Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1575
gymnastiek-uiiroering gaven, stonden we
vol bewondering te zien naar het gezonde,
aardige, ferme, frissche uiterlijk der kleinen.
Welk een enorm verschil met onze
fabrieks-kinderen l
Ik zal over de rede van den heer Lever
later nog wel eens wat zeggen. Maar ik
heb slechts uitdrukking willen geven aan
mjjn en veler gevoel van bewondering voor
deze instelling.
Het moge alles reclame" zijn, bij zulk
een reclame" varen de werklieden wél.
S.
Galante" Drenten.
Rire et Galanterie" heet een curieus tijd
schriftje, door den bekenden kenner van
imagerie, spotprenten op allerlei gebied, en
wat dies meer z\j, John Grand Carteret gere
digeerd. Met het euphemisme galant" duidt
men in Frankryk en Duitschland datgene
aan, vat wij met een bartiger en minder
vleiend woord schuin" plegen te noemen.
Het blaadje, dat een gekleurde prent boven
op vertoont, zal wel z\jn lezers htbben, doch
men ziet het gewoonlijk niet in de boekwin
kel-etalages. Niet dat het erger zou zijn dan
veel dergelijke lectuur, doch bij het meeste
dat van dien aard uitgegeven wordt, bedekt
qaasi-wetenschappelijkheid of artisticiteit op
pervlakkig den pikanten kern. Hier is de
obsceniteit nogal openlijk.
Büeen over het geheel onbelangrijken
tekst brengt het blaadje een niet geordende,
doch juist daardoor wel boeiende collectie
van galante" prenten; ook eenige mode
karikaturen en zedekundige af beeldingen uit
allerlei tijd.
Als men zich nu voorstelt, wat eigenlyk
van zoo'n blad door het koopend publiek zal
worden verlangd, dan krijgt men er wel achik
in, te zien, hoe verschillend met het onder
werp is omgesprongen. Opvallend is het
groote aantal afbeeldingen uit den tijd van
Directoire en Empire. En daaruit volgt al
dadelijk een an lere typische eigenaardigheid.
Namelijk de moeite, die de kunstenaar, of
als men wil de teekenaar heeft, om ook
maar eenigszins den vereischten luchtigen
toon aan te slaan. Want over de Fransche
beeldende kunst heerschte destijds wel tame
lijk onbeperkt de starre geest van den grooten
sansculot-klassieker Louis David, vriend van
Marat, geestverwant van Robespierre tot hy
later de vereerder en verheerlijker van Bona
parte werd. En David, dat wil zeggen een
stijle, verstandelijke intransingeante opvat
ting, kwalijk passend bij erotische motieven!
Zoo hebben dan de Fransche karikaturen
uit den gemaakten, popperigen doch tevens
grenzeloos wuften tijd van Directoire en ook
Empire een lachwekkende stijfheid osrer zich,
het costuum, dat het niet noodig was te over
drijven, zoo mal was het, werkt daartoe mee.
De courtisanes en heeren die alle denkbare
onbetamelükheden krijgen te zeggen en te
doen, hebben de strakke gezichten, de on
berispelijke strenge vormen en styfge plooide
gewaden en kleeren, die men zich eerder
bg Spartaansche zeden en menschen denken
zou. Op een der gekleurde prenten heeft
mik een juffer in een even geaffecteerde als
indécente houding naast een jongman poet
gevat, doch hoe prentig en hoekig plooit
haar schaarsche kleedij, hoe plechtstatig gol
ven de klassiek gekapte haren.
Bosio is de zotste, en een der knapste
onder deze stemmig-schuine teekenaars, doch
een lange reeks andere zou op te noemen
zijn, indien hun namen de moeite waard
waren.
Geheel anders was in dien zelfden tijd de
Engeleche karikatuur, ook waar ze zulke
onderwerpen behandelde. Daar ziet men het
genre met heel wat ruwer vuisten
aange. grepen. Welk een verschil, de coquette, smake
lijke, luchtige manier van Fragonard en de
zijnen, dan de gemaaktheid en stroefheid der
latere Franschen en de drieste, onbehouwen
zinnelijkheid der teekenaars van
Rowlandson's school! Rowlandson zelf voorop. Die
ppige", brutale, haar bekoorlijkheden
taleerende vrouwspersonen, die sater-achtige,
grynzsnde oude roué's en onverschillig
flaneerende jonge dandy's! Eén prent buiten
op een der afleveringen heet een caricature
anglaise, coloriëe, sur les modes du
Consulat", het kan n van die zyn, welke door
anderen ontworpen, door Rowlandson geëtst
en ook wel eigenlijk gemaakt werden, want
de geheele manier is van hem. Twee van
die ongegeneerde deernen, fiischjes gekleed,
stappen onvervaard langs den weg, terwijl
een paar zeerobben haar op hun gemak en
met niet zeer eerbiedige opmerkzaamheid
monsteren. De welgeboawde en uitdagende
juffers, de leelijke grijzende kerels zijn typisch
voor de geraffineerde uitgelatenheid van de
Engelsche zedeprent in die dagen ; men denkt
aan Thackerays getuigenis van wat later,
toen nog steeds bij het ballet een stokoud
man, potsierlijk opgetuigd, placht vóór te
dansen.
Leelijker, maar ook van een eigenaardige
woestheid is een prent van Collings (1791)
waarop de smid te Gretna Green, die
weggeloopen verliefde paartjes placht te trouwen,
grijnzend een schichtig jongman, die het pis
tool in de hand gereed houdt, koppelt aan
een vogel verschrikken ge oude malloot.
Maar de Fransche karikatuur zou zich in
deze veel verder ontwikkelen dan de Engel
eche. De karikatuur van deze soort wordt ra
de restauratie sentimenteel. Nog niet echt
losjes en of in de verste verte realistisch,
doch niet meer stijf zijn de teekeningen van
H. Scheffer, die tallooze zulke voorstellingen
heeft gemaakt. Zijn juffers zijn teringachtig
en slappig, met groote zwarte oogen en sluike
haren. Erg gezond zien die van Gavarni er
nog niet uit, doch zij zijn voorzeker verlei
delijker, maar het is eigenaardig, dat van
dezen schepper van het type grisette" in de
prentkunst hier zoo weinig afgedrukt is;
zijn légendes" en voorstellingen zijn geen
kost voor den liefhebber, voor wien dit
tijdschriftje is bestemd, zyn humor is eigen
lijk te onschuldig. En hetzelfde is over het
algemeen met Grévins handige prenten het
geval, die echter evenals de latere van Mars
zoo populair zijn, door de conventioneele
soort van chic, die er altijd in zit: dit is
zulk een nette, behagelijke manier van pikant
zyn, dat men er toch nauwelijks aanstoot
aan kan nemen. Wij vinden hier een
weigemaakte juffer in half négligédie verzekert
dat de toenmaals mode zijnde queue",
waarvoor ze de machine thans, in dit cos
tuum, vertoont fait tourner Ie tête des
hommes".
Eerst in het tweede keizerrijk, toen de poli
tieke karikatuur aan banden gelegd was, kwam
de galante" weer eens recht uit. En daarna
kwam het realisme een woordje meespreken.
Wilette zon onbetameUjker worden dan zelfs
de teekenaars in Directoire en Empire, doch
een goede dosis sociaal besef en menschelyk
medegevoel meebrengen.
Een allegaartje is het overigens, wat ik in
de paar nummers, die ik van dit nu niet
bovenmate aanbevelenswaardig tijdschrift zag.
De soms zeer oude afbeeldingen, die ons niet
bekend waren, zien we afgewisseld door uit
Wiener Caricaturen" en das kleine
Witzblat" overgenomen prentjes met erotische
mopjes. Blykbaar kan de redacteur Grand
Carteret toch op den duur geen voldoening
vinden bij het lage peil der kunstwaarde
van de meeste galante" prenten, want zeer
vele onder de herdrukte voorstellingen zien
gewoon op modes, oude gebruiken enz.,
andere toonen alleen een vrijend paar of
iets dergelijks. De verscheidenheid van het
gezelschap is aardig. Philipon en Cornelis
Troost, Beaumont (tijdgenoot en imitator van
Gavarni) en Gillray, Colin (een graveur die
Voltaires werk illustreerde) en Paul de la
Houve (graveur uit het begin van de 17e
eeuw) naast de moderne teekenaars van
obscure Duitsche blaadjes.
Tusschen dit rommeltje vindt men dan ook
een enkele keer wel iets goeds, doch het is
instructief, te zien, hoe blijkbaar op dit ge
bied geen flauwiteit te grof en geen grof heid
te flauw kan zijn. Men zou toch iets fljners
of liever verfljnders verwachten van een
bloemlezing uit de pikante imagerie door een
Frauschman voor de Franachen, en evenwel is
het misschien nog niet zoo kwaad, dat de
waarlijk beschaafde wel dergelijke scherts als
alle andere, zoo ze geslaagd is, aanvaardt,
doch weigert zich er geregeld en bij voorkeur
aan te geven. Het is met deze bedenkelijke
uitgaaf juist zoo gegaan als met Eduard
Fuchs' boek die Frau in der Karikatur";
wie met pek omgaat, wordt er mee besmet,
en zoo heeft de samensteller, in zyn jacht
op het prikkelende, den goeden smaak ver
loren die hem in zijn keus te zeer zou
hebben beperkt.
CORNELIS VETH.
De Trilogie der Zonde.
II. (Slot).
Vergelijken wüVondel'a meesterwerk met
de beroemde Komedie van Dante, ook een
Trilogie, berustend op dezelfde Katholieke
beginselen, en waarin eenzelfde gestaltenis
van de wereld wordt aangenomen. De Trilogie
van Dante is die der ontzondiging, en volgt
dus juist de omgekeerde lijn. VVy vangen
bij hem met de Hel aan en eindigen met de
verrukkingen van Paradijs en Hemel. Vondei's
trilogie begint met een heerlike beschrijving
van hemel en paradijs, dan sluipt de zonde
in en verbreidt zich steeds verder en meer.
Wij eindigen met de zondvloed, een hel op
aarde. Eigenaar lig is, dat van beide
trilogiën het eerste deel de grootste roem ge
niet, en eerst later de behoefte ontstaan wil om
hen in hun geheel en onverbrokkeld te he
se ou*en.
De Trilogie van Dante speelt aan gene zijde
van het graf, in een nieuwe wereld, een toe
komstige, die van Vondel in de voortijd van
démens, afgesloten door de zondvloed, een
oude wereld. Bij Vondel zijn de duivels
bewegende motoren in de wereld, bij Dante
bespeuren wij dat niet en zien slechts hun
werkzaamheid in de hel, doch by hem zien
wij de engelen en zaligen als bewegende
motoren. Zo ingewikkeld van innerlike
zamenstelling Dante's trilogie is, zo eenvoudig
Vondei's gedicht, de eerste is architektonies
gedacht en uitgevoerd tot in de zinnen,
ineengeklonken, de twede schilderachtig, los
van stijl. De eerste epies-beschrijvend, de
twede lyries-dramaties, hier en daar be
schrijvingen bevattend, gelijk Dante's werk
dramatiese episoden. Een groot typerend
verschil van beide werken ligt in de rol van
de vrouw. In VondePs Trilogie wordt de
vrouw de ondergang van het mensdom, Eva
en Urania van Adam en Achiman; in Dante's
meesterwerk is Beatrice de reddende engel,
het meest verheven creatuur der schepping.
De vrouw doet de man vallen, de vrouw
heft hem weder op. De Christelike mythe
volmaakt zich met Dante en Beatrice, de
verscheiden geliefde. Merkwaardig is het
gering aantal vrouwen in Dante's Hel ge
noemd, Francesca da Rimini wekt noch onze
simpatie en medelijden. Het meest eigen
aardige van Dante's werk, dunkt mij, dat hij
voor de dichter weer plaats heeft veroverd
naast de godsdienstgever.
Zoek in het Oude en Nieuwe Testament
naar een gestalte als Beatrice, naar een liefde
verheven en verheffend, rein en vlammend
als die van Dante voor zijn ideaal, naar een
beschouwing van, een blik op de vrouw
als de dichter ons geeft. De Christus is zijne
Godheid, doch D. brengt een nieuw element,
iets naast de godsdienst staand en met de
godsdienst versmeltend. De macht van Bea
trice reikt ver over de eeuwen heen en zal
steeds toenemen. De Mariadienst ontstond
door een behoefte der volken. Maria is het
hoogdenkbeeld der moederliefde; de liefde
van God wordt vaderlik voorgesteld. De
liefde van en voor Beatrice, verhemeld, das
ewig weibiche", ziedaar de nieuwe kracht, de
schoonheid in volle majesteit door Dante
ontsluierd, een edel vermogen bestemd om
de mens verder te voeren en hoger. Sinds
Dante behoren de beschaving en toekomst
van de mensheid aan de vrouw. Zij tone
zich haar roeping bewust. Noch de bijbel,
noch de koran, noch de rede zouden een
Beatrice of een Beatrice-ideaal kunnen geven,
de dichter doet het. Van Sara naar Helena,
welk een reuzestap l En van Helena naar Bea
trice, welk een bliksemend voortschietenIVoor
de enkelheid van Beatrice komen de vele
schone vrouwengestalten van Shakespeare.
Het naast verwant aan Beatrice is de Venus
Urania der Grieken, de godin, door Kamerling
gehuldigd. Doch deze is esn gans andere Urania
als die van Vondel in de Noah; Vondel vat
hier de Venus op, zoals de oude Christenen
haar beschouwden, de demon, de Venus van
Tannhiiuser, en hij noemt naar haar de vrouw
van Achiman. Beatrice dus tegenover Urania,
de prinses die op de dieren, de haan en de
hoenders wijit, om de wellust van haar man
te verschonen. Noah verklaart, dat alleen
reine liefde het mensdom kan redden. Dit
ia de scherpe tegenstelling in de twee
trilogiën. Doch Eva, voor haar val, zoals Vondel
haar beschrijft, heeft de volle luister der
vrouw.
Men zegt, dat de voorstelling van Lucifer
door Vondel en Milton veel verhevener is
dan die van Dante, doch men bedenke, dat
Dante Lucifer beschrijft na ijjn val, en na
de verleiding van Eva, wanneer hy gekluis
terd is. In de Noah treedt Lucifer ook niet
zelf op, doch is vertegenwoordigd door zijn
schildknaap Apollion, gelijk in de Adam Uriël
voor God spreekt.
Noch een verschil tussen Dante en Vondel:
bij Dante voert de strengheid, b\j Vondel
de zachtheid de boventoon, zodat zelfs genade
wordt verleend aan Urania, en de Rei, die
de Trilogie sluit, lovend zegt:
Wie God's Almogendheid en zijn gena beseft,
Bekent, dat God's gena zijn werken overtreft.
Het is het verschil tussen Cesar en de Ruijter.
Het schema van Vondel's Trilogie is gelijk
die zyner andere drama's: eenvoudig, en
moest dit wezen. Wy vinden by hem niet
de gestalten, uit graniet en marmer gehou
wen, van Sofokles, noch de ontleding van
aamengeatelde karakters, de duizendvoudige
schakering van deugd en ondeugd, de fijne
typering, waarin men de kleinste vertak
kingen voelt van zenuw- en denkstelsel als
bij Shakespeare. Vondel geeft het gemoeds
drama, berustend op lyriek. Zy'n personen
zy'n meer in fresco weergegeven dan tot
beeldhouwwerk gevormd; toch zouden wy
gaarne een beeldhouwer zijn werken zien
illustreren. Men kan zijn drama's vergelijken
met een tapijt, dat uitmunt door zijn schik
king, gely'fc Vondel zelf het treurspel in
beeld brengt, en waarbij de figuren mooi
gestileerd zijn, of met een dramaties schil
derij. Moest ik hem naast een musicus
plaatsen, ik zou Bach noemen, met wie hij
verwant is door zijn innige en nederige
vroomheid, zijn groot gemoed, zijn orgelende
lyriek. Van de schilders noem ik aan de ene
zijde Rubens, aan wie hij doet denken door
zijn weelderigheid en aan de andere zijde
de primitieven door een zekere naïfheid,
die hem eigen is (en welke bij Hooft
ontbreekt) hoewel zijn poëzie ook energie
bezit. Doch ten slotte is het het beste om
te zeggen: Vondel is Vondel. En het meest
juist lijkt mij zijn drama te vergelijken met
de Urdabron der Nornen, de kleurrijke fontein
onder de regenboog, in welks ruisende
wateren wij het noodlot en de wereldgeschie
denis zich zien spiegelen, en verschillende
gestalten voorbijtrekken.
Daar de Trilogie der Zonde, zo somber ein
digend met de vernietiging van het mensdom,
in waarheid Vondel's meesterwerk mag heten,
is het gewenst in het kort te bespreken, wat
Vondel daar onder zonde verstaat. De grootste
zonde, die de dichter kent, is ongehoorzaam
heid aan God's gebod. Daaruit spruiten alle
andere rampen. God eist van Lucifer zich te
buigen voor de mens; Lucifer kan dit niet,
zijn hoogmoed is geboren die hem ten val
brengt. Hij bindt de goddeloze strijd aan en
de andere ondeugden en zonden, list, verraad,
bedrog enz. enz. ontstaan noodzakelik, wijl
Lucifer, zich met zijn aanhangelingen een
maal op de weg van bet kwaad begevend,
steeds verder moet. De gevallen Aartsengel
weet door zijn sluwheid de mens tot onge
hoorzaamheid te bewegen; gehoorzaam zijn
aan Gods gebod, zegt hij, is een domheid.
Hij ontketent de snoeplust en wellust, de
hoogmoed en eigenwaan, het eerste paar
verliest het Paradijs en nu ontstaat zonde
uit zonde, ondeugd uit ondeugd. In de Noah
gehoorzamen de volken niet aan het bevel
van de boetprediker. De wellust, de lust naar
vermeend genot en eigen voordeel met de
ontkenning van een ziel, van haar
onsterfelikheid en van een boetedoen na de dood is
de egoi'stiese koning, die over alle andere
ondeugden en zonden heerst, daar zij alle
zijne zonen en dochters zijn. Daarom heeft
Vondel niet de uitgebreidheid der zonden
voorgesteld, die den allesverdelgenden vloed
te voorschijn roepen, doch de wellust en de
ongehoorzaamheid van de mens op de voor
grond geplaatst. De wreedheid en de slechtheid
stammen uit de wellust, gelijk de reuzenstam
uit ontuchtig huwelik. Kuisheid en gehoor
zaamheid zijn dus de eisen van de Aartsvader.
Deze verheerliking van de gehoorzaamheid
vinden wij ook elders: gehoorzaamheid, die
past een oprecht ingezeten, zegt Vondel,
gehoorzaamheid aan een goede overheid;
doch deugt deze niet, dan hekele men, zo
scherp men kan, gelijk de dichter doet in
het vers, waaruit we de regel aanhalen.
Het is niet de vrijheid, die hij aantast.
Aan die gehoorzaamheid hangt de ootmoed,
het besef zijn bestaan aan een ander wezen
te ontlenen.
Al wie door ootmoed wordt herboren
Is van het hemelse geslacht.
en van Jezus zingt hij :
De hemel, 't aardrijk en de hel,
Die luistren scherp naar zijn bevel.
Samson en Salomon vallen door wellust,
zij beiden gehoorzamen liever aan hun boei
dan aan God ; de ernstige waarschuwing der
priesters wordt door Salomon in den wind
geslagen. Jozef wordt door zijn gehoorzaam
heid in top verheven. En vooral Jeftha'a
dochter wordt geloofd:
Laat gehoorzaamheid
Tonen haar vermogen
In deez' maagd bereid
Zonder traan in d' ogen. enz.
en ...
O hoe zeldzaam is deez' deugd.
Hiermede geloof ik de grondbeginselen van
de Trilogie verklaard te hebben. Gelijk ik
reeds opmerkte, vindt zij haar tegenwicht in
Jezus' menswording. Jozef, Samson de tem
pel brekend, David, Salomon voor zijn afval,
enz., zij beelden bij Vondel allen de toekom
stige heilbrenger uit. Verlangen om het
kruisdrama te beschrijven, heeft V. waar
schijnlijk nooit gevoeld, zijn beginselen zullen
het niet hebben gedoogd, doch hij bezong
Jezus in zijn lyriek. De trilogie, die schone
triptiek, was de taak van zijn leven. Wij
vinden de voorstudies er voor, hier in het op
treden van een engel aan het einde van een
treurspel, daar weer in het invlechten van
engelenkoren, voor het eerst in de Jozef in
Dothan. Doch alleen in de Trilogie worden
de geesten handelende personen, terwijl het
koor immer blijft samengesteld uit engelen,
alleen in de Trilogie is de gehele mensheid
onderwerp.
Ziehier, na de regels van Vondel, die ik
aanhaalde, een allereerste beschouwing, met
aangeving van enige brede lijnen over het
meesterwerk der Nederlandse letterkunde.
Daar een juister inzicht kan leiden tot een
betere waardering, en dit werk (vooral de
Adam en Noah) noch veel te weinig gekend
is 1) en gewaardeerd wordt, meende ik goed
te doen door de lezers aandacht te vragen voor
het hoofddicht onzer taal. Ik zal mijn doel
bereikt achten, indien ik tot de lezing daarvan
heb opgewekt. Mogen de biblioteken zich
Vondel's werken meer gaan aanschaffen.
Wynmaand '05. VAN ELRINO.
1) In de Inleiding tot Vondel van Verwey
by'v., ontbreekt de Noah. Trouwens een uit
gave van deze drie stukken tezamen en bij
elkaar is noch niet gegeven. Daar zy'n veel
leemten in de Vondelstudie. Van Lennep
kende de Noah van buiten.
NIEUWE UITGAVEN.
Uit het leven, Leesboek voor de lagere school,
door CH. KKIENEN, met oorspronkelijke teeke
ningen. 6e stukje. Haarlem, Vincent Loosjes.
Phantasién op Lotte Ricaudtt en Peter Dobbe,
door HENEICUS VAN HEESWIJK. Den Haag, W.
Overvoerde Jr.
Roode- kruis- hond en oorlogihond, door jhr.
C. A. J. Meijer. Den Haag, N. V. Electrische
drukkerij Luctor et Emergo".
Happart der commissie benoemd tot het
instellen van een onderzoek naar den aard en
het gehalte der conserveeringsmiddelen, voor
komende in de hier te lande gebruikt wor
dende dranken als limonades e. d., welke door
den handel aangekondigd of door het publiek
beschouwd worden als alcoholvrije". Uitge
geven door den Volksbond tegen drankmis
bruik. Amersfoort, G. J. Slothouwer.
Eerste Jaarverslag van de Nutscommissie
voor Onderwijs 1906?1907, met 4 bylagen.
Nederlandsche Staatswetten, ed. Schuurman
KUNSTHANDEL
J. O. SOHUL.L.EJR,
Plein
Moderne Schilderijen, Aquarellen enz.
ETAALVAR
Magazijn
Oud-Holland"
Damrak 75, Amsterdam.
Directie: P.JJLJPAEBELS.
Imitatie- en Antiek Kunstsnijwerk, Koper- en
Zilverwerk, Porselein, Glas, Tin, Oude Perzische
Tapijten enz. enz.
ATELIER VOOR HET VERVAARDIGEN
VAX OUD-HOLLANDSCH SNIJWERK.
TELEFOON 7261.
Alp. unit- CD
SIERKUNST"
IS. Spiegelstra-at 3S
Verschillende soorten Aardewerk,
Batik- en Borduurwerk, Koperwerk,
Beeldhouwwerk .
Schilderyen, Teekeningen, Etsen,
Foto's en Lithografieën,
Antiquiteiten (Meubelen, Aarde
werk enz.)
RUDOLF ELION & C4.
D.DEBIÈVREBIESAART
AOHTEE 8T. PLET EB 18
-:- -:- Utrecht -j-
-:MAGAZIJN VAN COMPLETE
METJ
BELEERINQ EN STOFFEERING =
VERHUIZINGEN, TRANSPORTEN.
SPECIALE AFDEELING ANTIQUI
TEITEN EN KUNSTVOORWERPEN
KUNSTHANDEL
Wed. G. DORENS & Zn,
AMSTERDAM. - - ROKIN 56.
Origineele etsen van:
I. KILLET.
GROOTE COLLECTIE KLEURETSEN,
ETSEN, LITHO'S. KLEURDRUKKEN
ENZ. COPENHAGEN-PORCELEIN.
ENCADREMENTES.
[j Kunsthandel
KRÜGER &
37* Noordeinde.
's-Qravenhage.
Permanente Tentoonstelling
v: Schilderijen en Aquarellen.
L'M'JAARSMAl
VE NTl LEEREN DE
HAARDEN
IAMSTERDAM
HILVERSUM
WONING-INRICHTINGEN
25-4 SPUISTRAAT. 76 DAMRAK. AMSTERDAM
DIRIY501MBEL
OP KOPER EN
Gt6°W?PELIX MERITIS"
K,EIZER5
TEl. 2&O7
NAAMLOOSE VENNOOTSCHAP
ZEISTER FABRIEK
VAN
KOPERV/ERKEM
2 MINUTEN VAN
- STATION DRIEBERGEN
MODERN EN
ANTIEK KOPERWERK
GIETERIJ VOOR
FIJN KOPER EN BRONS