De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 18 augustus pagina 5

18 augustus 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1573 DE AMSTERDAMMER WEEK RL AD VOOR NEDERLAND. in de rede valt. Onlangs maakte ik een nieuwe ervaring, namelijk dat: Ik schik my naar 't gezelschap," een uiting van groote pedanterie kan zijn. Want pedant, was Netje O. met al haar goedigheid. En zwaar op de hand dat ze is geworden! Ik schik mjj naar die menschen," debi teerde z\j. Die menschen" zijn een oom en tante, die, ver van de groote stad levend, nichtje graag eens wat nieuws hooren ver tellen, maar zeer ontwikkeld zijn. Ik hoorde tante nooden: Toe, kind, vertel eens wat van je wedervaren in de laatste maanden." Vraag u dan maar," zei Netje, een beetje laksch. Praat maar over al wat je voor den geest komt." Neen 'k heb liever dat u wat vraagt." De strijd over al dan niet vragen duurde een heel poosje; Netje hield vol dat ze alleen vragen wenschte te beantwoorden; dan ver namen Oom en Tante alleen datgene waarin ze belang stelden. De goede menschen waar deerden die inschikkelijkheid intusschen volstrekt niet: ze vonden dat een erg ver moeiend onderhoud. Annet vertelt niet prettig l" klaagde Oom later. Ze vertelt eigenlek niet; ze zegt korte zinnetjes op," vond Tante. Ze lijkt mij een beetje bekrompen," zei Oom met een glimlach. Oom en Tante werden haar dupe niet, evenmin als de schranderen onder baar jonge kennissen. Aan een van deze had ze zich laten ontvallen: Och, de minste moeite is, my als een encyclopedie te laten gebruiken. Ik ben gewoon, vooraf zoo'n beetje na te gaan wat deze of gene my vermoedelijk zal vragen, en maak de antwoorden al vast klaar." Dit gezegde werd verspreid. Een paar ondeugden hadden er schik in, haar voor de mal te houden. Ze vroegen haar op drie bijeenkomsten naar hetzelfde, waarop zij ook driemaal woordelijk hetzelfde antwoordde. Zouden wij haar 't eens zeggen ? Ze keek zoo naar je drie opgestoken vingers." Wel neen, 'k zal wachten tot zij vraagt. Mijn antwoord is dan ook vooruit klaar. Op Netje's: Wat beduidt dat?" volgt onmiddel lijk mijn: Dat jij je belachelijk maakt." F. S. M. GÜYOT. ElisM Buy. t Uit Austin in Texas komt de doodstijding van eene merkwaardige vrouw, van de beeldhouwster Elisabeth Ney. Dit bericht staaft opnieuw, hoe kort de mensch in herinnering voortleeft, want deze kunstenares heeft inder tijd veel van zich doen spreken, en over haar is veel zonderlings geschreden. Alles had by haar iets romantisch; zij zelf droeg er toe by haar persoon in een sluier van geheimzinnigheid te hullen. Zoo gaf ze voor, dat ze tot de nakomelingen van Maarschalk Ney behoorde. Maar enkelen be weerden, dat zij eene echte Berlijnsche was, anderen, dat zij uit Westfalen kwam en daar ergens een landgoed had, waarvan de op brengsten jaarlijks naar Texas gezonden werden. Dit staat echter vast, dat Elisabeth Ney, die in 1830 geboren werd, naar Berlijn kwam, toen zij ongeveer 20 jaar was, en daar door haar buitengewoon talent den vermaarden beeldhouwer Rauch deed besluiten haar als leerling in zy'n atelier een plaats te geven, en dat zij met even groote volharding in langdurigen strijd alle moeilijkheden, die haar toelating tot de Akademie in den weg stonden, wist te overwinnen. In Berlijn maakte züeen groot aantal portretbusten, van welke de goede karakter-uitdruk king geroemd werd. Zij maakte o.a. busten van v. Humbolt, Jocob Grimm (1868), den scheikundige Mitscherlich, Garibaldi,Joachim, Artbur Schopenhaner, graaf Bismarck (1867) en de groot opgevatte figuur van den gevallen Promethens. In 1870 trok zij van Berlijn naar München. UIT DB NATUU CCXXXV. Op de Schermbloemen. Die vieren in deze maand hun bruiloft, en juist de grootste soorten zijn 't, die nu volop bloeien. Twee schermbloemen moet ieder wel op merken, die oog heeft voor de wilde bloemen van wei en weg; ook al doet hij heelemaal niet aan botanie, zelfs niet aan natuurstudie.Het z\jn de berenklauw en de engelwortel, Heracleum en Angelica, twee namen de eene forsch en de ander lief. Ik weet niet, of ge, bij 't zien van beide te gelijk, wel dadelijk toe zult geven, dat de namen goed gekozen, en voor deze planten karakteristiek zy'n; maar by' 't nauwkeurig toezien, geeft ge misschien wel toe, dat de een in vergelijking met den ander wel iets heeft van een reus met de knots; de ander is dan 't zachtzinnig lieftallig meisje. Nu is A.ngelica nog bijlange niet de teerste onder onze schermbloemen, maar een mooie en bevallige plant is het zeker; wel is de berenklauw een ruwe wilde gast, hij groeit op onbeschutte ruige plaatsen even goed als aan boschkanten; om wat puin en stof en stormwind geeft hij niet veel. Is hij op zy'n mooist, dan spreidt hu een stuk of zes witte of paarsachtige parasols te gelijk boven zich uit, zijn grove bladeren beslaan meters in omtrent, en de stok van de parasols zijn een mansduim dik en soms harig als Esau. Ik behoef stellig geen figuurtje te geven om schermbloemen als zoodanig te doen herkennen; ieder, al heeft hij nooit planten bestudeerd, kent verreweg de meeste dade lijk aan den naam. De bloemtrossen vormen inderdaad iets, dat op een regen- of zonne scherm lijkt, althans als de plant in vollen bloei staat. Uit den top van den gemeengchappelijken bloemsteel steken kleinere bloemstelen schuin omhoog als de baleinen van een paraplu en boven op die baleintjes zit weer zoo'n partijtje baleinen, kleiner dan de eerste; die dragen elk een bloempje. Al die honderden bloempjes samen vormen het witte, lila of gele overtrek van de parasol. Soms is die wat te plat of te hol om zijn naam met volle recht te dragen; ook zijn de kleine schermpjes niet altijd zóó samengesloten tot n groot scherm dat de gedachte aaneenparaplui-vorm wordt opgewekt; maar hebt ge eerst een echte schermbloem bekeken, dan herkent ge het type wel in de afwijkende vormen. Zoo'n schermbloem is in meer dan een opzicht een sociale plant. Het vereenigingsDaar zag men haar vaak in het slot van den Beierschen koning in een lang-sieepend wit fianellen gewaad voorschrijden. Ludwig II poseerde voor haar om eene buste van zich te laten maken. De witte Vrouw" bracht toen destijds niet weinig de gemoederen der Müncbeners in beweging; met recht of met onrecht sprak men over allerlei romans, welker heldin de kunstenares was, tot dat deze op zekeren dag, haar tent af brak en vertrok, waarheen wist niemand. Wat men er van vertelde, klonk zoo ongelooflijk, dat men er hoofdschuddend om lachte, want naar verluid was Elisabeth Ney naar Amerika gegaan om de Negers te helpen beschaven. Zij wilde in de onbeschaafde streken van Amerika scholen voor de zwartjes stichten. In jaren hoorde men niets van de kunste nares, tot eindelijk uit Waller County Hemstedt (Texas) het bericht kwam, dat zij inderdaad haar zonderling voornemen vol voerd had. Zühad er een Farm", groot vier mijl in omtrek, op welke zij aan velen, misschien wel uitsluitend zwartjes werk ver schafte, wien zij in de eerste plaats onderwijs gaf. Het moet een eigenaardige indruk ge geven hebben, als deze groote vrouw in haar lang wit gewaad, dat zij zoowel 's zomers als 'g winters droeg, zich onder haar zwartjes vrijelijk bewoog. Spoedig vernam men ook, dat het niet alleen het ideaal: beschaving van zwartjes" geweest was, dat haar naar Texas had ge dreven. Zy leefde er aan de zijde van een man, wiens liefde er haar vermoedelijk heen gelokt had. Deze man was niet minder intressant dan Elizabeth Ney. Het was een arts, dokter Edmund Montgomery, die in Amerika ah medewerker van Medische tijd schriften in groot aanzien stond en bizonder, als overtuigd voorstander van de theoriën van Darwin, zich om hare verbreiding groote verdiensten verworven heeft. Naar men zei, genoot hij voor een werk over Darwin een pensioen van 40 dollars 's maands. De liefde van dit zeldzame paar werd gezegend met een kind, dat niet minder eigenaardig geweest moet zijn. Elizabeth Ney kleedde haar kind op dezelfde manier zooals zij zelf dat in Europa en Amerika gewoon was; daarom hielden de buren van Elizabeth Ney dat kind steeds voor een meisje, tot zich ten leste uit het witte sleepkleed een jongeling ontpopte. Verweekelijkt kon deze zeker door zulke eigen aardige opvoeding niet geworden zijn, Eliza beth laefde volstrekt niet op de manier ?van eene Europeesche dame. Tot aan de tanden gewapend, deed zij dagelijks in de omstreek groote ritten te paard, waarbij haar niet zelden het kind, vroegtijdig geoefend in de rijkunst, vergezelde, foms ook haar man, een statige, schoone man, die reeds vroeg grijs haar had, dat hij in lokken droeg. Hij was van geboorte een schot, levendig \an temperament met groote, schoone, sprekende oogen. Vader, moeder en «Jon, alle drie op vurige rossen, als ervaren ruiters, te zien, moet intressant geweest zijn. De zware bewapening echter, zonder welke zij nooit uitreden, zal, zooals Ney aan Duitsche bezoekers klaagde, uoodig zijn geweest omdat zij van de Negers, die zij de beschaving brengen wilde, weinig dank had Haar plan heeft een groot deel van haar vermogen gekost, terwijl vijandigheden van alle soort, van de zijde der zwarten, de dank was, die zij genoot. Hare kunst is Ney echter ook in Amerika trouw gebleven. Een portret-bugte van President Garfield van haar, deed een groote roep over haar kunst uitgaan. In ieder geval is het leven der zeldzame kunstenares, welke in haar jeugd met alle middelen en met ongewone energie naar roem jaagde, en ook roem verwierf, en om haar invloed en aanzien by de grooten dezer wereld, door allen benijd, zich plotseling van roem en wereld in de eenzaamheid terugtrekt en met alle hare vroegere relaties breekt, iets meer dan alledaagsch. In ver eenzaming is zy gestorven. iinimitiiimniinmMiiiminniMiiutnn idee is er in volle uitvoering; ook is er een begin van arbeidsverdeeling op te merken; en buitendien begunstigen ze vooral de misdeelden onder 't insectenvolk. Hoe de bladeren en bloemen van de Bereldauw uit de knoppen of scheden komen. (Uit De Levende NatuurJ. Foto van B. W. Stompt. Een oeMratterij in een nonnenklooster. Een jonge non uit een Amerikaansch klooster is naar Engeland getogen met een kostbare schat: een bepaald aantal exemplaren van een boek, zeker het merkwaardigste, dat ooit in Amerika gedrukt werd, behelzende de geschiedenis der orde,.tot welke de non behoort. Maar niet die geschiedenis maakt het boek tot iets zeer bijzonders, wél het ge val, dat het boek geschreven, gezet, gedrukt en gebonden is in een kloogter, in het klooster der zusters van Het heilige kind Jezus" (Holy Chield Jesus), gelegen bij Charan Hill in Delaware, graafschap van Pensylvanië. Men verwachte echter niet in dit klooster een drukkerij te vinden, in den gewonen zin. In plaats toch van de in blauwe kielen gekleede zetters en drukkers, ziet men voor de zet ramen ernstig-kijkende zusters, die handig de lettervormen nemen en zetten, ofschoon hare vingers door de wijde mouwen van het Orde kleed nauwlijks zichtbaar zijn. Ook het gezicht van de voor de zetramen staande nonnen is bijna geheel achter den grooten, zwarten sluier verborgen, en de kruisjes aan haar gordels gaan door de beweging bij het grijpen der lettervormen in gelijk rythme heen en weer. Andere zusters zetten bet zetsel in den vorm, of lezen en verbeteren de drukproe ven, terwijl in een hoek een non in het zwart, een pers bedient, door een kleine machine gedreven. Ook door hare zindelijkheid onderscheidt deze origineele drukkerij zich." Zij is uiterst zindelijk. Men ziet nergens met druk-inkt bevuilde voorwerpen, nergens rommel of papierafval. Het is een pronkkastje van een drukkerij. Wie weet, hoe het er gewoonlijk op een drukkerij uitziet, zou die der nonnen moeilijk voor ernstig opnemen, als niet de klaarblijkelijke bewijzen, in den vorm van prachtig gedrukte boeken, hare voortreffe lijkheid bewezen. In deze drukkerij wordt niets voor den verkoop gemaakt. De nonnen werken alleen voor hare Orde. Zoo ook de exemplaren van het boek, dat de Arnerikaansche non naar Engeland brengt, en van hetwelk slechts het klooster eene kopie behoudt. Het bevat de fraai gedrukte geschiedenis van het ontstaan en de ontwik keling der Orde, getiteld: De geschiedenis van het oude Paleis van Mayfleld" (The History of the old Palact of Mayfield, Sussex). Mayfield is het moederhuis der Orde in Engeland. De Orde is n.l. van Engelschen oorsprong en de abdis der zusters van Het Heilige Kind Jezus" moeder Mary Francis, leeft in het Klooster Mayfield in Engeland. Onder toezicbt dezer Abdis werd de ge schiedenis der Orde in het klooster Charan Hill te boek gesteld. De abdis was, bij gelegenheid van een bezoek aan het Ainerikaansche klooster, zóó opgetogen over de kunstvaardigheid der zetsters en drukstere, dat zij de non, die aan het hoofd der drukkerij staat, de opdracht gaf voor het boek, dat het meesterwerk voor het kloosler worden zou. Vele maanden hebben de nonnen aan dit werk gewerkt. Geen profaan oog heeft het gezien en zal het zien voor de Overste der Orde in Engeland. Het moet prachtige veel kleurendruk zijn, met kunstige initialen, en bovendien vele gravures bevatten. Het boek is gebonden in een buigzamen bruinen band, waarop de titel met oudEngelschen letter in goud gedrukt is. In een groot park, ver van het gewoel van het dagelijksche leven, ligt het oude, grauwgrijze klooster. Daar werken de nonnen, on aandoenlijk voor de eisenen van een tijd, wiens leus: Tijdbesparing" is. Zij hebben overvloed van tijd, en werken in alle rust en kalmte slechts met het doel een werk het aanzijn te geven, dat in ieder opzicht volmaakt is, en aan alle eischen der kunst voldoet. Gelijk eens in de middeleeuwen monniken De voordeelen van 't vereenigen spreken hier duidelijk genoeg; elk bloempje van een schermbloem is op zich zelf te nietig en te zwak van kleur, om de aandacht te trekken; samen vereenigd en schouder aan schouder vormen ze een groote kleurmassa; de insecten, zoo ze al een enkel zelfstandig bloempje vonden en be werkten zouden alleen door toeval terstond er na een tweede van de zelfde soort bezoeken; nu de bloempjes evenwel zoo dicht bijeen geschoven zijn, kan 't niet missen of de bezoekers gaan van n bloempje op 't ander over, van 't eene scherm op een ander van de plant en in de gunstige gevallen vliegen ze pan de ne plant over op een scherm van een andere; vele schermbloemen groei en bovendien in gezel schappen bijeen; zoodat de volkomen kruisbestuiving van plant op plant geen zeldzaamheid is. De kleurwerking wordt nog verhoogd door de arbeidsverdeelirjg bij vele soorten. De buitenste bloe men van elk schermpje of alleen van de buitenste rij, zijn vervormd; hun naar buiten gewende bloemblaadjes zijn vergroot; ze doen denzelfden dienst als de stralende bloemen bij margarieten en goudsbloe men. Honing of een andere lokstof bevatten ze bijna alle; en dit goedje houden ze niet diep verborgen, zoodat niet alleen enkele uitverkorenen het lekkers bereiken kunnen; de ruif hangt er niet hoog; elk insect, als is 't maar een arme domme vlieg of tor, vindt bij de schermbloemen een gratis gaarkeuken, 't tafeltje is altijd gedekt, ook bij minder zonnig weer. Die .democratische nei gingen zijn echter niet ge heel en al onbaatzuchtig; en nonnen in hunne kloosters de kunsten beoefenden, die de onverschillige buitenwereld liet vervallen, zoo zijn misschien de zusters van Charan Hill geroepen nieuw leven te geven aan de ware drukkunst, die meer en meer in vegetelheid geraakt. Bloemen-pracht,rozen-sprolce,planten-weelde. Welsprekend stilzwijgen. Reisindrukken van mevrouw Vasse. Het verrukkelijk terrein te Driebergen, het park Beerschoten- Willinkshof, met zijn heer lijke boomen, mooien vijver, fluweeliggazon, en breede paden, is een ideale plaats om een tentoonstelling van bloemen, planten, vruch ten en tuinbouw-werktuigen in het juiste kader»te vatten. Het park was dezer dagen een uitnemende lijst voor een schoon schilderij. Deze tentoonstelling was een kijkje waard l Zoowel van de planten geëxposeerd op het terrein, de wondere, grootbloemige hortensia's, de beeldige, zoet-geurende etam-héliotropen, de vroolijke, kerngezonde, in tinten gescha keerde stam-fuchsia's, kon men al even moeilijk scheiden, als van de teere rozen, de zeldzame variëteit varens, de prachtige palmen, de ver rukkelijk veelkleurige blad-begonia's, coleussen en in kleureu-harmonie prijkende canaa's, allen beschut onder groote, linnen tenten. De enorme tent, geheel gevuld met rozen, was een liefelijke rozen-sproke. De koningin der bloe men, de heerlijke roos straalde hier in majesteit van kleuren, vormen en geuren En wat al peet-ooms, en peet-tantes heeft de roos, ge kweekt in onnoemelijk veel variëteiten! Na men die klinken als een klok. Een nieuwe roos, die in Mei van het jaar 1908 in den handel zal verschijnen, is vernoemd naar zijn Excellentie mr. G. van Tienhoven. Onder al die namen, ontelbaar als het aantal rozen, had ik er gaarne nóg een bemerkt. Ik hoop niet, dat ik den naam, dezen zomer zwevend op alle Nederlandsche en cosmopolitische iippen, over 't hoofd heb gezien, den naam van den vredelievecden mensch; van den milden Schot: Andrew Carnegie. Moeten onze rozen-kweekers zich niet beijve ren, in ouderlingen wedstrijd, om te kweeken een lelie-blanke-vrede-bloem, nóg schuchter der van tint als de heerlijke Bride-roos, en, aan die melk-blanke roos, mild en weelderig van vorm, den naam geven: Andrew Carnegie roos? * * * Het nummer van 11 Augustus j.l. van den Courrier de la Confért-nce de la Paix, geredi geerd door den buitengewonen publicist : William T. Stead, bevat een stukje, van de hand van jonkvrouwe A. van Hogendorp, De wakkere Vrede-voorstandster, de Oost enrijksche schrijfster Bertha von Suttner, heeft tij lens de Vredes- Conferentie, herhaaldelijk het woord gevoerd tot een schare belang stellende toehoorders en toehoorderessen. Bertha von Suttner spreekt goed; haar pen en haar tong zijn vaardig. Freule Van Hogendorp, gewagend van een conferentie van deze verdienstelijke en sym pathieke vrouw, schrijft over haar paroles vibrantes de véritéet d'enthousiasme," en, nu betuigt de briefschrijfster in de Courrier haar leedwezen, over het zwijgen van alle aanwezige dames, toen mevrouw Suttner haar rede had uitgesproken. Jonkvrouw Van Ho gendorp zou volgaarne gehoord hebben, dat eene der jongeren, der moderne vrouwen, een woord van instemming had gesproken met de voordracht der pacifiste. O zeker, voor de spreekster en voor het publiek, zou dit een aardig, een pittig moment zijn geweest, doch om het woord te nemen, nadat een talentvolle conférencière met paroles vibrantes de véritéet d'enthousiasme, haar auditoire heeft geboeid, dat lijkt mij een hachelijke onderneming; re meer voor een Hollandsche vrouw, die zonder eenige voor bereiding haar dankbare, waardeerende en instemmende gevoelens in een vreemde taal wil uiten. Zou mevrouw von Suttner niet diep door maar daar hebben de gretig likkende hon gerige diertjes geen last van. De bestuiving met eigen stuifmeel is althans voor elk bloempje op zich zelf uitgesloten op een manier, die in het bloemenleven geen zeldzaamheid is. Ge kunt er u licht van over tuigen, dat de beide stempels in de bloem maar zelden tegelijkertijd rijp zijn en dat ze niet uitgespreid worden, tegelijk met het openen van stuifmeeldoosjes. De meeldraden immers, eerst nog krom naar binnen gebogen en door de bloemblaadjes gedekt, richten zich al op en lossen bun stuifmeel, terwijl de beide stempels nog tegen elkaar liggen. Eerst als het meeste stuifmeel uit een bloempje is afgehaald, begint de tweede periode van den bloei en de bestuiving kan beginnen. Bijna alle umbelliferen vertoonen deze inrichting; de biologische term er voor is proterandrie, wat letterlijk beteekent: eerst mannelijk (dan vrouwelijk). De overmaat van gemakkelijk te bereiken honing lokt bij gunstig weer niet alleen de vleigen en torren, die de eigenlijke bestuivers zijn; maar ook vlinders, hommels en bijen, die als ze hun plicht deden, de lastige bloemen met diepgebcrgen honing moesten bewerken, komen hier vaak smullen en luieren. De insecten-verzamelaars weten dit natuurlijk heel goed en die entomologen slaan dikwy'ls een mooien slag op een echermbloem. In Augustus treft ge er op warme dagen en op 't heetst van den dag de reuzenvliegen aan, de dazen, horzels, sierlijke zweefvliegen met halve-maanvormige, gele vlekken; ook vaak een bijzonder mooie behaarde kever, donkerbruin met leverkleu rige vlekken op de schilden; dat is een penseelkever, mooi om te teekenen met een waterverfkleurtje. Dat die op bezoek komen is hun recht; maar vaak worden ze op de vlucht gedreven en van hun erf verjaagd dooi groote vlinders en door bijen en hommels, meest mannetjes. Zoo'n vlinder buigt zijn lange tong om, als een hoepel, en maakt daarbij een figuur als een ooievaar die uit een theescholeltje drinkt; ook de hommeltong is nergens zoo duidelijk in werking te zien als op die ondiepe echermbloemen. Vaak zult ge er, evenals op de distels, waarop hij beter is ingericht, een bijzonder grooten hommel zien zuigen; let eens op, of zijn vleugels een zwarten weerschijn hebben, dan is 't wellicht geen hommel, maar een parasiet er van, een koekoekshommel. Zoo'n beest lijkt oppervlakkig bekeken, sprekend op een hommel; hij heeft een rood of wit achterlijf al naar de soort van hommel, waarop hij parasiteert, zooals de koekoek op de zangvogeltjeg. Die merkwaardige koekoekshomdrongen zijn van de belangstelling voor haar werk van de zijde der Nederlandsche vrou wen? En, zou zy, met de haar aangeboren perspicaciteit, er niet achter zijn, na een her haald en langdurig verblijf in OD8 ^and, dat, wij Hollandsche vrouwen, de kern veler diepgaande zaken een warm hart toedragen, dat wij zwijgend huldigen wat onze handel wijze openbaart? In een stroom van goed gekozen woorden en handig-gtformuleerde volzinnen doen opklinken dl wat ons treft en ontroert, is een uiterlijke, niet te versma den gave, doch aan 't meerendeel der Hol landsche vrouwen ontzegd. Het hoffelijk, keurig gestelde, in vloeiend .Frangch geschreven stukje van freule van Hogendoip, doet mij bizonder veel genoegen voor mevrouw von Suttner, die het nummer van 11 Augustus van den Courrier, kan be waren, en opbergen onder baar vele pape rassen over de Vredesconferentie. Het zwart op-wit onzer aristocratische landgenoote blijft, en woorden? Les paroles s'envolent I In het Augustus nummer van Femina", geeft mevrouw Vasse, echtgenoote van den Fransehen exploratie-reiziger, Vasse, een verslag van haar reis door Mozambique, een tocht, waarop zij haar man vergezelde. De heer Vasse, door de Fiftnsche regeering uit gezonden om studies te maken van de wilde dierenwereld: leeuwen, luipaarden, kroko dillen, en andere gezellige beestjes, heeft in zijn onverschrokken vrouw, iemand gevonden van zessen klaar l Een dappere, kleine snuiter met een lief, intelligent gezicht, lijkt mevrouw Vasse in reiscostuum, door haar op de Mozambiqueexpeditie gedragen: hooge, leerenrijglaarzen, kuitenbroek, lang, dicht geknoopt buis, groote, ronde jorjgenshoed Aardig persoontje; de foto, die haar weergeeft, de energieke vuistjes de beroemd geworden zweep omknellend, is een typisch plaatje: dierentemster. Terwijl de heer Vasse een week lang met een- paar inboorlingen op onderzoek uit ging, bleef mevrouw Vasae als chef van de divisie achter. Op zekeren morgen, werd zij gewekt, en deelde men haar mede, dat twee luipaarden in losse vallen geloopen waren. Vaste vallen zet men niet voor wilde dieren uit. Zij verminken er zich in, en worstelen net zoo lang met hun gevangenis, tot zij ont snappen. Losse vallen dragen zij met zich mee, doch zijn natuurlijk in liun vlucht dan zoo vertraagd, dat een geoefend schutter, zonder al te veel moeite, den gevangene kan neer vellen. Beide luipaarden werden door mevrouw Vasse gedood; hun vellen zijn nu ... beddekleedjes. Arme luipaarden ! me vrouw Vasse had bun robe minstens als haardkleeden kunnen gebruiken. Op zekeren dag, had de moedige reizigster la plus belle peur de sa vie". Zij werd door een paar zwartjes gedragen; een beetje soezend lag zij in haar draagstoei. Op eens wordt zij op den grond geploft. Een leeuw", roepen de zwartjes, en, zij als hazen er van door! Meviouw Vasse zag den leeuw zijn geweldige nagels aan een boomstam scherpen; hij keek haar aan; zij had geen geweer bij zich. Haar nig verweermiddel een rijzweep. De zweep van't plaatje. Bing ! rang l kordaat ranselt zij om zich heen. De koning der wouden droop af. De weggevluchtte inboorlingen waren hél verbaasd, toen zij mevrouw Vasse gezond-en-wel weer zagen. De reizigster geeft aan alle vrouwen den raad die haar reisindrukken onder oogen krijgen, en, die belust worden de oerwouden van Mozambique te doorkruisen, zich altijd met een geweer te wapenen: prendre une carabine qu'elles ne quitteront jamais l C'est plus prudent I... Nóg voorzichtiger, niet zich begeven op ongebaande wegen l Op eens neusaan-neus staan met leeuw, tijger, luipaard of olifant l niet ieders zenuwen zijn op zulke verrassende ontmoetingen berekend. En niet ieder heeit een rijzweep a la Vasse! CAPRICE. mels bouwen zelf geen nest en verzamelen geen honing en stuifmeel voor hun jongen, ze leggen hun ei in een andermans nest en laten de jongen groot brengen door de werk sters van de soort, waarop zy 't meest gelijken. Er is wel een middel, waaraan ge met zekerheid de luie koekoekshommels van de ware, aüernijverste hommels kunt onder scheiden, maar daartoe moet ge 't dier vangen. Dat doet ge 't gemakkelijkst met een stopflescbje, dat ge over de bloem stulpt; meteen sluit ge met den stop en dr ukt zoo de bloem of een deel er van mee in de flesch. Aan de scheen van de hommel, althans van zulke groote wijfjes of koninginnen, ii«t ge duidelijk 't holle glanzige korfje, waarin het verzamelde stuifmeel mee naar 't nest wordt gedragen, gesteund door lange randharen, die naar binnen gebogen zijn. Dit korfje nu missen dekoekoekshorjarnels. Hun scheen (vlak boven den driehoekige, in leedj es verdeelden voet) is rondom gewelfd en gelijkmatig behaard. Een schermbloem, die e/en algemeen in 't wild voorkomt als berenklauw en engel wortel en ook langs dijken en wegen, is de gewone wortel of peen; de gekweekte vorm levert ons in 't voorjaar de smakelijke en eetlust-wekkende jonge worteltjes en in 't najaar de groote wortels waarvan je zoo mooi wagentjes en kanonnen kunt snijden. Zoo'n wilde wortel smaakt in 't eerste jaar ook wel goed; maar als de plant bloeit is al 't voedsel naar boven getransporteerd, om de bloem te vormen en de zaden te voerten. In negen en negentig gevallen van de hon derd kunt ge zoo'n bloeiende peen onder scheiden zonder de hulp van boek of kenrer; en wel aan een eigenaardigheid, die geen enkele andere schermbloem bezit. Er bevindt zich namelijk geregeld een enkel donkerood bloempje of schempje precies midden in 't groote witte of roseroode scherm. De beteekenis hiervan ligt in 't duister, het is een biologisch raadsel. De oplossing is vaak gezocht maar nog niet gevonden; 't is of er een heel klein donker insect midden op het bloemscherm zit; in die gelijkenis is wel eens de beteekenis en het nut gezocht, maar dat is inderdaad gezocht". Eens heb ik hoerenkinderen heel leuk met de peenbloesem zien spelen. Voor en na den bloei neemt het scherm den vorm aan van een kom, uit ineengestrengelde vezels gevlochteu. In dat kommetje legden de kin deren een stuk of wat doperwten, en zoo hadden ze werkelijk en heel aardig vogel nestje uitgedacht. Ze noemden de plant zelf rogelnestjeêbloem. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl