De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 25 augustus pagina 10

25 augustus 1907 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 BE A.MSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. zijn. Prolongatie is namelijk in den loop der week tot een normaal standpunt teruggekeerd. Jammer echter, dat zulks eerst geschieden kon, nadat hevige liquidatiën hadden plaats gevonden. ALEX. J. HEKDBIX. Strijd tegen de trust's. III. Voor een zorgvuldig beheer van het in' zoo velerlei ondernemingen gestoken kapitaal zgn bepaalde financieele instellingen aange wezen en op deze wijze hebben de oliemannen weder een aantal banken en bankierefirma's te hunner beschikking, waarvan in de eerste plaats moet worden genoemd de National City Bank, met een kapitaal van 25 millioen, een reserve van 20 miilnen en 125 millioen deposito's. Deze" instelling gaat door voor de Bank der regeering, doordien zij bij staats-emïssiën meestal sterk,ij geïnteresseerd en met het beheer der schatkist ia nauwe betrekking staat. Voorts controleert de olie-trust nog de Hannover National Bank en de Chase Nat.BanJc. In de eigen branches staat voor de Steel trust een uitgestrekter arbeidsveld open. Bij hare oprichting omvatte zij 2 groote staal«ndernemingen, 2 spoorwegen, L seheepsbouw-maatschappij en l ertsdelverij. Voort durend bleef hare aandacht gericht op de kansen om het vervoer te beheerschen. De door haar gecontroleerde Pittsburgh SteamiMp Co. had in 1903 reeds een vloot Tan 112 schepen met 350000 registerton laadvermogen; thans telt die vloot? 150sche.pen, waaronder vele groote stoomachepen voor het veivoer van erte; Hare ei gen spoor wegen hebben een lengte van ]600 mijlen. Terwijl nu de algeheele vertrusting der Oil Company van de olie-mannen zelven uitging, werd, omgekeerd, voor de staalkoningen de samenvoeging der meest ver schillende branches ten dienste harer belangen door een bank-instelling tot stand gebracht, nl. door Morgan's Bmk of Commerce, die door haar bondsgenootschap met de Steeltrust de heerschappij op het gebied van steenkool-, ijzer- en staalprodactie vertegen. woordigt. Bovendien omvat de Morgan trutt 3 groote banken, l verzekering-maatschappij, eenige groote spoorwegen, transport-ondernemingen, telegraaf-, verlichtings- en olie maatschappijen en beheerscht aldus een kapitaal van, naar men schat, 10 milliard dollars. Deze schat ting ontleent aan de opgaven van de tegenstanders der trusts is vermoedelijk wél wat overdreven, maar zelfs wanneer de greep 25 pCt. te hoog is, zou het nog een enorm bedrag uitmaken. Morgan staat op zyn beurt weder in nauwe relatie met Eockefeller, zoodat bier renzenbelangen hand aan hand gaan. De eigenaardige karaktertrek der trustbeweging: haar voortdurend streven zich meester te maken van het vervoerwezen, d. i. een instelling, beitemd om het algemeen belang te dienen, heeft het nadeel van het monopolie in het duidelijkst licht gesteld. De trmt's schreven de Spoorweg-maat schappijen de wet voor ten opzichte van de vracht-tarieven harer goederen. De werkelij ke ?voorschriften om dit te beletten, badden geen ander resultaat, dan dat op weer bedenkelijke wy ze ? de bevoorrechting werd gehandhaafd. Uit de jongste processen kent men de truc's der trust mannen, o.a. de handel wijze van Harrison, den vertegenwoordiger der Spoor weg-belangen van de Olie-trust, tegenover de Chicago & Alton R. E. Co, waar/an hy een paar millioen dollars voor persoonlijke speculaties gebruikte^ en zich, als directeur, 100.000 dollars jaarlijks liet uitkeeien, om van andere laakbare manipulaties maar te zwijgen. Vroeger hebben afgunst en de eigene be langen der afzonderlijke Staten dikwijls er toe geleid, dat de regeerders zich geheel lieten beheerschen door sommige spoorwegbesturen, als d:e toegevendheid grootere op brengst uit de invoerrechten kon tengevolge hebben. Dit is thans wegens de algemeene verbittering tegen de truat's niet meer mogelijk en de regeeringen van de meeste afzonderlijke Staten hebben zich het recht voorbehouden, de vracht-tarieven zelven vast te stellen. Maar ook dit heeft niet de beoogde uit werking gehad ; de spoor wf g-koningen en hunne bondgenooten, de t-ust-rnannen, wisten de voorschriften te ontduiken of zich op eenige wijze schadeloos te stellen voor het naar hunne opvatting door hen te veel be taalde. Niettemin hebben de t'tist's ook nut ge sticht en wd op het gebied van het bank wezen. In Amerika ontbreekt n.l. op dit ge bied eenige centralisatie, de banken der afzonderlijke staten machtiger dan de z. g. ?nalwnal bank», een stelsel van filialen, waar door de weinige hoofd-instellingen met el kander zijn verbonden, bestaat niet. Door verbrokkeling van kapitaal leiden de dépressie's der markt gemakkelijk tot crisissen van belang; de energie, om de schommelin gen der markt tot binnen zekere grenzen te beperken den last van groote emissie-zaken te torsenen, ontbreekt. Deze misstand, het gevolg van te ver gedreven begrip van on afhankelijkheid der afzonderlijke staten, is althans ten deele door de trnstbanken met hare cumulatie van kapitalen en hare beschikking over wijd vertakte belangen ver beterd. f Wordt vervolgd.) V. d S ?iiiiiiiMiitiiiiimiMiiiiiiiiiiMiiiiiiHtiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiittmi Inhoud van Tijdschriften. Den Gulden Winkel, No. 8 : Oude boeken, door F. Bezemer, met l portret Het Huis den Wilden borch, door F. Bezemer, met ill. Russische letteren, door Annie de Graaff, met l portret. Kantteekeningen by de literatuur van dan dag, door Gerard van Bekeren, met ill. Boekenschouw, door Ida Haakman, dr. J. van den Bergh van Eysinga-Elias, dr. H. J. Calkoen en jbr. J. H. Schorer, met portret en ill. Winckelkout. Boekbeschrijving. Letterkundig leven ut de tijdschriften. Leestafel. De Aarde en haar Volleen, No. 38: Van Toledo naar Grenada, door Jane Dieulafoy. Op den gletscher. Stormloop op Nieuw Guinea In het gebied van den Hoehschwab, II. Geologische expeditie. Bladvulling Moleschott, No. 7: Te snel eten, door dr Pinkhof. Eerste hnlp büongevallen. Oogverwondingen, door dr. R. Bljlsma. Iets over opvoeding, (het ontbijt der schoolkinde ren), door dr. Ch. Bles. Toonkunst, No. 33: Twee uitvindingen op het gebied van strijkinstrumenten. Berich ten en mededeelingen. Uit het verenigings leven. Op de Hoogte, Aug.afl.: Op het omslag: Oogsttijd in Italië. Kunstbylage: Kinder gebed in het vondelingen-tehuis te New-York. Over de maand, die heenging, met ill. en port r. Is er eene omwenteling in het ver keerswezen op handen?, met af b., door F. Loevestein. Een praatje over visschery, I, de binnenvisschery', met foto reproductis en teekeningen, door Gerard Adriaan E. Ven detta, met ill., door Theo de Veer. Aristo craten, vervolg roman, door J. de Meester. Iii stryd met de elementen, met verluchtingen, door W. Pottum. De zwarte poedel, schets, door F. Anstey. Sparen en reizen, geil., door J. C. Waal. Kykjes in de natuur: de Victoria Regia, met af b., door J. A. Honing. Iets o.ver muziekinstrumenten: 1. Muziekinstru menten van Java ?, geil, door Joh. F. Snelleman; 2 De viool, met af b., door E. Uit bet ry k der sten en: Nader tot Mars, met af b., door E de Winter. Zomerspelen, met portretten van den heer en mevrouw Royaard en den heer E. Verka ie, door Ie. Querido. Holland in Amerika, door C. H. Bergner. Van onze boekentafel. Voor onze vrouwen. Eigen Haard: Maandag, door Joh. W. Kerkmey'er Bakker. Een tweedaagsche schoolreis, door D. L., met afb. naar foto's van R. H.- Herwig. Droomland, door Jero. de Vries, bij de plaat. Langs de Nederlandsche grensplaatsen per Auto, door G. d. V., met afb. Feuilleton. Baldadigheid te Amsterdam. Hartjesdag. Zwemwedstrijd van Het IJ". Een nieuw vak van Onderwijs. Joseph Joachim. f Jos. A. Verheijen. Een griezelige vondst, alles met afb. iiitiiiiiiMlllillimillllliMMmiiiliiliiiiiiimiMMlim MnnWea uit ie teen der eerste Doen We naderen het land onzer inwoning in langzaam gaande trein Zonderling, be klemd gevoel: Te komen in het nieuwe", in het vrije" Ruslmd Ellendige kleine hutten en onafzienbare velden, somber, verliten, eentonig. Uw pas!" De gendarme verwelkomt ons met den groet van het oflicieele Rusland als vroeger I.... Dan het station, haastige vragen der dienstmannen, gejaagde gesprekken op het perron vele blijde groeten uit onze woonplaats. En hier overal sombere gedaanten. Een akelig gevoel van onrust en wantrouwen uit doordringende blikken. In de zon geglinster van wapenen .... Een beeld uit vijandelijke legerplaats Een bleeke, jonge officier monstert het publiek. Het zenuwachtig trekken om de fijne mond verraadt zijne onrust. In schijn baar onverschillige, rustige houding leunt hij tegen een pilaar en wacht. Uit een koffer worden eenige brochures gehaald. A, Boeken J" Men haalt er den officier bij. Op zijn bevel wordt alles in den koffer 't onderste boven gekeerd. Met zijne magere vingers bladert hij in cahiers en schoolboeken. Nu ziet hij op. Men heeft hem eeni,te boeken met verdachten" titel gebracht. Over sociale vragen.?Een ver achtelijk lachen. Dan komt hij bij de dame, hoffelijk groetend: Heeft u nog ar.dtre boeken, kleine, roode boeken?" Hoe zonderling klinkt thans die vraag, sitds de vryhe'd van drukpers geproclameerd is. De menschen hier schijnen zich moeilijk los te kunnen maken van oude gewoonten. Eindelijk kan ilc in mijn goed verlichte, gemakkelijke coupégaan. En de trein stoocnt verder in het frisch ademende leven.... Nieuw* woorden, nieuwe gesprekken, nieuwe menschen. Ia iedereafdeeling /an het spoorrytuig wordt heftig gedebatteerd, echt Russisch : met veel temperament en kracht van overtuiging. Het is interessant om op te merken. Alle gesprekken draaien om het eene groote woord Onze Doema". En allen, van den jongen Armeniër met zijn overijld, onstuimig oordeel over de vreesachtig loome schreden van de ver tegenwoordigers der bourgeoisie" t>t den waarschilwenden Professor allen zien in nde Doema" het keerpunt de groote beteekenis van het oogenblik. Overal stuk gelezen dagbladen, en in aller mond de namen der populaire redenaars Een rassagier wijst ons op een eigenaardige groep. Eau aantal boeren staan langs de spoor baan. Zij wenken en roepen ons iets toe. Ze willen kranten hebben," verklaart ons iemand. En werkelijk, we verstaan thans duidelijk: GA/ETKU ! GAZETKU!'' Het was als een jubelende gioet. Krantenbladen vliegen uit de raampjes. Een boer vangt ze op, en allen scharen zich in heiligen ernst om den voorlezer. Ook bij het naaste station steken talrijke handen zich naar ons uit. Om den gelukkigen bezitter van een dagblad vormt zich dadelijk een kleine kring. Dit schijnt echter verboden vergadering" te zijn, want een gendarme schreeuwt er tusschen met rauwe stem. Een kleine stad met nauwe straten. Arm zalige Joodsche huizen en kleine, grijze win kels, winkels voor den minderen man. Bij iedere ademhaling voelt men den druk, die over deze ellende gaat. Alleenheerscher is hier de politie-agent, de Pristaw''. Bij eea glas ouden wijn vertelt hij aan zijn goede vrienden van de onaangenaamheid van het politie wezer. Van dit gepeupel heefc men geen dank baarheid te wachten. In andere plaatsen had Jen de jodenvervolgingen goed gewerkt over 't algemeen, een probaat middel, die progroms l Het gaat door de stad, het woord van den almachtigen Pristaw, en als een zware wolk hangt angstige verwachting over de enge straten. Donkere gedaanten doemen hier en daar op zacht fluistert men. In de naburige stad moeten zoovele dooden en gewonden geweest zijn. En de Pristaw zegt, dat het ook hier ook hier tot 'n Progrom komen moet. Van alles zouden dan de Joden de schuld zijn. Snel worden de winkels gesloten en in koortsachtige haast gaan door de enge straten gebogen mannen en bleeke vrouwen, kinderen met angstig-vragenden blik. Het is als beefde de luoht. En dan ... op eens, doodelijke rust. Gesloten huizen. Een loode stilte. Za wachten, de ? mensehen... Een nacht van angst en schrik. Heel vroeg in den morgen brengt men den Pristaw geld een klein geschenk". Hij dankt en lacht. Een Progrom hier onmogelijk, zoo lang hij er is volkomen uitgesloten. En de Joden verheugen zich. Hij is toch een goed mensch, hy, de Pristaw l Een lange, donkere zaal, ramen met tralies er voor. Een flauwe lichtstraal valt op de smalle banken. Een druk heen- en weerloopen. De luitenant van politie geeft verschillende bevelen. Dan wordt het lee«f en donker in de zaal. Eerst Iaat in den avond brengt men er eenige arrestanten, jonge mannen in arbeidskiel en een klein meisje. Lang verhoor, ruw gelac'a De werklieden worden weggebracht. Schuw in een hoek blijft alleen het meisje achter. Als men haar van naderbij ziet, is zy niet zoo klein. Ma ir ze is mager en bleek en zij hc eft droeve oogen ... Aan de deur staan twee politieagenten. Chajka, wacht, we zullen je straks weer naar huisbrengen", zpgt een der agenten tot haar. Hij kent haar vader, van de markt.... Na een lang uur komt de luitenant. Geeu wend gaat hij voor de stoffige tafel zitten. Zoo, laat haar voorkomen, het Jodenmeisje! Hij vraagt en vraagt zij kan met moeite op haar beenen staan blij ven, de bleeke Chajka. Zoo je komt op verga 'eringen en wilt vrijheid hebben en een Jod nkoning (Tot een der agenten): Jij, daar... fouilleer het meifjp. Let op, of ze niets bij zich heeft, de schoone jonkvrouw .. . Cbajka houdt zich krampachtig vast. Ruwe banden betasten haar lichaam. Zij beeft over haar gaheele lijf; zij hoort niets dan lachen en gemeene woorden ... Houdt haar 'n, twee, drie dagen hier, dan kan jelui haar naar huis laten gaan. De luitenant gaat weg, en een der aïenten trapt ruet den hak van zijn Jaars de bleeke Chajka in een hoek. Vliegende schaduwen en zilver-schemering over het water. Een avond voor een Ridder en zijn liefje uit een sprookje. Daar, waar de rivier bij het heu7eli-*e land een bocVit maakt en groote rotsblokken, in trotsche schoonheid, over het water hangen, drijven booten aan met zonderlinge ge daanten. Een dichte menigte van mans en vrouwen. Ook jonga liedjn zijn er ónd=-r, schier nog kinderen. Eene stilte als in een heilig bosch. Daar staat een meïtje,, met opgeheven hand. Trots zegt zij: Gij, Broeders!" Zij spreekt lang vau lust tot leven en vuri^ ver langen naar geluk, van b'oeienle gaarden der toekomst van gloeienden haat der on derdrukten en geknechten, en van den grooten strij i, di-i te wachten i?. Het zijn geen woorden meer, het zijn verzengende vlammen ... Zij zwijgt. In de stilte rondom gevoelt men bewonderenden eerbied voor het groot, innig verlangen der menschen. Dan spreken nog anderen. De Meeting" is gesveest. Geheimzinnig fluisteren over de eers'volgerde eamenko nst, over de gewichtigste vragen va a den dag. En in verschil lende rich ting verdwijnen langzamerhand de booten .... Als aan den avond >-et werk volbracht is, ijlt alles naar de hoofdstraat. Handwerkers en naiimeisje*, fabrieksarbeiders en winkel bedienden. Sinds twee maanden bestaat: .De BiHirg". Uren lang gaan zij op en neer, zij, hun leidslieden en uit verkoren sprekers, studenten en jonge meis-jes. Korte, afgebeten woorden vang ik op... De Doema" ... De volksvertegenwoordi gers''. De student in blauwen arbeider-ik iel spreekt tot «ijn begeleiders met eene bezie ling, die hij uit hunne bewonderende blikken puf. Na zwaar dagwerk zijn zy hier gekomen, en hebben er nieuw leven, nieuwe belang stelling gevonden. Uit aller oog straalt vreugde... Gendarmen trekken voorbij en agenten van politie, met den luitenant aan het hoofd Een oogenblik, en reeds klappen d^iagaikag in de lucht. Brandende, wilde oogen. Men begrijpt de bloeddorst van deze dronken horde. Een meisje krimpt onder de zweepstriemen in-een van pijn waanzinnige haat op haar gelaat.... Lange gangen, door schuin invallende zon nestralen verlicht.Overa! eentonige rust.Slechts zelden net een der ge?angenen op, slechts zelden spreekt er een 'n onverschillig woord. Zg wachten allen, dat men hun de vrijheid geeft. Zij willen in de levendige straten, in het zenuwachtig jagende, in het bruisende leven, zij willen verlost worden uit deze enge muren. Zij willen in vrijheid ademen. lederen Woensdag komen bezoekers, zenuw achtig verbeid. Moedertje, wat zegt T)e Doema''. Moedertje, eischt Oe Doema" bevel tot amnestie. Met glinsterende oogen wordt dan het nieuws verder vertelt van de moedige, stoute redevoeringen der afgevaardigden en zij luifteren a'len en lachen blijde ... Heden kwam eerst als een zacht fluisteren en dan luider en luider het bericht van het besluit van den Czaar. Ontbonden!... Uit elkaar gedreven.... En plotseling, als een wervelwind, maakt eene waanzinnige woede zich van allen meester. Luide, dreurerde en dreigende stemmen, heesche zangen, roode vlaggen, gerinkinkel van glas. Een uur lang duurt het Oproer." Dan komen de Kozakken. Een schot weer een nog een en.... Twee lijken aan den ingang bij de deur Doodstil wordt het weder in de gevangenis. L. R. van Jan en alleman zooals het spreekwoord luidt, met kalmte laten welgevallen. Erger is het dat de heer E. W. Moes mijn artikel uit zyn verband rukt, en het blijkbaar niet eens goed gelezen heeft. Hij verzekert dat een grenzelooze verwarring (een leuke zetter maakte er in de drukproef verwar ming" van!) het einde zou zyn, wanneer mijne denkbeelden in deze eens algemeen werden gedeeld. Die verwarring bestaat, vrees ik, alleen in het brein van onzen goeden heer Moes zei ven. Ia zijn lanze reeks van zinnen vind ik geen enkel feit, dat mijn denkbeelden weerlegt. Ik heb aangetoond, en blijf daarbij, dat wanneer de plannen voltooid worden, waarvan de pers berichtte, er alleen reeds in de hoofdstad diiöverzamelingen vau Bilderdijk zullen bestaan, en dat het in 't belang der studie van Bilderdijk, en van geheel onze taal en letterïurde is, dat zoo veel mogelijk de letterkundige nalatenschap van den dichter op ne plaats, in n samenhangend archief worde geborgen. De heer Moes verdedigt de tegenwoordige ver brokkeling, waarbij iedere stad, iedere boekerij een brokje van Bilderdijk blijft behouden. Leidt dit tot verbrokkeling, en weldra verwarring, ja dan neen ? Dat de heer Moes mijn stuk niet eens goed gelezen heeft, blijkt herhaaldelijk uit zijne be weringen, hij legt mij zelfs dingen inden mond waaraan is nimmer gedacht heb. Ik heb, bij voorbeeld, Multatuli en Bilderdijk en Rembradt en Vondel aangehaald, en nu komt hij met een groote reek >, andere namen Opzetten. M.^ar ik heb volstrekt niet beweerd dat voor al die rnnnnen een afzonderlijk archief, of museum, moest worden gesticht, ik heb alleen gezegd dat zij de zuilen onzer natie zijn; hetzelfde dat reeds vroeger, met andere woor den, door Busken Huet is gezegd toen hij schreef dat Indiëen de Staalmeesters eigenlijk onze beste brieven van aanbeveling zijn. (Hij had Java wel in de tweede plaats mogen noemen, dankt mij). Onze goede heer Moes schijnt er evenwel van te maken dat, wanneer mijn denkbeeld doorging, er ook een afzonderlijk archief voor onze toonkunstenaars onze zeehelden, onze wijsgeeren, enz. moest worden opgericht. Waar haalt de man dat in 's hemels naam vandaan? Nog een*, hij heeft zich niet eens de moeite gegeven het door mij gelezene nauwkeurig te lezen en te overwegen. En wat nu Bilderdijk betreft, om daarop nog eens te wijzen, zeer zeker verdient bij een afzonderlijk archief of museuu, al ware 't alleen omdat zijne nalatenschap zoo veelzijdig en zoo wanhopig verspreid is. Moet dit dan ten eeuwigen d ige worden bestendigd? Ik b; ij f zoo iets betreuren. Dat de heer Moes, die zoo tegen mijne denkbeelden waarschuwt, het bewuste stuk oppervlakkig gelezen heeft, blijkt ook uit het slot van zijn artikel, waar hij mijne waarschuwende stem tegen achteruitgang, misschien zelfs wel op den duur ondergang, onzer natie met dat vraagstuk van een museum in verband brengt. Ik beb zoo iets volatrekt niet gezegd. Is beb alieen gewaarschuwd tegen overdreven partijzucht en overmatigen kliekgeest, die telkem, helaas, voor den dag komen w< nneer het er op aankomt een groot nationaal iets op touw te zetten. Dit is geheel iets anders. En ik lieb, op zeer voorzichtige en gematigde wijze, zouder personen te noemen (want het is mij niet oin personen, het is mij steeds om de zaak te doet) ook hier eenige voor beeld n aangeduid, duideüjk genoeg naar ik hoop voor hem die den loop der Bilderdijkherdenking nauwkeurig gevolgd heefr. Meer kon, en wilde ik niet doen. Maar dit alles wor It door den heer Moes uit zyn verband gerukt. En ook zijne voorbeelden, aan bet buitenland ontleend, be vijzen weinig of niets. De Duitschers moeten zelf weten, hoe zij Goethe en Schiller willen huldigen, ea hun nalatenschap willen bekend maken. Had ik daarover iets te zeggen, zeer zeker zou ik bij een nalatenschap als die van Goethe (?*m geest, in menig opzicht aan Bilderdijk verwant) zooveel mogelijk alles op ne plaats, dus te Weimar, wihen vereenigen, en mij niet kunnen neer'eggen bij eene verspreidine en verbrokkeling zijner brieven, handschriften teekeningen en', over geheel Duitschland. Aan den heer Moes het onmogelijke bewijs, dat de kennis en studie van een universeelen geest als Goethe op de laatstgenoemde wijze liet meest gebaat wordt. Doch genoeg. Dwaal ik, menovertuige mij. Stukken als die van den heer Moes echter versterken mij a'leen in mijne overtuiging. H. C. MULLER. De VolteliooL INGEZONDEN. Een Bildsrdijk-MDseiii ia de iioofistid, of elders? Aan de redactie. De beer E. W Moes, die zich, voorzooverre mij bekend, vroeger weinig met het vraagstuk van een Bilderdijk-museuin of archief bemoeid heeft, komt nu op eens uit den hoek, en is ze!fs zoo vriendelijk mij wenken te geven over bezadigdheid en betamelijkheid, die mij hebben doen meesmuilen. Dit is evenwel nog zoo erg niet; wie aan den wegti nruert, heeft veel bekijks, en wie in 't, openbaar optreedt moet zich de wenken van iedereen, Blijkbaar heeft de heer Gerhard een illusie. Eigenlijk twee: de algemeene volksschool en dóór deze de alleenheerschappij van het liberalisme. En met die twee voor oogen is de heer G. gaan schrijven, zonder echter de deugde lijkheid vau hrft z i. onfeilbare geneesmiddel ook maar een oogenblik aan practij< en his torie te toetsen; anders toch had hij moeten zien, dat zijn doeltreffend middel, nog niet zoo machtig lang geleden, zijn grootste echec heeft geleden, 't Ligt nog vrij versch in 't geheugen, hoe juist door de aanwending van dat liberale nr.ddrjl de rechtsche zijn wakkergeschud en zich zóó dicht hebben aaneengesloten, dat ze thans machtiger staan dan 't in zijn eischen on beschaamd»' liberalisme. Immers wat een aanmatiging den staat te willen gf bruiken tot het in massa aankweeken van liberale kiezers. Neen, mijnheer Gerhard, de door u aamrewezsn weg is de rechte niet. Daar is trouwets voor de in.iuking van het liberalisme geen andere oorzaak dan dat 'c meerendeel van ons volk christelijk is; uw middel is derhalve overbodig. En de toepassing van uwmiidel? Ze zou den meer strijdlusügen onder ons welkom zijn, om in n slag het wrakke liberalisme, waarvan ons huidig wrakke ministerie een der laatste, misschien de laatste stuiptrekking is, een nederlaag bezorgen, zooals nooit te voren en ons de heerschappij verzekeren voor immer. Wij gaan met vaste tred van duisternis tot lictit, en de historie is daar om dit te bewijzen. W. Cox. PrentWtaarttn. Naar aanleidirg van het art. Prentbriff kaarten" vermeld ik als curiositeit, dat ik dezer dagen een Ansichtkarte" ontving uit Oregon (dus uit the Far West") waarop te lezen stond: Frintid in Germany. Niet twijfelachtig, welk land het grootste profijt trekt uit deze industrie II. VAN DE MOER. 4e Jaargang. 25 Augustus 1907. Eed.: C. H. BBOBKKAMF, Damrak 59, Amst Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adre?. Probleem No. 91 is goed opgelost door: H. J. Boomsma, C. Fischer, K. C. deJ'jnge, Jao. Kruijver, A. D. Querido, H. Simons, J. Swart, Amsterdam; C. L. V. Nagel, Delft; K.-Bonwes, N. Buuwes, D. Kikke, E-Jam; J. Luteyn, Groede; W. van Daalen, W. J. A. Matla, J. Meijer, Haarlem; G. Bakker Wz., Heemstede ; J. Fortgen», Helder ; K. Koster, Hoog Carspel; J. H. Makkink, Utrecht; K. de Visser, Vlissingen ; J. Ailams, L. G. Eggink, J. Rem, K. Slagter, A. Vink, H. C. Winters, Zaandam; H. Buisman, Zwartsluis. WEDSTRIJD MEESTER PROBLEMIST". ^In deze wedstrijd zullen de heeren Jac. M. Vos, M. Snijders en H. Simon*, als jurv fungeeren. De jury doet, aan de hand' van de vast gestelde en reeds gepubliceerde voorwaarde» en bepalingen, uitspraak in a'le voorkomende geschillen. Ook beslist hij ovtr de waar digheid van de te bekronen compositie?, en of deze wel dan niet de vereisehte gchoone en natuurlijke stand innemen. Ouk spreekt Uj zijn oordeel uit over de jiiistneid der ingekomen bij-op ossiagen of demolities, en beslist vdrder in alles wat met zijn functie in verband staat, hetzy al of niet gereglemen teerd. Aan deze uitspraak moeten zoowel de problemisten en oplossers als de redactie zich onvoorwaarde ijk onderwerpen. Wij hebben deze maatregel genomen om als redacteur geheel vrij te kunnen staan tegenover de deelnemers. l September a.s. wordt de termijn voor het inzenden van problemen en eincL-pelen, waarmede men wenecht mede Ie dingen naar den meester-titel, defecitief gesloten. Zij die hieraan nog willen deelnemen, moeten du» hun probleem of eiüd-pel op diagram, met de volledige oplossing en het woord ter mededinging meester-titel", voorzien van hunne handteekening. vóór l September a. s. opzenden aan ons adres. Bladprobleem van <. C. de Jonge, A'Jam. Zwart (8 schijven). Wit (3 scüijven.) Op te lossen van het diagram, dus zonder bord of schijven. Na 8 dagen geven wij d& oplossing. KORTE BIOGRiPHIE. Van enkele meesters in het damspel. IX. Ofschoon voor dit denkbeeld wel iets tezeggen viel, kon het de algemeene goedkeu ring niet wegdragen. Ook door aiij is, in vereeingiug met verschillende bekwame spe lers, hierover dikwijls gediscuteerd en, nagrondig onderzoek kwamen wij tot de con clusie, dat dam-rust" in geene detle het spel meer ingewikkeld maakt of de waarde er van verhoogt. Wel maakt het veeltijd» inbreuk op de goede regeling van het spel of geeft ht-t g'.oornis bij het berekenen van combinaties, terwijl in het potitie-epel, het geheel misplaatst is. Er kunnen met dam rust" aardige pro blemen geconstrueerd wordtn, en Van Embden geeft er ons verschillend:» te zien, doch in het practische spel wijkt het te vet l af van het doel, door den ontwerper van het Poolscb spel beoog t. Ten slotte nog de;e bleine beschouwing: Het werk van Van Embden" gelijkt als twee droppels water op dat van Maaoury," zoowel in vorm als beschrijving van verscbi lende onderdeelen. Men kan hieruit duidelijk opmaken, dat Van Embden bij zijn stuiie, het boek van Manoury als leidraad heefc gebruikt. Ook in de overeenkomst met het noteereii, waarbij geregeld van A en B wordt gesproken en in het in beider werken vo jrkomende diagram, waarop slechts de nummering van het bord staat aangeteekecd, terwijl overigens alles met cijfers wor-.t aan gegeven, vinJt ik aanleiding zulks te veronderstel'en. Ook meen ik te mogen aajinemen, dat Van Embden bekend was met het oude of zoogenaamde Spaansche spel, vóór hij het Poolsch-spel beoefende en, dat het Ine.raan i i tue te schrijven, dat hij de zwa-te ruitem b eef bespelen, ofschoon destijds m Frankrijk de witten al gebruikt werden. Ahnu hierbij nog opgemerkt wordt, dat slechts eea tijdvak van ongeveer 40 jaren, deze meesters van elkander scheidde en, dat Van Embdtn" reeds honderde Poolsehdamspelers om zich w.st te scharen, kunnen wij nagaan hoe snel dit spel zich over Europa heeft verspreid. Hierna zou ik nog vele auteurs kunnen beschrijven, b.v.: Blonde, charle de la Condamine, Dufour, Lallement, Gregoire, Paine, Painter, Siurgens, Pohlman, Thö'.den, Koch, Zimmermann, Michelaugelo Lanci, Van Buren, K w ter, waarvan, naar ik meen, het handschrift nog bewaard wordt in het Ou 1heidkundig Genootschap te Rotterdam, en vele anderen, van wien in den loop der 19» eeuw, grootere of kleinere werken zijn ver schenen, maar niet te langwijlig willende zijn, laat ik deze meesters los en blijf meer in 't bijzonder stilstaan bij onze bekende en ver maarde Holland-che auteur BUjdenstein, die een klein maar aardig werkje heeft nagelaten, uitgegeven by M. J. Luijks, te Rotterdam, (1835?) Het is niet zoozeer om de waarde van Bly'denstein's theorie vast te stellen, dan wel ooi de gevolgen, welke zijn theorie heeft gehad, nader bekend te maken, dat ik mij even hierbij ophouit. Wordt vervolgd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl