Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1572
2. Zij is begaafd met vermogens, nog
onbekend aan de wetenschap;
en 3. Zij kan op afstand werken zonder
tusschenkomst van de zintuigen.
Flammarion wil deze stellingen geven als
thesen, die met dezelfde gewisheid mogen
worden getrokken uit z\jne ondervinding en
onderzoek op spiritistisch terrein, als waar
mede men de stellingen opbouwt in de gewone
physica na even ernstig onderzoek.
Flammarions boek is volgens mjj 't meest exacte werk
op dit proefondervindelijk terrein der laatste
jaren. Alleen de werken van Crookes, Zöllner
en Richet evenaren het.
Het tweede boek, dat van de Fremery, een
spiritistische levensbeschouwing, moet geheel
anders worden beoordeeld. Flammarion, in
zijne vroegere spiritistische beschouwingen,
zou het hebben kunnen schryven. Want
fraai is Fremerys stijl, een geesteszoon van
een Schimmel waardig en waardig ook
Flammarions 8t\jl verheffing in Dieu dans la
nature". De Fremery zal wel zelf niet eischen,
dat 't oordeel over zijn werk eensluidend
zal zyn met dat over Flammarions arbeid.
't Verschil jn titels der beide geschriften
geeft reeds verschil in oordeel. In n opzicht
is^er geen verschil. In den ernst. Ernstig
zon beide schrijvers, en ernst is hoo ge karak
tertrek* des mans. 't Verschil in "hoofdzaak
zit hierin. Flammarion lezende blijlt men
nuchter en ondanks alle nuchterheid vindt
men haast geen gelegenheid voor commentaar.
De Fremery lezende en genietende staat
een overtuiging als die van een Maeterlinck
tegenover u, die niet de uwe is en di« u
dwingt tot doorloopend commentaar op bijna
alle bladzijden. Ik wil by deze gelegenheid
een bijdrage geven tot de droomen, waarover
de Fremery in het boek (en Flammarion
in een vroeger werk) veel schrijft; en welke
korte bijdrage my tevens wordt ontlokt door
't mooie opstel van dr. Stigter over droomen
in 't Ned. Tijdschrift voor Geneeskunst van
deze week. Een patiënt van mij droomde,
dat hij by hagelslag en onweer werd begraven.
Lijdende aan maagkanker en met zijn toestand
bekend, dacht hy te zullen moeten sterven
in een der eerstvolgende maanden, waarin
hagelslag gewoonlijk zou kunnen optreden.
Hij leefde echter een paar jaren langer en
men begon te twijfelen aan den aard der
ziekte. Toen hy tenslotte, na hernieuwd kort
tijdperk van verval van krachten, overleed,
werd hij begraven op een datum, waarop wel
zelden in een menschenleven in onze streken
hagel valt. Evenwel vielen hagelsteenen,
waaronder groote, bij 't begraven op kisten
leeddragers en rommelde de donder, 't Was
de vierde vervulde droom uit 's mans leven,
waarvan hy den laatsten alleen zelf niet als
aardse hèmensch kon bevestigen.
Dit als intermezzo en bijdrage tot de Fre
merys mededeelingen van droomen.
Dit boek, fraai gedrukt, is't lezen voor wie
't lezen mag, wel waard. Mij echter zou het
een commentarius perpetuus ontlokken,
ging ik er over ten oordeel in. Alleen deze
algemeene beschouwing. Om een wereld
opvatting als die van de Fremery te kunnen
overnemen en te kunnen bely'den tegenover
medemenschen, is een bi zondere gemoeds
gesteldheid noodzakelijk. Daarom moesten de
zwakke hypothesen, ah stellingen gebouwd
op 't drijfzand der geheimzinnige spiritistische
verschijnselen, wel eerst onbewust worden
gedogmenteerd tot een soort van godsdienstige
thesen, welke zonder exact betoog maarmoeten
worden aanvaard om als grondslag van een
toekomstige wereldbeschouwing te kunnen
worden aangenomen. Niettemin beschouw ik
de Fremerys boek, al is 't het inyne niet, als
een eerlijke, moedige daad van persoonlijke
overtuigingen over ontwikkeling en bewust
zijn, wil en begeerte, goed en kwaad, reïn
carnatie en karma te midden eener zich
stoffelijk denkende wereld.
Het laatste hier te bespreken nieuwe boek
op dit terrein is wederom van geheel ander
karakter. Het is niet sceptisch als dat van
Flammarion, veel minder nog proefondervin
delijk. Het is evenmin een
spiritistisch-overtuigd boek als dat van de Fremery, veel min
der nog heeft het diens schoonen stijl.
Lépiciers boek is 't werk van een doctor
der H. godgeleerdheid te Rome, professor aan
't college der propagande, lid der bijbelcom
missie. In een Duitsch occult tijdschrift las
ik maanden geleden een oordeel over dit in
't Engelsch oorspronkelijk verschenen werk
van den Eranschman Lépicier, die werkt in
Italië. In 't Nederlandsch kondigde ik 't boek,
na 't te hebben gekocht en gelezen, in De
Tijd aan. Daarop kwam een missionnaris uit
Britsch-Indië, die mij voorstelde 't samen te
vertalen in onze taal. Ik vroeg en verkreeg
toestemming van den Romeinschen magister.
Een godgeleerde zou echter moeten toezien
op zuiverheid der vertaling. Daarop besloten
wij, dat onze Nederlandsche Britsch-Indiër,
oud-missionnaris in 't Engelsche leger in Azië,
bekend met fakir-proeven, de katholieke
priester J. Waterreus, het zou vertalen. Diena
werk bedoel Ik thans hier, dénauwgezette
verdietsching van Lépiciers geschrift, onder
patronaat van de Apologetische Vereeniging
Petrus Canisius nu verschenen.
De Ongeziene wereld" is een uiteenzetting
van de leer der katholieke godgeleerdheid
in betrekking tot het moderne spiritisme.
De hoogeerwaarde schrijver eaat uit van de
leer der katholieke kerk over het wezen der
ziel, hare onstoffely'kheid, ondeelbaarheid en
onsterfelijkheid.
Deze leer, gegrondvest op 't gezag der H.
Schriftuur, der kerkvaders en Concilies, be
schouwt 't moderne spiritisme van geheel
andere zijde dan van waar Flammarion en
de Fremery het bezien. De exacte proefne
mingen van den eerste zyn verboden, en
trouwens ook geheel onnoodig voor den
geloovige, die weet, dat zijne ziel onsterfelijk
is, De levensbeschouwing van den laatste
is volgens dit boekonjuht. Zooals de nieuwe
syllabus van Z.H. Pius X conservatief is en
veroordeelt nieuwe vormen van oude dwa
lingen, wat mij persoonlijk, om myne geheel
bizondere subjectieve meening ook eens om
den hoek te doen zien, veel vreugde heeft
bereid; zoo uiterst behoudend en zich richtend
naar eeuwen-oude opvattingen is ook 't boek
van Lépicier.
Maar hier staat dan ook beslist tegenover,
dat ook de zoogenaamde nieuwste opvattingen
over de hoogste levensvragen veelal slechts
nieuwe vormen voor oude gedachten zy'n. Er
bestaat een besliste onevenredigheid tusschen
den z.g. vooruitgang der leeringen over God,
schepping en schepsel en den vooruitgang
in technisch opzicht. Een moderne ballon
vaart rijgt hooger dan de elevatie bij Simon
den Magiër, maar Hegel en Bolland zijn niet
meer waard dan Plato.
Ook Lépiciers boek is methodisch als dat
van Flammarion. Maar wijsgeerig methodiek,
vol van gedegen philosofie en rustig voort
schrijdende logica.
Eenmaal steunend op de Openbaring en
de leer der H. Kerk, ontkomt men met hem
niet aan de onafwendbare logica, dat veel in
't spiritisme als 't werk van gevallen geesten,
van persoonlijke, zuiver geestelijke
intelligentiën, die nimmer menschen waren, moet
worden verklaard.
Niet alles.
Want óók is waar, en hierover zijn de drie
schryvers het samen eens: Veel is onbewust,
onwillekeurig bedrog.
Verreweg de meeste z.g.
geestenmededeelingen zijn bedrog. En ik voor mij, die van
my zei ven gerust getuigen mag veel over 't
spiritisme te hebben nagedacht, heb altijd
deze z.g. geestesmededeeling" als de waar
achtigste van alle erkend:
De hemel straft niet ons met zulke grimassen,
en onze vriend klopgeest is niet Sint-Augustijn.
De hel ia geen dansvloer voor zulke paljassen,
waar Satan zou zijn een harlekijn."
Ik geef toe, dat de vertaling niet mooi is,
al geeft zy juist den inhoud weer. De z. g.
Controlegeest" van 't medium Victor Hugo,
beroemder als dichter dan als verheven geest,
zong overigens beter, in prachtig Fransch (?)
den sluimerenden, onbewust scheppenden
kunstenaar van de duivelen der Notre-Dame"
eenigszins waardig:
Le ciel ne punit pas par de telles grimaces,
et notre ami l'esprit n'est pas Saint Augustin.
L'enfer n'est pas un bal de grotesqucs paülasses,
ou Ie noir chatiment serait nn harlequia.
Ook de muziek er op is mooi. En meer
malen haal ik de melodie hoog uit in n ij n
huis, zonder dat mijne huisgenooten weten,
welk occult kunstproduct uit 't geestesrijk der
tonen (?) dit wel in de historie van 't moderne
spiritisme verondersteld wordt te zijn. Ik
acht het de meest pittige en melodieuae uiting
van 't geheele moderne spiritisme, waarvan
ik stellig vermoed, dat zij slechts, even als
zooveel, een onbewuste productie is van 't
medium Victor Hugo en van den musicus,
eveneens mediumniek, die bij hem aan de
tafel zat", en wiens naam (Burdeau ? of zoo
iets) ik ben vergeten en waarvoor ik geen
ty'd heb ze in mijne boeken op te zoeken.
G o u d a, 28 Juli '07. Dr. A. C. A. HOFFMAN.
Sanatorium-leven. Naverteld door
JEANNBTTE NIJHUIS. Amersfoort, P. M. Wink.
Een herstelde werkman-patiënt heeft het
oorspronkelijk geschreven.
Eerlijk, maar een beetje ruw, dat was mijn
eerste indruk.
Maar hij wilde een duidelijk beeld geven
van zijn sanatorium-leven te Hellendoorn, dat
heeft hij gedaan.
En zijn hoofddoel: de menschen moed in
te spreken, door hen die bang en angstig
zy'n te zeggen, dat hij in het sanatorium
genezing vond", heeft hij stellig bereikt.
We zy'n gelukkig met hem, als hij na drie
maanden weer hersteld naar de zijnen
teruggaat, en als we in 't onderschrift lezen,
dat hij 't boekje drie jaar later geschreven
heeft, knikken we heelemaal tevreden.
Hij is dus gezond gebleven, en toch ging
hy er zoo door en door ziek heen.
Maar zy'n boekje heeft voor mij een veel
diepere beteekenis, waar hy vlot en vaardig
van het gewone sleurleventje in het sanato
rium vertelt, daar komen duidelijk en steeds
duidelijker de fouten nu althans nog aaa
een dergelijke verpleging verbonden aan
het licht.
Of tien professoren en deskundigen door
zoo'n modelinrichting" kuieren en zeggen,
dat zy' volgens de eischen des tijds ia met
alle achting voor die heeren, en voor de
couranten die 't verder den volke verkon
digen maar ik geef om al dat offlcieele
gedoe weinig, waar gezond verstand en gevoel
me zeggen: dit of dat is niet goed.
Reeds vroeger heb ik over Oranje Nassau's
Oord schrijvend, gewezen op wat m. i. ver
keerd was in die inrichting. Ik had, of heb
niet de minste verwachting, dat een deskun
dige er een oor om vertrokken heeft, maar
ik wilde het dan toch zeggen, en nu uit het
boekje ,. Sanatorium-Ie ven" mij blijkt, dat ik
goed heb gezien (ik spreek hier voor zoover
beide sanatoria O. N. O. en Hellendoorn inet
elkaar te vergelijken zijn) wil ik het nog eens
herhalen, wellicht gaan er langzamerhand
meer stemmen op 1°tegen het zes of meer?
patiënten op n kamer slapen. Zeker, 't geeft
eenige gezelligheid, maar de patiënten zijn
reeds den geheelen dag op eikaars gezellig
heid aangewezen: pag. 23 geeft het verhaal
van een nachtelijke bloedspuwing van een
der patiënten en hoe ontsteld schr. daarover
ig hij kan den gansenen nacht niet meer
slapen.
Pag. 53?55 geven nog hél wat ergers te
lezen; men slaat de handen in elkaar, zy'n
of waren de slaapkamers zóó onvolledig, zoo
jammerlijk slecht ingericht, is de nachtdienst
zóó onvoldoende?
De dokter de schr. zegt er geen woord
kwaad van maar hij antwoordt hem toch wel
eenmaal zachtjes met stik" is zeer afge
meten en kort, n der zusters behandelt
allen als kwajongens" en wordt door dezen
daarom zoo geplaagd, dat ze terugplaatsing
aanvraagt naar de afdeeling der dames, die
letterlijk bang voor haar zijn. Is de inrichting
te kostschoolachtig, durven de dames niet
klagen, is er geen klachtenboek of begrijpt
de dokter niet welk een slechten invloed
een dusdanige verpleegster" op het herstel
der patiënten moet hebben?
Wie lezen kan hij leze!
Geen patiënt, geen dokter vooral, geen
belangstellende late Sanatorium-leven" on
gelezen; ieder kan er zyn voordeel meedoen,
en geen familielid denke A ot B is in het
sanatorium, hy heeft het dus zoo best als
maar mogelijk is; huisdokters en familie
leden zouden goed doen de brieven hunner
patiënten nauwkeurig te lezen en allerlei
voorvallen als bijvoorbeeld op de pag.'s 23,
53?55 enz. beschreven, aan den dokter van
het sanatorium mee te deelen. Heeft hij hart
voor zyn patiënten, en dat nemen we aan,
dan zal hy al dergelijke mededeelingen en
klachten dankbaar aanvaarden, ze ongemerkt
onderzoeken en voor zoover in zijn ver
mogen ligt verbeteringen aanbrengen,
verbeteringen die niet alleen gewenscht, maar
strikt noodzakelijk zyn.
Men leze Sanatorium-leven" en oordeele
zelf.
Maar menig lezer zal een gevoel van teleur
stelling bekruipen, omdat hij op geen enkele
bladzyde leest van de vrouw van den dokter
of zijn huisgenooten, die zoo nu en dan op
een Zondagavond eens voor een kleine aflei
ding zorgden
De Zondag was een van de vervelendste
dagen"
en:
Op zoo'n Zondagavond, als de dokter niet
meer komt, nemen de zusters het er ook van",
even als de patiënten, maar zeker niet tot
hun voordeel.
DAISY. E. A. JDNIDS.
Bij Dr. Maraorel
(Naar het Duitsch, van PAUL BLOCK.).
I.
In een stille buitenwijk in Neuilly, tusschen
de villa van den oud-minister Rouvier en
de bezitting van den luchtschipper Santos
Dumont, heeft Dr. Marmorek, de beroemde
Oostenrijksche tuberculose-onderzoeker, zijn
laboratorium. Dr. Marmorek heeft over zijn
nieuwe bevindingen met het door hem bereide
serum tegen de tuberculose eenige maanden
geleden in het Geneeskundig Genootschap
te Berlijn een voordracht gehouden. Hy'
denkt met genoegen aan gastvrije ontvangst,
die hij in den kring van Duitse hègeleerden
heeft genoten, want hoewel Parijs hem den
weg tot roem en succes openstelde, koestert
hij voor de Duitsche wetenschap een diepe
vereering, die hij op zijn levendige manier
impulsief toont. Ik ben op een zonnigen
dag naar hem toe gegaan, om hem in zijn
werkplaats te leeren kennen. Wat ik zag en
hooide, kan ik slechts als leek voor leeken
vertellen. Het was moeilijk genoeg, daartoe
de toestemming van dezen beseheiden man
te krijgen, want in den grond is niets hem
onaangenamer, dan wanneer over wetenschap
pelijke onderzoek ir gen op andere plaats dan
in collegezaal of in vaktijdschriften gesproken
wordt. Nadat ik echter een duren eed
gezworen had, zoo weinig mogelijk van hem
zelf te zullen verstellen, en hem, wanneer
dat niet te vermijden was, zoo zwart te
schilderen als de duivel zelf, gaf hij zuchtend
zijn toestemming. En toch leidde hij mij door
zijn werkplaatsen en was zoo onvermoeid,
helder en klaar in zijn uiteenzettingen, dat
het zeker slechts aan mij ligt, wanneer ik
in dat uur niet meer van de geheimen der
bacteriologie begrepen heb, dan ik hier kan
oververtellen.
Het kleine huisje in Neuilly, waarbij een
door groene boomen beschaduwd plein en
groote stallen behooren, heeft Dr. Marmorek
gehuurd, toen hij na tienjarige werkzaamheid
in het instituut Pasteur zijn betrekking op
gaf, om zijn onderzoekingen zelfstandig voort
te zetten .Waarom hy deze plaats verliet,
die voor een jong geleerde geschapen was
en die velen hem benijdden, verklaart hij in
weinig woorden, die voor hem karakteristiek
zijn:
Ik stond voor de vraag, of ik om een
goede positie een idee zou opgeven, dat
voor mij een wetenschappelijk ideaai was.
Mijn eigen arbeid duldde geen arbeid op
ander gebied; van anderen kon ik het
vertrouwen niet verlangen, dat ik zelf in
mijn kracht en in het bereiken van mijn
doel had. Toen was het slechts logisch, dat
ik mij vrij maakte op voor eigen verant
woording en naar eigen inzicht verder te
kunnen werken."
O ver de inspanning.die hem de eerste inrich
ting onder velerlei moeilijke omstandigheden
heeft moeten verschafien,spreekt hij niet gaarne;
hij glimlacht verlegen wanneer dit ter sprake
komt.
Och, dat is alles heel natuurlijk! Wie
iets bereiken wil moet werken. En ten slotte
verschaft een beetje moeite juist het meeste
genoegen."
Wij zaten in zijn eenvoudige ontvangkamer
toen hij dit zeide. Zijn slanke gestalte in de
witte werkkiel was voortdurend in beweging;
in het bleeke gezicht, onder het rossig blonde
haar vlamt de energie, die mij de
grondtrek van zijn wezen schijnt te zijn. Toen
sprong hij op en zeide vroolijk:
Kom meel Maar verbeeld u in's hemels
naam niet dat u tooverkunsten te zien zult
krijgen. De geheele geschiedenis is doodeen
voudig. Geheimen heb ik niet."
Een kleine trap voert naar het sousterrain,
waar Pierre, een laboratoriumknecht, die deu
dokter van het instituut Pasteur volgde, aan
den arbeid is. Pierre, een reus met een
goedaardig Maupassantgezicht, heeft allerlei
plichten. Hij bewaakt de kasten, waarin het
serum bewaard woidt, helpt bij de behan
deling der paarden, waaraan het heilzame
bloed ontnomen wordt, vult en zegelt de
nessehen voor de verzending, en zorgt voor
de donkere kamer, waarin de tuberkelbacillen
gekweekt worden in goed gesloten ijzeren
kasten, waarvan de sleutels zorgvuldig be
waard worden. Op het oogenblik is Pierre
als glasblazer bezig; hij heeft het druk met een
glazen buis en kan van den arbeid niet opzien
om den vreemdeling te begroeten. Alleen
komt een verheugde glimlach op zijn gelaat,
als de dokter op zijn vroolijk e manier een
paar goedkeurende woorden spreekt. In het
vertrek ernaast worden flesschen en vaten
gesteriliseerd. Met angstvallige zindelijkheid
worden al deze vaten, wordt iedere kurk en
ieder stuk watten, dat in het laboratorium
gebruikt wordt, gereinigd. Al het werk over
ziet Dr. Marmorek zelf, voor ieder onderdeel
heeft hij zelf zijn menschen geschoold.
Evenals een ingenieur, die het
bankwerkersambacht geleerd heeft, om ieder deel van
zy'n gecompliceerde machine zelf te kunnen
maken, als het noodig is, heeft ook de ge
leerde alle manipulaties, die zyn werk ten
dienste komen, zelf grondig geleerd.
En zy'n oogen schitteren vroolijk, als hy
den kundigen Pierre de halfvoltooide buis
uit handen neemt, om hem te wijzen hoe de
gewenschte buiging verkregen moet worden.
Dan gaan wy verder naar de voorraads
kamer. De eene wand wordt ingenomen door
groote ijskasten, die vooral in Parijs, waar
het ijs zeer duur is, iedere huisvrouw met
afgunst vervullen moeten. Alleen worden in
deze kasten geen vruchten en vleesch be
waard, maar honderden vaten, waarin het
bloed van de paarden, die voor de behan
deling werden geprepareerd, het heilzame
serum levert. Dr. Marmorek neemt een flesch
uit de kast en toont hoe het geheimzinnige
vocht er uitziet. Op den bodem ligt een dik
bezinksel, dat zich uit het bloed afgescheiden
heeft; daarboven een lichtgele, heldere vloei
stof : het serum. Hoe het bereid wordt, dat
klinkt eenvoudig genoeg, wanneer men de
moeite en de zorgvuldige behandeling ver
geet, die het eigenlijke werk voorafgingen.
Het tuberculose-vergif, dat in het laboratorium
op een bijzondere wy'ze bereid is, wordt den
paarden ingespoten; men moet daarvoor jonge
culturen hebben, oude zijn onbruikbaar. De
eerste dosis is gering; dan sty'gt de hoeveel
heid langzamerhand, totdat het
apothekerspaard na ongeveer een jaar immuun is ge
worden en hem de eer ten deel valt, zy'n
bloed voor de menschheid te mogen ofieren.
Schrik niet! De zaak is niet zoo gruwzaam
als zy ly'kt. Uit de hilsslagader van het dier
wordt met een slang en een glazen huisje
een afgemeten hoeveelheid bloed in een flesch
geleid, waarin door een eigenaardig
buizensysteem, de grootst mogelijke hoeveelheid
vloeistof uit de dikke bestanddeelen wordt
afgescheiden. Natuurlijk is er voor gezorgd,
dat geen vreemd deeltje, geen luchtbel zelfs
in het vat kan dringen. En om de dieren
vrienden gerust te stellen: het paard heeft
geen py'n gedurende deze behandeling.
Hoe het gedaan wordt, toont de dokter aan
een proefmodel; wel niet aan een paard,
maar aan Pierre.
Kom eens hier Pierre l Hier, ziet, u, hier
wordt de ader geopend en de slang inge
bracht. Nu gaat het zoo in de fleech, hier
tot het bloed deze streep heeft bereikt. De
aderlating is dan afgeloopen, het paard wordt
bedankt en heeft er verder geen last van."
Pierre buigt gewillig zy'n hals; ik geloof
dat hy' er niets tegen zou hebben, het
pxperiment niet alleen schijnbaar, maar in bloedige
natuurlijkheid aan zich te laten uitvoeren.
Ik vraag hem, hoe tij daarover denkt. Hij
antwoordt lankmoedig: Dat zou geen nut
hebben, dan moest ik eerst geprepareerd
worden." Zijn bedenkingen zijn dus van zuiver
wetenschappelijken aard.
Bij deze uitlegging hebben mij twee dingen
getroffen : dat de dokter van jonge"
tuberculose-bacillen gesproken heeft, en dat het
den paarden werkelijk zoo goed zou gaan. Over
den ouderdom en de levens wij ze der bacillen
beloofde hij mij een verklaring te zullen
geven, wanneer wij later op de bovenste ver
dieping waren; van den gezondheidstoestand
der paarden konden wij ons dadelijk overtui
gen. Wfl steken het pleintje over, in welks
midden een hooge boom zijn groene kroon
ten hemel strekt. Rechtuit is de stal voor de
paarden.
Zevenentwintig in getal, een heele stoetery.
Rechts ligt een tweede stal, waarin honderden
marmotjes en muizen in kooien leven, en die
wij eerst gingen bezien. Deze marmotjes
onderscheiden zich van andereu van hun
geslacht hierdoor, dat zy een nummertje aan
hun oor dragen. Zij dienen voor proeven, die
geboekt worden en dan is het natuurlijk
noodig te weten, hoe men de patiënten stuk
voor stuk vinden kan. Ofschoon eenigender
genummerden operaties op leven en dood
achter den rug hebben, is het geheele gezel
schap zeer vrooly'k. De eenige leelyke wond,
die mij opvalt, een genezende bloedplek
op de plaats waar vroeger een oor zat, is
niet door menschenhanden veroorzaakt, maar
is in een woedend gevecht om een
marmottendame den eenen vrijer door den anderen
toegebracht.
Wat zal je er aan doen?" zegt de dokter
philosophisch. De menschen duelleeren,
marmotten bijten elkaar. Zoo lang de zooge
naamde liefde niet afgeschaft is, zal het alty'd
zoo voortgaan."
In den paardenstal gaat het natuurlijk veel
bedaarder toe. De paarden met de tuberkels
in het bloed staan aan hunne ruiven, eten en
stampen net als geheel onwetenschappelijke
paarden.
Allen zien er goed gevoed en tevreden
uit; en als een van de dieren uit den stal
geleid wordt, om my' de gewezen wond aan
den hals te laten zien, kan ik mij met eigen
oogen overtuigen, dat geen gevoel van pijn
en geen angst bij de paarden meer bestaat.
Het dier laat rustig het litteeken betasten
en wrijft zachtjes zijn kop tegen den schouder
van den staljongeu die het aan den teugel
vasthoudt.
Gaat u nu mee naar de bacillen," zegt
dokter Marmorek. En voegt er met een guitig
oogknipje aan toe : maar pas op, deze zy'n
veel lastiger." (Slot volgt).
K TJ N S T Ti A. N D E L
J. C. JSOHTJJL.LEÏfc,
Plein 99**i H- -t- n- -t- -H 's-Gravenhage.
Moderne Schilderijen, Aquarellen enz.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263 283,
t>U de Falelaatroa,*.
Kantoor-Meubelen m
J. MEIJERUK MEIJER.
soa».
KUNSTHANDEL - - - «
WED. G. DORENS & ZN. ?-? ?-? ?-?
EXPOSEERT : - - ? - KOKIN 56.
ORIGINEELE ETSEN EN LITHO'S VAN
BAUER, DUPONT, GR. VAN ROGGEN,
MOULLJN, NIEUWENKAMP,
WITSEN, E. A.
ORIGINEELE FRANSCHE
KLEURETSEN.
ETSEN NAAR SCHILDERIJEN VAN
HOLLANDSCHE MEESTERS VAN PROF.
DAKE, GR. VAN ROGGEN, E.A.. | t t
REPRODUCTIES PROCÉD
VAN MEURS.
SIMILI-AQUARELLEN, KLE
RDRUKKEN, ENZ. t t t t t t t
COPENHAGEN-PORCELEIN t t t t
REPRODUCTIES NAAR BEELDHOUW
WERKEN tttttttttt
- SPIEGELS EN ENCADREMENTEN.
Kunsthandel
KRÜGER&C^.
37« Noordeinde.
's-Gravenhage.
Permanente Tentoonstelling l
l l v: Schilderijen en Aquarellen, f l
U U
Een natuurgetrouw Portret
naar iederefoto
geschilderd,
is een
allerdankbaarst ge
schenk voor
elke gelegenh.
Prijscourant gratis.
H. BOGAERTS & C°,
BOXTEL.
I Kon, Ik FÉiek van fcwerk I
i Hofjuwelier. i
l Oudegracht E 17, utrecht, j
MEDAILLES. |
DROUOT
?¥?*? WKS8KB A Co. ?*? +
* LUCtE HOUT8TK1AT 7 * S ?
- - - Den £Ca«m: - -
. ST4 -
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEERING s
DT ALLE STIJLEN = = == =
ANTIQUITEITEN = = =
KIQKN MEUBELFABRIEK