Historisch Archief 1877-1940
10
BE A.MSTEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
zijn. Prolongatie is namelijk in den loop der
week tot een normaal standpunt teruggekeerd.
Jammer echter, dat zulks eerst geschieden
kon, nadat hevige liquidatiën hadden plaats
gevonden. ALEX. J. HEKDBIX.
Strijd tegen de trust's.
III.
Voor een zorgvuldig beheer van het in'
zoo velerlei ondernemingen gestoken kapitaal
zgn bepaalde financieele instellingen aange
wezen en op deze wijze hebben de oliemannen
weder een aantal banken en bankierefirma's
te hunner beschikking, waarvan in de eerste
plaats moet worden genoemd de National
City Bank, met een kapitaal van 25 millioen,
een reserve van 20 miilnen en 125 millioen
deposito's. Deze" instelling gaat door voor
de Bank der regeering, doordien zij bij
staats-emïssiën meestal sterk,ij geïnteresseerd
en met het beheer der schatkist ia nauwe
betrekking staat.
Voorts controleert de olie-trust nog de
Hannover National Bank en de Chase Nat.BanJc.
In de eigen branches staat voor de Steel
trust een uitgestrekter arbeidsveld open. Bij
hare oprichting omvatte zij 2 groote
staal«ndernemingen, 2 spoorwegen, L
seheepsbouw-maatschappij en l ertsdelverij. Voort
durend bleef hare aandacht gericht op de
kansen om het vervoer te beheerschen.
De door haar gecontroleerde Pittsburgh
SteamiMp Co. had in 1903 reeds een vloot
Tan 112 schepen met 350000 registerton
laadvermogen; thans telt die vloot?
150sche.pen, waaronder vele groote stoomachepen
voor het veivoer van erte; Hare ei gen spoor
wegen hebben een lengte van ]600 mijlen.
Terwijl nu de algeheele vertrusting der
Oil Company van de olie-mannen zelven
uitging, werd, omgekeerd, voor de
staalkoningen de samenvoeging der meest ver
schillende branches ten dienste harer belangen
door een bank-instelling tot stand gebracht,
nl. door Morgan's Bmk of Commerce, die
door haar bondsgenootschap met de
Steeltrust de heerschappij op het gebied van
steenkool-, ijzer- en staalprodactie vertegen.
woordigt.
Bovendien omvat de Morgan trutt 3 groote
banken, l verzekering-maatschappij, eenige
groote spoorwegen, transport-ondernemingen,
telegraaf-, verlichtings- en olie maatschappijen
en beheerscht aldus een kapitaal van, naar
men schat, 10 milliard dollars. Deze schat
ting ontleent aan de opgaven van de
tegenstanders der trusts is vermoedelijk
wél wat overdreven, maar zelfs wanneer de
greep 25 pCt. te hoog is, zou het nog een
enorm bedrag uitmaken.
Morgan staat op zyn beurt weder in nauwe
relatie met Eockefeller, zoodat bier
renzenbelangen hand aan hand gaan.
De eigenaardige karaktertrek der
trustbeweging: haar voortdurend streven zich
meester te maken van het vervoerwezen,
d. i. een instelling, beitemd om het algemeen
belang te dienen, heeft het nadeel van het
monopolie in het duidelijkst licht gesteld.
De trmt's schreven de Spoorweg-maat
schappijen de wet voor ten opzichte van de
vracht-tarieven harer goederen. De werkelij ke
?voorschriften om dit te beletten, badden geen
ander resultaat, dan dat op weer bedenkelijke
wy ze ? de bevoorrechting werd gehandhaafd.
Uit de jongste processen kent men de truc's
der trust mannen, o.a. de handel wijze van
Harrison, den vertegenwoordiger der Spoor
weg-belangen van de Olie-trust, tegenover
de Chicago & Alton R. E. Co, waar/an hy
een paar millioen dollars voor persoonlijke
speculaties gebruikte^ en zich, als directeur,
100.000 dollars jaarlijks liet uitkeeien, om
van andere laakbare manipulaties maar te
zwijgen.
Vroeger hebben afgunst en de eigene be
langen der afzonderlijke Staten dikwijls er
toe geleid, dat de regeerders zich geheel
lieten beheerschen door sommige
spoorwegbesturen, als d:e toegevendheid grootere op
brengst uit de invoerrechten kon tengevolge
hebben. Dit is thans wegens de algemeene
verbittering tegen de truat's niet meer
mogelijk en de regeeringen van de meeste
afzonderlijke Staten hebben zich het recht
voorbehouden, de vracht-tarieven zelven vast
te stellen.
Maar ook dit heeft niet de beoogde uit
werking gehad ; de spoor wf g-koningen en
hunne bondgenooten, de t-ust-rnannen, wisten
de voorschriften te ontduiken of zich op
eenige wijze schadeloos te stellen voor het
naar hunne opvatting door hen te veel be
taalde.
Niettemin hebben de t'tist's ook nut ge
sticht en wd op het gebied van het bank
wezen. In Amerika ontbreekt n.l. op dit ge
bied eenige centralisatie, de banken der
afzonderlijke staten machtiger dan de z. g.
?nalwnal bank», een stelsel van filialen, waar
door de weinige hoofd-instellingen met el
kander zijn verbonden, bestaat niet.
Door verbrokkeling van kapitaal leiden de
dépressie's der markt gemakkelijk tot crisissen
van belang; de energie, om de schommelin
gen der markt tot binnen zekere grenzen te
beperken den last van groote emissie-zaken
te torsenen, ontbreekt. Deze misstand, het
gevolg van te ver gedreven begrip van on
afhankelijkheid der afzonderlijke staten, is
althans ten deele door de trnstbanken
met hare cumulatie van kapitalen en hare
beschikking over wijd vertakte belangen ver
beterd.
f Wordt vervolgd.) V. d S
?iiiiiiiMiitiiiiimiMiiiiiiiiiiMiiiiiiHtiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiittmi
Inhoud van Tijdschriften.
Den Gulden Winkel, No. 8 : Oude boeken,
door F. Bezemer, met l portret Het Huis
den Wilden borch, door F. Bezemer, met ill.
Russische letteren, door Annie de Graaff, met
l portret. Kantteekeningen by de literatuur
van dan dag, door Gerard van Bekeren, met
ill. Boekenschouw, door Ida Haakman, dr.
J. van den Bergh van Eysinga-Elias, dr. H. J.
Calkoen en jbr. J. H. Schorer, met portret en
ill. Winckelkout. Boekbeschrijving.
Letterkundig leven ut de tijdschriften.
Leestafel.
De Aarde en haar Volleen, No. 38: Van Toledo
naar Grenada, door Jane Dieulafoy. Op den
gletscher. Stormloop op Nieuw Guinea
In het gebied van den Hoehschwab, II.
Geologische expeditie. Bladvulling
Moleschott, No. 7: Te snel eten, door dr
Pinkhof. Eerste hnlp büongevallen.
Oogverwondingen, door dr. R. Bljlsma. Iets
over opvoeding, (het ontbijt der schoolkinde
ren), door dr. Ch. Bles.
Toonkunst, No. 33: Twee uitvindingen op
het gebied van strijkinstrumenten. Berich
ten en mededeelingen. Uit het verenigings
leven.
Op de Hoogte, Aug.afl.: Op het omslag:
Oogsttijd in Italië. Kunstbylage: Kinder
gebed in het vondelingen-tehuis te New-York.
Over de maand, die heenging, met ill. en
port r. Is er eene omwenteling in het ver
keerswezen op handen?, met af b., door F.
Loevestein. Een praatje over visschery, I,
de binnenvisschery', met foto reproductis en
teekeningen, door Gerard Adriaan E. Ven
detta, met ill., door Theo de Veer. Aristo
craten, vervolg roman, door J. de Meester.
Iii stryd met de elementen, met verluchtingen,
door W. Pottum. De zwarte poedel, schets,
door F. Anstey. Sparen en reizen, geil., door
J. C. Waal. Kykjes in de natuur: de Victoria
Regia, met af b., door J. A. Honing. Iets
o.ver muziekinstrumenten: 1. Muziekinstru
menten van Java ?, geil, door Joh. F.
Snelleman; 2 De viool, met af b., door E. Uit bet
ry k der sten en: Nader tot Mars, met af b., door
E de Winter. Zomerspelen, met portretten
van den heer en mevrouw Royaard en den
heer E. Verka ie, door Ie. Querido. Holland
in Amerika, door C. H. Bergner. Van onze
boekentafel. Voor onze vrouwen.
Eigen Haard: Maandag, door Joh. W.
Kerkmey'er Bakker. Een tweedaagsche
schoolreis, door D. L., met afb. naar foto's
van R. H.- Herwig. Droomland, door Jero.
de Vries, bij de plaat. Langs de
Nederlandsche grensplaatsen per Auto, door G. d.
V., met afb. Feuilleton. Baldadigheid
te Amsterdam. Hartjesdag.
Zwemwedstrijd van Het IJ". Een nieuw vak van
Onderwijs. Joseph Joachim. f Jos. A.
Verheijen. Een griezelige vondst, alles
met afb.
iiitiiiiiiMlllillimillllliMMmiiiliiliiiiiiimiMMlim
MnnWea uit ie teen der eerste Doen
We naderen het land onzer inwoning in
langzaam gaande trein Zonderling, be
klemd gevoel: Te komen in het nieuwe",
in het vrije" Ruslmd Ellendige kleine
hutten en onafzienbare velden, somber,
verliten, eentonig.
Uw pas!" De gendarme verwelkomt
ons met den groet van het oflicieele Rusland
als vroeger I.... Dan het station, haastige
vragen der dienstmannen, gejaagde gesprekken
op het perron vele blijde groeten uit
onze woonplaats.
En hier overal sombere gedaanten. Een
akelig gevoel van onrust en wantrouwen
uit doordringende blikken. In de zon
geglinster van wapenen .... Een beeld uit
vijandelijke legerplaats
Een bleeke, jonge officier monstert het
publiek. Het zenuwachtig trekken om de
fijne mond verraadt zijne onrust. In schijn
baar onverschillige, rustige houding leunt
hij tegen een pilaar en wacht.
Uit een koffer worden eenige brochures
gehaald. A, Boeken J" Men haalt er den
officier bij. Op zijn bevel wordt alles in
den koffer 't onderste boven gekeerd. Met
zijne magere vingers bladert hij in cahiers
en schoolboeken. Nu ziet hij op. Men heeft
hem eeni,te boeken met verdachten" titel
gebracht. Over sociale vragen.?Een ver
achtelijk lachen. Dan komt hij bij de dame,
hoffelijk groetend: Heeft u nog ar.dtre
boeken, kleine, roode boeken?"
Hoe zonderling klinkt thans die vraag,
sitds de vryhe'd van drukpers geproclameerd
is. De menschen hier schijnen zich moeilijk
los te kunnen maken van oude gewoonten.
Eindelijk kan ilc in mijn goed verlichte,
gemakkelijke coupégaan. En de trein stoocnt
verder in het frisch ademende leven....
Nieuw* woorden, nieuwe gesprekken,
nieuwe menschen.
Ia iedereafdeeling /an het spoorrytuig wordt
heftig gedebatteerd, echt Russisch : met veel
temperament en kracht van overtuiging. Het is
interessant om op te merken. Alle gesprekken
draaien om het eene groote woord Onze
Doema". En allen, van den jongen Armeniër
met zijn overijld, onstuimig oordeel over
de vreesachtig loome schreden van de ver
tegenwoordigers der bourgeoisie" t>t den
waarschilwenden Professor allen zien in
nde Doema" het keerpunt de groote
beteekenis van het oogenblik.
Overal stuk gelezen dagbladen, en in aller
mond de namen der populaire redenaars
Een rassagier wijst ons op een eigenaardige
groep. Eau aantal boeren staan langs de spoor
baan. Zij wenken en roepen ons iets toe.
Ze willen kranten hebben," verklaart ons
iemand. En werkelijk, we verstaan thans
duidelijk: GA/ETKU ! GAZETKU!'' Het was
als een jubelende gioet. Krantenbladen
vliegen uit de raampjes. Een boer vangt ze
op, en allen scharen zich in heiligen ernst
om den voorlezer.
Ook bij het naaste station steken talrijke
handen zich naar ons uit. Om den gelukkigen
bezitter van een dagblad vormt zich dadelijk
een kleine kring.
Dit schijnt echter verboden vergadering"
te zijn, want een gendarme schreeuwt er
tusschen met rauwe stem.
Een kleine stad met nauwe straten. Arm
zalige Joodsche huizen en kleine, grijze win
kels, winkels voor den minderen man.
Bij iedere ademhaling voelt men den druk,
die over deze ellende gaat. Alleenheerscher
is hier de politie-agent, de Pristaw''.
Bij eea glas ouden wijn vertelt hij aan
zijn goede vrienden van de onaangenaamheid
van het politie wezer.
Van dit gepeupel heefc men geen dank
baarheid te wachten. In andere plaatsen
had Jen de jodenvervolgingen goed gewerkt
over 't algemeen, een probaat middel, die
progroms l
Het gaat door de stad, het woord van den
almachtigen Pristaw, en als een zware wolk
hangt angstige verwachting over de enge
straten.
Donkere gedaanten doemen hier en daar
op zacht fluistert men. In de naburige
stad moeten zoovele dooden en gewonden
geweest zijn. En de Pristaw zegt, dat het
ook hier ook hier tot 'n Progrom komen
moet. Van alles zouden dan de Joden de
schuld zijn.
Snel worden de winkels gesloten en in
koortsachtige haast gaan door de enge straten
gebogen mannen en bleeke vrouwen, kinderen
met angstig-vragenden blik. Het is als beefde
de luoht.
En dan ... op eens, doodelijke rust. Gesloten
huizen. Een loode stilte. Za wachten, de
?
mensehen... Een nacht van angst en schrik.
Heel vroeg in den morgen brengt men
den Pristaw geld een klein geschenk".
Hij dankt en lacht. Een Progrom hier
onmogelijk, zoo lang hij er is volkomen
uitgesloten.
En de Joden verheugen zich. Hij is toch
een goed mensch, hy, de Pristaw l
Een lange, donkere zaal, ramen met tralies
er voor. Een flauwe lichtstraal valt op de
smalle banken.
Een druk heen- en weerloopen. De luitenant
van politie geeft verschillende bevelen. Dan
wordt het lee«f en donker in de zaal.
Eerst Iaat in den avond brengt men er
eenige arrestanten, jonge mannen in
arbeidskiel en een klein meisje.
Lang verhoor, ruw gelac'a
De werklieden worden weggebracht.
Schuw in een hoek blijft alleen het meisje
achter. Als men haar van naderbij ziet,
is zy niet zoo klein. Ma ir ze is mager en
bleek en zij hc eft droeve oogen ... Aan
de deur staan twee politieagenten. Chajka,
wacht, we zullen je straks weer naar
huisbrengen", zpgt een der agenten tot haar.
Hij kent haar vader, van de markt....
Na een lang uur komt de luitenant. Geeu
wend gaat hij voor de stoffige tafel zitten.
Zoo, laat haar voorkomen, het Jodenmeisje!
Hij vraagt en vraagt zij kan met moeite
op haar beenen staan blij ven, de bleeke Chajka.
Zoo je komt op verga 'eringen en
wilt vrijheid hebben en een Jod nkoning
(Tot een der agenten): Jij, daar... fouilleer
het meifjp. Let op, of ze niets bij zich
heeft, de schoone jonkvrouw .. .
Cbajka houdt zich krampachtig vast. Ruwe
banden betasten haar lichaam. Zij beeft over
haar gaheele lijf; zij hoort niets dan lachen
en gemeene woorden ...
Houdt haar 'n, twee, drie dagen hier, dan
kan jelui haar naar huis laten gaan.
De luitenant gaat weg, en een der aïenten
trapt ruet den hak van zijn Jaars de bleeke
Chajka in een hoek.
Vliegende schaduwen en zilver-schemering
over het water. Een avond voor een Ridder
en zijn liefje uit een sprookje.
Daar, waar de rivier bij het heu7eli-*e land
een bocVit maakt en groote rotsblokken, in
trotsche schoonheid, over het water hangen,
drijven booten aan met zonderlinge ge
daanten. Een dichte menigte van mans en
vrouwen. Ook jonga liedjn zijn er ónd=-r,
schier nog kinderen. Eene stilte als in een
heilig bosch.
Daar staat een meïtje,, met opgeheven
hand. Trots zegt zij: Gij, Broeders!" Zij
spreekt lang vau lust tot leven en vuri^ ver
langen naar geluk, van b'oeienle gaarden
der toekomst van gloeienden haat der on
derdrukten en geknechten, en van den grooten
strij i, di-i te wachten i?.
Het zijn geen woorden meer, het zijn
verzengende vlammen ...
Zij zwijgt. In de stilte rondom gevoelt men
bewonderenden eerbied voor het groot, innig
verlangen der menschen.
Dan spreken nog anderen. De Meeting"
is gesveest.
Geheimzinnig fluisteren over de
eers'volgerde eamenko nst, over de gewichtigste
vragen va a den dag. En in verschil lende rich
ting verdwijnen langzamerhand de booten ....
Als aan den avond >-et werk volbracht is,
ijlt alles naar de hoofdstraat. Handwerkers
en naiimeisje*, fabrieksarbeiders en winkel
bedienden. Sinds twee maanden bestaat:
.De BiHirg". Uren lang gaan zij op en neer,
zij, hun leidslieden en uit verkoren sprekers,
studenten en jonge meis-jes.
Korte, afgebeten woorden vang ik op...
De Doema" ... De volksvertegenwoordi
gers''. De student in blauwen arbeider-ik iel
spreekt tot «ijn begeleiders met eene bezie
ling, die hij uit hunne bewonderende blikken
puf. Na zwaar dagwerk zijn zy hier gekomen,
en hebben er nieuw leven, nieuwe belang
stelling gevonden. Uit aller oog straalt
vreugde...
Gendarmen trekken voorbij en agenten van
politie, met den luitenant aan het hoofd
Een oogenblik, en reeds klappen d^iagaikag
in de lucht. Brandende, wilde oogen. Men
begrijpt de bloeddorst van deze dronken horde.
Een meisje krimpt onder de zweepstriemen
in-een van pijn waanzinnige haat op haar
gelaat....
Lange gangen, door schuin invallende zon
nestralen verlicht.Overa! eentonige rust.Slechts
zelden net een der ge?angenen op, slechts
zelden spreekt er een 'n onverschillig woord.
Zg wachten allen, dat men hun de vrijheid
geeft. Zij willen in de levendige straten, in
het zenuwachtig jagende, in het bruisende
leven, zij willen verlost worden uit deze
enge muren. Zij willen in vrijheid ademen.
lederen Woensdag komen bezoekers, zenuw
achtig verbeid.
Moedertje, wat zegt T)e Doema''.
Moedertje, eischt Oe Doema" bevel tot
amnestie.
Met glinsterende oogen wordt dan het
nieuws verder vertelt van de moedige,
stoute redevoeringen der afgevaardigden
en zij luifteren a'len en lachen blijde ...
Heden kwam eerst als een zacht fluisteren
en dan luider en luider het bericht van het
besluit van den Czaar. Ontbonden!... Uit
elkaar gedreven.... En plotseling, als een
wervelwind, maakt eene waanzinnige woede
zich van allen meester.
Luide, dreurerde en dreigende stemmen,
heesche zangen, roode vlaggen, gerinkinkel
van glas.
Een uur lang duurt het Oproer."
Dan komen de Kozakken.
Een schot weer een nog een en....
Twee lijken aan den ingang bij de deur
Doodstil wordt het weder in de gevangenis.
L. R.
van Jan en alleman zooals het spreekwoord
luidt, met kalmte laten welgevallen.
Erger is het dat de heer E. W. Moes mijn
artikel uit zyn verband rukt, en het blijkbaar
niet eens goed gelezen heeft. Hij verzekert
dat een grenzelooze verwarring (een leuke
zetter maakte er in de drukproef verwar
ming" van!) het einde zou zyn, wanneer mijne
denkbeelden in deze eens algemeen werden
gedeeld. Die verwarring bestaat, vrees ik,
alleen in het brein van onzen goeden heer
Moes zei ven. Ia zijn lanze reeks van zinnen
vind ik geen enkel feit, dat mijn denkbeelden
weerlegt. Ik heb aangetoond, en blijf daarbij,
dat wanneer de plannen voltooid worden,
waarvan de pers berichtte, er alleen reeds
in de hoofdstad diiöverzamelingen vau
Bilderdijk zullen bestaan, en dat het in 't
belang der studie van Bilderdijk, en van
geheel onze taal en letterïurde is, dat zoo
veel mogelijk de letterkundige nalatenschap
van den dichter op ne plaats, in n
samenhangend archief worde geborgen. De
heer Moes verdedigt de tegenwoordige ver
brokkeling, waarbij iedere stad, iedere
boekerij een brokje van Bilderdijk blijft
behouden. Leidt dit tot verbrokkeling, en
weldra verwarring, ja dan neen ?
Dat de heer Moes mijn stuk niet eens goed
gelezen heeft, blijkt herhaaldelijk uit zijne be
weringen, hij legt mij zelfs dingen inden mond
waaraan is nimmer gedacht heb. Ik heb, bij
voorbeeld, Multatuli en Bilderdijk en
Rembradt en Vondel aangehaald, en nu komt hij
met een groote reek >, andere namen Opzetten.
M.^ar ik heb volstrekt niet beweerd dat voor
al die rnnnnen een afzonderlijk archief, of
museum, moest worden gesticht, ik heb alleen
gezegd dat zij de zuilen onzer natie zijn;
hetzelfde dat reeds vroeger, met andere woor
den, door Busken Huet is gezegd toen hij
schreef dat Indiëen de Staalmeesters eigenlijk
onze beste brieven van aanbeveling zijn. (Hij
had Java wel in de tweede plaats mogen
noemen, dankt mij).
Onze goede heer Moes schijnt er evenwel
van te maken dat, wanneer mijn denkbeeld
doorging, er ook een afzonderlijk archief voor
onze toonkunstenaars onze zeehelden, onze
wijsgeeren, enz. moest worden opgericht.
Waar haalt de man dat in 's hemels naam
vandaan? Nog een*, hij heeft zich niet eens
de moeite gegeven het door mij gelezene
nauwkeurig te lezen en te overwegen. En
wat nu Bilderdijk betreft, om daarop nog
eens te wijzen, zeer zeker verdient bij een
afzonderlijk archief of museuu, al ware 't
alleen omdat zijne nalatenschap zoo veelzijdig
en zoo wanhopig verspreid is. Moet dit dan
ten eeuwigen d ige worden bestendigd? Ik
b; ij f zoo iets betreuren.
Dat de heer Moes, die zoo tegen mijne
denkbeelden waarschuwt, het bewuste stuk
oppervlakkig gelezen heeft, blijkt ook uit
het slot van zijn artikel, waar hij mijne
waarschuwende stem tegen achteruitgang,
misschien zelfs wel op den duur ondergang,
onzer natie met dat vraagstuk van een museum
in verband brengt. Ik beb zoo iets volatrekt
niet gezegd. Is beb alieen gewaarschuwd tegen
overdreven partijzucht en overmatigen
kliekgeest, die telkem, helaas, voor den dag komen
w< nneer het er op aankomt een groot nationaal
iets op touw te zetten. Dit is geheel iets anders.
En ik lieb, op zeer voorzichtige en gematigde
wijze, zouder personen te noemen (want het
is mij niet oin personen, het is mij steeds
om de zaak te doet) ook hier eenige voor
beeld n aangeduid, duideüjk genoeg naar ik
hoop voor hem die den loop der
Bilderdijkherdenking nauwkeurig gevolgd heefr.
Meer kon, en wilde ik niet doen. Maar
dit alles wor It door den heer Moes uit zyn
verband gerukt. En ook zijne voorbeelden,
aan bet buitenland ontleend, be vijzen weinig
of niets. De Duitschers moeten zelf weten,
hoe zij Goethe en Schiller willen huldigen,
ea hun nalatenschap willen bekend maken.
Had ik daarover iets te zeggen, zeer zeker
zou ik bij een nalatenschap als die van Goethe
(?*m geest, in menig opzicht aan Bilderdijk
verwant) zooveel mogelijk alles op ne plaats,
dus te Weimar, wihen vereenigen, en mij niet
kunnen neer'eggen bij eene verspreidine en
verbrokkeling zijner brieven, handschriften
teekeningen en', over geheel Duitschland.
Aan den heer Moes het onmogelijke bewijs,
dat de kennis en studie van een universeelen
geest als Goethe op de laatstgenoemde wijze
liet meest gebaat wordt.
Doch genoeg. Dwaal ik, menovertuige mij.
Stukken als die van den heer Moes echter
versterken mij a'leen in mijne overtuiging.
H. C. MULLER.
De VolteliooL
INGEZONDEN.
Een Bildsrdijk-MDseiii ia de iioofistid,
of elders?
Aan de redactie.
De beer E. W Moes, die zich, voorzooverre
mij bekend, vroeger weinig met het vraagstuk
van een Bilderdijk-museuin of archief bemoeid
heeft, komt nu op eens uit den hoek, en is
ze!fs zoo vriendelijk mij wenken te geven
over bezadigdheid en betamelijkheid, die mij
hebben doen meesmuilen. Dit is evenwel
nog zoo erg niet; wie aan den wegti nruert,
heeft veel bekijks, en wie in 't, openbaar
optreedt moet zich de wenken van iedereen,
Blijkbaar heeft de heer Gerhard een illusie.
Eigenlijk twee: de algemeene volksschool en
dóór deze de alleenheerschappij van het
liberalisme.
En met die twee voor oogen is de heer
G. gaan schrijven, zonder echter de deugde
lijkheid vau hrft z i. onfeilbare geneesmiddel
ook maar een oogenblik aan practij< en his
torie te toetsen; anders toch had hij moeten
zien, dat zijn doeltreffend middel, nog niet
zoo machtig lang geleden, zijn grootste echec
heeft geleden, 't Ligt nog vrij versch
in 't geheugen, hoe juist door de aanwending
van dat liberale nr.ddrjl de rechtsche zijn
wakkergeschud en zich zóó dicht hebben
aaneengesloten, dat ze thans machtiger staan
dan 't in zijn eischen on beschaamd»' liberalisme.
Immers wat een aanmatiging den staat te
willen gf bruiken tot het in massa aankweeken
van liberale kiezers. Neen, mijnheer Gerhard,
de door u aamrewezsn weg is de rechte niet.
Daar is trouwets voor de in.iuking van
het liberalisme geen andere oorzaak dan dat
'c meerendeel van ons volk christelijk is;
uw middel is derhalve overbodig.
En de toepassing van uwmiidel? Ze zou
den meer strijdlusügen onder ons welkom
zijn, om in n slag het wrakke liberalisme,
waarvan ons huidig wrakke ministerie een
der laatste, misschien de laatste stuiptrekking
is, een nederlaag bezorgen, zooals nooit te
voren en ons de heerschappij verzekeren
voor immer. Wij gaan met vaste tred van
duisternis tot lictit, en de historie is daar
om dit te bewijzen. W. Cox.
PrentWtaarttn.
Naar aanleidirg van het art. Prentbriff
kaarten" vermeld ik als curiositeit, dat ik
dezer dagen een Ansichtkarte" ontving uit
Oregon (dus uit the Far West") waarop te
lezen stond: Frintid in Germany.
Niet twijfelachtig, welk land het grootste
profijt trekt uit deze industrie
II. VAN DE MOER.
4e Jaargang. 25 Augustus 1907.
Eed.: C. H. BBOBKKAMF, Damrak 59, Amst
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adre?.
Probleem No. 91 is goed opgelost door:
H. J. Boomsma, C. Fischer, K. C. deJ'jnge,
Jao. Kruijver, A. D. Querido, H. Simons, J.
Swart, Amsterdam; C. L. V. Nagel, Delft;
K.-Bonwes, N. Buuwes, D. Kikke, E-Jam;
J. Luteyn, Groede; W. van Daalen, W. J. A.
Matla, J. Meijer, Haarlem; G. Bakker Wz.,
Heemstede ; J. Fortgen», Helder ; K. Koster,
Hoog Carspel; J. H. Makkink, Utrecht; K.
de Visser, Vlissingen ; J. Ailams, L. G. Eggink,
J. Rem, K. Slagter, A. Vink, H. C. Winters,
Zaandam; H. Buisman, Zwartsluis.
WEDSTRIJD MEESTER PROBLEMIST".
^In deze wedstrijd zullen de heeren Jac. M.
Vos, M. Snijders en H. Simon*, als jurv
fungeeren.
De jury doet, aan de hand' van de vast
gestelde en reeds gepubliceerde voorwaarde»
en bepalingen, uitspraak in a'le voorkomende
geschillen. Ook beslist hij ovtr de waar
digheid van de te bekronen compositie?, en
of deze wel dan niet de vereisehte gchoone
en natuurlijke stand innemen. Ouk spreekt
Uj zijn oordeel uit over de jiiistneid der
ingekomen bij-op ossiagen of demolities, en
beslist vdrder in alles wat met zijn functie
in verband staat, hetzy al of niet gereglemen
teerd. Aan deze uitspraak moeten zoowel
de problemisten en oplossers als de redactie
zich onvoorwaarde ijk onderwerpen.
Wij hebben deze maatregel genomen om
als redacteur geheel vrij te kunnen staan
tegenover de deelnemers.
l September a.s. wordt de termijn voor
het inzenden van problemen en eincL-pelen,
waarmede men wenecht mede Ie dingen naar
den meester-titel, defecitief gesloten. Zij die
hieraan nog willen deelnemen, moeten du»
hun probleem of eiüd-pel op diagram, met
de volledige oplossing en het woord ter
mededinging meester-titel", voorzien van
hunne handteekening. vóór l September a. s.
opzenden aan ons adres.
Bladprobleem van <. C. de Jonge, A'Jam.
Zwart (8 schijven).
Wit (3 scüijven.)
Op te lossen van het diagram, dus zonder
bord of schijven. Na 8 dagen geven wij d&
oplossing.
KORTE BIOGRiPHIE.
Van enkele meesters in het damspel.
IX.
Ofschoon voor dit denkbeeld wel iets
tezeggen viel, kon het de algemeene goedkeu
ring niet wegdragen. Ook door aiij is, in
vereeingiug met verschillende bekwame spe
lers, hierover dikwijls gediscuteerd en,
nagrondig onderzoek kwamen wij tot de con
clusie, dat dam-rust" in geene detle het
spel meer ingewikkeld maakt of de waarde
er van verhoogt. Wel maakt het veeltijd»
inbreuk op de goede regeling van het spel
of geeft ht-t g'.oornis bij het berekenen van
combinaties, terwijl in het potitie-epel, het
geheel misplaatst is.
Er kunnen met dam rust" aardige pro
blemen geconstrueerd wordtn, en Van
Embden geeft er ons verschillend:» te zien, doch
in het practische spel wijkt het te vet l af
van het doel, door den ontwerper van het
Poolscb spel beoog t.
Ten slotte nog de;e bleine beschouwing:
Het werk van Van Embden" gelijkt als
twee droppels water op dat van Maaoury,"
zoowel in vorm als beschrijving van
verscbi lende onderdeelen. Men kan hieruit
duidelijk opmaken, dat Van Embden bij zijn
stuiie, het boek van Manoury als leidraad
heefc gebruikt. Ook in de overeenkomst met
het noteereii, waarbij geregeld van A en B
wordt gesproken en in het in beider werken
vo jrkomende diagram, waarop slechts de
nummering van het bord staat aangeteekecd,
terwijl overigens alles met cijfers wor-.t aan
gegeven, vinJt ik aanleiding zulks te
veronderstel'en.
Ook meen ik te mogen aajinemen, dat
Van Embden bekend was met het oude of
zoogenaamde Spaansche spel, vóór hij het
Poolsch-spel beoefende en, dat het Ine.raan
i i tue te schrijven, dat hij de zwa-te ruitem
b eef bespelen, ofschoon destijds m Frankrijk
de witten al gebruikt werden.
Ahnu hierbij nog opgemerkt wordt, dat
slechts eea tijdvak van ongeveer 40 jaren,
deze meesters van elkander scheidde en, dat
Van Embdtn" reeds honderde
Poolsehdamspelers om zich w.st te scharen, kunnen
wij nagaan hoe snel dit spel zich over Europa
heeft verspreid.
Hierna zou ik nog vele auteurs kunnen
beschrijven, b.v.: Blonde, charle de la
Condamine, Dufour, Lallement, Gregoire, Paine,
Painter, Siurgens, Pohlman, Thö'.den, Koch,
Zimmermann, Michelaugelo Lanci, Van
Buren, K w ter, waarvan, naar ik meen, het
handschrift nog bewaard wordt in het Ou
1heidkundig Genootschap te Rotterdam, en
vele anderen, van wien in den loop der 19»
eeuw, grootere of kleinere werken zijn ver
schenen, maar niet te langwijlig willende zijn,
laat ik deze meesters los en blijf meer in 't
bijzonder stilstaan bij onze bekende en ver
maarde Holland-che auteur BUjdenstein, die
een klein maar aardig werkje heeft nagelaten,
uitgegeven by M. J. Luijks, te Rotterdam,
(1835?)
Het is niet zoozeer om de waarde van
Bly'denstein's theorie vast te stellen, dan wel
ooi de gevolgen, welke zijn theorie heeft
gehad, nader bekend te maken, dat ik mij
even hierbij ophouit.
Wordt vervolgd.