Historisch Archief 1877-1940
Na 1573
DE AMSTERDAMMER WEEK RL AD VOOR NEDERLAND.
in de rede valt. Onlangs maakte ik een
nieuwe ervaring, namelijk dat: Ik schik my
naar 't gezelschap," een uiting van groote
pedanterie kan zijn. Want pedant, was
Netje O. met al haar goedigheid. En zwaar
op de hand dat ze is geworden!
Ik schik mjj naar die menschen," debi
teerde z\j. Die menschen" zijn een oom en
tante, die, ver van de groote stad levend,
nichtje graag eens wat nieuws hooren ver
tellen, maar zeer ontwikkeld zijn. Ik hoorde
tante nooden: Toe, kind, vertel eens wat
van je wedervaren in de laatste maanden."
Vraag u dan maar," zei Netje, een beetje
laksch.
Praat maar over al wat je voor den geest
komt."
Neen 'k heb liever dat u wat vraagt."
De strijd over al dan niet vragen duurde
een heel poosje; Netje hield vol dat ze alleen
vragen wenschte te beantwoorden; dan ver
namen Oom en Tante alleen datgene waarin
ze belang stelden. De goede menschen waar
deerden die inschikkelijkheid intusschen
volstrekt niet: ze vonden dat een erg ver
moeiend onderhoud.
Annet vertelt niet prettig l" klaagde Oom
later.
Ze vertelt eigenlek niet; ze zegt korte
zinnetjes op," vond Tante.
Ze lijkt mij een beetje bekrompen," zei
Oom met een glimlach.
Oom en Tante werden haar dupe niet,
evenmin als de schranderen onder baar jonge
kennissen. Aan een van deze had ze zich
laten ontvallen: Och, de minste moeite is,
my als een encyclopedie te laten gebruiken.
Ik ben gewoon, vooraf zoo'n beetje na te
gaan wat deze of gene my vermoedelijk zal
vragen, en maak de antwoorden al vast klaar."
Dit gezegde werd verspreid. Een paar
ondeugden hadden er schik in, haar voor
de mal te houden. Ze vroegen haar op drie
bijeenkomsten naar hetzelfde, waarop zij ook
driemaal woordelijk hetzelfde antwoordde.
Zouden wij haar 't eens zeggen ? Ze keek
zoo naar je drie opgestoken vingers."
Wel neen, 'k zal wachten tot zij vraagt.
Mijn antwoord is dan ook vooruit klaar. Op
Netje's: Wat beduidt dat?" volgt onmiddel
lijk mijn: Dat jij je belachelijk maakt."
F. S. M. GÜYOT.
ElisM Buy. t
Uit Austin in Texas komt de doodstijding
van eene merkwaardige vrouw, van de
beeldhouwster Elisabeth Ney. Dit bericht staaft
opnieuw, hoe kort de mensch in herinnering
voortleeft, want deze kunstenares heeft inder
tijd veel van zich doen spreken, en over
haar is veel zonderlings geschreden.
Alles had by haar iets romantisch; zij
zelf droeg er toe by haar persoon in een
sluier van geheimzinnigheid te hullen. Zoo
gaf ze voor, dat ze tot de nakomelingen van
Maarschalk Ney behoorde. Maar enkelen be
weerden, dat zij eene echte Berlijnsche was,
anderen, dat zij uit Westfalen kwam en daar
ergens een landgoed had, waarvan de op
brengsten jaarlijks naar Texas gezonden
werden.
Dit staat echter vast, dat Elisabeth Ney,
die in 1830 geboren werd, naar Berlijn kwam,
toen zij ongeveer 20 jaar was, en daar door
haar buitengewoon talent den vermaarden
beeldhouwer Rauch deed besluiten haar als
leerling in zy'n atelier een plaats te geven,
en dat zij met even groote volharding in
langdurigen strijd alle moeilijkheden, die
haar toelating tot de Akademie in den weg
stonden, wist te overwinnen.
In Berlijn maakte züeen groot aantal
portretbusten, van welke de goede karakter-uitdruk
king geroemd werd. Zij maakte o.a. busten
van v. Humbolt, Jocob Grimm (1868), den
scheikundige Mitscherlich, Garibaldi,Joachim,
Artbur Schopenhaner, graaf Bismarck (1867)
en de groot opgevatte figuur van den gevallen
Promethens.
In 1870 trok zij van Berlijn naar München.
UIT DB NATUU
CCXXXV. Op de Schermbloemen.
Die vieren in deze maand hun bruiloft, en
juist de grootste soorten zijn 't, die nu volop
bloeien.
Twee schermbloemen moet ieder wel op
merken, die oog heeft voor de wilde bloemen
van wei en weg; ook al doet hij heelemaal
niet aan botanie, zelfs niet aan natuurstudie.Het
z\jn de berenklauw en de engelwortel,
Heracleum en Angelica, twee namen de eene
forsch en de ander lief. Ik weet niet, of ge,
bij 't zien van beide te gelijk, wel dadelijk
toe zult geven, dat de namen goed gekozen,
en voor deze planten karakteristiek zy'n; maar
by' 't nauwkeurig toezien, geeft ge misschien
wel toe, dat de een in vergelijking met den
ander wel iets heeft van een reus met de
knots; de ander is dan 't zachtzinnig lieftallig
meisje.
Nu is A.ngelica nog bijlange niet de teerste
onder onze schermbloemen, maar een mooie
en bevallige plant is het zeker; wel is de
berenklauw een ruwe wilde gast, hij groeit
op onbeschutte ruige plaatsen even goed als
aan boschkanten; om wat puin en stof en
stormwind geeft hij niet veel. Is hij op zy'n
mooist, dan spreidt hu een stuk of zes witte
of paarsachtige parasols te gelijk boven
zich uit, zijn grove bladeren beslaan meters
in omtrent, en de stok van de parasols zijn
een mansduim dik en soms harig als Esau.
Ik behoef stellig geen figuurtje te geven
om schermbloemen als zoodanig te doen
herkennen; ieder, al heeft hij nooit planten
bestudeerd, kent verreweg de meeste dade
lijk aan den naam. De bloemtrossen vormen
inderdaad iets, dat op een regen- of zonne
scherm lijkt, althans als de plant in vollen
bloei staat. Uit den top van den
gemeengchappelijken bloemsteel steken kleinere
bloemstelen schuin omhoog als de baleinen
van een paraplu en boven op die baleintjes
zit weer zoo'n partijtje baleinen, kleiner dan
de eerste; die dragen elk een bloempje.
Al die honderden bloempjes samen vormen
het witte, lila of gele overtrek van de parasol.
Soms is die wat te plat of te hol om zijn
naam met volle recht te dragen; ook zijn
de kleine schermpjes niet altijd zóó
samengesloten tot n groot scherm dat de gedachte
aaneenparaplui-vorm wordt opgewekt; maar
hebt ge eerst een echte schermbloem bekeken,
dan herkent ge het type wel in de afwijkende
vormen.
Zoo'n schermbloem is in meer dan een
opzicht een sociale plant. Het
vereenigingsDaar zag men haar vaak in het slot van den
Beierschen koning in een lang-sieepend wit
fianellen gewaad voorschrijden. Ludwig II
poseerde voor haar om eene buste van zich
te laten maken. De witte Vrouw" bracht
toen destijds niet weinig de gemoederen der
Müncbeners in beweging; met recht of met
onrecht sprak men over allerlei romans,
welker heldin de kunstenares was, tot dat deze
op zekeren dag, haar tent af brak en vertrok,
waarheen wist niemand. Wat men er van
vertelde, klonk zoo ongelooflijk, dat men er
hoofdschuddend om lachte, want naar
verluid was Elisabeth Ney naar Amerika
gegaan om de Negers te helpen beschaven.
Zij wilde in de onbeschaafde streken van
Amerika scholen voor de zwartjes stichten.
In jaren hoorde men niets van de kunste
nares, tot eindelijk uit Waller County
Hemstedt (Texas) het bericht kwam, dat zij
inderdaad haar zonderling voornemen vol
voerd had. Zühad er een Farm", groot
vier mijl in omtrek, op welke zij aan velen,
misschien wel uitsluitend zwartjes werk ver
schafte, wien zij in de eerste plaats onderwijs
gaf. Het moet een eigenaardige indruk ge
geven hebben, als deze groote vrouw in haar
lang wit gewaad, dat zij zoowel 's zomers
als 'g winters droeg, zich onder haar zwartjes
vrijelijk bewoog.
Spoedig vernam men ook, dat het niet
alleen het ideaal: beschaving van zwartjes"
geweest was, dat haar naar Texas had ge
dreven. Zy leefde er aan de zijde van een
man, wiens liefde er haar vermoedelijk heen
gelokt had. Deze man was niet minder
intressant dan Elizabeth Ney. Het was een
arts, dokter Edmund Montgomery, die in
Amerika ah medewerker van Medische tijd
schriften in groot aanzien stond en bizonder,
als overtuigd voorstander van de theoriën
van Darwin, zich om hare verbreiding groote
verdiensten verworven heeft. Naar men zei,
genoot hij voor een werk over Darwin een
pensioen van 40 dollars 's maands.
De liefde van dit zeldzame paar werd
gezegend met een kind, dat niet minder
eigenaardig geweest moet zijn. Elizabeth
Ney kleedde haar kind op dezelfde manier
zooals zij zelf dat in Europa en Amerika
gewoon was; daarom hielden de buren
van Elizabeth Ney dat kind steeds voor
een meisje, tot zich ten leste uit het witte
sleepkleed een jongeling ontpopte.
Verweekelijkt kon deze zeker door zulke eigen
aardige opvoeding niet geworden zijn, Eliza
beth laefde volstrekt niet op de manier
?van eene Europeesche dame. Tot aan de
tanden gewapend, deed zij dagelijks in de
omstreek groote ritten te paard, waarbij haar
niet zelden het kind, vroegtijdig geoefend
in de rijkunst, vergezelde, foms ook haar
man, een statige, schoone man, die reeds vroeg
grijs haar had, dat hij in lokken droeg. Hij
was van geboorte een schot, levendig \an
temperament met groote, schoone, sprekende
oogen. Vader, moeder en «Jon, alle drie
op vurige rossen, als ervaren ruiters,
te zien, moet intressant geweest zijn. De
zware bewapening echter, zonder welke
zij nooit uitreden, zal, zooals Ney aan Duitsche
bezoekers klaagde, uoodig zijn geweest omdat
zij van de Negers, die zij de beschaving
brengen wilde, weinig dank had Haar plan
heeft een groot deel van haar vermogen
gekost, terwijl vijandigheden van alle soort,
van de zijde der zwarten, de dank was, die
zij genoot.
Hare kunst is Ney echter ook in Amerika
trouw gebleven. Een portret-bugte van
President Garfield van haar, deed een groote
roep over haar kunst uitgaan.
In ieder geval is het leven der zeldzame
kunstenares, welke in haar jeugd met alle
middelen en met ongewone energie naar roem
jaagde, en ook roem verwierf, en om
haar invloed en aanzien by de grooten dezer
wereld, door allen benijd, zich plotseling
van roem en wereld in de eenzaamheid
terugtrekt en met alle hare vroegere relaties
breekt, iets meer dan alledaagsch. In ver
eenzaming is zy gestorven.
iinimitiiimniinmMiiiminniMiiutnn
idee is er in volle uitvoering; ook is er een
begin van arbeidsverdeeling op te merken;
en buitendien begunstigen ze vooral de
misdeelden onder 't insectenvolk.
Hoe de bladeren en bloemen van de Bereldauw uit de
knoppen of scheden komen.
(Uit De Levende NatuurJ. Foto van B. W. Stompt.
Een oeMratterij in een nonnenklooster.
Een jonge non uit een Amerikaansch
klooster is naar Engeland getogen met een
kostbare schat: een bepaald aantal exemplaren
van een boek, zeker het merkwaardigste, dat
ooit in Amerika gedrukt werd, behelzende
de geschiedenis der orde,.tot welke de non
behoort. Maar niet die geschiedenis maakt het
boek tot iets zeer bijzonders, wél het ge
val, dat het boek geschreven, gezet, gedrukt
en gebonden is in een kloogter, in het klooster
der zusters van Het heilige kind Jezus"
(Holy Chield Jesus), gelegen bij Charan Hill
in Delaware, graafschap van Pensylvanië.
Men verwachte echter niet in dit klooster
een drukkerij te vinden, in den gewonen zin.
In plaats toch van de in blauwe kielen gekleede
zetters en drukkers, ziet men voor de zet
ramen ernstig-kijkende zusters, die handig de
lettervormen nemen en zetten, ofschoon hare
vingers door de wijde mouwen van het Orde
kleed nauwlijks zichtbaar zijn. Ook het
gezicht van de voor de zetramen staande
nonnen is bijna geheel achter den grooten,
zwarten sluier verborgen, en de kruisjes aan
haar gordels gaan door de beweging bij het
grijpen der lettervormen in gelijk rythme
heen en weer.
Andere zusters zetten bet zetsel in den
vorm, of lezen en verbeteren de drukproe
ven, terwijl in een hoek een non in het zwart,
een pers bedient, door een kleine machine
gedreven.
Ook door hare zindelijkheid onderscheidt
deze origineele drukkerij zich." Zij is uiterst
zindelijk. Men ziet nergens met druk-inkt
bevuilde voorwerpen, nergens rommel of
papierafval. Het is een pronkkastje van een
drukkerij. Wie weet, hoe het er gewoonlijk
op een drukkerij uitziet, zou die der nonnen
moeilijk voor ernstig opnemen, als niet de
klaarblijkelijke bewijzen, in den vorm van
prachtig gedrukte boeken, hare voortreffe
lijkheid bewezen. In deze drukkerij wordt
niets voor den verkoop gemaakt. De nonnen
werken alleen voor hare Orde. Zoo ook de
exemplaren van het boek, dat de
Arnerikaansche non naar Engeland brengt, en van
hetwelk slechts het klooster eene kopie
behoudt. Het bevat de fraai gedrukte
geschiedenis van het ontstaan en de ontwik
keling der Orde, getiteld: De geschiedenis
van het oude Paleis van Mayfleld" (The
History of the old Palact of Mayfield,
Sussex). Mayfield is het moederhuis der Orde
in Engeland.
De Orde is n.l. van Engelschen oorsprong
en de abdis der zusters van Het Heilige
Kind Jezus" moeder Mary Francis, leeft in
het Klooster Mayfield in Engeland.
Onder toezicbt dezer Abdis werd de ge
schiedenis der Orde in het klooster Charan
Hill te boek gesteld.
De abdis was, bij gelegenheid van een
bezoek aan het Ainerikaansche klooster, zóó
opgetogen over de kunstvaardigheid der
zetsters en drukstere, dat zij de non, die aan
het hoofd der drukkerij staat, de opdracht
gaf voor het boek, dat het meesterwerk voor
het kloosler worden zou.
Vele maanden hebben de nonnen aan dit
werk gewerkt. Geen profaan oog heeft het
gezien en zal het zien voor de Overste der
Orde in Engeland.
Het moet prachtige veel kleurendruk zijn,
met kunstige initialen, en bovendien vele
gravures bevatten.
Het boek is gebonden in een buigzamen
bruinen band, waarop de titel met
oudEngelschen letter in goud gedrukt is.
In een groot park, ver van het gewoel van
het dagelijksche leven, ligt het oude,
grauwgrijze klooster. Daar werken de nonnen, on
aandoenlijk voor de eisenen van een tijd,
wiens leus: Tijdbesparing" is. Zij hebben
overvloed van tijd, en werken in alle rust
en kalmte slechts met het doel een werk
het aanzijn te geven, dat in ieder opzicht
volmaakt is, en aan alle eischen der kunst
voldoet.
Gelijk eens in de middeleeuwen monniken
De voordeelen van 't vereenigen spreken
hier duidelijk genoeg; elk bloempje van
een schermbloem is op zich zelf te nietig
en te zwak van kleur, om de aandacht te
trekken; samen vereenigd
en schouder aan schouder
vormen ze een groote
kleurmassa; de insecten, zoo ze
al een enkel zelfstandig
bloempje vonden en be
werkten zouden alleen door
toeval terstond er na een
tweede van de zelfde soort
bezoeken; nu de bloempjes
evenwel zoo dicht bijeen
geschoven zijn, kan 't niet
missen of de bezoekers gaan
van n bloempje op 't
ander over, van 't eene
scherm op een ander van
de plant en in de gunstige
gevallen vliegen ze pan de
ne plant over op een
scherm van een andere;
vele schermbloemen groei
en bovendien in gezel
schappen bijeen; zoodat de
volkomen kruisbestuiving
van plant op plant geen
zeldzaamheid is.
De kleurwerking wordt
nog verhoogd door de
arbeidsverdeelirjg bij vele
soorten. De buitenste bloe
men van elk schermpje of
alleen van de buitenste rij,
zijn vervormd; hun naar
buiten gewende
bloemblaadjes zijn vergroot; ze
doen denzelfden dienst als
de stralende bloemen bij
margarieten en goudsbloe
men.
Honing of een andere
lokstof bevatten ze bijna
alle; en dit goedje houden
ze niet diep verborgen,
zoodat niet alleen enkele
uitverkorenen het lekkers
bereiken kunnen; de ruif
hangt er niet hoog; elk
insect, als is 't maar een
arme domme vlieg of tor,
vindt bij de schermbloemen
een gratis gaarkeuken, 't
tafeltje is altijd gedekt, ook
bij minder zonnig weer.
Die .democratische nei
gingen zijn echter niet ge
heel en al onbaatzuchtig;
en nonnen in hunne kloosters de kunsten
beoefenden, die de onverschillige buitenwereld
liet vervallen, zoo zijn misschien de zusters
van Charan Hill geroepen nieuw leven te
geven aan de ware drukkunst, die meer en
meer in vegetelheid geraakt.
Bloemen-pracht,rozen-sprolce,planten-weelde.
Welsprekend stilzwijgen.
Reisindrukken van mevrouw Vasse.
Het verrukkelijk terrein te Driebergen, het
park Beerschoten- Willinkshof, met zijn heer
lijke boomen, mooien vijver, fluweeliggazon,
en breede paden, is een ideale plaats om een
tentoonstelling van bloemen, planten, vruch
ten en tuinbouw-werktuigen in het juiste
kader»te vatten. Het park was dezer dagen
een uitnemende lijst voor een schoon schilderij.
Deze tentoonstelling was een kijkje waard l
Zoowel van de planten geëxposeerd op het
terrein, de wondere, grootbloemige hortensia's,
de beeldige, zoet-geurende etam-héliotropen,
de vroolijke, kerngezonde, in tinten gescha
keerde stam-fuchsia's, kon men al even moeilijk
scheiden, als van de teere rozen, de zeldzame
variëteit varens, de prachtige palmen, de ver
rukkelijk veelkleurige blad-begonia's,
coleussen en in kleureu-harmonie prijkende canaa's,
allen beschut onder groote, linnen tenten. De
enorme tent, geheel gevuld met rozen, was een
liefelijke rozen-sproke. De koningin der bloe
men, de heerlijke roos straalde hier in majesteit
van kleuren, vormen en geuren En wat al
peet-ooms, en peet-tantes heeft de roos, ge
kweekt in onnoemelijk veel variëteiten! Na
men die klinken als een klok. Een nieuwe
roos, die in Mei van het jaar 1908 in den
handel zal verschijnen, is vernoemd naar zijn
Excellentie mr. G. van Tienhoven. Onder
al die namen, ontelbaar als het aantal rozen,
had ik er gaarne nóg een bemerkt.
Ik hoop niet, dat ik den naam, dezen zomer
zwevend op alle Nederlandsche en
cosmopolitische iippen, over 't hoofd heb gezien,
den naam van den vredelievecden mensch;
van den milden Schot: Andrew Carnegie.
Moeten onze rozen-kweekers zich niet beijve
ren, in ouderlingen wedstrijd, om te kweeken
een lelie-blanke-vrede-bloem, nóg schuchter
der van tint als de heerlijke Bride-roos, en,
aan die melk-blanke roos, mild en weelderig
van vorm, den naam geven: Andrew Carnegie
roos?
* *
*
Het nummer van 11 Augustus j.l. van den
Courrier de la Confért-nce de la Paix, geredi
geerd door den buitengewonen publicist :
William T. Stead, bevat een stukje, van de
hand van jonkvrouwe A. van Hogendorp,
De wakkere Vrede-voorstandster, de Oost
enrijksche schrijfster Bertha von Suttner, heeft
tij lens de Vredes- Conferentie, herhaaldelijk
het woord gevoerd tot een schare belang
stellende toehoorders en toehoorderessen.
Bertha von Suttner spreekt goed; haar pen
en haar tong zijn vaardig.
Freule Van Hogendorp, gewagend van een
conferentie van deze verdienstelijke en sym
pathieke vrouw, schrijft over haar paroles
vibrantes de véritéet d'enthousiasme," en,
nu betuigt de briefschrijfster in de Courrier
haar leedwezen, over het zwijgen van alle
aanwezige dames, toen mevrouw Suttner haar
rede had uitgesproken. Jonkvrouw Van Ho
gendorp zou volgaarne gehoord hebben, dat
eene der jongeren, der moderne vrouwen, een
woord van instemming had gesproken met
de voordracht der pacifiste.
O zeker, voor de spreekster en voor het
publiek, zou dit een aardig, een pittig moment
zijn geweest, doch om het woord te nemen,
nadat een talentvolle conférencière met
paroles vibrantes de véritéet d'enthousiasme,
haar auditoire heeft geboeid, dat lijkt mij
een hachelijke onderneming; re meer voor een
Hollandsche vrouw, die zonder eenige voor
bereiding haar dankbare, waardeerende en
instemmende gevoelens in een vreemde taal
wil uiten.
Zou mevrouw von Suttner niet diep door
maar daar hebben de gretig likkende hon
gerige diertjes geen last van.
De bestuiving met eigen stuifmeel is althans
voor elk bloempje op zich zelf uitgesloten op
een manier, die in het bloemenleven geen
zeldzaamheid is. Ge kunt er u licht van over
tuigen, dat de beide stempels in de bloem maar
zelden tegelijkertijd rijp zijn en dat ze niet
uitgespreid worden, tegelijk met het openen
van stuifmeeldoosjes. De meeldraden immers,
eerst nog krom naar binnen gebogen en door
de bloemblaadjes gedekt, richten zich al op
en lossen bun stuifmeel, terwijl de beide
stempels nog tegen elkaar liggen. Eerst als
het meeste stuifmeel uit een bloempje is
afgehaald, begint de tweede periode van den
bloei en de bestuiving kan beginnen. Bijna
alle umbelliferen vertoonen deze inrichting;
de biologische term er voor is proterandrie,
wat letterlijk beteekent: eerst mannelijk
(dan vrouwelijk).
De overmaat van gemakkelijk te bereiken
honing lokt bij gunstig weer niet alleen de
vleigen en torren, die de eigenlijke bestuivers
zijn; maar ook vlinders, hommels en bijen, die
als ze hun plicht deden, de lastige bloemen
met diepgebcrgen honing moesten bewerken,
komen hier vaak smullen en luieren.
De insecten-verzamelaars weten dit
natuurlijk heel goed en die entomologen
slaan dikwy'ls een mooien slag op een
echermbloem. In Augustus treft ge er op
warme dagen en op 't heetst van den dag
de reuzenvliegen aan, de dazen, horzels,
sierlijke zweefvliegen met halve-maanvormige,
gele vlekken; ook vaak een bijzonder mooie
behaarde kever, donkerbruin met leverkleu
rige vlekken op de schilden; dat is een
penseelkever, mooi om te teekenen met een
waterverfkleurtje.
Dat die op bezoek komen is hun recht;
maar vaak worden ze op de vlucht gedreven
en van hun erf verjaagd dooi groote vlinders
en door bijen en hommels, meest mannetjes.
Zoo'n vlinder buigt zijn lange tong om, als
een hoepel, en maakt daarbij een figuur als
een ooievaar die uit een theescholeltje drinkt;
ook de hommeltong is nergens zoo duidelijk in
werking te zien als op die ondiepe
echermbloemen. Vaak zult ge er, evenals op de distels,
waarop hij beter is ingericht, een bijzonder
grooten hommel zien zuigen; let eens op, of
zijn vleugels een zwarten weerschijn hebben,
dan is 't wellicht geen hommel, maar een
parasiet er van, een koekoekshommel. Zoo'n
beest lijkt oppervlakkig bekeken, sprekend
op een hommel; hij heeft een rood of wit
achterlijf al naar de soort van hommel, waarop
hij parasiteert, zooals de koekoek op de
zangvogeltjeg. Die merkwaardige
koekoekshomdrongen zijn van de belangstelling voor haar
werk van de zijde der Nederlandsche vrou
wen? En, zou zy, met de haar aangeboren
perspicaciteit, er niet achter zijn, na een her
haald en langdurig verblijf in OD8 ^and, dat,
wij Hollandsche vrouwen, de kern veler
diepgaande zaken een warm hart toedragen,
dat wij zwijgend huldigen wat onze handel
wijze openbaart? In een stroom van goed
gekozen woorden en handig-gtformuleerde
volzinnen doen opklinken dl wat ons treft
en ontroert, is een uiterlijke, niet te versma
den gave, doch aan 't meerendeel der Hol
landsche vrouwen ontzegd.
Het hoffelijk, keurig gestelde, in vloeiend
.Frangch geschreven stukje van freule van
Hogendoip, doet mij bizonder veel genoegen
voor mevrouw von Suttner, die het nummer
van 11 Augustus van den Courrier, kan be
waren, en opbergen onder baar vele pape
rassen over de Vredesconferentie.
Het zwart op-wit onzer aristocratische
landgenoote blijft, en woorden? Les paroles
s'envolent I
In het Augustus nummer van Femina",
geeft mevrouw Vasse, echtgenoote van den
Fransehen exploratie-reiziger, Vasse, een
verslag van haar reis door Mozambique, een
tocht, waarop zij haar man vergezelde. De
heer Vasse, door de Fiftnsche regeering uit
gezonden om studies te maken van de wilde
dierenwereld: leeuwen, luipaarden, kroko
dillen, en andere gezellige beestjes, heeft in
zijn onverschrokken vrouw, iemand gevonden
van zessen klaar l
Een dappere, kleine snuiter met een lief,
intelligent gezicht, lijkt mevrouw Vasse in
reiscostuum, door haar op de
Mozambiqueexpeditie gedragen: hooge, leerenrijglaarzen,
kuitenbroek, lang, dicht geknoopt buis, groote,
ronde jorjgenshoed Aardig persoontje; de
foto, die haar weergeeft, de energieke
vuistjes de beroemd geworden zweep omknellend,
is een typisch plaatje: dierentemster.
Terwijl de heer Vasse een week lang met
een- paar inboorlingen op onderzoek uit
ging, bleef mevrouw Vasae als chef van de
divisie achter. Op zekeren morgen, werd zij
gewekt, en deelde men haar mede, dat twee
luipaarden in losse vallen geloopen waren.
Vaste vallen zet men niet voor wilde dieren
uit. Zij verminken er zich in, en worstelen
net zoo lang met hun gevangenis, tot zij ont
snappen. Losse vallen dragen zij met zich
mee, doch zijn natuurlijk in liun vlucht dan
zoo vertraagd, dat een geoefend schutter,
zonder al te veel moeite, den gevangene kan
neer vellen. Beide luipaarden werden door
mevrouw Vasse gedood; hun vellen zijn
nu ... beddekleedjes. Arme luipaarden ! me
vrouw Vasse had bun robe minstens als
haardkleeden kunnen gebruiken.
Op zekeren dag, had de moedige reizigster
la plus belle peur de sa vie". Zij werd
door een paar zwartjes gedragen; een beetje
soezend lag zij in haar draagstoei. Op eens
wordt zij op den grond geploft. Een leeuw",
roepen de zwartjes, en, zij als hazen er van
door! Meviouw Vasse zag den leeuw
zijn geweldige nagels aan een boomstam
scherpen; hij keek haar aan; zij had geen
geweer bij zich. Haar nig verweermiddel
een rijzweep. De zweep van't plaatje. Bing !
rang l kordaat ranselt zij om zich heen. De
koning der wouden droop af. De
weggevluchtte inboorlingen waren hél verbaasd,
toen zij mevrouw Vasse gezond-en-wel weer
zagen. De reizigster geeft aan alle vrouwen
den raad die haar reisindrukken onder oogen
krijgen, en, die belust worden de oerwouden
van Mozambique te doorkruisen, zich altijd
met een geweer te wapenen: prendre une
carabine qu'elles ne quitteront jamais l C'est
plus prudent I... Nóg voorzichtiger, niet zich
begeven op ongebaande wegen l Op eens
neusaan-neus staan met leeuw, tijger, luipaard of
olifant l niet ieders zenuwen zijn op zulke
verrassende ontmoetingen berekend. En niet
ieder heeit een rijzweep a la Vasse!
CAPRICE.
mels bouwen zelf geen nest en verzamelen
geen honing en stuifmeel voor hun jongen,
ze leggen hun ei in een andermans nest en
laten de jongen groot brengen door de werk
sters van de soort, waarop zy 't meest gelijken.
Er is wel een middel, waaraan ge met
zekerheid de luie koekoekshommels van de
ware, aüernijverste hommels kunt onder
scheiden, maar daartoe moet ge 't dier vangen.
Dat doet ge 't gemakkelijkst met een
stopflescbje, dat ge over de bloem stulpt; meteen
sluit ge met den stop en dr ukt zoo de bloem
of een deel er van mee in de flesch. Aan de
scheen van de hommel, althans van zulke
groote wijfjes of koninginnen, ii«t ge duidelijk
't holle glanzige korfje, waarin het verzamelde
stuifmeel mee naar 't nest wordt gedragen,
gesteund door lange randharen, die naar
binnen gebogen zijn. Dit korfje nu missen
dekoekoekshorjarnels. Hun scheen (vlak boven
den driehoekige, in leedj es verdeelden voet) is
rondom gewelfd en gelijkmatig behaard.
Een schermbloem, die e/en algemeen in
't wild voorkomt als berenklauw en engel
wortel en ook langs dijken en wegen, is de
gewone wortel of peen; de gekweekte vorm
levert ons in 't voorjaar de smakelijke en
eetlust-wekkende jonge worteltjes en in 't
najaar de groote wortels waarvan je zoo
mooi wagentjes en kanonnen kunt snijden.
Zoo'n wilde wortel smaakt in 't eerste jaar
ook wel goed; maar als de plant bloeit is
al 't voedsel naar boven getransporteerd, om
de bloem te vormen en de zaden te voerten.
In negen en negentig gevallen van de hon
derd kunt ge zoo'n bloeiende peen onder
scheiden zonder de hulp van boek of kenrer;
en wel aan een eigenaardigheid, die geen
enkele andere schermbloem bezit. Er bevindt
zich namelijk geregeld een enkel donkerood
bloempje of schempje precies midden in 't
groote witte of roseroode scherm.
De beteekenis hiervan ligt in 't duister,
het is een biologisch raadsel. De oplossing
is vaak gezocht maar nog niet gevonden;
't is of er een heel klein donker insect midden
op het bloemscherm zit; in die gelijkenis is
wel eens de beteekenis en het nut gezocht,
maar dat is inderdaad gezocht".
Eens heb ik hoerenkinderen heel leuk met
de peenbloesem zien spelen. Voor en na den
bloei neemt het scherm den vorm aan van
een kom, uit ineengestrengelde vezels
gevlochteu. In dat kommetje legden de kin
deren een stuk of wat doperwten, en zoo
hadden ze werkelijk en heel aardig vogel
nestje uitgedacht. Ze noemden de plant zelf
rogelnestjeêbloem.
E. HEIMANS.