De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 11 augustus pagina 5

11 augustus 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. oogenblik bestaande uit 13 landen, terwijl de aansluiting van nog drie rijken, om zoo te zeggen dagelijks mag verwacht worden. Zal een vereeniging werkelijk kracht kunnen uitoefenen, dan dienen de leden voortdurend onderling voeling te honden. Het eenige mid del daartoe ia een op gezette tijden verschij nend orgaan. Jus Suffragii nu is het orgaan van den Wereldbond voor Vrouwen kiesrecht, en een orgaan, dat er mag wezen; want resumeerende wat over de geheele wereld met betrekking tot de vrouw is geschied of tot stand gekomen, onderscheidt het zich van de dagbladpers die dit onderwerp tegenwoor dig gaarne haar aandacht schenkt dat het niets dan waarheid,. zuivere waarheid ver breidt. Dit maandblad in 't engelsch ge schreven, te verkrijgen voor f2 per jaar, terwijl men zich opgeeft bij Mev. Mart. G. Kramers, 92 Kruiskade Rotterdam is werkelyk een waarheidmeter; het leert den lezers kennen, alles wat gedurende de laatste vier weken over het gegeven onderwerp openbaar is geworden. In het Aprilnummer, het blad verschijnt den loden, staat natuurlijk de uitslag van de parlementsverkiezing in Finland. Set was voor den eersten keer, dat alle mannen en alle vrouwen daaraan mochten deelnemen en beiden verkiesbaar waren. De uitslag is geweest, dat 19 vrouwen zullen zitting nemen, dus bijna 10 procent der vertegenwoordigers. Daar bij deze verkiezing de evenredige ver tegenwoordiging werd toegepast, duurde het verscheiden dagen, alvorens de uitslag bekend was. Zoo dan schreef barones Gripenberg, een' der gekozenen behoorende tot de oudfinache-partij, den 20sten Maart uit Helsingf ors aan de redactrice van Jus Suffragii: De groote dag is voorbij. De verkiezing heeft plaats gehad. Hier in Helsingfors, de hoofdstad, was de orde voortreffelijk, en het blijkt overal zoo geweest te zijn. Het beste nieuws voor ons vrouwen is, dat het schijnt alsof in alle kies districten, waarvan het aantal uitgebrachte stemmen thans bekend is, de vrouwen trouwer ter stembus zyn opgegaan dan de mannen. Terwy'l ik wachtende was in een lange rij om het stemlokaal binnen te gaan, hoorde ik een jong paar, oogenschijnlijk een artistje met zijn vrouw, vreedzaam hun huishoude lijke zaken bespreken. Het schoolgaan van den jongen, de schoentjes van het kleintje en de noodzakelijke herstelling van den win termantel van het meisje. Maar nu en dan scheen de echtgenoot zich de belangrijkheid der gelegenheid te herinneren; dan fluisterde hy zijn vrouw in 't oor: denk, dat je je biljet niet mag teekenen"; vergeet niet te zien of het biljet wel gestempeld is", enz. In 't algemeen schenen de gehuwden samen ter stembus te gaan en oppositie of tegenzin bij de mannen, geloof ik niet dat ergens is opgemerkt. Ik zag eenige zeer oude dames, geleid door haar dochters of andere jonge vrouwen; zelfs kreupelen. Zeer dicht bij me stond een zeer oude, doove, bijna blinde vrouw, steunende op krukken. Omstanders bezorgden haar een stoel, en telkens als de rij naar voren schoof, werd haar stoel voor waarts gebracht door vriendelijke helpende handen. Het was een prachtige winterdag jnet _ uitslag o> -en ?- "WörSCDljniy »». t, i*.^üi «^i_/ixvil_l>-l. En aldus is geschied. Zware verantwoording BP&6UW... 3~ A pril bekend"." 'mimi ...... nu ............. nu UIT DB NATUUR. CCXXXIV. Over de Zeeslang. Bestaat er nu een zeeslang of is 't maar een legende? Zoo, op den man af, vroeg me ver leden jaar een lezer; en ik beloofde, er bij tijd en gelegenheid eens over te lezen en te schrijven. Nu, er bestaan zeeslangen, zonder eenigen twijfel. Op de kusten van Nieuw-Caledoni krioelt 't hier en daar van zeeslangen, ze zijn op zijn grootst 2 V2 Meter. In de Japansche wateren leven insgelijks zeeslangen ; ze zyn wit met zwarte ringen; ook die zijn klein, 142 meter. Maar zulke kleintjes bedoelt men niet, als er over de zeetlang geschreven of gesproken wordt. Zelfs de 3 meter lange Lint-visch kan er niet voor in de plaats geschoven worden. De zeeslang, als luj er is, moet een reus achtig zeemonster zyn, met een grooten kop, en een lang lichaam, dat zijn tien meter haalt, op zijn minst. Nu is het tot nu toe niet gelukt, ook maar een brokstuk van zoo'n beest in een museum te krijgen; al onze kennis er van berust op verhalen van zeelieden, van geloofwaardige ook ; zelfs een foto is er nog niet van verkregen. Nu mag niemand daaruit afleiden, dat zoo'n zeeslang niet bestaat; er zijn uit de diepte der zeeën wel monsters opgehaald, die de stoutste verbeelding niet zou hebben durven scheppen. Ook z\jn er zulke nauwkeurige beschrij vingen gegeven door ooggetuigen, dat het niet aangaat, alles wat omtrent de zeeslang vermeld is, voor verzinsels of gevolgen van gezichtsbedrog te verklaren. Stellig zijn de meeste verhalen eenvoudig ontsproten uit de verbeelding van ongeoefende en daarbij nog opgewonden waarnemers. Dit kon in som mige gevallen duidelijk worden aangetoond ; maar dit bewijst nog niet, dat een enkel er van wel degelijk geheel of grootendeels waarheid bevat. Zoolang er evenwel nog geen specimen, al is 't maar een mootje er van, goed en wel geprepareerd en ge tikketeerd ergens onder een vitrine te kijk staat, zoolang heeft de wetenschap 't volle recht aan 't bestaan van de zeeslang te twijfelen. Laten we de wonderlijke verhalen over zeeslangen van ouden datum buiten beschou wing, dan krijgen we in 1746 't eerste bericht dat op waarheid lijkt; het is van kapitein Laurent de Ferry en luidt (verkort) aldus: Ultimo August 1746. Op de terugreis naar Drontheim; water kalm, warm weer. Op drie mijlen van de haven van Molde, waar wij gingen landen, kwam een zeeslang boven en zwom voor 't schip uit. Hu kwam sneller voort dan 't schip; ik schoon met mijn ge weer; maar raakte niet. Zijn kop die een paar voet boven de golven uitkwam leek op die van een paard; hij was grijs, de bek bruin en had lange haren in den nek, behalve den kop telden wij zeven of acht groote kronkels, die met afstanden, ook van 6 of 7 voet, telkens achterelkaar opdoken. Ik schryf dit op, ook met de handteekening van twee andere ooggetuigen Nicolas Peverson Koper en Nicolag Nicolson Anglewever, die bereid zijn v«or de waarheid van 't feit onder eede te getuigen. L. DB FEBRY VAN BERGEN. rust vooral op de 19 gekozen vrouwen, die tot 5 politieke partgen behooren, want dui zenden en duizenden oogen zullen haar doen en laten nauwkeurig gadeslaan, omdat er zooveel van kan afhangen voor de vrouwen, neen voor het algemeen belang zelfs van andere rijken. Thans een mededeeling uit Engeland. Den 20sten Maart werd door de Women's Social and Political Union" besloten, dat een deputatie de genomen resolutie den Eersten Minister zou overhandigen. Lady Haberton ging aan het hoofd der deputatie en zij, als van hoogen adel, werd in het Parlementshuis toegelaten. De Eerste Minister had het evenwel te druk om zich met n i e tkiezers in te laten; dientengevolge hield de politie tusschen 5 uur en half 6 was het aantal agenten ongeveer 1000 de Suffragettes op veiligen afstand van het ge bouw, en allen werden gearresteerd, op Lady Haberton na. In de avondbijeenkomst werden korte toespraken gehouden en de vrouwen verlieten Caxton-Hall in kleine troepjes. De strijd onderscheidde zich door de afwezigheid van ruwheid, gelijk aan den vorigen keer, .hoewel er velen werden gearresteerd. De toeschouwers waren bijzonder luidruchtig en onordelijk Hun aanwezigheid in zoo groot aantal was waarschijnlijk het gevolg van de tegenwoordigheid der lancashire fabrieksmeisjes in eigenaardige kleederdracht. In het geheel werden er 76 vrouwen gearresteerd en dezen den volgenden dag veroordeeld van 14 dagen tot n maand gevangenisstraf. De politie verzocht, dat strenger straf zou worden toegepast op vrouwen, die volharden in het verkrachten der wet, en wier doel het is een volksmenigte bijeen te brengen, die de politie last bezorgt en ongerustheid. Geen dadelijk antwoord werd door den magistraat gegeven. Ten slotte. Nog dezer dagen is in het openbaar het woelig optreden der Suffragettes gebrandmerkt als revolutionair. Het onjuiste dezer kwalificatie is gemakkelijk genoeg aan te toonen. Een revolutie toch brengt schade toe aan de gemeenschap, als aan velen, die met de zaak, waarom het gaat, niets hebben uit te staan. Telegraaf, spoorrails en gasleiding worden verbroken ; de watertoevoer afgesneden of de vergaar bakken vergiftigd; straten en wegen worden versperd, het verkeer op allerlei wijzen ge stremd ; glasruiten worden bij honderden stuk geslagen; winkels en voorraadschuren geplunderd; in 't wilde weg wordt er ge vochten en luk-raak geschoten. Dat zijn de kenmerken van een revolutionair optreden, terwijl niets van dat alles de Suffragettes op haar geweten hebben. Met haar protest tegen datgene, wat zij voelden en voelen als een diep onrecht, hebben zij niemand anders onaangenaamheid berokkend dan zichzelf. Hoe weinig sympathiek de vorm van haar protest ons van zoo geheel ander tempe rament en onder zoo volkomen andere om standigheden levende ook zijn moge, dat het nuchter verstand ons behoede voor een onrechtvaardig oordeel; iets, waarmede wij op onze beurt, niemand anders dan ons zelf zouden schaden. Den Haag. ELISE A. HAIGHTON. Naschrift. Aan het bovenstaande zij dit nog toegevoegd : Een tweede verklaring van mr. Maclean, Clergyman, is gericht tot het Genootschap van Natuurlijke Historie. Het monster volgde den predikant, die in een boot langs de kust vóór een der vele kreken roeide. Maclean stevende een kreek binnen en sprong aan land; de zeeslang zwom ook de nauwe kreek in, waar het dier zich blijkbaar niet op zijn ge mak voelde, een poos heftig te keer ging en den terugtocht aannam. De berichtgever beschrijft 't dier aldus: Zijn kop was groot en ovaal, er achter versmalde het lichaam tot een hals. Zijn schouders, om ze zoo te noemen, droegen geen vinnen; zijn lichaam versmalde allengs naar den staart toe; het achtereind was niet goed te zien, daar 't voortdurend een eind onder water bleef, alleen zagen wij 't golven. De lengte zal zeventig a tachtig voet ge weest zijn. In de zelfde dagen dat ik de zeeslang ontmoette, werd het monster ook waarge nomen in de buurt van 't eilandje Canna. De bevolking van een tiental visschersbootjes was er zoo door geschrokken, dat ze de kreek, waar men uitkwam weer in vluchtte. In het Julinummer van de E n g l i s h Women's Review, schrijft barones Gripenberg over de Finsche parlementezittingen, waaraan zij deelnam. Zij voorspelt, dat de vrouwelijke leden vooreerst geen grooten invloed zullen uitoefenen door haar gebrek aan zaakkennis. Men bedenke, dat van de 19 gekozenen waaronder dienst boden, waschvrouwen enz. verreweg de meesten slechts gekozen werden als partij gangster, zoodat maar twee of drie vrouwen van algemeene ontwikkelingz\jn. Allenevenwel hebben zich bezitsters van voldoende gezond verstand betoond om overeen te komen, dat zij voorloopig geen invloed zouden trachten uit te oefenen dan op voorstellen met betrekking tot vrouw en kind. Verder schrijft barones Gripenberg: ze hebben voor ons, vrouwen, goed gezorgd; we hebben een mooie restauratie in eiken hout met groen." Ware ik in haar plaats geweest, ik zou geschreven hebben: ze hebben voor ons, vrouwen, slecht gezorgd: ze gaven ons een afzonderlijke restauratie in eikenhout met groen." Waarom toch na het officiëele samenzijn van mannen en vrouwen uit alle volkslagen, ook niet het oflicieuse? Door niet te kunnen luisteren naar der mannen ouderlingen gedachtenwisseling, gaat voor de vrouwen een goede ge legenheid verloren ter vermeerdering van haar politieke en sociale kennis, terwijl zij door nauwere- aanraking met mannen uit allerlei stand, ze ook beter zouden leeren kennen d. i. begrijpen en waardeeren. Dooi de gescheiden ververschingsgelegenheden gaan echter voor de mannen precies dezelfde voordeelen verloren als voor de vrouwen. Hoe jammer voor beiden! Marie vort, Ebner-Eschenbach's jeugd. Diavolo. Huwelijk van den schrijver van Sherlock Holmes". Modes. De Aug.-afl. van het degelijk maandschrift Die Prau, geeft een kenschetsing van Marie von Ebner-Eschenbach's jeugd. Deze bejaarde Oostenrijksche productieve schrijfster, geboren 13 September 1830, heeft het wondere voor recht op haar leeftijd nog frisch, gaaf, krachtig en werkzaam te zijn als een vrouw van mid delbaren ouderdom. Ook zij heeft verbazend veel gewerkt en bezit het geheim der eeuwige jeugd. De stelling harer Gallische kunst zuster Sarah Bernhardt, dat arbeid een vrouw jeugdig en frisch houdt, wordt in deze levens lustige Wienerin bewaarheid. Marie ron Ebner-Eschenbach, die in de laatste jaren meestal in Rome verblijf houdt, heeft in de schaduw van de Palatijnsche heuvelen, hare kinderjaren beschreven, beurtelings doorge bracht in de Donaustad, en, tusschen de rigide muren van een voorvaderlijk Moravisch ridderslot. De gedenkschriften van de deftige, oude dame, met de grijze krullen, zijn guitig, tin telend, n rap, als haar bewegelijk Wiener blut. Deze memoiren tooveren voor den geest het beeld der bekoorlijk-jeugdige Marie von Ebner, der dichteres. Want, dat is zij, anders had zij nooit het beeldige, bekende versje kunnen schrijven: Das kieine Lied". geleken op de geplukte vleugels van een gans." Deze zeeslang" begint al wat op een slanke walvisch of vinviseh te lijken. Nadien zijn er herhaaldelijk zeeslangen gesignaleerd door Noorsche, Engelsche, Franscheen ook door Hollandsche zeevaarders, o a. wordt in Les monstres marins" Kapitein Verstraeten vermeld als een van de geluk kige waarnemers van de geheimzinnige zeeslang. De jongste ontmoeting met de zeeslang zal wel die geweest zijn van den Kommandant van de Décidée", een Fransch oorlogschip. Hij zond in 1904 uitvoerig schriftelijk bericht naar de Académie des Sciences te Parijs; er was zelfs een oogenblik sprake van een wetenschappelijke expeditie naar de baai van Along in Achter-Indiëte zenden. Het monster moet 35 meter lang zijn geweest en zwart met geel gevlekt. Ik heb er later niets meer van gelezen, noch in La Nature, noch ergens anders; en ik vermoed, dat de mondelinge toelichtingen \oor de leden van de Academie niet vol doende zijn geweest om het feit wetenschap pelijk vast te stellen. Een zeeslang van wieren. De bemanning van een ander schip zag 't dier ook op een afstand. Een van de bootslui verklaarde, dat de kop zoo groot was als een vaatje en de oogen als een schoteltje" DONALD MACLEAN. Eenige maanden later strandde er op de kust van Stronsay een van Orkney's het lichaam van een zeeslang." De ondersheriff, enkele andere beambten, dr. Barclay en verscheidene men of science" stelden een authenthieke verklaring op, dat de slang" zes en vijftig voet lang was en tien voet omtrek had op 't dikste deel; dat er een soort van stijve manen van den nek tot dicht b\j den staart liepen, die bij avond phosphoriek lichtten, en dat zijn vinnen, die ongeveer vier voet lang waren, heel veel Er zyn dan ook vooral op zee. waar de afstand zoo moeilijk is te schatten, zooveel mogelijkheden voor een vergissing, een ge zichtsbedrog of een verwarring met andere levenlooze voorwerpen of met achter elkaar zwemmende dieren, dat elk bericht van te voren al verdacht is; zonder dat aan de goede trouw van den waarnemer behoeft getwijfeld te worden. Ik zelf herinner me, dat ik eens op de Zuiderzee een zeeslang meende te zien, een ontzaglijk monster van stellig 20 meter lengte; ik reisde toen geregeld een paar maal per jaar met de boot van Zwolle naar Amsterdam. Op den dag van de zeeslang was de zee als een spiegel zoo glad en ik zag duidelijk de zes of acht kronkels van 't monster in 't water rijzen en dalen; ik Ein kleines Lied, wie geht's nur an, Daas man so lieb es haben kann, Was liegt darin? Erzahle! Es liegt darin ein wenig Klang, Ein wenig Wohllaut und Gesang, Und eine ganze Seele." Boeiend is de analyse van hare indrukken. Hél fijn en kieskeurig, de uiteenzetting hoe de indrukken als jong meisje op haar aan stormden, en hoe zij, als jeugdige schrijfster uitdrukking zocht te geven aan alles, wat in haar leefde. Thans als bedaagde, door 't leven gerijpte en gelouterde, beschrijft zij het ont waken eener fijnbesnaarde dichterziel. Met vaste hand teekent zij aan den avond van haar aardsch bestaan, de vorming en de hér vorming van een schuchter-teeren vrouwengeest. Huiselijke omgeving,leeraar6,opvoeders, vrienden en vriendinnen worden met verrukkelijken eenvoud geschilderd. De portret ten uit de adellijke familie-galerij worden niet voorbijgegaan: De statige grootmama recht als een kaars, slank als een rijzweep, steeds in weduw-rouw." Haar vader: stralend in krijgsroem, jeugdig, vol temperament, nen-al stemmingsmensch met heftige aandoe ningen. Vergood door zijn kinderen wanneer hij vreugdestralende oogenblikken doorleeft; gewantrouwd door hen, wanneer het heerscherswezen zijner natuur zich openbaart." Marie von Ebner's nadenken over de ver schillende zijden -van de natuur haars vaders, gaf de eerste vlucht aan de fantasie der jeugdige romanschrijfster. Harejonge- meisjesstruisvogel-pplitiek: de menschen niet willen zien zoo als zij zijn, maar, zoo als men ze wil hebben, heeft zij ras prijs-gegeven, toen haar ontvankelijke geest zich de lessen en ervaringenten nutte maakte, haar geschonken door het volle, rijke, afwisselende leven. Toen werd het haar streven en haar kracht, menschen, en menschelijke aandoeningen en roerselen, in een juist licht te zien. Daarom zyn de figuren in Marie von Ebner-Eschen bach's littérairen arbeid : menschen en geen poppen. # * * Het twaalfjarig juffertje, Marie d'Hampol, heeft het kampioenschap veroverd, bij den Diavolo-wedstrijd, in het Bois de Boulogne, bij Parijs, gehouden. Zij speelde tegen vol wassenen, die zij met het meeste gemak sloeg. Het diavolo-spel is niet nieuw, sluimerde lang in vergetelheid, en, is nu een sage in Frankrijk. Alle kinderen die naar het Bois de Boulogne gaan zijn voorzien van hun diavolo. Er behoort hél wat behendigheid toe, om den diavolo op het slingerend koord, waarvan men de klossen in beide handen houdt, op-te-vangen. De door de geheele wereld bekende schrijver van Sherlock Holmes" Arthur Cocan Doyle, treedt de volgende maand in 't huwelijk met de schatrijke, Jean Lackie. Zij is de type der zelf bewuste, fiere, Amerikaansche vrouw, hartstochtelijk bewonderd door den franschen schrijver Paul Blouet (Max O'Rell) en Pierre ie Coulevain, de productieve romancière, van wier vlijtige hand thans weer in druk verscheen : Au coeur de la vie." * * schreeuwde 't uit, de zeeslangl Maar de stuurman lachte mij uit en zei: De boer met zijn varkens." Het waren bruinvisschen, die op een rijtje achter elkaar zwommen. Ook drijvend zeewier, dat door den golfslag soms als een touw in elkaar wordt gedraaid, is al meer dan eens voor een zeeslang aan gezien. Dan kunnen een soort van week dieren, Salpa's, in massa's en in lange rijen achter elkaar aan de oppervlakte zwemmen en de illusie van een zeeslang geven; vooral bij avond of schemering, wanneer deze dieren een zwak licht uitstralen. Het geval van de zeeslang, die op 26 Juni 1905 zich in levenden lijve vertoonde aan de gasten op liet terrein voor 't restaurant Germania te Zandyoort en die ongeveer drie minuten zichtbaar is geweest op onge veer 1000 meter van 't strand, is in ver schillende couranten vermeld. Het zichtbare deel er van alleen werd op 15 meter geschat. Door een goed natuurkenner werd de onder stelling uitgesproken, dat hier werkelijk een zeeslang aanschouwd was. Beslist onmogelijk is 't al weer niet. Maar hoe licht men zich aan zee vergissen kan in hetgeen men ziet, moge blijken uit het volgende: 't is uit een brief van den heer A. A. Hofman, van Rotterdam, die mij 8 Jan. 1906 naar aanleiding van 't geval te Zandvoort al om inlichtingen in deze verzocht. Nu wil ik niet op de questie ingaan of er werkelijk zulke zeeslangen waarvan ik in mijn jeugd wel heb hooren spreken, maar die ik mét de zeemeerminnen naar het rijk der verbeelding verplaatst had bestaan, want ik ben dienaangaande onbe voegd; maar ik zou gaarne uw oordeel daaromtrent vernemen. U heeft allicht literatuur er over. Wat (het bovenaangehaalde) geval betreft, geloof ik, dat de Zandvoortsche bezoekers zich vergist hehben. Het trof me zoo bijzon der, omdat ik Benige jaren geleden ook bijna 't slachtoffer werd van een dergelijk gezichtsbedrog. Het was op klaarlichten dag. We stonden met ons drieën op 't duin en hadden een uitstekend gezicht op de eenigszins bewogen zee. De deiningen in de verte braken flauw hier en daar de koppen. Het water vertoonde die eigenaardige kleurmengeling van donker en lichtgroene plekken, grillig afgewisseld met de witte streepjes der gedeeltelijk brekende koppen; zooals men wel meer aantreft. Opeens werd onze aan dacht getrokken door een .... ja, wat was het? Een zeemonster, een reusachtige kro kodil, die met ontzettende snelheid gelijk matig voortschoof door het water. Af en toe was een gedeelte onzichtbaar door een zich verheffende deining tusschen het gewaande dier en de kust. Als een langgerekt monster met eenigszins opgeheven kop bewoog het zich met gelijkmatige snelheid evenwijdig aan het strand (ook naar 't Noorden). Ik stond verbaasd en onwillekeurig schoten me de verhalen der Portugeesche zeevaarders en andere visschersvertellingen in de gedach ten. Zou het dan toch waar zijn ? Maar daar op eens verhief het gestrande monster zich iets omhoog; en nu was niet langer de donkere zee, maar de lucht boven den horizon, de achtergrond. We werden een vlucht vogels gewaar, die steeds ten opzichte van elkaar Een nieuwe en met warmte aanbevolen rustkuur, rusten moet tegenwoordig ieder een in onzen woelig-drukken tijd, valt onder het bereik van alle beurzen. Geld is er niet voor nooiig. Het is vrij wel doenlijk voor ieder, die er lust in heeft; uitvoerbaar voor allen, die er behoefte aan hebben, en, die er niet tegen opzien, hun mogelijk nigen, vrijen dag van de week, den onvolprezen Zondag, op zóó saaie wijze te slijten. Ieder die behoefte gevoelt aan een rustkuur, wordt door velen, onder opsomming der gun stige gevolgen, aanbevolen: den Zondag in bed door te brengen. In een zomer zonder zon, zoo als die van 1907, een zomertijd vol nukkig, grimmig geweld, zou de straf van Zondags te bed blijven, nog te dragen zijn, doch, juist op den zonnigen, 4 Augustus Zondag zullen, dunkt mij, alleen zjj de nieuwe rustkuur hebben toegepast die zich uitgeput, óvermoeid voelen door den zwaren kamp om 't bestaan. Een warme, heerlijke dag, vol van zonnegoud-sprankelingen twinkelend over bosch en veld, zulk een dag aanvaarden wjj gaarne als een vriendelijke belofte voor de naaste toekomst. Als het dan inderdaad nog opzomert, in het nu reeds ver-gevorderd seizoen", dan zullen de prachtige kantweefsels, de zeld zaam fraaie effen en geborduurde tulle, de witte en zacht-getinte linons eindelijk, ten langen leste tot haar recht komen. Hél bekoorlijk zyn die ijle zomertoiletten van tulle en wit linon. Rok gegarneerd met motieven van tulle incrustaties geborduurd met floszijde. Klein tulle boléro over het corsage met vierkant of rond schouderstuk, de zoogenaamde guimpe a la Vierge. Tulle is deze zomer het weefsel. Ook voor hoeden. De groote chapeau cloche en chapeau Dauphine worden gemaakt van witte of zwarte gebloemde tulle. Veeren, of toufl'es bloemen als garneering. Tussor blouses, robes en mantels worden gegarneerd met wit of veel kleurig borduursel. De nieuwe jaquettemet lange basque, zal waarschijnlijk meer opgang maken in het buitenland, dan bij ons. Een aangeboren soberheid van smaak, doet ons liefst het drukke en opvallende vermijden. De jaquette, rondom afgezet door een breede biais, bezaaid met dicht op elkaar geplaatste knoopen verraadt op grooten afstand de tegenwoordigheid van haar, die zich kleedt in deze allerlaatste jaquette-créatie. CAPRICE. Geglaceerde perziken (fransch recept). Niet geheel rijpe perziken worden geschild en in een terrine geplaatst. Men giet er kokend water op, zoodanig dat de vruchten geheel onder water zijn, dekt de terrine dicht en laat de vruchten vier uur zoo staan. Daarna worden de perziken in geklaarde suiker ge kookt. Men rekent op l kilo vruahten, l kilo suiker. Wanneer de perziken gaar zijn, neemt men ze voorzichtig op een schuimspaan stuk voor stuk uit de tot siroop verkookte suiker, en doet ze in een glazen pot. Men giet daarna de siroop over de vruchten en voegt er een likeurglaasje kirsch bij. Evenals alle confituren, bedekt men ook deze met een papier overgoten met brande wijn. Daarna pot hermetisch afsluiten. hetzelfde beeld vormden, zooals men dat bij trekkende ganzen kan opmerken. De eenige bijzonderheid was, dat ze zich vlak langs de oppervlakte van 't water voortbewogen. Had die kleine verheffing in de vlucht niet plaats gehad, of was ons standpunt wat hooger geweest, we zoude gezworen hebben, een zeemonster door de golven te hebben zien snijden. Wat nu de waarneming der Zandvoortsche bezoekers van het terras voor Germania betreft, de overeenkomst lijkt me teekenend. De duinen zijn daar hooger, dan op onze plaats van waarneming (bij het dorp Ter Heijde). De tijd van waarneming, 8 uur 's avonds in Juni dus kort voor zonsondergang waaroorgt geen scherper kyk op 't geval dan bij ons; waarbij ik kan opmerken, dat we dagelijks aan 't strand vertoefden en met het kijken in zee vertrouwd waren. Dan de afstand van 1000 Ml Nu is schatten van afstanden altijd moeilijk, vooral van de kust rechtuit in zee, wanneer geen hoofden, zooals bij Umuiden of den Hoek v. Holland, een maatstaf tot vergelijking aanbreden. Hoewel ik den afstand in ons geval niet precies zou willen schatten, was die toch stellig minder dan 1000 M. (Wij hadden de Delflandsche hoofden tot verge lijking). Dat het monster deed denken aan een zeehond (van een zeeleeuw wil ik zwijgen, dien heb ik nooit gezien) komt me raad selachtig voor. Ik heb meermalen zeehonden zien opduiken, wel tot binnen LO M. afstand, maar dan verhieven ze den kop ongeveer rechtstandig boven water. Daarmee klopt het L5 M. lange zichtbare gedeelte in geen geval. Hoewel ik dus de juistheid der waarne ming te Zant^oort betwijfel, zegt dit op zich zelf niets omtrent andere waarnemingen. Gaarne zou ik van U hooren, hoe U over 't al of niet bestaan der zeeslangen oordeelt, 't zij u 't me in een verloren oogenblikje schrijft of dat U ons 't een en ander in de Groene omtrent die zaak vertelt. Dit laatste heb ik nog liever, omdat we dan allicht nog eenige interessante bijzonderheden er bij vernemen. Rotterdam, Honingerdijk 77. A. A. HOFMAN. Wie dezen zomer 's avonds aan 't strand zit, kan zich overtuigen, dat een vlucht vogels zich op den zee-achtergrond inderdaad pro jecteert als een voortkronkelende slang. Door 't schrijven van den heer Hoffman opmerk zaam gemaakt, ben ik er op gaan letten; en ik heb 't verleden jaar en ook dit jaar een paar malen kunnen opmerken, hoe licht 't ge zichtsbedrog op deze wijze ontstaan kan. E. HEIÏIANS. CORRESPONDENTIE. S. te Z. De uitwas aan uw roos is een mosgal of Bedeguar; ontstaan 't ei en de larve rozengalwesp. A. J. S. v. R. Den Haag. Tegen wolluis moet 't afdoend middel nog gevonden worden. Te probeeren is 't bespuiten of begieten met een koper sulfaatoplossing, eerst zeer verdund, dan sterker als de planten 't uithouden. Ook tabakspoeder in lauw zeepwater helpt wel eens.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl