De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 4 augustus pagina 8

4 augustus 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1571 Waar wordt de Russische onderwijzer voor zijn beroep gevormd? De toekomstige hoofden van scholen ontvangen wel aan de Univer siteiten een algemeen wetenschappelijke op leiding, doch van een speciaal paedagogische vorming is geen sprake. Met paedagogiek en methodiek houdt de hoogeschool zich niet op; 't is al heel mooi wanneer een pri vaat-docent een cursus aankondigt om deze punten te behandelen. Petriesjtsjef merkt op dat indien de groote hooge heeren niet toekomstige onderwijzers maar toekomstige kleermakers moesten afleve ren, ze zeker van het standpunt zouden uit gaan, dat voor het kleermakers vak geen voor bereidende studie noodig is. Je geeft een man een stuk laken en een schaar klaar ben je. In het begin zal hij een massa laken verknoeien, doch langzamerhand zal hij zich in z\jn handwerk bekwamen. De leeraar ver keert geheel in hetzelfde geval, behalve dat hij met levende kinderen, in plaats vaa met stukken laken te doen heeft. Dan bestaat er nog een verschil waarom de snyderpatroons anders denken dan de ministers van onder wijs: het verknipte laken moet betaald; de kinderen krijgt men voor niet, dank zij de jaarlijkscbe aanwas der bevolking. Voor den gewonen hulponderwijzer is schy'nbaar beter gezorgd. Er bestaan kweekscholen voor onderwijzers, wier leerlingen na een ver blijf van drie , vier jaar op een dorpschool kunnen worden benoemd. Zonderling is het zeker dat die inrichtingen zich bevinden in de onmogelijkste, kleinste plaatsjes. In Odessa, Kiev, enz. zijn ze tevergeefs te zoeken. Toen de leerlingen van het Belgorodsche instituut een verzoekschrift indienden om de k n eekschool naar een groote stad, Charkof b.v., te doen overplaatsen, omdat ze daar oneindig beter en gemakkelijker zouden kunnen leeren en zich ontwikkelen, kregen ze van den directeur Rosjtsjien ten antwoord, dat ze in hun stadje tegen den schadelijken invloed der studenten werden gevrijwaard." Deze angst voor schadelijke invloeden beheerscht het geheele leerplan. Petriestjsjef noemt niet den naam van het instituut dat hij bezocht, maar vermoedelijk zullen de inrichtingen van onderwijs in weinig opzichten van elkander rerschillen De vakken, gram matica, mathesis, aardrijkskunde, enz., behan delen bijna niets dat de kweekelingen niet reeds op de opleidingsscholen hebben bestu deerd. Petriestsjef vertelt hoe hun werd ingeprent, dat het Russische volk door God was uitverkoren, evenals eertijds het volk Israël, en dat het daarom boven alle andere volkeren staat verheven. En dat de leeraar in de geschiedenis beweerde, dat oneerlijke en gewetenlooze ambtenaren altijd en overal waren te vinden. Maar als een Duitscher zich laat omkoopen, dan wordt die laag en gemeen; de Rus blijft toch nog menscü." Hoe de inrichtingen van onderwijs, waaraan ze later zouden verbonden worden, echter waren georganiseerd, daarvan vernamen de toekomstige onderwijzers niets. Evenmin vond de leeraar in de opvoedkunde het noodzakelijk om belangrijke quaesties met hen te behan delen, als b.v.: moet de algemeene volksont wikkeling bevorderd of tegengegaan, of moeten de scholen voor ieder toegankelijk zy'n, of moet elke stand een eigen school hebben ? De oorzaak dat over dergelijke vragen het stilzwijgen wordt bewaard ligt hoofdzakelijk in het feit dat men in de hooge regeeringskringen deze vragen onophoudelijk op andere wijze heeft beantwoord. De feiten, door Petriesjtsjef aangehaald, spreken duidelijk genoeg. Zoo vond onder Katharina II de volgende formule ingang; Slechts dwazen en boos wichten vreezen de ontwikkeling van het volk; zij die geroepen zijn om te heerschen, willen liever regeeren over menschen dan over dieren." Onder Alexander I uitte de minister van onderwijs, Sjiesjkof, zich op de volgende wijze in een feestrede: De wetenschap is slechts dan nuttig als zij evenals het zout, met mate wordt uitgereikt volgens den stand en de behoeften der menschen. Indien het gansche volk of het grootste deel lezen en schrijven leerde, zou dit schadelijk zijn voor het land." Deze woorden werden gesproken toen het meerendeel der bevolking nog uit slaven bestond. Doch zelfs tusschen 1860 en 1870 was men over 't algemeen deze meening toegedaan. Zoo beweerde Leontjef, die medearbeidde aan de hervorming van het onder wijs daf- nsen zich uit alle macht tegen de ontwikkeling van het volk moest verzetten. Rusland had aan zijn millioenen analphabeten te danken, dat het tot nu toe weerstand had knnnen bieden aan den tijdgeest. In onze dagen," sprak Leontjef, is het verdienstelijker een redelijk goed klooster te stichten, dan twee universiteiten en honderd opleidings scholen." Nog in 1896 schreef Pobedonossef: De volks-ontwikkeling werkt zeer nadeelig; ze voedt den mensch niet op ; ze geeft hem geen verstand, maar alleen geeft ze meerdere ken nis en gewent ze den menschen logisch te denken." Die belemmering van logisch denken be heerechte het gansche leerplan. De school moest een nieuw geslacht vormen, dat niet door den modernen geest was vergiftigd. De leerlingen moesten de droogste boeken geleerdheid instampen om dit doel te bereiken. Als geschiedenis kregen ze min of meer uitvoerige beschrijvingen van veld slagen te lezen, doch voor alles moesten massa's namen en jaartallen van buiten ge leerd. De natuurkunde bestond uit lange beschrijvingen van werktuigen en toestellen, de plant en dierkunde werd even droog behan deld. Dit alles moest van buiten geleerd en opgedreund. Alles bestond in geheugen werk ; van aanschouwelijke voorstellingen geen sprake. De chemica's en physica's van gym nasia en middelbare scholen waren erbarmelijk slecht voorzien; met de lagere scholen was het natuurlijk nog treuriger gesteld. Enkele inrichtingen van onderwijs bezaten mooie verzamelingen; deze werden echter nooit vertoond, daar het heette: die ruwe jongens breken en bederven toch alles!" Het gevolg van deze onderwijs-methode was een felle haat van de jonge generitie tegen alles wat ook maar eenigszins met de tchool in verband stond. Een verplichte duur van den leertijd en krachtige geweldmiddelen waren noodig om de school be volkt te houden. De schadelijke tijdgeest, waarvoor de jeugd zoo angstig werd behoed, drong echter bin nen door reten en achterdeuren. En hierdoor werd het gevaar des te grooter, want nu ont stond verwarring onder de leerlingen. De mensch is nu eenmaal geneigd in uitersten te vervallen. Als liberale bladen schoolvrage a behandelen, krijgt men dikwijls den indruk dat met bureaukratie, spionnage en omkooperjj ook plichtgevoel, gehoorzaamheid en discipline overboord moeten geworpen. De samenstellers van dergelijke artikelen ver geten dan dat jongens van dertien jaar niet op dezelfde wijze moeten behandeld als man nen van dertig. Ze eisenen dat het onderwijs belangwekkend zij, doch daarom behoeft de BC hooi toch niet in de eerste plaats genoegen en pleizier op den voorgrond te stellen. Dit zijn de eenige aanmerkingen die op het voortreffelijke werk van Petriesjtsjef zouden kunnen worden gemaakt. De minister van onderwijs, Tolstoï, wilde de leerlingen niet alleen voor den slechten tijdgeest vrijwaren, maar hu wilde van hen tegenstanders maken van de moderne invloe den. Vandaar al die zonderlinge, dikwijls dwaze bepalingen, de wrange vruchten van 's ministers systeem. Het doel was vader landslievende en godsdienstige gevoelens aan te kweeken. Op welke wijze dit geschiedde lezen we in het zesde hoofdstuk van Petriesjt sjef s boek: Godsdienstige Opvoeding". Zoo zegt de schrijver o. a. dat tusschen de jaren 1880 en 1890 opnieuw strenge maatregelen werden genomen om de heil zame eenheid van geloof en weten te her stellen." Het gebed waarmee de ochtendschool moest beginnen werd toen veranderd in een morgendienst met gezang. Alle leerlingen moesten die bijwonen: ook de Katholieken en de Joden. Behalve deze worden ook nog andere dien sten gehouden, bijv. bidstonden, als de een of andere hooggeplaatste persoon ziek ligt. Somtijds geschiedt dit op order van het hoofd der school; meestal echter komt het bevel van hooger hand. Zoo moest voor den doodelijk gewonden minister Bogolepof in elke school een bidstonde gehouden. De kanselarijen deden alle mogelijke moeite om de schooladministraties hiervan tijdig te verwittigen. Op verscheiden plaatsen kwam het bevel echter te laat; toch werd dit stipt ten uit voer gebracht, zoodat op al die scholen voor de genezing van den minister werd gebeden, terwijl de man al lang dood was l Bovendien zijn de onderwijzers verplicht hun leerlingen in te prenten, dat elke arbeid met een gebed moet beginnen en eindigen. Kenschetsende staaltjes haalt Petriesjtsjef hierbij aan. Zoo gaf in 1893 een aanstaande onderwijzeres een proefles in de dorpsschool te Brjansk. De inspecteur der volksscholen, Maloesjef, woonde de les bij en erkende dat de kandidaat goed had voldaan. Maar," voegde Maloesjef er aan toe, u heeft de hoofdzaak vergeten. Voor den aanvang der les hebt ge geen gebed voorgelezen. Hieruit blijkt dat ge niet godsdienstig zijt gezind, en dat u daarom geen godsdienstig onderwijs kunt geven. Het diploma kan ik u niet uitreiken." Het jonge meisje trachtte zich te veront schuldigen door te zeggen dat de kinderen reeds twee uren op school zaten. Zij had het derde lesuur gegeven en 's mo gen s was toch gebeden. Voor u was het de eerste les," hernam de inspecteur. U hadt God's zegen niet alleen voor de kinderen, maar ook voor uzelf moeten afsmeeken." Tien jaar later kunnen de vruchten geplukt van dit onderwijs-stelsel. In 1903 bezoekt een inspecteur een dorpsschool. Hij spreekteen van de leerlingen aan en vraagt: Ken j e al de Tekentafels? Hoeveel is vijf maal zes 1" De jongen staat op, slaat een kruis en zegt langzaam en ernstig: God zeeg'ne mijn dagelij ksch werk I Zes en dertig l" Ga maar zitten," herneemt de inspecteur glimlachend. Heere God, ik dank u," zegt de jongen, die opnieuw een kruis slaat en toen weer gaat zitten. Petriesjtsjef vertelt verder dat de jongens van het instituut waar hij zijn schooltijd doorbracht, het morgengezang als een wel kome gelegenheid beschouwden om die onderwijzers te plagen, aan wie ze een hekel hadden. De een zong opzettelijk te hoog, de ander te laag, zoodat de godsdienstige lofzang meer geleek op katten-muziek. Enkele der Russische godsdienst wetten luiden aldus: De kinderen van beiderlei ge slacht zijn ca hun zevende jaar verplicht minstens eenmaal in het jaar ter biecht te gaan. Op Zon- en kerkelijke feestdagen moet de dienst, vooral de heilige Liturgie worden bijgewoond. In de kerk moet men ernstig zijn; de aandacht der geloovigen mag niet worden afgeleid. De politie zorgt dat deze en dergelijke bepalingen worden nagekomen. Op de leer lingen van de inrichtingen van onderwijs houdt de school echter toezicht. Vandaar dat haar de bijnaam werd gegeven van politie voor minderjarigen". Zoo moeten de leerlingen na de Paasch?akantie een verklaring toonen dat ze de biecht hebben afgelegd en aan het avond maal hebben aangezeten. Het wordt echter voor paedagogischer gehouden dat leeraren en leerlingen die tezamen n groote fa milie" vormen, gemeenschappelijk voor het altaar knielen en het sacrament ontvangen van hun godsdienst-leeraar. Een paedagogie met treurig resultaat. Aan het instituut van Petriesjtsjef werden de nieuwelingen terstond door de oudere jongens ingewijd, wat in de biecht kon gezegd en wat niet. Hij kan niet hebben dat je twijfelt," klonk de waarschuwing. Als je zegt: ik twijfel niet, dan is 't in orde." Een van de nieuwelingen gevoelde zich zenuwachtig en gejaagd toen hij voor de eerste maal moest biechten. Ik weet geen enkele zonde," zei hij; wit kan ik noe men ? Dat ik op vastendag wat vleesch heb gegeten. .." Ja, dat'is een heel goede zonde," klonk het bemoedigend. Hij zal je dan een zedepreek geyen, maar je zult er niets geen last door krijgen." Na dergelijke besprekingen gaan de leer lingen ter biecht, en de godsdienstleeraar verkeert mogelijk in de heilige overtuiging dat hij krachtig medewerkt aan de uitbrei ding van Gods rijk op aarde. Van de school alleen werd heil verwacht; deze alleen kon den tijdgeest tegengaan. Voor de hand zou dus liggen dat de deuren wijd werden opengezet om zooveel mogelijk leerlingen te trekken. In de laatste jaren worden echter weer allerlei bepalingen ge maakt, waardoor het getal leerlingen steeds wordt beperkt, Het is bekend dat de Joodsche scholieren slechts 10 pCt. van het aantal leerlingen mogen uitmaken. Deze bepaling geeft soms aanleiding tot zonderlinge besluiten. Zoo in de opleidingsschool te Jekaterinoslaf. Een zeker getal leerlingen moest van school worden gezonden, omdat het leergeld niet was be taald. Het schoolhoofd verklaarde toen dat ook eenige Joodsche kinderen van school af moesten, omdat de 10 pCt. nu werd over schreden door het weggaan van de zes a zeven anderen. De Jocdsche gemeente werd op deze wijze genoodzaakt het schoolgeld van de zes a zeven niet-betalers te voldoen. Petriesjtsjef spreekt ook met een enkel woord over de onderwijzere zelf. Dezen zijn beter dan men in de gegeven, moeilijke om standigheden zou verwachten. Zelfs diegenen, die het felst door de leerlingen worden ge haat moeten meer als slachtoffer van het onderwijs-stelsel worden beschouwd. Velen van deze martelaars zijn toch nog in staat om wat goeds tot stand te brengen. Voor hen gevoelt Petriesjtsjef diepe bewondering en groote vereering, vooral voor den dorps onderwijzer, een individu, dat hoegenaamd niet meetelt bij de hooggeplaatste heeren, die zich alles ten opzichte van hem durven veroorloven. Petriesjtsjef vertelt b.v. hoe hij den eersten dag dat hij in dienst trad een geduchten uitbrander opliep, omdat hij zijn leerlingen met u" aanspraak. Uw voorganger sprak hen ook met u aan," werd hem toegesnauwd, maar dat kwam er flink en streng uit: u domoor, u ezel, u schaapskop. Maar bij u klinkt dat zoo zacht en beleefd." De onderwijzer van de volksschool mag niet omgaan met wien hij wil. Zijn vrienden en kennissen moeten zijn chefs bevallen; anders moet de omgang terstond worden verbroken. Het is hem geraden geen liberale" bladen te lezen of in zijn huis te hebben. Drijft hij de stoutmoedigheid zoo ver dat hij correspondenties schrijft voor zoo'n blad, dan wordt hy uitgekreten voor een politiek misdadiger. Hoe ver de vrees van sommige school hoofden voor het liberalisme gaat, blijkt uit de volgende vermakelijke episode. Petriesjtsjef werd met het onderwijs in het boekhouden belast. Hij schreef als lesuur op boeghalteria." De chef verbood hem dit woord te gebruiken, een Russisch moest in de plaats worden gesteld. Jullie liberalen willen altijd vreemde woorden l" De liberale leeraar moest natuurlijk ge hoorzamen, al vroeg hij zich af waarom dan geen aanmerking werd gemaakt op iestoria", geometria", ^eografia", enz. l Dit zijn maar kleinigheden. Doch als het gansche leven uit dergelijke kleinzieligheden bestaat, dan is het begrijpelijk dat een collega van Petriesjtsjef levensmoede werd. Mijn God wat een levenl" riep hij uit; wezitten op den rand van onze doodkist en kunnen niet beter doen dan God bidden, dat Hij het deksel spoedig zal toeslaan!" En toch wilde deze man zijn werkkring niet in den steek laten: Hoe dikwijls heb ik er den brui aan willen geven om naar Amerika te trekken l Neen, ik blijf op mijn post. Een monnik vlucht naar de eenzame cel om zijn ziel te redden. Maar wie vindt daar baat bij ? Wij arbeiden voor Ie toekomst; we werken aan de beschaving der donkere massa. We moeten geduld hebben tot het volk kan lezen en schrijven l" Nog lang zal de strijd in Rusland duren :. de een zal krampachtig vasthouden wat de ander in razende woede wil verpletteren, doch als de grond geëffend is zullen ook menschen worden gevonden die mede zullen bouwen aan betere maatschappelijke toe standen. Dezen houden zich nu nog op den achtergrond, omdat ze niet behooren tot de schreeuwers en oproerkraaiers, doch ze zullen naar voren treden, zoodra de tijd aanbreekt dat hun hulp werkelijk van noode is. ANNIE DB GK. mMltttmlMtMMtttnwMIimlIIMMItlMUIMIUIIUHHIHIHIMIIII 111111*1111» Minister ran Marine. (Ingezonden.) De Minister heeft ontslag gevraagd, wat begrijpelijk is. Hoezeer een bekwaam zee officier, daarbij in den omgang hoogst fat soenlijk en aangenaam, had hij zelf moeten begrijpen voor Minister niet the right man te zijn, dus niet moeten aannemen. Van den beginne af had hij dat getoond, maar is thans definitief over de Marine gestruikeld. Door den formeerder van een kabinet wordt dik wijls, bij het streven naar voltallig krijgen, niet genoegzaam naar den rechten man uit gezien. Naar onze meeuing is het tijdstip, zoo dit al toch met grond kan geschieden, nog niet gekomen voor opheffing van het korps mariniers. Door dat het korps altijd zoo nuttig en bruikbaar is geweest en nog is, daarbij om natuurlijke redenen populair, is het toestemmen tot opheffing niet voet stoots te wachten geweest, wel met alle begrip van eischen, tot lotsverbetering. Geld en eerzucht zijn twee factoren die dikwijls den mensch parten spelen. Vandaar dat menigeen, het vooruitzicht hebbende zich in een paar jaren tijds een pensioen van ? 5000.00 te verzekeren, plus de eerzucht en ook wel de f 1000.00 's rnaands aan traktement, zich ondoordacht laat verleiden eene porte feuille aan te nemen, dus zonder genoegzaam te bedenken waarvoor men kooit te staan. Als het werkelijk sen troost is, wanneer bij het ondervinden ?an tegenspoed of leed, men dan op anderen kan wijzen, wien dat lot ook trof, dan kan de heer CohenStuart zie h troosten met de gedachte, dat velen zijner voorgangers, zoo al niet een minder goed figuur hadden ge maakt als Minister, dan toch zeker getoond hebben misplaitst te zijn als zoodanig, met name Geerling,Wichers,Tromp(N.B.), Gericke, Dyserinck, Kruijs. Lic b t stelt daardoor het publiek, niet beter wetende, zich de vraag: Als voor Minister de elite wordt gekozen, hoe of wat moet de rest wel zijn, als de elite zulke blijken geeft." Het streven bij de meeste zee-officieren en daarom, ook bij verschillende Ministers (om aan de Vox populi dier officieren te voldoen) naar op heffing der Mariniers, is voor een groot deel toe te schrijven aan een soort antagonisme. In aanmerking genomen den aard der tegen woordige oorlogschepen, die drij vende batte rijen zijn, waarbij het nautische minder te pas komt, heeft het zelfs meer zin de Mariniers in stand te houden in mindering van het getal matrozen, dan omgekeerd. En dat om redenen, te veel om thans op te noemen, maar waartoe wij te zijner tijd bereid zijn. Er wordt bij ons altoos veel gepraat, gedelebireerd, gewikt, gewogen, enz., om ten slotte de zaken te laten als zij zijn of waren. Opzien tegen alle veranderingen van eenige beteekenis. Anders zoude Oorlog en Marine onder n hoofd, voor ons klein landje zeer goed vereenigd kunnen zijn onder den naam van Departement van Landsverdediging". En een vtreischte is het voor ons zeer zeker, dat er een raat! van defentie worde ingesteld uit Leger-, Marine- en Kameileden-officieren tot leden, opdat in ieder geval onze weerbaar heid, ja ons volksbestaan niet afhangen van slechts twee personen, namelijk van den Minis ter van Oorlog en dien van Marine, welke laatste bovendien, van werkelijk defensiewezen, in den regel weinig of niets afweet. Het is ons ook een raadsel hoe voor Stelling-kommandant te den Helder (een voorname) en Monden van den Maas, zee-officieren zijn benoemd. Denkelijk alleen uit attentie of beleefdheid van den kant van het leger met veronacht zaming van het essentieele. K. H. KOENTZB, 27 Juli. Kapt. Ie tl. der Mariniers b. d. J. C. Plein 99<*i -t- -t- H- H- -t- 's-Gravenhaye. Moderne Schilderijen, Aquarellen enz. E TAALVAR Magazijn O u d-H o 11 a n d Damrak 75, Amsterdam. Directie: P. C. FAERELS. Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk, Koper- en Zilverwerk, Porselein, Glas, Tin, Oude Perzische Tapijten enz. enz. ATELIER VOOR HET VERVAARDIGEN VAN' OUD-HOLLANDSCH SNIJWERK. TELEFOON 7261. KUNSTHANDEL - ??-? :: >= WED. G. DORENS & ZN. ??-? ??? ?-? EXPOSEERT: - - ? - ROKIN 56. ORIGINEELE ETSEN EN LITHO'S VAN BAUER, DUPONT, GR. VAST ROGGEN, MOULIJN, NIEUWENKAMP, W1TSEN, E. A. ORIGINEELE FRANSCHE KLEURETSEN. ETSEN NAAR SCHILDERIJEN VAN HOLLANDSCHE MEESTERS VAN PROF. DAKE, GR. VAN ROGGEN. E. A. t t t REPRODUCTIES PROCÉD VAN MEURS. SIMILI-AQUARELLEN, KLE RDRUKKEN, ENZ. t t t t t t t COP&NHAGEN-PORCELEIN t t t t REPRODUCTIES NAAR BEELDHOUW WERKEN f t t t t t t t t t - SPIEGELS EN ENCADREMENTEN. Kunsthandel KRÜGER & 37« Noordeinde. 's-Gravenhage. Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. WONING-INRICHTINGEN SPUISTRAAT. 76 DAMRAK. AMSTERDAM DRKSCHNflBEL OP KOPER EN ZINrV GEB°W.PELIX MERITIS" K,EIZERSGRACHT32<tTEL. 2SO7 J i Alp. Komt- en S I ER KUNST" TV. tSpiegelstraat 3S. Verschillende soorten Aardewerk, Batik- en Borduurwerk, Kop er werk, Beeldhouw w er k . Schilderijen, Teekeningen, Etsen, Foto's en Lithografieën. Antiquiteiten (Meubelen, Aarde werk enz.) RÜDOLF ELION & C'. AT?U?R222*D?CORATI?V -:- [Ontwerpen en uitvoering van -:- PLAFOND- EN WANDBESCHILDERINB KUNSTNAALDWERK Ontwerpen, begonnen patronen en -:- -:- uitgevoerd werk z.a. -:- ?:Voor Amsterdam verkrijgbaar bj) Gez. KNOL, KeizenpÉ478. BATIKS V AH HEI H MERCKEHS. ONTWERPEN EN TEfcKENINGEN ? op het gebied van Kunstnijverheid D.DïBIÈVREBIESAART ACHTER 8T. PIET EB 16 -:- -:- Utrecht -*? -:MAGAZIJH VAN COMPLETE ME BELEERING EN STOFFEERING = VERHUIZINGEN, TRANSPORTEN, SPECIALE APDEELING ANTIQUI TBITEK EN KUNSTVOORWERPEN NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK _VAN KOPERWERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DRIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER EN BRONS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl