Historisch Archief 1877-1940
No. 1571
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOORNEDERLAND.
heelemaal verstomd aan. Ik kon zien, dat
ieder het zelfde dacht, maar niemand zei een
woord, tot de dominé'a vrouw ze was zoo'n
goede ziel als er ooit een geleefd heeft
zeide: Oordeelt niet l"
Die twee woorden werkten op ons als een
preek. En toen zeide Sally Ann: In Gods
naam, zorgt dat de mannen niets daarvan
te weten komen. Zij zeggen immers altijd,
dat vrouwen geen geld kunnen beheeren, en
ik voor mij wil hun niet nog meer reden tot
die bewering geven, dan zy al hebben."
En zoo kwamen wij ovsreen, nietser van
te zeggen.
... Lisabeth liet zich meer dan een maand
lang niet buiten haar huis zien en je hebt
nooit een ongelukkiger schepsel gezien, dan
zy, toen zij dien bewusten avond, dat Sally
Ann een goddelijke ingeving had, op de
bidstond kwam. Zij ging heelema»! achter in de
kerk zitten en zag er zoo bleek en ziek uit,
alsof zij typhus had gehad. Ik herinner het
mij nog, alsof het gisteren was. Wij zongen
Uur des gebeJs, zoo heilig en schoon", en
dominéPage bad en noodigde toen de broe
ders uit, die zich geroepen voelden iets te
zeggen over de ingeving" die zij in de laatste
week gekregen hadden. De oude Jim Matthews
begon zijn keel te schrapen, en ik wist zoo
zeker als ik mijn eigen naam weet, dat hij
zich klaar maakte, op te staan en te vertellen,
hoe barmhartig Qod nut z\jn ziel had gehan
deld, zooals hy dat al twintig jaar lang lede
ren Woensdagavond had gedaan, maar voor
hjj zich kon oprichten, kwam Lisabeth door
het gangpad naar voren en bleef voor den
preekstoel staan.
Ik heb iets te vertellen," zeide zij. Het
drukt mij zoo, dat ik het niet langer kan
verdragen. Ik moet het zeggen, anders word
ik gek. Ik nam het geld voor het tapijt weg.
Ik wilde het alleen maar leenen. Ik hoopte
het te kunnen teruggeven, vóór het uoodig
zou zyn. Maar dat liep mis en sedert dien
heb ik geen rustig oogenblik meer gehad en
zal dat ook wel nooit meer hebben, denk ik.
Ik nam het weg om mijn reis naar Louisville
te betalen, toen het bericht kwam, dat Mary
op sterven lag.'
Mary was haar dochter uit haar eerste
huwelyk, weet je. Ik smeekte Jacob mij het
geld te geven, ging zij voort, maar bij wilde
niet. Ik trachtte de reis op te geven en thuis
te blijven, maar dat kon ik niet. Mary was
het eenige, dat ik in de wereld bezat, en allen
onder u, die kinderen hebben, zullen zich
wel kunnen verplaatsen in den toestand van
iemand, die hoort, dat haar eenig kind op
haar sterfbed naar haar verlangt, en niet
oogenblikkelijk naar haar toe kan gaan. Drie
maal smeekte ik Jacob om het geld, en toen
h\j het mij niet wilde geven, zeide ik tegen
mij zelf, dat ik er op de een of andere manier
aan moest zien te komen. Ik knielde neer en
bad God om een uitweg, en ik was zeker,
dat Hij mij er een zou aanwijzen. Nadat
Jacob ontbeten had, en naai het veld was
gegaan, trok ik de bovenste lade van mijn
schrijftafel open om mijn mooien doek te
voorschijn te halen. Daar zag ik het zen
dingsgeld liggen. Toen ging het door mijn
hoofd," zeide zij, dat dit misschien het ant
woord was op mijn gebed; ik kon het geld
leenen en weer terug betalen vóór het uoodig
zo a zijn. Ik trachtte het mij uit het hoofd te
zetten, maar die gedachte week niet,entoen
ik terug kwam in de huiskamer, om een paar
dingen te pakken in Jacobs reistasch, viel
mijn oog toevallig op de koperen kandelaars
met kristallen prisma's, die ik nog van mijn
moeder had gekregen, en op eens scheen
het mij toe, dat ik zag, hoe God mij wilde
helpen.
Gij weet, dat ik verleden zomer iemand
in huis heb gehad, een dame uit Louisville ,
en die wilde altijd zoo graag de kandelaars
hebben en bood mij vijftien dollars ervoor,
Toentertijd wilde ik er niet van scheiden,
maar zij zeide tegen mij, dat ik het haar
moest laten weten, als ik ze soms eens wilde
verkoopen, en ze liet mij haar naam en adres
op een kaartje achter. Ik haalde het kaartje
te voorschijn uit den dikken bijbel, pakte de
kandelaars in de reistasch en zette mijn hoed
op. Toen ik buiten kwam en den weg langs
keek, was het eerste wat ik zag Dane
Crawfort in zijn nieuw wagentje. Ik liep het hek
uit en hij hield stil en zeide, dat ik, als ik
soms naar de stad moest, met hem mee kon
rijden. Het leek dus wel, dat God mij leidde,"
zeide zij, maar zooals later alles eindigde,
moet het wel de Satan zijn geweest. Ik kwam
by Mary aan, net twee uur voor zij stierf,
UIT DE NATUUR
CCXXXIII. Zaadverspreiding.
Wie de moeite neemt, bepaalde kruiden
den heelen zomer door in't oog te houden, of
ze ten minste zoo om de week eens goed aan
te kijken, bemerkt al spoedig, dat ook in 't
plantenleven drie perioden voorkomen: n
van jeugd en krachtverzamelen, n van bloei
en vruchtzetten en n van rij pen en af takelen.
Net als in 't menschenleven gaaa ze gelei
delijk in elkaar over; de bloeitijd is de kortste,
de mooiste en de meest in 't oog vallende.
Oppervlakkige kijkers zien van de meeste
planten gewoonlijk niet veel meer dan den
kortstondigen bloeitijd; dan dringen de plan
ten, net als vele dieren en ook menschen, zich
aan anderen op door hun volle kracht en hun
schoonheid. Ze leggen het er ook op aan,
gezien te worden; althans zulke, die voor hun
voortplanting hulp van anderen noodig heb
ben. Ook de bescheidenste willen dan in 't
oog vallen; ze moeten wel, op straffe van
onvruchtbaarheid.
Maar zoo gauw de pronktijd voorbij is,
zoodra de natuur haar wil heeft doorgedre
ven, komt de tijd van terugtrekken, van in
zichzelf keeren.
Let maar eens op de massa's goudgele
straalbloemen van het type paardebloem; na
den bloei sluiten ze de neutraal-groene kelken
weer om de uitgedoofde zonnetjes; 't is of er
weer groene, nog niet ontloken knoppen op de
stengels staan; wat als bloem bevallig neer
hing, richt zich op, stijf en strak; of legt zich
langs den stengel, als om zich te verbergen
tusschen 't groene blad. In alle stilte en zoo
veel mogelijk verborgen en beveiligd, rijpen
de eitjes tot zaden; tegelijkertijd groeit
het omhulsel, dat ze beschermen moet tegen
schadelijke storingen in het proces.
Die tijd van zaden rijpen is de stille tijd
in de vrije natuur. Voor een zeer groot aantal
planten valt die in de laatste weken van Juli
en begin Augustus. Inderdaad zijn die weken
arm aan bloeiende gewassen, althans aan
wilde. Dan komt. er weer een korte tijd van
nabloei; de weinige herfst bloeiers ontluiken
en, tegelijk met hen, beginnen weer sommige
en zij keek mij aan en zeide: Moeder, ik
wist wel, dat God my niet zon laten sterven,
voor ik u nog eens had gezien."
Hier nam tante Jane haar bril af en droogde
haar tranen.
Ik zal dat nooit van mijn leven kunnen
vertellen, zonder te huilen," zeide zy, maar
Lisabeth vergoot geen enkele traan. Zij zag
er uit, alsof zij het huilen verleerd had, en
zij sprak door, alsof zij alles moest zezgen,
en zou sterven, wanneer zij het niet mocht."
Zoodra de begrafenis afgeloopen was",
ging zij voort, ging ik de dame opzoeken,
die de kandelaars had willen hebben. Zij
was op reis, maar er was daar een nichtje
van haar, en die zeide, dat zij haar tante
dikwijls had hooren spreken over de kande
laars en dat zij binnen eenige dagea zou
terug komen en mij dan wel dadelijk het
geld zou sturen. Ik ging naar huis en dacht,
dat alles in orde was en verwachtte iederen
dag het geld, maar het kwam niet voor eer
gisteren. Ik schreef drie maal erom en kreeg
vóór Maandag nooit antwoord. Zy was toen
pas thuis gekomen, zoo als zij zeide, en
schreef een aardigen, beleefden .brief en
zond mij een cheque van vijftien dollars, en
hier is hy. Ik had het al graag willen
vertellen onder de bijeenkomst van de
collectevereeniging, maar ik kon niet, vóór
ik het geld in handen had, on het terug
te betalen. Als die dame maar op tijd was
teruggekomen, dan was alles in orde geweest,
maar ik geloof, dat dit mijn straf is, omdat
ik geld wegnam, dat God toebehoorde".
God alleen weet, wat ik geleden heb",
zeide zij, maar als ik het nog eens moest
doen, geloof ik, dat ik het weer deed. Mary
was mijn eenige kind, en ik moest haar
nog eens zien, voor zij stierf. Ik ben twintig
jaar lang lid van deze kerk geweest," zeide
zij, '?maar ik ben bang, dat gij allen mij
nu wel eruit zult zetten.
Het arme schepsel stond daar te beven en
hield de cheque voor zich uitgestrekt, alsof
zij verwachtte, dat er iemand zou komen en
hem aannemen. De oude Silas Petty wierp
gloeiende blikken op. haar en ik moest den
ken aan de Pharizeeërs en aan de vrouw,
die zij wilden steenigen. En ik moest denken,
och, als nu de Heer Jezus toch maar kwam
en haar party opnam! En terwijl wij daar
allen stil en stom bleven zitten, stond Sally
Ann op en ging het gangpad door en bleef
vlak naast Lisabeth staan. Je weet, wat een
gekke gedachten een mensch dikwijls kan
hebben. En ik voelde my zoo opgelucht. Het
ging mij door het hoofd, dat wij den Heer
in het geheel niet noodig hadden, Sally
Ann kon het evengoed in orde maken. Dat
was nu wel een soort van godslastering, maar
dat kon ik niet helpen. Sally Ann keek heel
rustig in het rond en zeide toen: Ik geloof,
dat als er iemand om dat rampzalige geld
uit de kerk gezet moet worden, het Jacob is
en niet Lieabech. Een man, die zijn vrouw
geen geld wil geven om naar haar stervend
kind te gaan is te slecht voor elke christelijke
gemeente, en ik zou wel eens willen weten,
hoe het komt, dat een vrouw, die achthon
derd dollars had, toen zij trouwde, naar haar
man moet gaan en op haar knieën smeeken
om datgene, wat haar toebehoort."
Waar is het geld, dat Lisabeth had, toen
zy met je trouwde?" vroeg zy' en draaide
zich om en keek Jacob recht in het gezicht.
Zit het niet in de tien bunders bouwland en
in de nieuwe schuur, die je inhet voorjaar
gebouwd hebt? Een mooie ouderling ben je l
De ouderlingen schijnen zich nu niet juist
verbeterd te hebben sinds Susanna's tijden.
AU al niet dezelfde soort slechtigheid in ze
steekt, dan toch zeker een andere," zeide zij.
God weet wat zij nog meer wilde zeggen,
maar hier stond de oude diaken Petty op.
Broeders," zeide hij en strekte zijn armen
uit en richtte ze opwaarts, alsof hij wilde
bidden, broeders, dat is verschrikkelijk.
Als deze vrouw wil spreken over haar gods
dienstige ervaring, nu" hij zeide dit op
neerbuigenden toon dan mag zij dat doen.
Maar als een vrouw in de kerk opstaat en
een ouderling beschimpt, zooals deze vrouw
doet, dan beef ik voor de kerk van Christus."
Zoodra hij den apostel Paulus aanhaalde,
snoof Sally Arm minachtend. De apostel
Paulus," zeide zij, is al te lang dood, dan
dat ik bang voor hem zou zijn. En ik heb
nooit gehoord, dat hij diaken Petty heeft
opgedragen, hem in deze kerk te vertegen
woordigen. Als den apostel Paulus datgene
wat ik zeg, niet bevalt, dan mig hij uit zijn
graf in Korinthe of Efesus, of waar hij anders
sedert lang uitgebloeide gewassen de aandacht
te trekken. Maar nu zijn 't niet weer dezelfde
vrienden en gunstelingen van een maand
geleden, die uitgenoodigd worden tot bezoek;
de planten hebben nu heel andere helpers
van nooden.
Van de week begint het al in 't oog te
vallen. Ge hebt albemerkt.dat de lijsterbes
sen kleur krijgen; hun groen, dat ze onzicht
baar maakte lueschen 't gebladerte en ze
onttrok aan het oog van het op bessen beluste
vogelvolk verbleekt eeret tot bijna wit, of gaat
dadelijk over in hoog oranje of geelrood, al naar
soort en variëteit. Met de kleurverwissling
gaat een verandering in kleur en smaak
gepaard, het worden lekkernijen voor vogels.
De plant stelt ze te pronk, biedt ze de vogels
aan, evenals vroeger zijn stuifmeel en honing
aan de insecten.
Het waarom is voor ie Ier duidelijk. Zoo
we bij de plant spreken mogen van beoogen,
van een doel toekennen, dan is het doel nog
niet volkomen bereikt met bloeien, stuiven en
vruchtvormen.. Wel licht alree in elke
gave bes, in elke volle vrucht minstens n
levende kiem besloten voor een stamhouder;
het voortbestaan van de soort evenwel is
eerst verzekerd als een groot aantal van de
zaden goed en wel beland zijn op plaatsen
waar ontkiemen en opgroeien mogelijk ie.
Ook daarvoor zorgen vele moederplanten,
en wel met zoo wonderlijke zorgen, dat men
enkele voorgangers op dit gebied der natuur
studie het recht niet geheel ontzeggen kan,
van planten-instinct te spreken.
Buitenge voon belangwekkend,vaak boeiend
als een roman, is de biologie van de vrucht
en 't zaad; en bijna zoo wonderlijk als die van
de bloem.
'k Heb verleden jaar om dezen tijd hier al
eens verteld van 't springzaad en 't viooltje;
hoe die hun zaden ver weg schieten, om ze een
kans te geven op een gunstiger plaats tot ont
kiemen dan vlak bij de moederplant. De bo
dem daar onder of er dicht bij is in verreweg
de meeste gevallen beslist ongeschikt; in elk
geval wanneer de moederplant een boom, een
heester of een groote vaste plant is. Dan zouden
immers de jonge planten in den regen- en
den lichtschaduw van de ouden komen te
begraven ligt, opstaan en het ons zeggen.
En wat jou betreft, Silas Petty, ik heb het
niet vergeten, hoe, toen ik Zaterdagavond
onverwacht bij je k «ram om Maria te spreken,
ik haar bezig vond met het uitwasschen en
voor de kachel drogen van haar flanellen
onderrok. En iederen keer na dien avond, dat
ik je hoorde voorgaan in het gebed, zeide ik
bij mij zelf: God, hoe hoog kan het gebed
van een man ten hemel stijgen, als zijn vrouw
maar n onderrok haar eigendom kan noe
men ! Niet hooger dan de leuning van zijn
kerkbank, als ik te zeggen had. Ik weet hoe
het moest zijn, zoo goed alsof Maria het mij
zelf verteld had. Haar kwam het melk- en
botergeld toe van de oude gevlekte koe, die
zij van toen het dier een kalfje was heeft
grootgebracht en nu heb je haar verkocht,
omdat je niet al te ruim in het voer zat,
vóór Maria geld genoeg had opgespaard, om
wollen wintergoed te koopen. Ik mag mijn
goddelijke ingeving mededeelen, is het niet?
Ja, dat wil ik doen en daar ik nu toch eenmaal
bezig ben wil ik een paar ondervindingen
ten beste geven voor Lisabeth en Maria en
de andere vrouwen, die door de vereende
kracht van haar mannen en den apostel
al het verstand verloren hebben, dat zij van
God hadden gekregen. Als de apostel Paulus
iets te zeggen heeft op een vrouw, die
vijfen-twintig jaar lang gezwoegd heeft als een
slavin en Zaterdagavonds moet opblijven om
haar kleeren uit te wasschen, opdat zij Zon
dagmorgen schoon en netjes naar de kerk
kan gaan, dan zou ik dat wel eens willen
hooren. Maar waag het niet mij in de kerk
het stilzwijgen op te leggen I De apostel
Paulus zegt, dat er tijden waren, waarin hij
niet wist of hij door den geest Gods verlicht
was of niet; nu, ik weet het zeker, ? toen hij
dezen tekst schreef, was hij niet meer verlicht,
dan jij bent, Silas Petty, als je tegen Maria
zegt, dat zij haar mond moet houden."
Job Taylor kwam daarna aan de beurt. Hij
vermoedde het al en wilde heimelijk op de
vlucht gaan. Maar Sally Ann sneed hem den
pas af, voor hij zes schreden had gedaan en
zeide: Dat kun je begrijpen, Job Taylor; jij
gaat zitten en luistert wat ik je te zeggen
heb. Ik heb dikwyls genoeg knielend of
staande je langgerekte gebeden aangehoord,
nu praat ik en jij hoort toe!"
En je zult het niet gelooven, maar Job
ging heel deemoedig weer zitten. En zij hield
hem voor oogen, hoe hij zijn vrouw het hart
had gebroken, door haar met moeite bespaarde
geld, waarvoor zij nieuwe meubels bad willen
koopen, op te maken.
Maar," zeide tante Jane, zichzelf in de
rede vallend met een glimlach van zalige
herinnering, waartoe zou ik je dat alles
vertellen?" Kort en goed, Sally Ann gaf haast
ieder man in de kerk zijn deel.
Sally was altijd een kranige vrouw geweest,
maar dezen avond leek het alsof zij den geest
had.. Zij sprak zoo, dat ik denken moest aan
Pinksteren en het nederdalen van den Hei
ligen Geest.
Ten laatste nam zijn mijnheer Page, den
dominee, onder handen. Zij verweet hem,
dat hij honderdvijftig maal over het vieren
twintigste vers van Efezen V. gepreekt had,
maar vers vijfentwintig overgeslagen had.
Misschien daehten de mannen, dat er geen
vers vijfentwintig was? Zij zou het hun
voorlezen."
En Sally Ann beklom den kansel, precies
alsof zij predikant was en las voor, wat Paulus
zegt:
Gij mannen! hebt uwe eigene vrouwen
lief, gelijk ook Christus de gemeente lief
gehad heeft, en zich zelven voor baar heeft
overgegeven."
Nu," zeide zij, als dominee Page dezen
tekst in overeenstemming kan brengen met
datgene, wat Paulus zegt over de onderwer
ping en het onderdanig zijn der vrouwen,
dan noodig ik hem uit, het te doen. Maar,"
zeide zij, als ik de preek moest houden, zou
ik niet veel tijd daaraan verspillen. Ik zou
alleen maar zeggen, dat Paulus niet geïn
spireerd was, toen hij tegen de vrouwen
zeide, dat zij hun mannen in alles onder
danig moesten zijn, maar toen hij den
mannen beval, hun vrouwen lief te hebben
gelijk hun eigen lichamen, toen had hij
den geest; en ik zou den kerkeraad wel
eens willen zien, die mij kon verhinde
ren, zoolang te preeken als ik lust had.
En wat betreft het uit de kerk zetten, zou
ik wel eens willen weten, wie dat doen zal.
Toen de jongeren de echtbreekster bij Christus
brachten, waaide geen enkele man het, den
staan. Bovendien elke plant heeft zijn
bijzondere voedingsstoffen noodig. waarvan
dikwijls slechts geringe sporen in den bodem
aanwezig zijn; moest de oude plant met al
de jongen op die snufjes bodemzouten teren,
dan leden ze samen honger. Zoo'n concurren
tie was in elk geval nadeelig voor de familie.
Het zou net gaan als een schoenmaker die
Muur-leeuwenbekje.
eersten steen op haar te werpen. En als er
heden ten dage ergens een man is, die goed
genoeg is, om over een vrouw een oordeel
te mogen uitspreken, dan zit die zeker niet
in deze gemeente. Als Lisabeth evenveel
verstand als rechtschapenheid bezat, dan zou
zij weten, dat deze geldaangelegenheid nie
mand anders iets aangaat dan onze collecte
vereeniging en dat wij vrouwen die zaak best
kunnen afhandelen zonder de hulp van den
een of anderen diaken of ouderling."
Nu, ik geloof, dat dominee Page dacht, dat
Sally Ann den geheolen avond zou doorpraten,
als hij haar niet op de een of andere wijze
tot zwijgen bracht. Toen zij even op hield
om adem te scheppen en den dikken bijbel
dicht sloeg, nam hij een gezangboek ter hand
en zeide: Laat on? zingen: Gezegend zij
de band, die bindt."
Hij gaf zelf den toon aan en midden in het
eerste vers stond juffrouw Page op, ging naar
Lisabeth en schudde haar de hand en toen
kwam juffrouw Petty en deed hetzelfde en
al spoedig stonden wij allemaal in een kring
om haar heen, drukten haar de handen,
omhelsden haar en schreiden met haar.
Het was een waar liefdefeest en wij gingen
naar huis met het gevoel alsof wij een groote
godsdienstige bijeenkomst gehad en opnieuw
het geloof ontvangen hadden.
Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid.
Het Nat. bur. van Vrouwenarbeid, geves
te 's-Gravenhage, deelt mede, dat het bureau
tijdens de maand Augustus gesloten-zal zijn.
Doctor Anna C. Croür.t van der Kop.
Ouida's pensioen. Gedenkteeken voor
gravin de Ségur. Mevrouw Dom Mon
tefiore te Parijs.
Om met onze schrandere, guitige Betje
Wolf te spreken, zeg ik ,,Het doet my deugd!"
Ja! ongetwijfeld, het doet mij deugd"
van eene landgenoote, van een Hollandsche
vrouw, te mogen vermelden, hoever zij het
door intellectueelen aanleg, on verpoosden
ijver en taaie volharding heeft gebracht.
Ware Anna C. Croiset van der Kop, een
vrouw met een kloek verstand, doch van een
sloome geaardheid, of, eene zich versnippe
rende natuur, zij zou nimmer met zooveel
onderscheiding den doctors-titel verworven
hebben, als nu het verblijdend feit is.
Voor de philosophische faculteit van de
Friedrich Wilhelm universiteit te Berlijn, is
mejuffrouw Anna C. Croiset van der Kop,
eenige dagen geleden bevorderd tot doctor
in de letteren.
Het proefschrift waarmee zij na een cum
laude afgelegd academisch examen, den
doctor^titel verkreeg, heet: Altrussische
Uebersetzun^en aus dem Polnischen" en behandelt
meer in 't bizonder het handschrift: De
morte Prologus" dat mej. Croiset, benevens
vele andere, uit Petersbui gsche en Moskausche
bibliotheken copieerde.
Doctor Croiset's buitengewone linguïsti
sche gaven werden achtereenvolgens ontwik
keld door den heer Steil wagen, den bekenden
leeraar aan 't Haagse hègymnasium, door
professor Uhlenbeck te Leiden, en, door pro
fessor Brückner te Berlijn.
Anna C. Croiset van der Kop is niet
alleen de rste uit Nederland, die in Sla
vische talen promoveert, doch, tevens de
eerste vrouw, (n'en déplaise Isegrim Möbius)
die ooit het Doctoraat in dit vak verwierf.
Doch noch voor man, noch voor vrouw,
zy'n verstandelijke gaven voldoende; die
kunnen eerst dan tot volle, rijpe ontwikke
ling komen, wanneer zij gesteund worden door
ijver en volharding.
Hulde! aan onze kranige Doctor Anna
C. Croiset van der Kop.
# #
*
De dagbladen hebben vermeld dat Ouida"
(Mademoiselle Louise de la Ramée) geboren
uit de echtverbintenis van een Franschen
vader en eene Engelsche moeder, thans op
haar ouden dag in kommervolle omstandig
heden leeft te Florence. In Italië, het wonder
Tooverland voor Ouida" waar haar weelde
rige, romantische geest, haar grillige fantasie,
en haar warm gemoed, bevredigingen streeling
vonden, in dat heerlijk land van goddelijke
Kunst en streelenden Zonneschijn, zit zij
mistroostig en teleurgesteld te mokken over
het jaarlijksche pensioen, dat vrienden en
bewonderaars voor haar bijeen-brachten. Dat
.,Ouida" niet jubelt over een jaarlijksche uit
keering van f L800, lijkt zeer ondankbaar.
al zijn zoons en kleinzoons toestond, zich als
schoenn akers in de zelfde dorpsstraat te
vestigen.
De voornaamste gelegenheden, waarmee de
vruchten en zaden het ouderhuis verlaten
zijn de wind, het water en de dieren. Van de
viooltjes, de stinkende gouwe en de
helmbloem, weet ge al, dat zij door een lekker wit
uitwasje, de mieren verlokken, hun zaden
naar een afgelegen kiemplaats te transpor
teeren.
Wij, die de smakelijke kersen, aalbesaen,
de geurige aardbeien vóór ze in de mond te
steken nog eens liefkoozen met de oogen,
omdat ze zoo verlokkelijk mooi van tint zijn,
denken er gewoonlijk niet bij, dat die tint
werkelijk een lokmiddel is, zoo al niet voor
ons, dan toch voor de vogels. Die biologi
sche waarheid leert menig boomgaardbezitter
tot zijn spijt en schade, rnaar al te vaak kennen.
Wie lijsterbessen in zijn tuin heeft, ziet al
bij den eersttn lijstertrek, waarvoor de oranje
kleur dienstig is. Dat er op torens en ruïnes en
boven op oude boomen soms nog lijsterbessen
en aal bessen, of wilde kersen groeien, is wel
een bewijs, hoe goed 't ge-sien is van die
planten, om hun vruchten zoo ruimschoots
de vogels aan te bieden.
De wind is ook een veel gebruikte, ofschoon
minder betrouwbare vruchtverspreider. De
vleermuisjes aan de eschdoorns worden al
bruin, de esschevrucfiten eveneens; de
dennekegels springen knetterend open en dwarre
lend zweven de zaden als pluimballen neer, ver
van den boom. Die planten geven hun zaden
of vruchten zelf vleugels mee, nu ze geen
kleur en lekkernij voor gevleugelde kruiers
bezitten.
Weer anders doen een massa kruiden, die
op ruigten en in dicht struikgewas groeien.
Zij gebruiken de konijntjes, de schapen, gei
ten, ratten, muizen en, als ze er zijn, de vossen
en da-sen als omnibus voor hun kinderen.
Wie wollen kleederen draagt, doet rnt-nigmaal
ongevraagd en ongeweigerd kruiersdienst
voor de planten. Niemand loopt in Augustus
buiten de paden door 't bosch, die niet aan
broek of rokken een aantal vruchten of zaden
kosteloos voor de planten transporteert. In
de duinen is 't dezer dagen meestal de
hondsDóch, tout comprendre.... Louise de la
Eamée is een kunstenares met al het wél
en-wee, verbonden aan artistieke nauren.
Artisten, en alle sensitie ?e hersen- en hand
werkers hebben, of, juister gezegd, scheppen
zich zeer eigenaardige behoeften. Buiten
hun weten. Buiten hun schuld. Hun ver
beelding, de heerlijke, de geweldige, de
ongeteugelde, de stralende, de lokkende fantasie
speelt hun par en. Het uiterst degelijk
burgermans-begrip, dat: schrijver, schilder,
beeldhouwer, mupicus, etser, enz. gelijk staan
met een kantoor- of fabrieksman, ten allen
tijde orde stellend op zijn zaken, gedwee
rondstappend in den dagelykschen tredmolen,
wordt door de ervaring gelogenstraft. Een
kunstenaar is een ander mensch dan een
cijferend boekhouder, een gediplomeerd
accountant. De weelderig aangelegde, weel
derig voelende schrijfster van Friendship",
Puck", Moths", Tricotrin", In Maremma"
en van ds wonderschoone novellen:
Pipistrello", Two little wooden shoes", A leaf
in the storm" enz. enz., heeft nimmer gekend
de practische waarde van het geld, en,
ddarom is zij ontevreden over een som, die
tallooze ouderen van dagen haar zouden
benijden.
* *
#
Onder presidium van den heer Mézières,
van de Académie Francaise, heeft zich een
Ségur- Commissie saamgesteld, bestaande o. a. :
uit Gravin de Béarn, Mevrouw Alphonse
Daudet, Mevrouw Daniel Lesueur, gravin Mathieu
de Noailles, Barones de Pierrebourg, Hertogin
d'Uzès, RenéBazin, Francois Coppée, Maurice
Donnay, Emile Faguet, Paul Hervieu, Jules
Lemaitre, Marcel Próvost, Victorien Sardou,
om gelden in-te-zamelen voor een
gedenkteeken, dat zal opgericht worden voor de
bekende schrijfster van paedagogiscbe werkjes
en kinderboeken, Gravin de Sógur.
* *
*
De lotgevallen der moedig, niet altijd be
leid- en tactvol optredende, Engelsche
voorstandsters van vrouwen-kiesrecht, zijn in Parijs
bij monde van mevrouw Dora Montefiore
meegedeeld.
Het bestuur van la Solidaritédes femmes"
had een publieke vergadering uitgeschreven,
die zér druk bezocht was.
Dora Monteflore bracht in herinnering, dat
zij het vorig jaar als afgevaardigde van den
bond voor vrouwen-kiesrecht, naar Kopen
hagen was gezonden, en, dat daar
zes-entwintig landen vertegenwoordigd waren. Ook
is zij in Stockholm geweest, en in Finland,
om ter plaatse te vernemen, hoe de
Finlandsche vrouwen het hadden aangelegd om kies
recht te verkrijgen.
Dora Montefiore getuigt van zichzelf: Ik
ben meer humanist" dan wel feministe."
In Engeland, moet, zegt de vernuftige woord
voerster zoowel de man als de vrouw ge
mancipeerd worden.
Mevrouw Montefiore bracht haar jeugd door
in Australië, waar men reeds sedert tien jaar
kiesrecht aan vrouwen heaft toegekend. Wij
zijn besloten elkander als zusters bij te staan,
naar alle landen te reizen om te vertellen,
waarvoor en hoe wy strijden," zegt deze
humanlste-feministe,
Zij heeft geweigerd haar inkomstenbelasting
te betalen, louter als protest; aanvoerend, dat:
zij slechts d£n belastingen zal betalen, wan
neer haar ten volle verleend worden de rech
ten en privilegieën daaraan voor de
betalenden verbonden. Dora Montefiore had haar
dienstboden het hek van haar tuin doen
afsluiten. In naam des konings" heeft men
de afsluiting verbroken, is men doorgedron
gen in haar villa en hebben ambtenaren
zooveel van haar meubels tegelde gemaakt,
als zij aan achterstallige belasting schuldig
was. Het protest van de zijde van mevrouw
Montefiore, onsympathiek in haar eigen oogen,
deed zij enkel en alleen, om de billijkheid
van haar eisch aan 't licht te brengen.
Zij ijvert op eigenaardige wijze voor de
sociale rechten der vrouw. Zij bracht een
week in de gevangenis door, gekleed in 't
costuum der gevangenen. Zonder aanzien
des persoons, werd deze moedige ij veraarster
voor het goed recht harer zusteren, opge
sloten met bandelooze alcoholisten en
diefeggen. Mogen mannen dan ook schertsen en
schamperen over vrouwen, hunkerend naar
kiesrecht, óns vrouwen, voegt het, ons zelf
af-te-vragen, of wij den zedelijken moed heb
ben, voor onze beginselen te strijden en te
lijden als Dora Monteüore.
CAPRICE.
tong, die ons begunstigt met zijn grijze
vruchtjes, vol hakige stekels; alleen met
een harden schuier zijn ze af te borstelen; in
de droge bosschen gebruikt het nagelkruid, in
de vochtige het heksenkruid en het
lievevrouwenbedstroo, langs de dijken de klis
ons voor transpurtkonijntje.
Straks drijven aan de oppervlakte van
sloot en beekje de vruchten van egelskop en
lisch met den golfslag mee; voor hen is het
water verspreidingsmiddel.
Toch zijn er ook weer planten, die hun
zaden verspreiden op een manier, die wij,
eigenwijze menschen, dom of ondoelmatig
noemen; ze houden hun zaden dicht bij zich.
Gij kent wellicht 't muurleeuwebekje, dat
paars met geel en wit getinte en
mooigevormd bloempje, dat op muren van oude
gebouwen, op walkanten en steenglooiingen
groeit, als de nalen maar met kalk zijn
gevoegd.
Wat zou nu eenvoudiger zijn, dan dat 't
kleine plantje mei zijn blaadjes, die op
klimop lijken, (ook geen toeval) zijn aardige
ronde xaaddoosjes eenvoudig opende en de
zaden liet vallen; dan kwamen ze ver genoeg
van de moederplant af.
Ja, eenvoudig is dat wel; maar dan vielen
ze ook eenvoudig in 't water, of op de
vlakte ver van den kalkmuur waarvan ze
zooveel houden. De plant is wel wijzer, ze
opent haar zaaddoosje niet zoo gauw, ze rekt
den bloemsteel waarop 't groeide wat uit, buigt
hem om, laat hem zoeken naar een gleuf
tusschen twee steenen. Als de bloemsteel
zoo'n gunstig spleetje heeft gevonden, duwt
hij 't zaaddoosje naar binnen in de donkere
humus-of kalkrijke grot, schuift't nog wat ver
der; en dan eerst gaat 't doosje open en mogen
de zaadjes er uit. Zoo kan een geheele muur
met de mooie plantjes begroeid raken. Toen
ik jong was, zagen de walkanten aan den Dijk
te Zwolle (nu Thorbeckegracht) er 's zomers
groen en lila van; nu hebben de schippers er
heel wat afgestooten, maar het figuurtje hierbij
heb ik toch nog knnnen teekenen naar een
plantje van den zelfden muur, waarop ze voor
vijf en dertig jaar ook al groeiden.
E. HEIMANS.