kunstenares met al het wél en-wee, verbonden aan artistieke nauren. Artisten, en alle sensitie ?e hersen- en hand werkers hebben, of, juister gezegd, scheppen zich zeer eigenaardige behoeften. Buiten hun weten. Buiten hun schuld. Hun ver beelding, de heerlijke, de geweldige, de ongeteugelde, de stralende, de lokkende fantasie speelt hun par en. Het uiterst degelijk burgermans-begrip, dat: schrijver, schilder, beeldhouwer, mupicus, etser, enz. gelijk staan met een kantoor- of fabrieksman, ten allen tijde orde stellend op zijn zaken, gedwee rondstappend in den dagelykschen tredmolen, wordt door de ervaring gelogenstraft. Een kunstenaar is een ander mensch dan een cijferend boekhouder, een gediplomeerd accountant. De weelderig aangelegde, weel derig voelende schrijfster van Friendship", Puck", Moths", Tricotrin", In Maremma" en van ds wonderschoone novellen: Pipistrello", Two little wooden shoes", A leaf in the storm" enz. enz., heeft nimmer gekend de practische waarde van het geld, en, ddarom is zij ontevreden over een som, die tallooze ouderen van dagen haar zouden benijden. * * # Onder presidium van den heer Mézières, van de Académie Francaise, heeft zich een Ségur- Commissie saamgesteld, bestaande o. a. : uit Gravin de Béarn, Mevrouw Alphonse Daudet, Mevrouw Daniel Lesueur, gravin Mathieu de Noailles, Barones de Pierrebourg, Hertogin d'Uzès, RenéBazin, Francois Coppée, Maurice Donnay, Emile Faguet, Paul Hervieu, Jules Lemaitre, Marcel Próvost, Victorien Sardou, om gelden in-te-zamelen voor een gedenkteeken, dat zal opgericht worden voor de bekende schrijfster van paedagogiscbe werkjes en kinderboeken, Gravin de Sógur. * * * De lotgevallen der moedig, niet altijd be leid- en tactvol optredende, Engelsche voorstandsters van vrouwen-kiesrecht, zijn in Parijs bij monde van mevrouw Dora Montefiore meegedeeld. Het bestuur van la Solidaritédes femmes" had een publieke vergadering uitgeschreven, die zér druk bezocht was. Dora Monteflore bracht in herinnering, dat zij het vorig jaar als afgevaardigde van den bond voor vrouwen-kiesrecht, naar Kopen hagen was gezonden, en, dat daar zes-entwintig landen vertegenwoordigd waren. Ook is zij in Stockholm geweest, en in Finland, om ter plaatse te vernemen, hoe de Finlandsche vrouwen het hadden aangelegd om kies recht te verkrijgen. Dora Montefiore getuigt van zichzelf: Ik ben meer humanist" dan wel feministe." In Engeland, moet, zegt de vernuftige woord voerster zoowel de man als de vrouw ge mancipeerd worden. Mevrouw Montefiore bracht haar jeugd door in Australië, waar men reeds sedert tien jaar kiesrecht aan vrouwen heaft toegekend. Wij zijn besloten elkander als zusters bij te staan, naar alle landen te reizen om te vertellen, waarvoor en hoe wy strijden," zegt deze humanlste-feministe, Zij heeft geweigerd haar inkomstenbelasting te betalen, louter als protest; aanvoerend, dat: zij slechts d£n belastingen zal betalen, wan neer haar ten volle verleend worden de rech ten en privilegieën daaraan voor de betalenden verbonden. Dora Montefiore had haar dienstboden het hek van haar tuin doen afsluiten. In naam des konings" heeft men de afsluiting verbroken, is men doorgedron gen in haar villa en hebben ambtenaren zooveel van haar meubels tegelde gemaakt, als zij aan achterstallige belasting schuldig was. Het protest van de zijde van mevrouw Montefiore, onsympathiek in haar eigen oogen, deed zij enkel en alleen, om de billijkheid van haar eisch aan 't licht te brengen. Zij ijvert op eigenaardige wijze voor de sociale rechten der vrouw. Zij bracht een week in de gevangenis door, gekleed in 't costuum der gevangenen. Zonder aanzien des persoons, werd deze moedige ij veraarster voor het goed recht harer zusteren, opge sloten met bandelooze alcoholisten en diefeggen. Mogen mannen dan ook schertsen en schamperen over vrouwen, hunkerend naar kiesrecht, óns vrouwen, voegt het, ons zelf af-te-vragen, of wij den zedelijken moed heb ben, voor onze beginselen te strijden en te lijden als Dora Monteüore. CAPRICE. tong, die ons begunstigt met zijn grijze vruchtjes, vol hakige stekels; alleen met een harden schuier zijn ze af te borstelen; in de droge bosschen gebruikt het nagelkruid, in de vochtige het heksenkruid en het lievevrouwenbedstroo, langs de dijken de klis ons voor transpurtkonijntje. Straks drijven aan de oppervlakte van sloot en beekje de vruchten van egelskop en lisch met den golfslag mee; voor hen is het water verspreidingsmiddel. Toch zijn er ook weer planten, die hun zaden verspreiden op een manier, die wij, eigenwijze menschen, dom of ondoelmatig noemen; ze houden hun zaden dicht bij zich. Gij kent wellicht 't muurleeuwebekje, dat paars met geel en wit getinte en mooigevormd bloempje, dat op muren van oude gebouwen, op walkanten en steenglooiingen groeit, als de nalen maar met kalk zijn gevoegd. Wat zou nu eenvoudiger zijn, dan dat 't kleine plantje mei zijn blaadjes, die op klimop lijken, (ook geen toeval) zijn aardige ronde xaaddoosjes eenvoudig opende en de zaden liet vallen; dan kwamen ze ver genoeg van de moederplant af. Ja, eenvoudig is dat wel; maar dan vielen ze ook eenvoudig in 't water, of op de vlakte ver van den kalkmuur waarvan ze zooveel houden. De plant is wel wijzer, ze opent haar zaaddoosje niet zoo gauw, ze rekt den bloemsteel waarop 't groeide wat uit, buigt hem om, laat hem zoeken naar een gleuf tusschen twee steenen. Als de bloemsteel zoo'n gunstig spleetje heeft gevonden, duwt hij 't zaaddoosje naar binnen in de donkere humus-of kalkrijke grot, schuift't nog wat ver der; en dan eerst gaat 't doosje open en mogen de zaadjes er uit. Zoo kan een geheele muur met de mooie plantjes begroeid raken. Toen ik jong was, zagen de walkanten aan den Dijk te Zwolle (nu Thorbeckegracht) er 's zomers groen en lila van; nu hebben de schippers er heel wat afgestooten, maar het figuurtje hierbij heb ik toch nog knnnen teekenen naar een plantje van den zelfden muur, waarop ze voor vijf en dertig jaar ook al groeiden. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl