De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 18 augustus pagina 6

18 augustus 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1573 De Woonhuisprgsvraag van De Amsterdammer". Bekroonde Ontwerpen. H. De Redactie vraagt mij nog een kort bijschrift te voegen bij de publicatie van de zes ontwerpen die in de woonhuisprqsvraag van De Amsterdammer eene premie erlangden. Veel kan dat niet zijn. Het juryrapport immers zet, hoewel be knopt, toch genoegzaam de gronden uiteen, waarop de premieëering der ontwerpen berust, terwijl ik in No. 1566 van dit blad (30 Juni 1907) reeds trachtte eenige beschouwingen van meer algemeenen aard uit het resultaat der prijsvraag af te leiden. De lezer is thans in staat aan de ge publiceerde teekeningen de gemaakte opmerkingen te toetsen. Men zal zich herinneren dat de jury (bestaande uit de heeren H. P. Berlage, W. Kromhout, J. H. W. Leliman, J. W. C. Tellegen en J. Verheul Dzn.) meende geene. der 63 ingekomen ont werpen voor eenige bekroning te mogen voordragen. De uit artistiek oogpunt beste ontwerpen immers waren niet uit voerbaar voor de beschikbare bouwsom, ondanks de bijgevoegde begrootingen het tegendeel zjuden willen uitwijzen, of wel boden zij geen geriefelijke indee ling, terwijl de meest economische plan nen niet aan gepaste aestetische eischen beantwoordden." Het resultaat was dat de zes ontwerpen, welke in het vorige en in dit nummer van De Amsterdammer opgenomen wer den, na herhaalde schifting werden be schouwd als nog het ineest beantwoor dende aan het programma en biedende de meest aannemelijke oplossingen. ' Dat vele mededingers de ideale oplossing niet vonden, zelfs haar niet benaderden, en, met meer recht dan degeen die het inderdaad deed, onder het van pessi mistische voorgevoelens getuigende motto: Daar gaat ie weer voor niks" hadden kunnen inzenden, was te voorzien. De opgave, voor eene beperkte som eene geriefelijke en den aesthetischen zin bevredigende woning te bouwen, is voor zeker een der moeilijkste vraagstukken. Maar tevens een aan wier goede oplossing behoefte bestaat, zoo in ons land als elders. Deze vraag is, hoewel in anderen zin, niet minder eene architectonische question bruiante" dan het vraagstuk der arbeiderswoning, en daarbij is het nog verdei van de oplossing verwijderd. Het eerste datmen in deBouw-konst in achtinge dient te nemen, is datmen een gemakkelijk Huis bouwt, wel en door een sekere regel, naar de bouwkonst afgedeelt; want een gemakkelijk Huis baart een Mensch een gemakkelijk leven." Met deze, zoo men wil nuchtere, maar in ieder geval van c e praktische levens opvatting onzer vaderen getuigende tirade opent de Leidsche Mr. Metselaar Joost Vermaarech zijne nodige Byvoegselen en Verklaringe" bij de bewerking der Grondige bewys-redenen der Bouw kunst etc." Die uitspraak van Vermaarsch ver diende in gulden letteren gegrift te staan in elk architekten-bureau- Zoo ooit immers, dan dient bij het ontwerpen van woon huizen dezer klasse, de architekt te be denken dat hij bouwt voor de bewoning. Houses are build to live in, not to look at" werkte reeds een zestiendeeeuwsche beroemdheid, ik meen Bacon, op: En inderdaad, een gemakkelijk huis verzekert de eene helft van het levens geluk; goede dienstboden waarborgen, naar het gezegde wil, de andere helft. Wie beide bezit, moet dus als voorspoe diger dan Salomo geprezen worden. Woonhuizen van het type als in de prijsvraag bedoeld, dienen zich te ken merken door een karakter van eenvoud, degelijkheid en gezelligheid. Zij moeten zijn wat de duitscher anheimelend" noemt. En dat nu waren de prijsvraag-ont werpen niet. Zij vertoonen meestal te veel architektuur. Zij zijn niet onge dwongen genoeg. Men ziet hen doorgaans te duidelijk de moeite aan, die besteed werd om er iets fraais van te maken. Slechts bij enkele hebben de vormen zich natuurlijk en vrij ontwikkeld uit de praktische eischen en gegevens. De symmetrie van den gevel bijv. komt aldus niet zelden in konflikt met de interieurs, waar dan ne kamer de meest uiteenloopende venstervormen ver toont. Men ziet dat bijv. sterk in Salomé" en Het hart der aarde etc." Sym metrie kan eene schoone eigenschap zijn, maar zij is dat zeker niet als zij bij een vrij smal perceel de oorzaak wordt van het ontwerpen van twee te kleine zijkamertjes links en rechts van een middendeur. Past dergelijke statigheid van gevel-opvatting bovendien wel bij het begrip burgerwoonhuis? Het mag evenwel de bedoeling niet worden, om hier uitvoerig de ontwerpen te bespreken. Daarvoor zou ook de ruimte te klein zijn. Slechts enkele hoofdpunten kunnen worden aangeroerd. De beknoptste plattegrond is wel die van het ontwerp D. O. B., waarin door een kleine omwerking, hoofdzakelijk bestaande in eene omwisseling van kleine kamer en keuken m. i. eene verbetering zou zijn aan te brengen. De beide woon kamers kwamen dan dichter bij elkander, konden misschien direkt verbonden wor den, en de keuken lag gunstiger ten op zichte van de voordeur, zoodat het traphalletje vrijer bleef. Ook Salome" vertoont een economischen opzet, zonder benepen te zijn, r b T r --B :?trr;.crr: Motto: Het hart der aarde is van goud. Ontwerper P. KRAMER. Motto: Alpha. Ontwerpers D. BAARS en P. J. HONIG. Motto: E. N. U. F. Ontwerper H. ENKLAAR JR. en vereenigt die met eene voor de be woning geriefelijke indeeling. Hier is het denkbeeld eener suite aangehouden, maar door de overige indeeling der woning is toch iets geheel anders ver kregen dan het banale suite-huis. Vergelijkt men hiermede andere ont werpen als E. N. U. P." en Het hart der aarde ete.", dan blijkt hoe de ont werpers dezer beide laatste, om aan een zelfde programma te voldoen een ver dieping of een volledig sousterrein meer behoefden. Dit laatste ontwerp, welke er ook de aesthetische verdiensten van mogen zijn, (die echter op andere teekeningen meer uitkomen dan op de hier gereproduceerde perspektief van den gevel) vertoont naar mijn smaak, evenmin als het ontwerp Alpha", een voor de burger woning eigenaardig type van architektuur. Was het ontwerp Grasmaand", dat eene geriefelijke indeeling volgens het juryrapport vereenigt met aesthetische verdiensten in de oorspronkelijke kleuren gereproduceerd, dan waren die laatste hier beter tot hun recht gekomen. Hoe wel geheel moderne vormen vertoonend, heeft dit ontwerp iets van de stemming: onzer kleine oud-Hollandsche stadjes. Het kon zonder uit den toon van het geheel te vallen, staan aan een grachtje te Alkmaar of Edam. Van alle ontwerpen beantwoordt dit misschien in aesthetischen zin nog het meest aan de bedoeling en strekking der prijsvraag. Deze prijsvraag is in zooverre niet volkomen geslaagd, als zij niet leidde tot pasklare oplossingen der vraag. Maar zij heeft toch veler aandacht gevestigd op het vraagstuk en zij kan veler oogen geopend hebben voor de noodzakelijk heid, en wat belangrijker is, de mogelijk heid, om in de bestaande burgerwoniugen een beter type ingang te doen vin den. De prijsvraag heeft bovendien het nut te doen uitkomen in welke richting wel, in welke niet te zoeken is. Ook in andere landen wordt een gelijke behoefte, en misschien in nog sterkere mate gevoeld. Ook daar is men aan het zoeken en tasten. Maar, meer dan uit de inzendingen der Amsterdammer-prijs vraag met betrekking tot onze bouw kundigen zou zijn af te leiden, heeft men in andere landen zich gezet aan de studie

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl